fi°. 9980.
Maandag 5 September.
A0. 1892.
(Qeze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van rZon- en feestdagen, uitgegeven.
Het Prinsenhof te Leiden.
Leiden, 3 September.
Feuilleton.
field alleeu maakt uiet gelukkig.
PRIJS DEZER COURANT:
Toor L*Men p«r 8 mMnd*....;..".'.... 1.10.
Franco p«r post1.40.
Afbond arl^to Nommera..'0.05.
TRIJS DER AD VERTENTLÜN
Van 1—6 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere lettere neer plaatsruimte. Voor het
inca6seeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Derde Blad
Toep. Leiden op den immer gedenkwaar-
digen Sden October 1574 *an de Spanjaarden
^vas verlost, werd de Prins van Oranje, die
zich te Delft bevond, terstond van deze heeg-
lyke gebenrtenis verwittigd. Zijne vreugde
was -zóó groot, dat hij aan den aandrang
zyns-gemoeds voldeed en zich reeds des anderen
daags naar Leiden begaf, om den ingezetenen
voor hunne kloeke en standvastige houding,
in het bange beleg tentoongespreid, /zyno
diepgevoelde erkentelijkheid te betuigen. Hoe
blyde waren allen gestemd, toén zy «hem,
dien zy als «een vader eerden, in hun midden
hadden! Waar hy zich ook -vertoonde, overal
werd hy met gejuióh ontvangen. Zyn voor
nemen was niet dadelijk weer te vertrokken,
maar zich «tier ter -stede eenige dagen <op te
houden.
By ontstentenis van een worsteiyk verbiyf,
om Z. H. £:aar zyn hoogen 6taat te kunnen
ontvangen, noodigde de burgemeester Dirk
.Jakobsz. Van Montfoort, wiens huizing daar
voor het geschiktst was, H. uit om ten
izynent te willen vertooven, van welk «aien-
i deiyk aanbod een dankbaar gebruik vsord
gemaakt.
Had Leiden weleer-een grafelijk paleis, waar
.de landsheoroa, zoo zy deze stad bezochten,
huR verblyf hadden, nu had zich de behoefte
does gevoelen aan een gebouw, waar men de
Prinsen van Ocaoje, sis zy zish tydelyk te
Xeidea ophielden, kon herbergen. Vandaar, jl
I «dat, .weinig tyde na het ontzet van Leiden, ij
J&esloten werd, het St Barbara-klooster, ge-
2egen .aan de noordzyde van het Rapenburg,
Op don hoek van de -toenmalige Volders-
gfsebt flater overwulfid en L'acgebrug genaamd)
tot een ^rinselyk verblyf in te rioktee. Niet
I lang had dit gebouw voor Ho.ogeschool gediend,
toen deze naar het klooster d<er Witte Nonnen
werd overgebracht, en wyl het .daardoor
vry kwam, word het tot het genoemd6 einde
i vertimmerd en ontving bet den naans van
„het Prinsenhof/' Hier hielden echter niet
j alleen de Prinsen van Oranje by een bedoek
aan Leiden hun verblijf, maar ook buiten-
laadsche hoogwaardigheidsbekleders werden,
ale zy hier ter stedo kwamen, van stadswege
ijntgenoodigd daar hun intrek te nemen, ge-
lyk o. a. Elizabeth, eenige dochter van Jaco-
bus VI, koning van Groot Britannië, gemalin
I van Frederik V, koning van Bohemen, toen
zij, op haren tocht naar He:delberg, hier
tfjdelyk vertoefde. Zy ontving hier een bezoek
van Prins Maurits en zyn broeder Frederik
Hendrik en de Prinses-Weduvre van Oranjo.
Haar gevolg, dat uit wel oOO personen
bestond, kon in het Prinsenhof niet geheel
logies vinden, maar hierin werd voorzien,
doordien vele edellieden en dienaren in do
herbergen, op 'kosten der stad, werden ge
huisvest, terwyi aanzienlijke ingezetenen
hunne woningen voor vele anderen openstel
den en hen gastvry onthaalden. Een gunsti-
gen indruk voeczeker heeft koningin Elizabeth
van do stad en hare omstreken verkregen,
want hare kinderen, de jonge prinsen en
prinsessen van Bohemen, hebben later veJo
jaren in het tprinsonhof gewoond.
Tydens haar bezoek was het Prinsenhof
aanzienlijk verfraaid. De gunstige toestand
van Leidone financiën had de regeering der
stad in staat gesteld Jhet Prinsenhof in- en
uitwendig meer in overeenstemming te bren
gen met den hoogen rang der vorstelyke
personen, die daarin .geherbergd werden. Drie
nieuwe gevels waren -er aangebracht, waar
van dio aan do straatzijde byzonder uitmuntte.
De eetzalen, slaapkamers en andere vertrek
ken in het benedengebouw, alsook do zeven
kamers boven, waren allen schoon. De eerste
ontvingen meest alle het licht van biniïen
op de hofplaats; de laatste gaven byna alle
uitzicht op bet Rapenburg. Het geheele ge
bouw, kostelijk gemeubileerd, gaf iederen
hoogen bezoekor don indruk, dat Leiden,
hetwelk zooveel had geleden, weder tot bloei
en welvaart was gekomen.
Binnen in het Prinsenhof was eenegrootc,
vierkante, geplaveide wandelplaats. Achter,
f(aan de tegenwoordige Papestraat) bevonden
zich de keuken en de stal. Een groote, schoone
•t^n met een prachtigen bloemhof lokte de
hooge bezoekers uit ook daarheen hunne
sokreden te richten. Zy uitten menigmaal den
wescch ook zulke heerlyke bloemen te heb
ben. Hieraan wisten de bloemisten, die in
Leideü woonden en daarbuiten hunne lust
hoven hadden, hen te helpen. Zy waren er
verblyd over, als hun ter o oren kwam, dat
het Prinsenhof weder grooten herbergde, wyl
dit veelal een ryk gewin voor hen opleverde.
Evenwel vonden zy in de kweekerij van bloe
men en andere gewassen een goed bestaan.
Flora's kinderen waren by onze vaderen zeer
bemind. Door al die bloemhoven werden Lei-
dens omstreken zeer verfraaid, zoodat menig
stedeling, die eene wandeling in het schoono
seizoen buiten de stad deed, zich vermeide in
den aanblik van al dat natuurschoon en een
tydgenoot recht had te vragen: „Waarvindt
men in gansch Holland. Leidens gelyk?"
Is er van hot weleer zoo beroemde Leidsche
grafelijk paleis niets overgebleven, wat er aan
herinnert, het Prinsenhof bestaat nog, maar
niet meer in al die schoonheid, waardoor het
voorheen zóózeer uitmuntte, dat de Prinsen
van Oranje en andere aanzienlyken het een
genot vonden daar by een bezoek aan Leiden
zich tydelyk te kunnen ophouden. Sedert er
do hand niet meer aan gehouden werd, ge
raakte het in verval en kon het niet meer
aan zyne bestemming, waartoe het verbouwd
was, beantwoorden.
Later werd het Prinsenhof in eenige voor
name particuliere woningen veranderd, aan
welke bestemming het nu nog beantwoordt,
ofschoon korten tyd geleden in een gedeelte
er van de bureelen van de Leidsche Duin-
watermaatschappy waren gevestigd.
Wat den naam betreft, is er evenwel niets
meer, dat aan het Prinsenhof herinnert. Een
indertyd, toen het nL vry wel mode was som
mige straatnamen te veranderen, in den ge
-meenteraad gedaan voorstel om de Papestraat
in Prinsenstraat te herdoopen, werd niet aan
genomen, omdat hier ter stede reeds eene
[Prinson-s£ce<7 (aan den Ouden Singel) is.
De Practische Ambachtsschool alhier heeft
weder de inschryving voor mouwe leerlingen
geopend.
•Op dio school bestaat de gelegenheid om
jongelieden op te leiden tot bekwame limmer-
'liedon, meubelmakers, emeden en huisschil
ders, en voor aanstaande steenhouwers om
'het teekenonderwijs te velgen, in hoofdzaak
•Let ornament- en het lebterteekenen.
'Teekenbehoeften, gereedschappen, materia
len en een model werkkiel worden den leer
lingen kosteloos verstrekt.
De «cursus duurt 3 jaren. Gedurende dien
tijd ds voor de leerlingen, dn de gemeente
Leiden woonachtig, het bezoek aan de Avond
school van het Genootschap „Mathesis Scien-
tiarum Genitrix" verplichtend.
De leerlingen uit andere gemeenten kunnen
dvoor het bestuur van die verplichting vryge-
stt'ld worden.
Het schoolgeld bedraagt (naar 4e gegoed
heid der ouders) 20, 10, f5 en ƒ2.50 per
jaar, met dien verstande, dat zoons van hand
werkslieden de Ambachtsschool en tevens de
Avp^dschool bezoeken te zamen voor f5.
Voor twoe of meer zoons uit hetzelfde
8.)
Lize had hem, toen hy aan tafel de plaats
naast ha.tr innam, met een allerliefst, schelm
achtig lachje toegeknikt. Toen haar vader met
Storting hot gesprek over de zaken aan
knoopte, wondde zy zich tot den gouverneur
en zeide zachtjes:
„Ik dank u, mynheer Pech.doch eens
klaps hield zy op en vervolgde toen: „myn
heer de gouverneur!"
„Waarom valt gy uzelvo in de rode, ge
nadige freule?"
Ik heb beloofd aan tafel niet om u te
zullen lachen en wil myn woord niet breken
maar duidt het my niet ten kwade: denaam
Pechmayer is te komisch, ik moet lachen,
wanneer ik hem uitspreek, en dat zou u
beleedigen
„In het minst niet! Ik geef u werkelyk
myn belachlyken naam van ganscher harte
prys. Lach gerust, wanneer u dat genoegen
"verschaft en ik zal zelf met u over dien
Pechmayer lachen. Die zulk een naam draagt,
moet er op verdacht zyn, dat men eens met
hem spot, hy doet het beste mede te lachen."
Lize zag hem verrast en verwonderd aan.
„Dat begrjjp ik niet", zeide zij; „hoe is
het mogelijk, dat iemand om zjjn eigen naam
kan lachen, hoe zonderling die ook moge
zjjnEon naam is toch altijd voor dengene,
die hem draagt, iets heiligs, iets eerbied
waardigs, eone herinnering aan de ouders en
voorouders, die liem ook droegen."
„Indien u dat gevoelt, genadige freule, dan
zoudt uzelvo ook niet om den meest dwazen
naam lachen."
„Gij hebt gelyk, mijnheer Pechmayer! Ik
zal u bij uwen naam noemen en beloof u
daarbij geene spier in mijn gelaat tot lachen
te vertrekken."
„Zóó ernstig moet u mijne woorden niet
opvatten, freule! U hebt mjj niet beieedigd.
Het verheugt mij integendeel, wanneer de
naam Pechmayer u reden tot vroolykheid
geeft, en ik ben ook overtuigd, dat de Pech-
mayers zaliger zich niet door een lach uit
uw schoonen mond beieedigd zullen ge
voelen."
spot met uwe voorvaderen. Dat bevalt
m\j niet in u. Men moet nimmer spotten of
schertsen met het heilige. Ik weet niet wat
ik nu wel van u denken moet. Toen u mjj
daareven berisptet, beviel mjj dit uitstekend,
maar do lichtzinnige spot mot datgene, wat
toch ioder mensch heilig zyn moet, bederft
alles wtMler. Ik geloof niet dat u een goed
mensch zjjt, mynheer Pechmayer!"
„Dat bell ik volkomen mot u eens, maar
toch geloof fk ook nog niet totdoslechtsten
te beliooran", antwoordde Egon op luchtigen
toon; „neem het voor lief, genadige freule,
zooals ik ben; ^vendien ben ik voor verbe
tering vatbaar eit daarvan heb ik u al een
bewijs gegeven. Ik heb voor u reeds mijn
buitengewoon mooLin zwarten rok, met de
smaakvolle lange panden, opgeofferd en kom
u dus niot meer voor als een vogelenschrik,
maar als een zeer gewoon mensch, jn een
van den heer Storting geleend pak."
„Daarvoor heb ik u reeds mijn dank
betuigd."
„Ten onrechte, aangezien ik geen dank
verdien. U hebt mi) eene mooie strafpredi
katio gehouden on ik verdiende die. Ik heb
dat ingezien en de uitkomsten hebt u thans
onder de oogen. Ik bob met den heer Stor
ting, die zich met niet genoeg te waar-
deeren welwillendheid ter mijner beschikking
gesteld heefr, de afspraak gemaakt, dat wy
morgenvroeg naar Breslau zullen gaan; daar
zal mijn mooie, zwarte rok in de oeno of
andoro uitdragerij of by een menschlievend
koopman in kleeren zjjn graf vinden, totdat
gezin wordt voor ieder slechts 5/i van h-.t
schoolgeld betaald.
De inschryving is geopend tot 20 Septem
ber a. s., eiken werkdag 's middags van
12 2 u. en 's avonds van 6 9 uren, bij den
heer Adr. J. Van Achterberg, directeur, Oude
Singel No. 50.
De nieuwe school aan den Haagweg buiten
de voormalige Witte Poort is reeds in ge
bruik genomen.
De begrooting der inkomsten en uit
gaven van de gemeente Woubrugge, voor het
dienstjaar 1893, die den Raad is aangeboden,
is tot den 9den September a. s. ter secretarie
dier gemeente ter lezing nedergelegd en wordt
tegen betaling der kosten aldaar verkrygbaar
gesteld.
Het 3de kohier van do personeels be
lasting, dienstjaar 1892 1893, der gemeente
Woubrugge, hetwelk door den provincialen
inspecteur der dir. belastingen is executoir
verklaard, is aan den betrokken Rjjks ont
vanger ter invordering ter hand gesteld. Ieder
daarop voorkomende belastingschuldige is
verplicht, zyn aanslag op den bij de wet
bepaalden voet te voldoen.
De Zweedsche gezant, de heer De Buren-
stam, heeft de residentie weer verlaten.
De minister van binnenlandsche zaken-
heeft, uit overweging dat, volgens inge
komen ambtsbericht, de cholera met verschijn
selen van Aziatische cholera, voorkomt te
Havre, alle plaatsen langs de noordkust van
Frankrijk, van de Belgische grens tot en met
Bre6t, benevens alle Fransche plaatsen, gelegen
aan wateren op het kanaal uitmondende, besmet
verklaard wegens Aziatische cholera.
De ministers van binnenlandsche zaken en
van financiën brengen ter algemeene kennis
dat, met intrekking van hunne beschikking
van 9 Aug. jl. voor zooveel betreft het daarbij-
uitgevaardigde verbod van in- en doorvoer van
lompen, gebruikte kleedmgstukken en onge-
wasschen ljjf- en beddegoed uit de provincie-
Luik (en met aanvulling van hunne beschik
king van 25 Augustus jl.) tot nader order"
de in- en doorvoer van lompen, gebruikte-
kleedingstukken en ongewasschen ljjf- en:
beddegoed uit Duitschland, Belgic en Frankrijk'
verboden is.
Bagages, door reizigers medegebracht, zijn
onder dit verbod alleen begrepen voor zoover
betreft ongewasschen ljjf- en beddegoed, dat
niet mag worden in- of doorgevoerd dan na,
op de wyze, door den inspecteur voor bot
geneeskundig staatstoezicht te bepalen, te zijn
gereinigd of ontsmet.
by door den een of anderen behoeftige weder
wordt genoodzaakt tot het leven terug to
keeren. Ik zal uit Breslau terugkomen, ont
daan van de geleende veeren, waarin ik
thans pryk, en naar ik hoop in een kostuum,
dat my veroorlooft onder uwe oogen te
komen, zonder weder door u als een belach
lyken, foeileelyken vogelenschrik te worden
aangezien."
„U hebt het onbedachte woord vogelenschrik
niet vergeton", antwoordde Lize blozende.
„Neen, en ik zal het ook niet vergoten;
het was juist gekozen en heeft een diepen
indruk op my gemaakt. U ziet, ik ben zeer
aannemeiykwellicht hebt u ook nog verdor
de goedheid u een weinig met myno ver
waarloosde opvoeding bezig te houden!"
Lize zag hem met groote oogen aan.
„Dat schynt u werkelyk gehinderd te heb
ben", zeide zy ernstig. „Gy spot met me,
door my, uwe toekomstige leerlinge, een
onervaren zeventienjarig meisje, met uwe
opvoeding te belasten, maar één ding kunt
u toch van my leeren - openhartigheid.
(Wordt vervolgd.)