K°. 9995 Donderdaa: 33 September. A0. 1892. Dit nominer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <gon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 21 September. Feuilleton. Held alleen maakt niet gelukkig. LEÏDSCH DAGBLAD. PKUS DEZEH COURANT: Voor Leldtti per 8 maandenf 1.10. Jfr»ooo per poet1.40. AXBonderltJke Nommere0.05. Officieel© Kennisg;ovingen. PatcnibJaden. De Burgemeester, hoofd van het bestuur der ge meente Leiden, brengt ter keanie van de belangheb benden, dat do Patoutbladen voor do gepatenteerden, wonende in do wijken VII, VIII en IX, over bet dienst jaar 1892/93, bij het collogo van zetters, in óén der Tcrtrekk-c van het Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van het aanBlogbiljet verkrijgbaar zijn, op Woensdag 21, Donderdag 22, Vr\jda23 eo Zaterdag 21 September 6. k., telkens de3 namiddags van één tot d r i e uren, terwijl na het verstrijken van dien termen do onafgehaalde ratentbiaden tor uitreiking moeten worden gegeven aan do deurwaarders dor directe belastingen alhier, dio voor hunne moeite mogen cisehen tien cents, zonder moer. Leiden, Do Burgemeester voornoemd, 20 Sept. 1892. DE KANTER. Niet velen van onze stadgenooten zullen het genot gesmaakt hebben den Ilsenstein beklommen te hebben, maar wel zal menig- oen het schoone gedicht kennen van Heinrich Heine: „lek bin dio Prinzossin Ilse"Wanneer de dichter, aangegrepen door do schoonheid der omgeving, zyne blikken don loop doot volgen van do Ilse, welke als eon moedwillig lief kind van de eene rots op de andore springt, dan roept hp uit: „Ja, (lie Ilse ist eine Prinzossin", en zegt hy o. a.„and plützlick crgreilt sie den triiumenden Dichter und es stromt auf mich hera'o ein Blumen- regen von klingenden Strahlen und strahlendon langen und die Siune vergeken mir vor lautcr Herilichkeit und ich hüre nur noch die BOtensüsse Stimme: Ich bin die Prinzossin Ilse", enz. Onze stadgenoot do heer Willem Van Iporen, die na zijne reis in Australië zich. eenigon ti|d goleden hier weder gevestigd heeft, com poneerde dit lied voor enkele jaren. In Sydney zijnde, werkte hjj het om met de Engelsche vertaling en droeg het op aan Signora Link. eene zoor begaafde zangeres aldaar, die het met succes moet hebben voorgedragen. Tbans is hot in zyn oorspronkelijken vorm uitgegeven by don heer J. W. Wierda alhier. Het ziet er van binnen en van buiten keurig- netjes uit. Gaarne hopen wy het den a. s. winter ook op een dor concerten te hoeren, en van harte wenschon wy tevens hier den heer Van Iperen veel succes met dit lied toe. Den Haag vertoonde gisteren buitenge wone levendigheid ter gelegenheid van de opening der zitting van de Staton Generaal. Vlaggen waren ontplooid in do straten, aan gewezen voor hot voorbijtrekken van den koninklijken stoet, en het opstellon van de militairen langs den weg, het zich rangschik ken van do toeschouwers, naijverig op oen goed plaatsjo op een stoop of trottoir, bracht veel bedrijvigheid teweeg. De koffiehuizen aan den weg waren stampvol en de vensters van alle huizen waren bezet mot talrijke toe- schouwors, in wier rijen de dames en kinde ren eene eersto plaats innamen, de Koningin- Regentes bij het voorbijgaan hartelijk mot den zakdoek of de hand toewuivende. Ten paleize was Koningin Wilholmina ge tuige van het vertrek van den stoet. H. M., met freule Van Ittersum en miss Saxton Winter, voor oen der openstaande vleugelramen van het paleis, uitzicht gevende op het Noordeinde in do richting van do Hoogstraat, keek blijkbaar met genoegen naar het militair vertoon en knikte nu en dan oen bekende onder de officieren van don grootcn staf vriendelijk toe. Even over éénen besteeg H. M. de Koningin- Regentes de staatsiekoots en dreunde het eerste schot door de lucht. Alvorens het rijtuig zich in beweging stolde, keerde de Regentes het gelaat naar het venster, waar do Koningin haio Moeder hartelijk toeknikte cn met de hand toowuifde. Onder de tonen van het Wilhelmus van de Kon. Mil. Kapel on het militair saluut stolde hot gala-rytuig zich in beweging. Overal werd de Regentes minzaam begroet, doch vooral op het Buitenhof ging eene hartelijke ovatie op uit de opeengepakte menigte. Precies kwartier over éénen steeg H. M. de Koningin-Regentes voor het gebouw der Tweede Kamer uit, ook daar begroet door het Wilhelmus, thans van de Jagerbataljons, en de aanwozigo troepen. Ter weerszijden van de staatsiekoets reden generaal majoor Dumooceau, adjudant-gene raai, en generaal-majoor Van Holden, waarn. gouverneur der residentie. De Troonzaal vertoonde vóér do aankon diging der komst van de R.gentes het ge- wono beweogluke 011 schitterende schouwspel van elkaar begroetende Kamerleden en Staats lieden in prachtige uniformen. Dat de nieuwe troon in zijn rijk verguldsel en prachtige 1 fiuweeln bekleeding het voorwerp was van algemeene bezichtiging ook voor de alge meens beschouwing is hier plaats behoeft nauwelijks vermeld, en dat dit sierlijke mid delpunt in de vergaderzaal wellicht ook een woord van critiok niet ontging over de minder goode harmonie van hot rood en blauw met hot donkere groen der in stand gehouden stoflage, is ook wel denkbaar. De ministers, hoofden der departementen, en do staatsradon vulden tegen één uur het middelgedeelto der ruimte. Op enkele uitzonderingen na waren alle afgevaardigdon in hun ambtskostuum. Alleen de heeren Schaopman, Heldt, Pyttersen en Tydens meende men in burgerkleeding onder hunne ambtgenooten te hebben opgemerkt. De kansolier der orden, generaal Boumeester, en de staatsraad Hubrecht zetten voor de eerste maai den voet in 's lands vergaderzaal. De boven-zylogos waren bezet door loden van den Hoogen Raad, de Rekenkamer en de diplomatie. Do meeste gezanten, met ver lof zijnde, werden door hunne zaakgelastigden vertegenwoordigd, zoodat alleen de Belgische en Italiaanscho gezanten ais hoofden van missiën tegenwoordig waren. Ook de heer Westenberg woonde in groot gala-kostuum de opening bjj. II. M. de Koningin-Regentes droeg bij deze plechtigheid nog rouwkleeding, bestaande in een geheel zwart zjjden kleed. In den haar medo in de vergaderzaal ver gezellenden hofstoet werden opgemerkt de Kamerheeren baron Bentinck, jhr. Hoeufft, baron Taots van Amerongen, baron Van Brienen, ridder Huyssen van Kattendyke, baron Van Wassenaor van Rosande en jhr. Pabst van Bingerden. Als groot-officieron namen achter de troon zetels plaats do grootmeesters baron Van Nagell, graaf Van Lynden, baron Van Pallandt van Oud Beyerland, graaf Schimmelpenninck, de luit. gen. jhr. Klerk en jhr. Verspyck, alsmede baron Van Hardenbroek, wiens echt- genoote H. M. als grootmeesteresse ter zyde stond. De luit.-gen. Schneider, inspecteur der ar tillerie en buitengow. adjudant, bevond zich in het militaire gevolg. Met langzamen tred kwam H. M. de kamer binnen on oven statig verliet zjj de Troon zaal, zich op haren terugkeer naar de glazen koets onderhoudende met den president dei- commissie van in- en uitgeleide. Op haren terugkoor naar het Paleis werden op verschillende punten hoezees aangeheven en by het Mauritshuis klonk H. M. dit tegen uit den mond van de verpleegden uit het weeshuis, dio binnen het hek van het Museum eene goede plaats hadden gekregen om den stoet te zien. FRU8 DER ADVERTKNTIÉN: Tu lrégelt 1.05. Iodtrt régel meer /0.17J. Groolert lettere neer pléétérnimtt. Voor hel Uettéetret ballon do sled wordt ƒ0.10 berekend. De naar Numansdorp vertrokken leer- aar der norvormde gemeente van Woubrugge, ds. M. J. Sanders, hield Zondag-namiddag 11. zijne afscheidsrede naar aanleiding van Hebreên 13:8. Eene overgroote schare vulde het kerkgebouw om van deze plechtigheid getuige te zyn, waaronder werden opgemerkt de hoeren Bonnink Bolt, predikant teZwam- merdam, en Koopmans, evangelist te Rjjn- saterwoude. Na afloop zijner treffende rede werd den scheidenden herder, na de gebrui kelijke toespraken, door de gemeente staande toegezongen het vierde vers van Psalm 121. In do vergadering van den Raad te Boskoop werd door B. en Ws. de begrooting voor 1893 aangeboden tot een bedrag van ƒ22,107.271/, in ontvangst en uitgaaf. Do ontvangst van bruggelden is f 1000 minder geraamd dan het vorige jaar, een gevolg van het minder passeeren van schepen door de openstolling van het tolvrije Merwedekanaal. Do hoofdelijke omslag is dientengovoigo met 1000 verhoogd. Voorts verleende de Raad aan het dageijjksch bestuur een blanco krediet, ter bestrijding der cholera, zoo deze onverhoopt in de gemeente mocht ontstaan. Goduronde de op hedon intredende afwezigheid van mr. C. Fock, welke tot het einde der maand kan voortduren, worden de function van den Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland vervuld door mr. P. L. F. Blussé, lid der Gedeputeerde Staten dier provincie. Do familie Von Wied zal waarschijnlijk morgen, Donderdag, te 2 uren do Sportten- toonstelling bezichtigen. De familie vertoeft in het „Hötel Garni" (van waar thans de Nedoriandsche, Oranje en Duitsche vlaggen zyn uitgestoken) alleen des nachts. Zy ontvangt in het Paviljoen, waar de keuken wordt bediend vanwege hot „Hötel Garni". H. M. de Koningin-Regentes heeft Maandag avond een bezoek gebracht by den prins en de prinses Von Wied op het Paviljoen en eF de „theo" gebruikt. Bij de to Utrecht gehouden aanbesteding van 45000 KG. harde en 15000 KG. zachte- tarwe voor de militaire bakkerij te Utrocht en van 16500 KG. harde en 5500 KG. zachte tarwe voor die te Harderwyk, waren respec- tievelyk de minste inschryvers de heeren: Van Ververen, te Hillegom, voor de harde, en H. De Gier, te Gorkum, voor de zachte tarwe, ad /8.19 by loting en /8.39, /8.21 en f 8.33. 73.) Het adres „Aan den gouverneur Gottlieb Pechmayer, op het kasteel Osternau by Mir- bach" was met groote letters zeer mooi ge schreven, maar achter den naam Pechmayer stonden tusschen twee haakjes nog twee microscopisch klein geschreven woorden, welke Egon aanvankelyk niet ontcyferen kon. Toen hy echter het papier dicht bij de helder brandende lamp hield, slaagde hy er in uit de woorden te lezen: „Frile Gelukskind." Frits Gelukskind! Dit was de naam, welken Egon uitgevonden en zichzelven gegeven had, (oen hy by het meer den werkelyken Gott lieb Pechmayer zyne geschiedenis verhaalde. Niemand konde dezon naam dan de werke lijke Pechmayer en van hem moest dus de brief afkomstig zijn. Hij was aan Egon zeiven gericht, daarover kon thans geen twyfel meer '--'aan. Deze was dus volkomen gerechtigd het schryven te openen. Hy deed dit en las: „Hooggeëerde Heer Gelukskind! I erschoon my, wanneer ik nog eenmaal, m myn diepston nood, my tot u om hulpe wond; maar waarlyk, ik kon niet anders. Des Heeren wegen zyn niet te doorgronden. Toen ik op het punt stond, om, beheerscht door de meost sombere gevoelens, aan myn loven een einde te maken, zond des Heeren gonade my een redder; gij, hoogvereerde heer Gelukskind, redde niet alleen myn leven, maar ook myne ziel voor h6t begaan van de zwaarste zonde, en gedrongen door uwe onuit- puttelyke grootmoedigheid, gaaft gy my het geld, niet alleen om myn oom tevreden te stellen, maar ook om naar Amerika te ver trekken en daar gelukkig te worden.- Vier- duizond mark hebt u my gegevenGy zult het my, hoop ik, niet kwaiyk nemen, wanneer ik u do opmerking maak, dat gy u, in myn nadeel, honderd mark vergist hebt. 1 Ik tolde, dadelyk nadat u vertrokken waart, het geld na. Het bestond uit drie biljetten van duizend mark ieder en negen van hon derd mark, dus in het geheel drie duizend negenhonderd mark. Ik hob u nog nageroepen, maar gy hoordet my niet en heb dus nog altjjfl honderd mark te goed. „Hot is echter niet daarom, dat ik u schryf. Honderd mark zyn voor my wel is waar eene groote som, maar ik wil die schade gaarne iyden en zou reeds te Hamburg of Bremen zyn en met het eerst afvarend schip naar Amerika vertrekken, wanneer niet hot noodlot my opnieuw eene zware beproeving had opgelegd. „Wel is de geest gewillig, maar het vleesch is zwak. De verzoeking is opnieuw over my gokomen en ik bon niet in staat geweest daaraan weerstand te bieden. Ik, ongelukkig mensch, heb alles, alles vorloren. My blyft niets over dan my nogmaals tot u, goede heor Gelukskind, te wenden, met het ver zoek my te heipen. En myn hart is van hoop vervuld. Ik weet hetu zult aan myn smeeken gehoor geven. „Hoe het gokomen is, dat ik alles wat u my geschonken hebt, weder verliezen moest, kunt u wel denken. Myn ongelukkige harts tocht voor het spel heeft my weder in hot ongeluk gebracht. Ik kon aan de verzoeking geen weerstand biedenToen ik te Berlijn aankwam, gelukkig en blyde, vervuld van de schoonste hoop, kwam my, op den weg van het station naar myne woning, myn ver leider in den weg. Twee van de heeren, aan wicn ik het geld myns ooms verspeeld had en die zoo beleefd geweest waren althans myne vertering te betalen, iets, hetgeen zy volstrekt niet verplicht waren te doen, ont moetten my vlak in de nabyheid van het station. „Ik herkende hen dadelyk en zy weder- keerig my, maar het wa3 hun onaangenaam my te treffen, gelyk zy myzelven nader ver klaarden, daar zy vreesden dat ik van hen revanche zou vorderen, en zy dan gemak- kelyk alles weder zouden hebben kunnen verliezen hetgeen door hen gewonnen was. Zy trachtten daarom my te ontwyken en gingen snel, zonder my te groeten, in een huis. Ik volgde hen. Zulk eene gelegenheid om myn verloren geld terug te winnen zou in myn leven niet wederkeeren. Zy durfden niet weigeren met my te spelen! Dit zeide ik hun, toen ik hen in het voorhuis achter de deur verscholen vond. Zy zagen elkander ten hoogste verwonderd aan. In het eerst weigerden zy met my te spelen en bekenden waarom zy my uit den weg gegaan waren. Toen ik echter met nadruk op myn recht bleef aandringen, durfden zjj niet langer weigeren. Zy brachten my naar eene restauratie, waar wy toevallig ook hun vriend, dio do vorige maal mede van de party geweest was, aan troffen. Ook hy wilde aanvankelyk niet toe treden tot de gelegenheid om my myn ver loren geld te doen herwinnen, maar op aan dringen van zyne vrienden besloot hy er ein- delyk toch toe. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1