U\ 9984.
Vrijdag O September.
ft0. 18S2.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Geld alleen maakt niet gelukkig.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per S meenden....'f 1.10.
Frenoo per poet1.40.
AXeonderl^pte Hommen..'7.7Ï.7.".".. 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Yea 16 regelt ƒ1.06. Iedere regel meer f
Grootere letters neer pleetsrnimte. Yoor het
incasseeren buiten de sted wordt ƒ0.10 berekend.
KOLONIËN.
BATAVIA, 30 Juli 6 Aug. Vervolg.)
De Atjeh-correspondent van het „Bat.
Handelsblad" schryft, dd. 27 Juni, o. a.:
De beide gouvernem.ntsstoomers, die den
gouverneur met zyn groot gevolg van hoofd
en subalterne officieren ter scheepvaartregeling
langs Atjehs Noord- en Oostkust hebben ge
voerd, kwamen in den middag van den 25sten,
na eene afwezigheid van tien dagen, weder
ter reede Oleh-leh en brachten alle deelhebbers
aan dien tocht gezond en wel en onbeschadigd
terug. Alleen de resident Scherer is niet mee
teruggekomen, doch naar Edi gestevend om
nog meer te regelen voor de door hem ge
projecteerde scheepvaartplannen. Op dezen
tocht, waarop Segli, Edi, Telok-Semawé,
Samalangan en nog eens Segli zyn aangedaan,
is niets byzonders voorgevallen; alleen wilde
de Radja van Samalangan de reizigers niot
in officierstenue aan wal hebben, en scheen
het bovendien niet erg raadzaam zich veel
aan wal te vertoonen. Vooruitgegaan is onze
politieke verhouding aldaar in de laatste jaren
dus niet. Hoe dat nu later gaan moet, wanneer
daar eene benting met soldaten er in moet
verryzen, laat zich zoo denken. Ik zeide vroeger
reeds, dat den heer Scherer op dezen tocht
nog menige deceptie zal bereid worden. "Wat
mot do verschillende potentaatjes ter kuste
is besproken, weet ik niet, doch dat het succes
van de onderhandeling niet zoo groot is ge
weest, als de heer Scherer aanvankeiyk heeft
gedroomd, mag wel als zeker aangenomen
worden. Nederland kan, denk ik, voorloopig
zijne dubbeltjes in den zak houden. Dat is dat
Samalangan, waar we vroeger zoo goed en
wel genesteld waren en dat we ter kwader
uur, evenals Telok-Semawé, weer hebben
prysgegeven.
Aan het verslag der voornaamste ge
beurtenissen in hot gouvernement Atjeh,
loopende van 5 tot en met 18 dezer, wordt
het volgende ontleend
Groot-Atjeh. Aan de beschietingen, waaraan
onze posten nu en dan blootstonden, werd
telkens door granaat- en geweervuur een
einde gemaakt.
Op den 7den dezer werden door het vuur
van Lamjong drie Atjehers gedood, terwyl
op den lOden d. a. v. door schoten van uit
Tjot Iri drie vyanden gewond werden.
In den nacht van 13 op 14 dezer rukte uit
Siroen een detachement om de loopgraven,
die de kwaadwilligen ten Z. O. van deze ver
sterking hadden aangelegd, te dichten, het
geen over eene lengte van 200 meter ge
schiedde zonder dat men met den vyand in
aanraking kwam.
In den avond van den 13den werd door de
marechaussee eene bende Atjehers op de
vlucht gejaagd met achterlating van één doode
en eenige gewonden.
Volgens nader bericht werden by den uitval
van Boekit Earang op 2 dezer één Atjeher
gedood en drie Atjehers gewond.
De cholera eischte zoowel binnen als buiten
de linie nog verscheidene slachtoffers.
Men meldt ons dat op het eiland Nias
in de maanden Mei en Juni jl. weer wat aan
de hand is geweest, waarvan we hier niets
vernomen hebben, zelfs niet uit de officiëele
verslagen in de „Javasche Courant."
Naar aanleiding van eene grensquaestie
brak tusschen de stammen van Ira Ono Geo
en Ira Ono Lasé eene soort van oorlogje uit,
waarin by het eerste treffen aan beide zyden
oen stryder werd gedood.
De Datoeq van Lapan, die met buiten het
geschil staande Niassche hoofden tusschen-
beide kwam, werd door een lansstoot gewond.
Toen is de Radja van Ilier op de oorlogs-
zuchtigen afgezonden, om de zaak tusschen
partyen in der minne te schikken, hetwelk
gelukt moet zyn voor zoolang het duurt.
Intusschen werd het bericht ontvangen, dat
de Radja's van Fodero en Orahili ook weer
op een gespannen voet verkeeren en een stryd
tusschen deze twee lastige potentaatjes zeer
waarschyniyk is. (Sum. Ct.)
Door den gouvernear-generaal van Ned.-Indië zyn
do volgende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Verleond: Een 2 jarig ver
lof naar Europa, wegens ziekte, met ingang van 10
Augustus 1892, aan den hoofdonderwijzer aan de
school voor zonen van inlandsche hoofden en andere
aanzienlijke Inlanders te Probolinggo L. G. Bertech
aan den onderwijzer 2de kl. bij het O. L. O. voor
Eur. en gelijkgeetelden in N.-I., H. H. L. Yan Bakel.
Benoemd: Tot onderwijzer 2de kl. bij het O.
L. O. voor Eur. en gelijkgestelden in N.-I., de onder
wijzer 3do kl. J. Brouwers.
Bonoemd: Tot lid van den geneesknndigen raad
te 8oerabaia, dr. 8. Lijkles, directeur van hot krank
zinnigengesticht aldaar.
Bevorderd: Tot leten klerk ter Algem. Secre
tarie, de klerk bjj dat Bureau J. F. Groonewald.
Ontslagen: Op verzoek, eervol uit hare be
trokking, de onderwijzeres 2do kl. bjj het oponb.
lager onderwijs voor Eur. en geljjkgestelden A. P.
L. Yan den Ham.
Eervol: Uit zijno betrekking, wegens ziekte, de
commies 2de kl. bjj den Post- en Telegraafdienst
B. Van Vianen Jr
Benoemd: Tot notaris te Semarang, de notaris,
tevens vendumeester te Modjokorto (Soerabaia) J.
Wouters; tot notaris te Soerabaia de notaris, tevens
vendumeester te Bandong (Preanger-Regentschappen)
P. Herklots.
Geplaatst: In de residentie Soerabaia de con
troleur 2de kl. A. J. N. Engelenberg, laatstelijk
werkzaam bij de onderzoekingen betrekkelijk de
heerendiensten.
Verplaatst: Yan de residentie Soerabaia naar
de residentie Cheribon de controleur der late kl. K.
W. G. Watson.
Overgeplaatst: Van de openbaro 3de lagere
school te Batavia naar de openbare 2de lagere
meisjeseohool aldaar, de hulponderwijzer W. C. Kroon,
van de openbare 2de lagere meisjesschool te Batavia
naar de openbare 3de lagere school aldaar, de hulp-
onderwijzeres O. A. H. De Roojj.
Ontslagen: Wegens vertrek eervol de agent
der woeskamer te Padang voor Baros, onderafdeeling
van dien naam, afdeeling Siboga, residentie Tapa-
noeli, E. L. Van Rouveroij van Nieuwaal.
Benoemd: Tot agent der weeskamer te Padang
voor Baros, onderafdocling van dien naam, afdeeling
Siboga, residentie Tapanoeli, Buchenbacher, ontvan
ger der in- en uitvoerrechten en accijnzen aldaar,
thans met de tijdelijke waarneming dier betrekking
belast.
Verleend: 2 jaar verlof naar Europa, wegens
ziekte, mot ing. van 10 Aug. a. s., aan den boek
houder bij de Weeskamer te Batavia Mr. M. J. Mejjer.
Ontslagen: Op verzoek, eervol als advocaat
en prooureur bjj den Raad van Justitie te Semarang
mr. J. W. H. De Moulin.
Benoemd: Tot advocaat en procureur bij den
Raad van Justitie te Soerabaia mr. J. W. H. De Moulin
voornoemd; bij do Expl. der S.-S. op Java: tot
opzichter-maohinist 2de kl., do maohin. lste kl. J.
y. Leu?en on E. D. Ch, Middelaer.
Ontheven: Op verzoek, eervol van hare tijd.
werkzaamstclling als hulponderw. aan de o 2du 1.
sch. te Salatiga (Semarang) mej. S. E. Deibel.
Benoemd: Tot onderw. 2do kl., A. Van Lim-
borgh, ambt. op non-aotivitoit, laatstelijk die betrek,
bekl. hebbende.
T jj d e 1 ij k Werkzaam gesteld als onderw. 3de kl.
J. H. Boddendijk.
Geplaatst: Aan de o. 2de 1. sch. te Padang
(Sumatra's Westkust), als lBto hulponderw de herbeu.
onderw. 2de kl. A. Van Limborgh; aan de o. 2de 1.
sch. to Salatiga (Semarang), als hulponderw., de tijd.
werkzaamgest. onderw. 3de kl. J. H. Boddendijk.
Verleend: Een 2-jarig verlof naar Europa wegens
ziekte, met ingang van 17 Augustus 1892, aan den
benoemden griffier bjj do landraden te Amboina,
Saparoea en Wahaai mr. Ph. Kleintjes.
Ontslagen: Op verzoek eervol uit zjjno botrek-
king wegens ziokto do commies 2de kl. btj don Post
en Telegraafdienst A. O. Prujjs van der Hoeven.
Ocpartemcnt van Oorlog. Geplaatst: Bij het
lldo bataljon te Meester-Oornolis de benoemdo 2de
luit. dor infanterie J. W. Do Bruine; bjj het 18de
bataljon to Buitenzorg de benoemdo 2de luit. dor
iDf. E. M. Carpentier Alting; bjj het 2de bataljon
te Magelang de benoemde 2de luit. der inf. A. Frai s-
sen; bij hot lOdo bataljon te Batavia de benoemde
2de luit. der inf. W. Van dor Meer; bij het 2de
bataljon to Magelang do benoemdo 2de luit. der inf.
P. J. R. Hamel; bjj het 3de depot-bataljon te Malang
do benoemde 2de luit. der inf. L. H. Berg; bij
het strafdetachemont te Ngawi de uit Nederland
verwacht wordende lste luit. der inf. Q. A. Van der
Bel; bij het garnizoens bataljon van Celebes, Mo-
nado en Timor de uit Nederland verwacht wordende
lste luit. der inf W. A. Tassius en de onlangs uit
Nederlaid aangekomen 2de luit. der inf. W. O. Pruis.
Verleend Een^2-jarig verlof naar Europa, we
gens ziekte, aan den militairen apotheker 2de kl.
Greshoff.
Bevorderd: Tot lsten luit. bij het wapen der
genie de 2de luitenants J. Radersma en W. C. Lienet
met bepaling, dat de lste luit. J. Radersma ook in
zijn nieuwen rang bij het leger wordt gevoerd pro
memorie.
Hersteld: Bij de mil. administratie boven de
formatie in activiteit de kapt.-kwartierm. op non-acti
viteit A. W. Van der Meer.
Geplaatst: Te Padang als kwartierm. van het
17do bat. inf. do 2de luit.-kwartierm. to Batavia, L.
H. Spook; te Semarang als kwartiermeester van
het 5do bat. inf. de 2de luit.-kwartierm. te Batavia,
S. T. F. Bausch.
Overgeplaatst: Bjj do garnizoonscompaguio
van Benkoelen de lste luit. der inf. bjj het 18do
bataljon te Buitenzorg L. H. Le Ruttebij de
garnizoenscompagnie van Bantam de 2de luit. der
iDf. bij het lOdo bat. te Batavia F. L. De Kroon
bij do 2de afdeeling van het depart, van oorlog
(lioofdburoau der inf) de kapt. der inf. bjj hetsub-
sistentenkader to Batavia E. C. Houbolt.
Verleend: Aan den lsten luit. der inf. J. H.
De Quant een maand verlof tot herstel van gezond
heid naar Soekaboemi.
Verlengd: Het aan den lsten luit. der art.
G. C. Dijk wegens ziokto verleond verlof naar Soe
kaboemi mot eene maand.
Ontslagen: Op verzoek eervol uit Hr. Ms. mil.
dienst met boboud van recht op pensioen de kapt.-
kwartierm. der mil. adm. L. J. A. Verbrugge.
Departement van Marine. Ontslagen: Op ver
zoek eervol uit zijn betrekking de klerk bij het
departement der marino L. O. Hagenaar.
Verleend: Een binnenlandsch verlof naar La-
wang voor den tjjd van eene maand wegens ziekte
aan A. Van der Meijden, enderbaassmid bij het
marine-ótablissomeut te Soerabaia.
Overgeplaatst: Van Hr. Ma. schroefst. 4de
kl. „Bali", en eervol ontheven van de waarneming
van adjudant van den stations-commdt. van Noord-
Sumatra naar Hr. Ms. raderstoomschip 4do kl.
„Sindoro", de luit. ter zeo 2de kl. jhr. H. L. Quarlc-s
Van Ufford; van Hr. Ms. raderstoomscfiip 4de kl.
„Sindoro", naar Hr. Ms. schroefstoomBchip 4de kl.
„Bali", en belast met do waarneming van do bo-
trokking van adjudant v. d. stations-commdt. van
Noord-Sumatra, do luit. ter zee 2do kl. J. H. Zeeman.
Gemeurd NieutvA
Mot den Rus, die in de vorige
week in de barak voor lyders aan Aziatische
cholera aan het Huygenspark te 's-Graven-
hage werd opgenomen, gaat het naar om
standigheden vooruit. De personen, by wie
hy vóór zyne overbrenging naar de barak,
in de Hamerstraat inwoonde, en die ook naar
de barak werden vervoerd om onder genees
kundig toezicht te worden gesteld en ont
smet te worden, zyn ontslagen en in hunne
woning teruggekeerd.
Een moordaanslag is giste r-
morgen gepleegd in een huis in de Spook-
steeg te Amsterdam. Eene juffrouw, die in
het perceel No. 1 een bierhuis houdt, werd
door een 33-jarigen man, die een glas bior
stond te drinken, onverhoeds met een mes
in het onderlyf gestoken. Bewusteloos viel
zy neer en word meer dood dan levend naar
het Binnengasthuis gebracht.
De dader is terstond in hechtenis genomen.
48.)
„Wat gooit u daar weder een aantal onge-
rymdheden door elkander 1 Wat gy eigenlyk
wilt, begryp ik nietslechts dit weet ik, dat
een goed deel goddeloosheid in de door u
gesproken woorden ligt en dat u zulke taal
inFrits' tegenwoordigheid niet moogt spreken."
Weder oene strafpredikatie en eeDe ver
diende, maar zy hinderde Egon niet. De zede-
preekster was te schoon, toen zy hem met
de donkerblauwe oogen zoo ernstig en ver-
wyteud aanzagals zy lachte, kwam zy hem
voor als oene plagende, lieflyke elfe; als eene
engel, wanneer zy zoo ernstig en met na
druk sprak.
„Ik zal trachten my te beteren en myne
tong in bedwang te houden", antwoordde
Egon deemoedig. „Hadt u maar niet van ge
vaar gesproken, genadige freule 1 Daardoor
hebt u de woorden, welke u beleedigden,
uitgelokt. Er is voor mij volstrekt geen ge
vaar in gelegen een slecht paard te beryden.
Ik geef u myn woord, dat ik het wel klein
zal krygen."
Lize was nog niet overtuigd. Toen Egon
haar echter by herhaling verzekerde, dat hy
van den goeden uitslag zyner ryparty zeker
was, miste de zekerheid, waarmede hy sprak,
hare uitwerking niet.
Zij gaf toe. Frits kreeg de opdracht den
ouden ryknecht te bevelen Soliman te zadelen
en dezen met het damespaard en de hit vóór
te brengen.
Terwyi de dieren gezadeld werden, zou Lize
haar rykleed aantrekken, in vyf minuten was
zy daarmede gereed en zou dan den heer
Pechmayer en Frits op de slotplaats, vóór
het kleine portaal, wachten.
Terstond verwyderde de kleine jongen zich
om aan zyne opdracht te voldoen.
De oude ryknecht schudde bedenkelyk het
hoofd, toen hy vernam, dat Soliman voor den
heer gouverneur gezadeld moest worden. Dat
kon nooit gaan, meende hy, maar freuleLize
bad het bevolen en er bleef dus niets anders
over dan te gehoorzamen.
Hy was juist bezig het onrustig trappe
lende dier voor de staldeur een zadel op te
leggen, toen de luitenant, van het veld terug-
keerende, over de plaats reed.
„Halloh, oude Menzel, wat ga je nu be
ginnen?" riep hy reeds van verre. „Je zadelt
Soliman Wie zal het beest beryden Dat is
toch, hoop ik, geene gedachte van myn neef
„Neen, mynheer de luitenant, de genadige
heer gevoelt zich niet wel en zal heden
thuisblyven. De heer gouverneur zal Soliman
beryden."
„Hy? Dat is onzin 1 Wie heeft dit bevolen?"
„Freule Lize heeft het my door Fritsje
laten gelasten."
„Dat is weer eene van hare dolle gedachten.
Enfin, ik geloof dat de gouverneur ook wel
zes ribben zal hebben, zoodat hy er best
eene van kan breken. Soliman zal hem zand
ruiter maken, alvorens hy nog goed in don
zadel zit."
„Dat geloof ik ook, heer luitenanti Het
kan nooit goed afloopen. Maar freule Lize
heeft het bevolen."
„Je hebt gelyk, oude, dan moet het ge
beuren", antwoordde de luitenant, boosaardig
lachende. „Zadel Soliman voor den gouver
neur. Dat zal een belangwekkend schouw
spel opleveren. Voor my kan het geen kwaad",
mompelde hy by zichzelven„indien dat bru
tale heer een arm of been breekt, zal hy wel
wat koester worden."
Hy draafde over de plaats naar het slot-
portaal, waarin reeds Egon en Lize, die zich
in een oogenblik verkleed had, wachtten.
Lize zag er wonderschoon uit. Het nauw
sluitende zwarte rykleed en de kleine ronde
hoed, waaronder prachtige gouden lokken
zwierden, stonden haar voortreffelyk.
„Het is goed, dat u komt, neef Albrechtl"
riep zy den luitenant toe. „Mynheer Pech
mayer heeft zich in het hoofd gezet Soliman
te beryden, daar, behalve uw paard, zich geen
ander op stal bevindt. Ik heb my laten over
reden, maar gevoel dat ik ongelyk had. Nu
kunt ge my uit de verlegenheid redden, neef,
wanneer gyzelf den heer Pechmayer uw tweede
paard aanbiedt."
„Dat zou ik met genoegen doen", ant
woordde de luitenant, Egon spottend aanky-
kende, „indien ik er niet van overtuigd was,
dat de heer Pechmayer een even goed ruiter
als biljartspeler is. Het zou oene beleediging
zyn hem terug te houden van zyn voornemen
om Soliman te beryden. Het paard is wel
vurig, maar niet zoo kwaad als men zegt.
Indien echter de heer Pechmayer mocht
vreezen.
„Ik verzoek u beleefd het woord vrees niet
in verbinding met myn naam uit te spreken",
zeide Egon scherp.
„Pardon, ik wilde u niet beleedigen, maar
slechts myn doodmak paard aanbieden, indien
Soliman u te vurig mocht zyn I"
(Vervolg ommezijde).