fi°. 9979.
Zaterdag 3 September.
A°. 1892.
feze dCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Geld alleen maakt niet gelukkig.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Toor L«Wen per 9 meenden.1.10.
Frenco per poet7?.';7.7ï».7r.. 1A§.
iLfwnderltfke Nommera.;0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Ven 1—6 regels ƒ1.06. Iedere regel meor 0.17$.
Grootere lettere neer plaatsruimte. Voor het
incaaseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Leiden, 2 September.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Nieuw-York, door middel
van het stoomschip „Maasdam", van Rot
terdam vertrekkende. Ten postkantore alhier
moeten de brieven enz. uiterlijk hedenavond
om 10.10 (stadstijd 10.30) bezorgd zijn.
De -wjjze van verzending behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden
Do officieren van het garnizoen te
's-Gravenhage boden do Koningin aan een
zilveren voorwerp in den vorm van eene papier-
rol, waarop bij het afrollen hunne namer.
leesbaar zijn.
De soldaten van het Haagsche garnizoen
ontvingen allen eerT portret van de Koningin.
De Friezen dat in Friesch kostuum.
Naar men verneemt, doen de onderhan
delingen met het departement ,van financiën
omtrent de demping van de vuile sloot tus-
schen den Prinsessewal en den tuin van het
Koninklijk paleis te 's-Hago, waarop in de
Tweede Kamer door don Haagschen afgevaar
digde, den heer Conrad, werd aangedrongen,
een goed einde verwachten.
Voor de vacature van onderwijzeres te
Aalsmeer, wjjk I, op eene jaarwedde van
f 400, heoft zich geen enkele sollicitant aan
gemeld. Dientengevolge hoeft de Gemeenteraad
de jaarwedde gebracht op f450, metjaarlyk-
scho verhoogingen tot f 550.
De gemeenteraad van Egmond aan Zee
heeft afwijzend beschikt op het verzoek van
den heer Jan Holland, te Rotterdam, om
rente-garantie voor het oxploiteeren van eene
stoomtramverbinding van Alkmaar over Eg-
mond naar Haarlem.
De najaarsmanoeuvres in Frankrijk zullen
dit jaar ten gevolge van de epidemische ziekten
niet plaat3 hebbendientengevolge zal de
majoor H. G. J. Van Hoogstraten ook in het
kamp te Laron het bevel voeren over het
2de bataljon grenadiers.
De heer E. E. Hartmann, te Haarlem, is
benoemd tot leeraar in do Fransche taal en
letterkunde aan de Hoogere Burgerschool te
Apeldoorn.
De kapt. ter zee J. C. Commijs, uit
Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, is op
non activiteit gesteld en wordt met 16 dezer
belast met de waarneming der betrokking van
hoofd van het vak van uitrusting bij de
directie der mariue te Amsterdam.
Met ingang van 1 Oct. a. s. zjjn bevorderd
tot eersten klerk bjj het departement van
marine, de tweede klerken J. J. Mulder en
T. D. C. Meyneke.
De gewone audk-ntio van den minister
van justitie zal op 6 dezer niet plaats hebben.
Gemengd Nleawx.
De commissaris van politie dor
eerste afdeeling to 's-Gravenhage verzoekt
opsporing on bericht omtrent 1 dunne dames-
horlogeketting van schakels, zeer dicht in
olkaar, en 3 ronde broches, waarvan twee
van goud en één van zilver, welke sieraden
omstreeks 15 Juli 1.1. ontvreemd zjjnuiteen
van Engeland komenden koffer, behoorende bjj
het vrachtgoed, geadresseerd aan den heer
Bonham, secretaris der Engelsche legatie te
's-Gravenhage.
In het „Algemeen Politieblad"
is gesignaleerd Karl Bilhring, arbeider, ge
boren te Hasselfelde, 30 Januari 1866, lang
1.57 meter. Hjj was laatst woonachtig te
Halberstadt en wordt beschuldigd van diefstal,
onder verzwarende omstandigheden in Maart
en April 1.1. aldaar gepleegd. Den 8sten
Juni 1.1. is hjj in de gevangenis aldaar ont
vlucht. Men vermoedt dat hjj zich hier te lande
ophoudt. De Pruisische regeering heeft zjjne
uitlevering aangevraagd. Opsporing en aan
houding worden verzocht en onmiddellijk
bericht aan het dep. van justitie.
De Staatsspoorweg-Maatschappij
heeft eene conferentie gehouden met den Raad
van Toezicht op de spoorwegdiensten, ten
gevolge waarvan die Maatschappij zal overgaan
tot voorloopige intrekking omtrent het doen
loopen van doorgaandorytulgen in sneltreinen,"
correspondeerende met het buitenland
De gemeenteraad te Maastricht heoft eene
verordening vastgesteld, krachtens welke elk
gebouw onbewoonbaar wordt beschouwd,
waarin niet aanwezig zjjn pompen of water
kranen, welke steeds eene minste hoeveelheid
goed drinkwater van 1 liter per minuut kun
nen leveren.
De gemeenteraad van Groningen heeft een
blanco-krediet toegestaan voor maatregelen
tegen de cholera. Verder is bepaald dat prof.
Kooyker de patiënten in eene barak zal be
handelen.
Na de lijkopening is gebleken dat vrouw
H., uit Hamborg, te Groningen gekomen, over
leden is aan Aziatische cholera.
De stoombootdienst Groningen-Hamburg
is, wegens het heerschen der cholera te Ham
burg, voorloopig gestaakt.
Men schrjjft uit Hengeloo van 31 Aug.
Gisteravond kwam hier van Salzbergen aan
een gezelschap landverhuizers (Russische Jo
den), die de reis van Rusland via Hamburg
maakten en waarschijnlijk zonder groote moei
lijkheid de grens bjj Oldenzaal waren gepas
seerd. Onze burgemeostcr zorgde er voor, dat
ze aan het spoorwegstation bleven en in over
leg met den stationschef onderkomen verkre
gen in het „stovenlokaal". Hedenochtend
hebben zü hunne reis voortgezet. Men vraagt
zich af, waarom het toezicht aan de Twent-
sche grensstations niet verscherpt wordt. Onze
gemeente toch ligt aan do directe lijn Ham-
burg-Osnabrück Rheine Hengeloo.
Niet onvermakelijk was het
effect van don schrik bjj eene Gentsche fa
milie van 7 personen, die Maandag bjj Brussel
moesten uitstappen te midden van de „débris"
van den Antwerpschen trein, toen juist de
eerste pogingen beproefd werden, om de tal
rijke gewonden uit de vernielde coupés te
verlossen. Voorzien van rondreisbiljetten waren
zjj dien morgen van Gent vertrokken om
eene buitenlandsche reis te doen. Maar bjj
dien aanblik der menscheljjke ellende, waar
aan ook zjj zich gingen blootstellen, was hun
reisvuur gebluscht. Haastig stapten zjj in
een paar fiacres, doden zich breogen bü een
stalhouder en accordeerden met hem den
prps, om nog dien eigen dag „per rjjtuig"
naar Gent te worden teruggebracht. Wij
hopen dat zü heelshuids hunne huisgoden
weder bereikt hebben.
Volgens een te Rome verschijnend
blad is een Berlynsch bankier Broks, den
berg Grivola (dal van Aosta) bestijgende,
met zijne "twee gidsen in een afgrond gestort
en omgekomen.
Maandag-ochtend heeft een ju-
weliersbediende te Parjjs, zekere Paul Lecomte,
zich uit de voeten gemaakt met ruim
250,000 fr. aan kleinoodién, door zijn patroon
in het Industriopaleis tentoongesteld en waar
van do hoede hem was toevertrouwd.
Op het Feesteiland, in het Bou-
logner bosch, bij Parijs, hebben politie-agenten
een achtmaandsch kind gevonden, zittende
in een tafelstoel. Er lag een brief bjj, waarin
de moeder verklaarde, zich wegens de ellende,
waarin zü verkeerde, om het leven te willen
brengen, maar het hart niet te hebben om
hare kleine Geneviève in haar lot te doen
deelen.
Nu reeds wordthettekortvan
de Weener muziek- en looneel-tentoonstol-
ling op 100,000 fl. geschat.
INGEZONDEN,
Mijnheer de Redacteur!
De opmerkingen, naar aanleiding van mijn
schrijven in Uw blad van Maandag 11. ge
maakt, geven mü do vrijheid U te verzoeken
alsnog het volgende te willen plaatsen.
Ik moet beginnen toe te stemmen dat ik
my aan een verzuim heb schuldig gemaakt.
Men had indordaad mogen verwachten dat
door mij een mü bekend heilzaam middel
genoemd zou worden. Ik wil thans dat ver
zuim herstellen, echter niet alvorens den heer
R. gewezen te hebben op eene onjuistheid.
Genoemde heer stelt een ultimatum. Wy
hebben de keus tusschen het aangeven van
een beter middel (dan de zoogenaamde Blee-
kerdrank) of wy zullen ons moeten getroosten
dat geene waarde gehecht wordt aan ons op
niets steunend schryven tegen het bedoelde
recept.
De heer R. schijnt hier niet in te zien
dat men een goed werk kan doen door te
waarschuwen voor het gebruik van een posi
tief nadeelig middel, indien men niet bü
machte is een zeker heilzaam middel daar
voor in de plaats te geven. Gelukkig is dit
laatste hier echter niet het geval.
In het „calomel" (chloretum hydrargyrosum)
bezitten wy een middel, waarop door erkende
autoriteiten in de laatste jaren de aandacht
gevestigd is.
Dit middel, zooals trouwens alle overige
tegen cholera aangewende interne middelen,
kan echter alleen dan werkzaam zün, wanneer
het dadelyk toegepast wordt, nadat de eerste
verontrustende vorschy'nselen (diarrhee) opge
treden zyn. Daar het zeer waarschynlyk is
dat tydens eone epidemie geneeskundige hulp
niet steeds ter rechter tjjd aanwezig zal zün,
zoo is hot zeer raadzaam bedoeld middel by
de hand te hebben.
Het voorschrift, dat ik hier volgen laat, is
ontleend aan prof. dr. H. v. Ziemszen (klini
sche Vortrüge No. 4 1887).
Rp. Calomel 0,5
Saccharum 0,4
M f pulv. D. t. dos N. III
S om 't uur 1 poeder.
Overigens spreekt het vanzelf dat men
voor verdere behandeling den medicus zoo
spoedig mogelyk ter plaatse roept.
U dankzeggende voor do verleende plaats
ruimte, biyf ik
Leiden, Uw dw.
1 Sept. 1892. Ch. B.
36.) -
„Zyn spel heeft een demonisch overwicht
hot heeft my verschrikkelyk aangegrepen.
Ik durfde nauwelüks ademhalen toen hy
speelde; de tonen roerden my tot in het
diepst mjjner ziel. Zelfs nadat zü waren
weggestorven, hielden zjj my nog ge
heel bozig."
„Hij zal mü niet betooveren", zeide Albreeht
lachend. „Do naam Pechmayer oefent op mü
zeker eene veel gewichtiger botoovering uit
dan de schoonste melodie. Men moet onwil
lekeurig lachen by het hooren daarvan."
Lize was het geheel eens met haren neef,
en ook Frits scheen van dezelfde meening te
zjjn. Zachtjes herhaalde hy by zicbzelven
den naam Pechmayer en kon dan wat men
noemt zyn lachen niet houden.
Slechts met moeite bedwong mevrouw Yon
Osternau de algemeene vroolykheid, waar
mede zü het geheel eens scheen tezün, toen
door haar met een gedwongen ernstig gelaat
Flits ten strengste verboden werd, den nieu
wen gouverneur, door een ongepast lachen
over zyn allerzonderlingsten naam, te be-
leodigen. Het beste zou zyn, meende zy,den
heer Pechmayer, tot zoolang men goed aan
zyn naam gewend was, alleen aan te spre
ken als mynheer de gouverneur.
„Ook Lize en neef Albreeht", voegde zü
er aan toe, hen beiden van ter züde aanky-
kende, „zullen er wèl aan doen dien raad
op te volgen."
Neef Albreeht echter verklaarde zich daar
toe niet te kunnen verbinden. Volgens hem
waren de belachlyke personen op de wereld
om zich er mede te vermaken, en wanneer
een gouverneur Pechmayer heette, moe3t hy
het zich laten welgevallen, dat men zyn
naam belachlyk vond. Voor het overige zou
de heer Pechmayer zich daarover ook niet
beleedigd gevoelen. Dergelyke lieden moesten
het als eene eer rekenen, wanneer van hen
notitie genomen werd. Zy moesten zich reeds
daardoor alleen vereerd gevoelen, dat men het
der moeite waard achtte hen tot een voor
werp van spot te maken.
De heer Von Osternau trachtte deze be
schouwing met kracht te weerleggen, doch
Albreeht liet zo niet varen en verdedigde
haar met vuur.
Daardoor kwam het tusschen de beide Deven
tot een tamelük scherpen woordenstryd, waarby
Albreeht zich aanstelde als de aristocraat, die
al wat burgerlyk is diep veracht en hot niet
begrypen kan, dat een gouverneur er aan
spraak op zou kunnen maken te worden
toegelaten in hoogere kringen.
De heer Von Osternau daarentegen ver
dedigde mot meer vuur dan hem ge-
woonlyk eigen was zyno op dit punt meer
vryzinnige levensbeschouwing en verklaarde
van zyn neef te verlangen, dat hy den nieu
wen huisgenoot met die achting zou behan
delen, waarop ieder welopgevoed man, tot
welken stand hy ook behoort, aanspraak heeft.
De heer Von Osternau nam tegenover zyn
neef Albreeht steeds byzondere voorzorgen
in acht; hy vermeende dit don man, die in
züne hoop eenmaal erfgenaam in het kasteel
Osternau te worden bedrogen was, verschul
digd te zyn.
Maar zelden kwam hy er toe scherpe woor
den te gebruiken, wanneer by, zooals dik-
wyls genoeg voorkwam, met zyn neef in
meening verschilde.
Heden echter werd hy bü het verdedigen
van de rechten des nieuwen gouverneurs te
warm. Hy verklaarde het niet te zullen dul
den, dat in zyn huis een jonge man, aan
wien hy de zorgen over zyne kinderen had
toevertrouwd, op de eene of andere wyze
belecdigend zou worden behandeld.
Albreeht antwoordde zich op dit punt geene
wetten te zullen laten stellen. Hy moest geheel
vry biyven in de wyze, waarop hy iemand
zou behandelen, die te verre beneden hem
stond, om daarvan notitie te nomen. In geen
geval zou hy den gouverneur als een huis
genoot beschouwen.
Zulke lieden moesten, volgens hem, ge
voelen, dat men hen beschouwt als een nood-
zakeiyk kwaad en niets meor.
De stryd tusschen de beide neven dreigde
heftig te worden, daar op de vorgoeiykende
woorden van mevrouw Von Osternau niet
het minst gelet werd.
Gelukkig deed op dit oogenblik de klok
van het kasteel drie slagen hooren. Met den
eersten slag werden de vleugeldeuren van de
eetzaal geopend.
De heer Storting en de gouverneur Pech
mayer kwamen binnen, gevolgd door den
bediende Johan, die eene soepterrine droeg.
Was de binnentredende inderdaad de gou
verneur Pechmayer?
De heer en mevrouw Von Osternau konden
het beiden nauwelyks gelooven.
Vervolg ommezijde).