N°. 9981.
Dinsdag O September
A0. 1892.
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§jon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Geld alleen maakt niet gelukkig.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lolden per meendenf 1.10.
Fr&noo per poot...7..1.10.
Afcondermke Nommert....77.7.'... 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TIÉN
Tm 1—1 rêftli ƒ1.05. Mm r«*l M* A17J.
Grootere letter* neer pleetsrnimte. Tear het
inoesseeren hniten de eted wordt ƒ0.1# Wrekend.
G«mengd Nieuw»
De heer H. Witte, hortulanus
alhier, vestigt er in „Sempervirens" de aan
dacht op hoe het nu en dan blijkt dat wij
nog onder den schadelijken invloed zijn van
den fatalen winter van 1890, waarvan hjj
een paar voorbeelden heeft in twee van de
grootste en fraaiste boomen van don Leidschen
Academietuin, welke nog wel niet dood z(jn,
maar omtrent wier toekomst hij toch verre
van gerust is.
De oen is een kolossaio Pterocarya
c a 11 c a s i c a, zeker wel een van de grootsten,
dio er van in ons land bestaan; de andere
is een zeer groot en fraai exemplaar van
Ailanthus glaudulosa.
Dezo beide boomen gaan sedert dien nood-
lottigon winter mot ieder jaar meer achteruit
Do Pterocarya, anders zwaar en zeer
dicht bebladerd, was verleden jaar veel ijler
dan gewoonlijk; en dezen zomer kan men
er bjjna doorheen ziende bank, die er onder
staat, vroeger een der door de bezoekers van
den Hoitus meest bezochten, is zulks thans
niet meer, daar de schaduw bij zeer helder
weer niet dicht genoeg is. Als hij sterft, zal
dit een groot verlies zijn en dit te meer,
daar, juist om dien kolossalen boom beter
tot zijn recht te doen komen, de aanleg van
den tuin daar plaatselijk in den laatsten tjjd
aanzienlijk veranderd is, een verandering echter
die op liemzelvon geen invloed kan uitoefenen.
Aan de wortels schijnt het niet te liggen;
immers, do talrijke uitloopers aan den voet
van den stam zijn volmaakt gezond en groeien
veel sterker dan vroeger.
Het hout schijnt dus aangetast te zyn;
denkelijk de jongste houtlagen, mogelijk ook
de jongste bastlagen; niet genoeg om den
boom plotseling te doen sterven, genoeg
echter om hem te doen kwijnen.
I.aat ik hem nu, zegt de heer Witte, aan
zjjn lot over, dan twijfel ik er niet aan of
hel einde zal na weinige jaron de dood zijn.
Ik denk er daarom aan do takken vroeg in
't volgende voorjaar flink te doen inkorten;
hy behoort toch tot de boomen, die zeer goed
uitgroeien. Dat hy poging zal doen om uit
te groeien, houd ik voor zeker, maar ver van
zeker acht ik het, dat die jonge takken zoo
krachtig zullen zyn als noodig is.
Met de Ailanthus is het bgna evenzoo
gesteld, ofschoon die er toch nog beter uitziet.
Vlak daarby bezweek in dezen voorzomer
ook een sterke Gouderegen.
Dat dit alles als naweeën te beschouwen is,
hieraan twyfelt de heer Witte geen oogenblik,
en hy vermeldt het, omdat men vermoedely'k
liior en daar wel iets dergelyks zal waar
nemen. Er blykt z. i. uit dat de winter 1890/91
niet alleen streng was, maar dat verschillende
omstandigheden samenwerkten om hem voor
het plantenleven veel noodlottiger te maken
dan dit anders met nog veel strengere vorst
werd waargenomen.
De aandacht van het gemeente-
bostuur van Haarlemmermeer wordt gevestigd
op de slaapsteden, welke zich in die gemeente
bevinden. Zoo o. a. bevindt er zich eene aan
den ringdyk by Halfweg, eene inrichting,
welke by de doortrekkende reizigors (bedelaars)
tnsschen Amsterdam en Haarlem zeer bekend
is en waarvan een druk gebruik wordt gemaakt.
Men kan daar voor 10 a 15 cents nachtverbiyf
bekomen, en zonder stellig te willen beweren,
dat reinheid en zindelykheid daar geheel ont
breken, is men toch van meening, dat vooral
in deze dagen een scherper politietoezicht dan
gewoonlyk geëischt wordt.
De hoofdcommissaris van politie
te Utrecht verzoekt in het „Algemeen Politie
blad," te worden bekend gemaakt met de
verblyfplaats van Arie Hendrik De Wit, 35
jaren, stukadoor, geboren te Westervoort en
laatst gewoond hebbende te Utrecht, aan den
Jutfaaschen weg 14; tameiyk lang, aangezicht
ovaal, voorhoofd gewoon, kin rond, haar en
wenkbrauwen donkerblond, bakkebaarden
(zonder knevel), kleur gezondkleedingpilow
broek, lichtgrijze jas, zwarte pantoffels en
pet. Hy heeft sedert 8 weken de echtelyke
woning verlaten, zyne vrouw en vier kinderen
onverzorgd achterlatende.
De knecht vanden winkelier
J. Van Beek, te Renswoude, bezig zpnde met
grasmaaien op de bleek achter het huis, had
het ongeluk zich met de scherpe zeis eene
zeer diepe wonde in het onderbeen toe te
brengen. Dr. Boekhoudt, van Scherpenzeel,
in alleryl gehaald, verleende geneeskundige
hulp.
Gedurende de maand Augustus
zyn door de Koninginnesluis op het Merwede-
kanaal te Vreeswyk geschut 1250 vaartuigen
in op- en 1100 vaartuigen in afvaart, met
respectieveiyken inhoud van 114,000 en
102,000 ton.
Deze beweging vergelykende by de waarne
ming over do maand Juli jl., 800 vaartuigen
op- en 600 id. afwaarts, dan blykt dat het
verkeer door genoemde sluis zeer is toege
nomen.
Voor het meerendeel is deze toeneming
van verkeer toe te schryven aan de verplaat
sing van het vervoer te water tusschen Rot
terdam en Amsterdam, welk vervoer - tot
dusver over Gouda zich allengs langs het
tolvry en gemakkelyker te bevaren Merwedo
kanaal over Vreeswyk verlegt. Vermeerdering
van Rynvaart is nog niet te bespeuren.
Door de sluis bewesten Utrecht op het
Merwedekanaal zyn tydens de maand Augustus
(van af den 4den) geschut in opvaart 1260 en in
afvaart 1380 vaartuigen.
De commissie voor het gezin
van den verslagen agent R. v. d. Berg, te
Rotterdam, heeft tot dusver ontvangen 2062.
Te Arnhem is een geval van pok-
ken voorgekomen, ten gevolge van besmetting
door lompen, by eon jongen, in een lompen
pakhuis werkzaam. NR. Crt.)
Uit Deventer bericht men: Daar
herhaaldeiyk, ten gevolge van het optreden
van Sequah, 's avonds groote volksoploopen
plaats hebben en Zaterdag-avond zelfs ruiten
werden ingeworpen, heeft de burgemeester
eene publicatie doen afkondingen, waarby van
stonde af aan verboden is deel te nemen aan
samenscholingen en volksoploopen; het zich
met meer dan 5 personen te geiyk op de open
bare straat te bevinden en vergaderingen
zonder toestemming van don burgemeester te
houden.
De kermis is te Zevenhuizen
voorloopig uitgosteld, torwyl op de den 7den
dezer te houden paardenmarkt geene kermis
reizigers zullen worden toegelaten.
De stoomboot „Western Reserve"
is op het Bovenmeer in de Vereenigde Staten
in tweeën gebroken. Zes en twintig personen
verdronken. De twee booten, waarin de pas
sagiers zich trachtten te redden, sloegen om
en het gelukte slechts aan één persoon zich
zwommende te redden.
De „Western Reserve" werd algemeen als
een stevig vaartuig beschouwd.
Te Wolverhampton, in Engeland,
is een vyftienjarige boerenjongen, die steenen
,yp eon spoorweg had gelegd met het doel
om een trein van het spoor te doen loopen,
juist op een gedeelte, waar de baan twintig
Voet hoog was, tot eene maand dwangarbeid
en daarna drie jaren verblyf in een verbe
teringsgesticht veroordeeld. De rechter zeide
dat het hem speet dat, volgens de wet, de
jongen al te oud was om hem een flink pak
slaag te laten toedienen.
Sarah Bernhardt is te Brussel voor
het eerst opgetreden. Zy speelde „Cleopatra",
waarvan zy 9 voorstellingen denkt te geven.
De beroemde tooneelspeelster werd door eene
stampvolle zaal na elk bedryf stormachtig
toegejuicht en onder bloemen bedolven.
Professor Pickering, te Arequipa
in Peru, beweert op de planeet Mars twee
bergketens te hebben ontdekt benoorden de
groene vlek by de Zuidpool der planeet.
Tusschen deze twee bergketens verzamelt
zich de gesmolten sneeuw en stroomt dan
noordwaarts af.
Te Corbeil (by Pargs) is Zondag
ochtend een werkman, sedert zes weken zon
der verdienste, man en vader, van gebrek ge
storven. Tot het laatste toe had hy werk
gezocht, doch hy had zich niet bg het bureau
van weldadigheid willen aanmelden. Zyne
vrouw is nu in bedenkelgken toestand naar
het hospitaal gebracht en voor zgne kinderen
wordt gezorgd.
De t a 1 r y k e v r e e m d e 1 i n g en, d i e
„het seizoen" op Helgoland doorbrengen, ster
ven dezer dagen byna van honger, nu er geene
Hamburgsche booten meer aankomen. Geluk
kig brengen sedert Yrydag stoombooten van
Husum, eene kleine Sleeswgksche haven, den
eilanders het noodige en tegelykertyd den
overvloed aan.
Burgerlijke Stand.
LISSE. G o b o r o nCornelia, z. v. J. Langoveld
on C. Hoogkamer.
Overleden: Geertruida Jacoba Smakman, 10
maanden. Adrianus Van Zonneveld, 11 maanden.
HILLEGOM. Geboren: Petrus Johannes, z.
van Antbonie Van der Aar en Cornelia Zandvliet.
Joban Herman, z. van Ewoud Spilker en Hilligjo
Hartwigson. Hormanus Johannes, z. van Henricus
Lobman en Helena Sara Van Well. Gerrit Jan,
z. van Pieter Krósscbell en Berendina Worst.
Ondertrouwd: Hendrik Willem Franciscus
Spoor, wonende te Amsterdam, en Elisabeth Scbilp-
zand.
Overleden: Dirk Gabol, 58 j., wedr. van Janna
Tempelman. Teunis Wilhelmus Cinjee, 4 m.
Jan Vergunst, 46 j., echtg. van Cornelia Eeuwgk
(wonendo te Liese).
NOORDWIJK. Geboren: Hendrikus Gerardue,
z. v. P. Vink en P. Van Kampen. Cornelis Bas-
tiaan, z. v. J. Hoogoweg en J. A. v. d. Peet.
Overleden: A. M. O vermeer, 8 weken. W.
Kampman, 4 m.
NOORDWIJKERHOUT. Geboren: Gorardus
Cornelis, z. v. A. Van Stoijn en O. Van der Zwet.
Martinus, z. v. C. J. Dicben on L. Van der Niet.
Maria, d. v. C. Duivenvoorden en M. Louwen.
Cornelia, z. v. W. L. Broekhof! en J. Van Dam.
Ondertrouwd: J. Duivenvoorde, 28 j., en J.
Van don Berg, 19 j.
Overledon: H. Wesselink, 38 j., cchtgen. v. M.
Been G. A. Van den Berg, ll/j j. C. Van den
Burg, 5 J. P. Van Maris, 69 j., wed. v. K. Heems
kerk. C. P. Van don Bosch, 5 m. P. Brama,
cehtg. v. M. Bouwmeester, 57 j. Joh. Koudys, 29 J.
42.)
„Ik kan niet toestaan dat de hoer Stor
ting, om my oen dienst te bewyzen, zich
aan zyn gewiehtigen werkkring onttrekt. Het
is slechts om mjj van dienst te zyn, myn
heer Von Ostemau, dat het verlof gevraagd
werd, en ik acht hot volstrekt niet noodig
daarvan een geheim te maken. Ik kon in
de kleeding, waarmede ik hier op het kas
teel aankwam, niet aan tafel verschynende
heer Storting heeft my daarom een kostuum
geleend en my aangeboden morgen by een
kort bezoek aan Breslau van raad te dienen
by het uitkiezen van eene nieuwe uitrusting
voor de betrekking, welke ik in dit kasteel
te vervullen heb. Dit is het geheele geheim."
„Wat eene bespotteiyke kleinigheidEn
daarom zou de heer Storting, terwyl wy in
den drukston tyd van den hooioogst zyn,
naar Breslau gaan? Dit is inderdaad een
ongehoorde wenschl"
„Dien ik niet geuit heb", antwoordde Egon
op de scherpe bemerking van den luitenant.
„De heer Storting heeft my zyne begeleiding
aangeboden en ik heb die aangenomen, daar
ik niet kon vermoeden, dat zyne afwezig
heid gedurende een paar uren nadeel kan
berokkenen aan het bedryf, dat onder het
uitstekend toezicht des heeron luitenant Von
Ostemau staat. Nu ik beter ingelicht ben,
bedank ik den heer Storting vriendelyk voor
zyn gedaan aanbod, en zal, wanneer de heer
Von Ostemau my zulks veroorlooft, alleen
naar Breslau gaan."
„Geef om 's Hemels wil uwe toestemming
niet, papa", fluisterde Lizo haren vader toe.
„Denk slechts aan den zwarten rok! Neen, u
moogt niet alleen gaan, de hoer Storting moet
u vergezellen en van raad dienen."
De heer Von Ostemau lachte harteiyk om
Lizes yver. De herinnering aan den ontzet-
tenden zwarten rok van Pechmayer verdreef
alle bedenkingen, welke hy tegen Stortings
reis geoppord had. Hoeveel kennis en talent
de gouverneur Pechmayer ook bezitten mocht,
dat om zich smaakvol te kleeden bezat hy
zeker niet; daarvoor was de zwarte rok in
quaestie het meest onweerlegbaar bewys.
Het uitzoeken van een nieuw kostuum mocht
niet aan zyne keus worden overgelaten. De
zaakkundige raad van Storting was daarby
dringend noodig.
De heer Von Ostemau zeide dit wol niet
direct, ten einde den gouverneur eene belee-
diging te besparon, maar hy verklaarde dat
hy, na de bekomen opheldering, de reis van
den heer Storting niet alleen toestond, maar
zelfs wenscheiyk achtte.
Eene bedenking, door den luitenant geop
perd, sneed hy kort en goed af, de zaak was
in orde, de heeren Storting en Pechmayer
zouden den volgenden morgen de reis ge-
meenscbappelyk aanvaarden. Konden zy niet
in een paar uren gereed komen, dan hadden
zy geen haast te maken en mochten gerust
den gelieelen dag in Breslau blyven.
Toen de luitenant zich nog steeds niet
tevreden toonde en er op wees, dat de heer
Von Wangen niet in staat zou zyn alleen
het toezicht te houden op de met den hooi
oogst belaste arbeiders, zeide de heer Von
Ostemau op scherpen toon
„Dan zult gy, neef Albrecht, zeker wel de
goedheid hebben den heer Storting te ver
vangen in ieder geval gaat deze naar
Breslau! En nu verder geen woord over eene
uitgemaakte zaak. Wy zullen onze koffie in
de biljartkamer drinken. Speelt u biljart,
mgnheer Pechmayer? Ja? Des te beter, dan
kunt gy aan onze party deelnemen. Tot dus
verre hebben wy slechts mot ons drieën,
neef Albrecht, Lize en myn persoon, gespeeld,
maar by een grooter aantal spelers is het
spel vermakelykor en niet zoo vermoeiend-
Een uur wyden wy dagelyks aan het edele
biljartspeldat is voor my, wanneer ik aan
myne kamer gebonden ben, eene aangename
en gezonde beweging. U kunt u overigens op
een zwaren stryd voorbereiden, mynheer
Pechmayer, want neef Albrecht is een meester
op hot biljart. Gelukkigerwyze spelen wy niet
om geld, maar slechts om de eer, doch deze
moeten wy, Lizo en ik, steeds aan onzen
neef laten."
„De heer Pechmayer zal my wellicht de
handen vol geven, want ik geloof dat hy
ook een meester op het biljart is", antwoordde
de luitenant.
Albrecht was inderdaad een goed biljart
speler. In do officierensociëteit werd hy
destyds als een matador beschouwd en het
kwam hem belachiyk voor dat de heer
Osternau hem den gouverneur als eene ge-
vaariyke party tegenoverstelde. Pochmayer
toch was naar des luitenants oordeel iemand,
die tot dusverre weinig gelegenheid zou ge
had hobben zich in het biljartspel eene zekere
vaardigheid eigen te maken, eene vaardigheid,
welke, alvorens men haar meester is, niet
weinig tyd en geld kost.
Vervolg ommezijde).