K°. 9993 Dinsdag 30 September. A®. 1892. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van i§on- en feestdagen, uitgegeven. De Troonrede, Leiden, 19 September. Feuilleton. Geld alleen inaakl niet gelukkig. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden por 8 maandenf 1.10. Franco por poet... 1.40. AfBonderljjk» Nommer*.0.05. PRIJS DER ADVERTENTEÊN Tm 1regelt f 1.05. Iedere regel meer f0.17|. Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het Incaaaeercn buiten de etad wordt ƒ0.10 berekend. Tweede Bfad. «elke morgen, Dinsdag-middag, om één uur bij de vcrcenigde zlMlngtnn de belde Kamers der Staten-Generaal zal worden uitgesproken, zal zoo spoe dig mogelijk na ontvangst, omstreeks halftwec, aan liet Bureel van bet Lcldsch Dagblad aangeplakt en daar mede voor de Abonnés verkrijgbaar gesteld worden. Officieel© Kennisgevingen. Burgomeeater cn Wethouders van Loiden, Gezien het adres van F. VAN DER LEEUW, houdende verzoek om vergunning tot hot oprichten van eene broodbakkerij in het perceel Uiterstegracht 6; Gelet op do artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95) Geven bij deze kennis aan het publick dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeonte tor visie gelegd isalsmede dat op Maandag 3 Oct. aanst., 'e voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worlen gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 19 Sept. 1892. E. KIST, Weth1°. Secretaris. Door de „Vrijzinnige Kiesvereeniging" alhier zijn op de voorloopige eandidatenljjst voor een lid van den gemeenteraad (vacature- Scdneither) in alphabetische orde geplaatst de heeren: D. Hartevelt H.Czn., mr. Egbert De Vries en C. G. L. Van Wensen. In de ledenvergadering op Donderdag 22 Sept. a. s. zal uit deze lijst eene keuze worden gedaan. - Op de begrooting dezer gemeente voor 1893 zijn do geraamde ontvangstenIloofdst. I. Batig slot nihil. II. Opbrengsten van belas tingen 473,612. III. Baten en opkomsten uit gemeente eigendommen en bezittingenƒ93,036. IV. Ontvangsten van verschillendon aard en toevallige baton 91,478. V. Buitengewone ontvangsten 106,809. LY.gaven. Hoofdstuk I. Huishoudelijk beheer ƒ66,140. II. Eoston voor werken en inrichtin gen tot openbaren dienst bestemd 50,302. III. Kosten van eigendommen, welke de ge meente naar het burgerlek recht bezit, met de deswege verschuldigde lasten, ƒ31,808. IV. Kosten van invordering der pi. belast. 12,600. V. Kosten van de openb. veiligheid en de brandweer ƒ86,533. VI. Kosten der gezondheids-politie 3075. VII. Kosten voor het onderwjjs en ter bevordering van kunsten en wetenschappen 287,720. VIII. Kosten van het armwezen, mitsgaders subsidiên en bij dragen voor onderscheidene daarmee in verband staande instellingen, 45,350. IX. Renten en aflossingen van geldleeningen, mitsgaders alle verdere opeischbaro schulden der gemeente, ƒ135,313. X. Andere uitgaven, niet onder de vorigo hoofdstukken begrepen, 38,215. XI. Onvoorziene uitgaven ƒ8314. Voorgesteld wordt do aanschaffing van eene handstoombrandspuit ad ƒ3600; aanschaffing van eene verbandkist ad ƒ70; aanschaffing van 7 rogenjasson met zuidwester ad ƒ20, te zamen ƒ140. Vermits het behoud van don torenwachter en zijn assistent (jaarwedde ƒ355) overbodig wordt geacht, stellen B. en Ws. voor die be trekking op te heffen en den titularis een wachtgeld te verleenen overeenkomstig de verordening op het verleenen van pensioen. In verband mot de vroeger omtrent de toelage ad 1500 aan de eigenaars van den Schouwburg gevoerde discussion wordt thans voorgesteld het subsidie geleidelijk te ver minderen mot 20 pCt., zoodat wordt uitge trokken 1200. Voor aankoop van inschrijvingen op het Grootboek wordt nu 10,210 uitgetrokken, tegen 5370 van het loopende jaar. Tot zetter der directe bei. te Zoeter- woude is in de plaats van den heer A. Rijkaart, die ovorloden is, gekozen de hoer J. Dingjan. - De Regeering heeft het afdeelingsverslag der Tweedo Kamer op het wetsontwerp op hot Nederlanderschap en het ingezetenschap in eene uitvoerige memorie beantwoord. Zü verdedigt in don breede het door haar aan genomen leidend beginsel der bepaling van onze nationaliteit, ni. het beginsel van af stamming (tegenover dat van geboorte in Ne derland). Zy vestigt daarbij do aandacht op het belangrijk proefschrift van mr. K.H. Befjen, waarin geheel naar het inzien van de Regee ring de onafwijsbare bezwaren worden aan getoond, welke tegen het territoriaal stelsel bestaan, ril. dat eenorzyds kolonies van vreem delingen hier te lande in een dubbel, ander zijds kolonies van Nederlanders elders zonder eenig staatsverband zullen geraken; beide omstandigheden, die juist zooveel mogelijk door eene goede wetgeving moeten vermeden worden. Ons aansluitende aan het meest al gemeens stolsel, dat allo beschaafde Staten hebben aangenomen, zullen wij dos. te beter kunnen geraken tot do ook door de Regee ring gewenschto internationale regeling van deze zaak. Omtrent de nieuwe Nederlandsche Opera van E. Van der Ven en C. Van der Linden wordt aan „Caecilia" van bevriende hand medegedeeld, dat ze tot titel draagt: „Leiden Ontzet!" (1574). De handeling heeft plaats in de laatste weken van het beleg, toen de nood in Leiden ten top was gestegen en, bij de telkens mislukkende pogingen van den prins van Oranje om de belegerde stad te ontzetten, moedeloosheid en verslagenheid zich van aller gemoederen hadden meester gemaakt. Uit de geschiedenis van die dagen woetmen, welk eone moeitevolle taak toen op de schouders van den burgemeester Van der Werf drukte en hoe deze alle krachtsinspanning behoefde om der burgerij moed in te boezemen en haar stand to doen houden tegenover den vjjand. De schrijver is hier de geschiedenis zoo trouw mogelijk gevolgd en vond gelegen heid menig treffend tooneel in te lasschen, zooals men die vindt opgeteekend in de werken van Orlers, Severinus en Bor. Die tooneelen zijn ook met groote dramatische kracht geschilderd, waardoor men bij de opvoering een aanschouwelijk beeld zal ont vangen van do somberste dagen uit dit ge denkwaardig beleg. De intrigo, welke in doze opera is gelegd om 't boeiende der handeling te verhoogen, smelt samen met de historischo teekening, waardoor tevens do eenheid van hot werk is bewaard gebleven. De schrijver heeft de intrigo genomen naar do bekende liefdesbetrekking, welke Valdez in dien tijd onderhield met eene Haagsche jonkvrouw, die, volgons de geschiedenis, door haren invloed op den Spaan- schen veldheer er voel toe heeft bijgedragen, dat deze Leiden niet gewapenderhand deed innemen, wat hem door de Spaansche regee ring ook altjjd als eene groote fout is aan gerekend. Er bestaat van Lucas en Vogel eene Fran- sche opera, getiteld: „Le siège de Leyde," welke opera in 1847 in Den Haag voor het oerst werd opgevoerd. Dit werk schijnt echter geen bijval te hebben gevonden en is sinds lang van het repertoire verdwenen. Velen zal die opera dan ook geheel onbekend zjjn, onderstellen wo. Ook da.ir komt ais intrige dezelfde geschied kundige bijzonderheid voor, doch, te oordeelen naar het tekstboekje, minder gelukkig bewerkt en historisch onjuist weergegoven. De heer Van der Ven, op dezelfde stramien arbeidende, heeft deze handeling ecliter geheel anders O igevat, waardoor de inkleeding veel drama tischer en logischer wordt en het verband tot de geschiedenis geen anachronisme is. Onderscheiden leden van de Tweede Kamer begaven zich Zaterdag, na afloop der sluitingsplechtigheid van het zittingjaar der Staten Generaal, in de vergaderzaal der Eerste Kamer, naar de Troonzaal aan de overzijde, welker restauratie thans voltooid is. De zaal is niet meer bepleisterd, zooals jaren achtereen het geval was, maar geverfd in twee zachte tinnen van havana-kleur, terwijl het ornamentwerk en relief met goud is afgezet Door de Koninklijke Nederlandsche tapijt- fabriek te Deventer is geleverd een prachtig Deventer tapijt, waarmede do zaal is belegd en dat meer in harmonie is met haren bouwstijl. Door jhr. mr. Victor De Stuors en den heer P. J. H. Cuypers, architect te Amsterdam, is ontworpen de nieuwe troon, naar gegevens van die in de Mozes- en Adronszaal van het paleis te Amterdam. De troonhemel zelf bestaat uit eene zwaar vergulde l(jst, gedekt door een rijk verguld ornament, op welks blauw veld deletter W in heraldioken stijl voorkomt. Daaronder en afhangende van deze lijst be vindt zich een rood pluchen randwerk, waarop de koninklijke kroon en ter rechter- en ter linkerzijde gekruiste zwaarden zijn geborduurd. Van dezen pluchen rand gaan twee afhan gende roode pluchen gordijnen uit, welke ge voerd zijn met blauw satijn, terwijl ook daar mede de achterwand prijkt, waarop bovendien het Nederlandsche wapen is geborduurd. Dit blauwe fond is bezaaid met rjjks appels. Om de gordijnen op te houden, zijn daar voor ter w-erszjjden geplaatst twee gebeeld houwde, rijk vergulde kolommen, elk van welke wordt bekroond door den Nederland- schen Leeuw, omgaven van eene heg met hek. De beide stoelen voor den troon zyn in oud Hollandschen styl ontworpen en geheel verguld. De koninklijke stoel is bekleed met rood fluwoel, terwijl in den rug is geborduurd de letter W, gekroond door de koninklijke kroon. Het fluweel is verder bezaaid met rijks appels, terwjjl aan den stoel eene rijke, met vergulde franje afgezette draperie is aan gebracht. De stoel van H. M. de Koningin-Regentes is van donzelfden vorm, maar uitsluitend be kleed met rood fluweel en bezaaid met rijks appels. De verhevenheid, waarop de troon rust, en de stoelen zijn in denzelfden staat gebleven, ook wat betreft het bekleedsel. (D. v. Z.-H 70.) En allen wisten dat zy comedie-speelden de troostenden, dat de vader volstrekt geen troost behoefdo; do zoogenaamd treurende vader, dat de hem toegevoegde troostwoorden en betuigingen van deelneming slechts holle phrasen waren. Maar de comedie werd toch gespeeld, wyl de gebruiken dit zoo mee brachten en den vertooners de rol, welke zy op zich namen, zoo uitstekend beviel. Alles was gebeurd gelyk Egon het zich had voorgesteld; slechts daaraan had hy niet ge dacht, dat zyn dood eene zwarte schaduw op een ander menschenleven werpen, de eer van de voor hem bestemde bruid be zoedelen zou. Het was voor hem een pyniyk oogenblik geweest, toen hy by het voorlezen van denbrief zyne eigen karakterschildering aanhooren en tot zichzelven zeggen moest, dat er veel waars lag in het over hem gevelde harde oordeel. Toen hy echter hoorde op welke wijze Bertha Von Massenburg over hera gesproken had, vloog plotseling een hoog, doch weder snel verdwijnend rood over zyne wangen. Een ongelukkig, zwak van karakter zynd mensch, een ongelukkige, die de kracht van karakter, ieder weerstandsvermogen tegen het noodlot miste, een bloodaard, die het niet gewaagd had zich tegen den wil zyns vaders te verzetten en daarom een einde aan zyn leven gemaakt had, zij wydde hem een verachteiyk medelyden. Bloodaard! Datzelfde woord bad Lize ge bruikt op den wandelrit, toen zy haren af schuw over den zelfmoord te kennen gaf. Als een karakterlooze bloodaard werd hy door Bertha Von Massenburg beklaagd en veracht; als een zoodanig mensch moest hy ook Lize zyn voorgekomen. Hy was zóó diep in gedachten verzonken, dat hy niets hoorde van hetgeen in zyne tegenwoordigheid werd gesproken, dat hy plotseling al6 wakker geschud werd, toen de heer Von Osternau zich met zijne vraag tot hem wendde. Hy moest verlegen bekennen de woorden van dien heer niet verstaan te hebben. „Dat is eene zeer opmerkelyke verstrooiing", zeide de luitenant boosaardig, maar de heer Von Osternau antwoordde op de hem eigen, vriendelyke wyze: „De heer Pechmayer is afgemat van de ondervonden vermoeienissenhet is natuurlyk, dat hy niet zooveel belang stelt in de vreemde familie-aangelegenheid als wy, aan gezien wy daarby onmiddellyk betrokken zijn." Hy herhaalde daarby het verzoek, dat Egon den volgenden dag een brief naar Breslau zou modenemen en aldaar aan het station op de post doen. Toen Egon verklaarde dit gaarne te zullen doen, voegde hy er aan toe: „Gy zyt moede, mynheer Pechmayer, en zult wel naar rust verlangenik wil u daarom niet langer ophouden, die te vinden. Slechts één verzoek heb ik nog! Wy zijn allen opgewonden door den brief van oom Gastrow. My althans zal de inhoud daarvan wel een slapeloozen nacht kosten. Misschien slaagt gy er in aan myne gedachten eene andere richting te geven! Zet u voor de piano, mynheer Pechmayer, laat de betoovering der muziek op ons werken naar ik hoop, zal dit my tot kalmte stommen." Een beteekenisvolle blik van Lize onder steunde het verzoek van haren vader. Egon gaf gaarne gevolg aan den geuiten wtnsch. Hy had vroeger dikwerf, wanneer hy zich bedrukt gevoelde, zyne toevlucht tot zyne geliefde pianino gezocht. Slechts in de laatste maanden was hem dit instrument vreemd geworden; de betoo vering der tonen had hem steeds iedere ziele- smart gelenigd, maar hy had zich onmachtig gevoeld tegenover de treurige, geestelyke afmatting, tegenover de verveling en den levenovervloed, welke hem in den laatsten tyd overweldigden. Voor den eersten keer sedert eenige maanden had hy in den morgen van zyne komst op het kasteel weder met lust gespeeld en zich met geheel zyne ziel aan het spel overge geven; thans, nu hy zyne vingers over de toetsen liet glyden, vervulde hem opnieuw dezelfde lust. Hy dacht er niet meer aan, dat de heer Von Osternau hem uitgenoodigd had te spelen, dat by zich in een vreemden kring van toe hoorders bevond, waarvan er óén, de luite nant, hem met boosaardige blikken aan schouwde. Egon dacht in het geheel niet meer; niet alleen voor zyne toehoorders, maar ook voor zichzelven speelde hy. Onwille keurig ging hy na een kort voorspel er toe over een der schoonste stukken van Schu mann ten gehoore te brengen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5