M°. 9964, Woensdag XT' ^Lxigiistus. A0. 1832. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Geld alleen maakt niet gelukkig. LEIDSCÏÏ ggg DAGBLAD. PRIJS DER ADVERTENTIEN: ▼*n 1—8 regelt f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere lettere natr plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Door den minister van binnenlandscbe zaken is, zooals reeds kortelyk werd gemeld, onder dagteekening van 10 dezer, afdeeling medische politie, een zeer uitvoerig schryven gericht aan de Gedeputeerde Staten der pro vinciën, waarbij voor hen, de Commissarissen der Kóningin, de gemeentebesturen en de burgemeesters wenken en raadgevingen aan de hand worden gedaan, met het oog op de mogelijkheid, dat de Aziatische cholera zich uitbreidt. De minister merkt op, dat het voor alle colleges en autoriteiten, wien het aangaat, plicht is, met al de hun ten dienste staande middelen al het mogelijke te doen tot wering dier ziekte en, wanneer deze onverhoopt in ons land mocht verschijnen, tot wering harer uitbreiding en gevolgen. Inzonderheid zullen de gemeentebesturen en burgemeesters heb ben te zorgen voor eene nauwgezette, snelle en krachtige toepassing van de wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 134) tot voor ziening tegen besmettelijke ziekten. Bij het bestrijden van de Aziatische cho lera komt het, gelijk de minister verder schrijft, hierop aan: lo. dat men alles tracht te vermijden wat de vatbaarheid, de dispositie voor de ziekte zou kunnen verhoogen; 2o. dat men, wanneer de ziektekiemen een maal aanwezig zijn, de besmetting tracht te voorkomen. De te dien einde te nemen maatregelen moeten óf reeds dim worden toegepast, wan neer de ziekte nog slechts dreigt, óf ten uit voer gebracht wanneer deze zich heeft ver toond. Daartoe verzoekt de minister reeds nu de "aandacht van gemeentebesturen en de burgemeesters in het bijzonder te vestigen op de desbetreffende, door den minister ge noemde artikelen der voormelde wet. De minister herinnert ten slotte aan art. 14 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad No. 58), volgens hetwelk de geneeskundige ambte naren in de provinciale en gemeentebesturen wederkeerig met elkander in overleg treden omtrent alles, wat tot de volksgezondheid betrokking heeft, en stipt vervolgens nog enkele wenschelyke zaken aan, als: behoor lijke regeling van de geneeskundige behan deling van armen, het verleen en van genees kundige hulp in het algemeen (o. a. nacht diensten), en de oprichting van cholera- commissiën. Door den minister van koloniën is de heer O. E. Rappard gesteld ter beschikking van den gouverneur-generaal van Ned.-Indië, om te worden benoemd tot adspirant-ingenieur bij den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken aldaar. Bij koninklijk besluit is aan D. E. C. Frankamp, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Bergen-op Zoom. Aan Cr. baron Yan Utenhove, op zijn ver zoek, met ingang van 1 Sept. a. s., eervol ontslag verleend als directeur van de bijzon dere strafgevangenis voor mannen te Leeu warden. Benoemd tot commies der posterijen 4do klasse J. Smit, thans surnumerair, en bevor derd tot commies der posterijen 3de kl. J. W. Nortier, thans 4de kl. G«m«iffd Nltmws» Het paard van de paardentram, dat gisteren, gelijk we meldden, er van door ging en toen aan hals en borst ernstig gewond werd, is des namiddags om zes uren aan de gevolgen daarvan in de remise bij de Utrecht- sche brug gestorven en van de hand gedaan aan een paardenslachter in de Janvossensteeg. De tot de gemeente Zoeterwoude bohoorende singels en hoofdwegen werden gisteravond weer voor het eerst verlicht met de petroleumlantaarns, vroeger dus dan voor gaande jaren. De nieuwe wijk van „Vreewijk" (arbeiderswoningen van „Eigen Haard") kan nog wat brandende lantaarns gebruiken. Uit Oegstgeest wordt ons gemeld: Maandag-morgen werden wederom door Jacob Treur, wonende in de Schoolsteeg alhier, proe ven genomen met het door hom uitgevonden reddingstoestol. De resultaten daarvan zijn zoo ongunstig uitgevallen dat het toestel door de by de beproeving aanwezig zynde personen geheel is afgekeurd. De machine van do Katwijksche stoomtram is gisteren, toen zij op weg rraar Leiden den wissel op den Rynsburgschen weg b\j de Pen moest overgaan, aldaar uit de rails geraakt. Door het breken van den koppelstang bleven de passagierswagens er in. De machine echter ging in hare vaart een groot eind over de straatsteenen en was byna in de sloot terecht gekomen. Slechts op een zeer kleinen afstand kwam zy tot staan. De passagiers, meestal militairen, die van de schietoefeningen van Katwyk terug keerden, kwamen met den schrik vry. Ze moesten nu den weg naar Leiden verder te voet vervolgen. De machine heeft men eenigen tyd later weder in de rails gekregen. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per S meendenf 1.10. Frenco per poet1.48. Afzonderlijke Nommera.0.05. Leiden, 10 Augustus. Maandag a. s., den 22sten Augustus, zal by het 4de reg. inf. alhier het examen worden afgenomen van hen, die het onderwys op de voorbereidende school wenschen by te wonen. Er wordt gemeld dat tijdens de alge- sr.eene tentoonstelling der Hollandsehe Haat- scbappy van Landbouw, van 711 September alhier te houden, de Koningin-Regentes en Koningin Wilhelraina die tentoonstelling met een bezoek zullen vereeren. Dit bericht eischt echter nog nadere be vestiging. De dirig. off. van gez. 3de kl. (majoor) C. Ripping, uit Leiden, wordt den 24sten dezer belast met den geneeskundigen dienst in de legerplaats by Laren. By de a. s. najaarsoefeningen, welke door het 1ste, 2de, 3de en 4de bat. 4de reg. inf. van 9 tot 22 September a. s. gehouden worden in het kamp by Zeist, zal als proefneming één bat. voorzien worden van losse patronen met rookzwak buskruit. Het dorp Sassenheim zag er gisteren recht feestelyk uit. Reeds in den vroegen morgen wapperde van vele woningen de driekleur, ten teeken dat het een vreugde dag was. De zeereerwaarde heer J. F. De Jong, pastoor aldaar, herdacht den dag, waarop hy voor 40 jaar de wyding als priester ont ving. Dat do gemeenteleden in grooten ge tale ter kerke waren opgekomen om blyk te geven van hunne belangstelling en liefde tot hun herder, laat zich begrypen, en zeker was het een treffend en schoon oogen'olik voor den jubilaris toen hem na het einde der Hoogmis door de gansche gemeente het navolgende lied werd toegezongen op de wyze van het „Wien Neérlandsch bloed", hetgeen ZEerw. zichtbaar aandeed: Uit volle borst weerklinke thans Een heeriyk jubellied. Een gulden kroon versiert den held, Die ons zyn liefde biedt. Verheft uw stem ter z\jner eer, Z(jn lof klink' wyd en zyd! Ons aller vaderiyken vriend Zy deze zang gewyd. Een blik in zyn verleden toch Toont ons zoo zichtbaar aan, Wat nut hier door hem is gesticht, Wat goeds hy heeft gedaan. Getrouw aan d' eens gezworen eed Was hy zyn Kudde tot 5) „Ik kan niet, ik kan niet ten tweeden male eene poging wagen. O, myn God! Ik kan noch leven noch stervenIk smeek uhelp my Schiet my neder, mynheer, met uwe revolver; dat zelf te doen, is my onmogelyk. Dood my Ik zal u daarvoor stervende zegenen!" De zanger had zich op de knieën gewor pen en wrong vertwijfeld de handen, terwyl hy den redder zyns levens smeekte hem te dooden. Deze schudde echter mismoedig het hoofd, toen hy antwoordde: „Het spyt my, maar het ambacht van scherprechter staat rny niet aan; dergelyke zaken moet men zelf of in het geheel niet verrichten. Wanneer gy myn voorstel niet wilt aannemen, zal u niets overbiyven dan verder te leven. Ik ^pnsch u daarmede recht ved genoegen." „Maar wat zal ik dan toch doen? Ik bid u help my, geef my raad!" „Hoe zou ik u raad kunnen geven, daar ik u volstrekt niet ken en weinig bekend ben met de oorzaak uwer wanhoop?" „Ik zal u die vertellen! Ik ben de onge- Een trouwen Herder naar Gods hart Hy voerde haar. tot God. Een yvTig Priester en Pastoor, Der weèuw en weezen vrind, Ten troost en redder in den nood Wordt hy alom bemind. Als raadsman is hy ons bekend Om wysheid en beleid. God heeft tot loon voor zooveel goeds Hem wis dit feest bereid. Wy danken God en smeeken Hem Dat Hy nog menig jaar, In welzyn en tevredenheid, d'Ons dierb'ren Vader spaar'! Ja blyf nog lang tot steun en troost, Gy zyt ons allen dier', En dat eenmaal de gloriekroon U in den Hemel sier'. Van alle kanten vielen den jubilaris in den loop van den dag blyken van belangstelling in zyn schoon feest ten deel. Uit Noordwyk Binnen wordt ons heden geschreven (niet door onzen gewonen corres pondent): Morgen zal hier eene byzondere kerkelyke plechtigheid plaats hebben. Heden avond nl. zullen uit Haarlem, per rytuig met vier paarden bespannen, naar hier worden overgebracht de overbiyfselen van Sint- Hieronimus, den eersten pastoor van Noord wyk, die ruim 1000 jaren geleden door de Noormannen werd vermoord en wiens gebeente eerst in de abdy van Egmond en vervolgens te Haarlem werd bewaard. Die overbiyfselen zullen nu morgen in de roomsch-katholieke kerk te Noordwyk geplaatst worden in een ïeliquie, waartoe zal overkomen depauselyke internuntius uit Den Haag, mgr. Rinaldini, die door eene eerewacht van ruim 75 ruiters aan den Noordwykerhoek zal worden opge wacht en vervolgens om halfelf eene plechtige mis zal celebreeren. In de gemeente zyn ver schillende eerepoorten opgericht, o. a. een voor de kerk en een naby de plaats, waar volgens de overlevering de moord heeft plaatsgehad, nl. de buitenplaats „Calorama" van mevrouw Everwyü. De stoet zal daar voorbytrekken De internuntius zal aan het station te Leiden aankomen en daar per rytuig naar Noordwyk vertrekken. Prinses Victoria van Pruisen, zuster van den Duitschen keizer, wordt hedenavond por Staatsspoor van 9 u. 17 min. te 's-Hage verwacht en zal alsdan doorreizen naar Sche- veningen, om aldaar eenigen tyd te logeeren in het „Oranjehofel". lukkigste aller menschen! Gy hebt my het leven gered; u wil ik myne ellende en schande openbaren." De jonge man keek een oogenblik, in ge dachten verzonken, vóór zich en zeidetoen: „Wat my betreft, vertel maar op. Een uur vroeger of later sterven, is my onver schillig. Laat ons hier in de schaduw op het gras plaats nemendan kunt ge uw hart voor my uitstorten, en zoo ik in staat ben hulp te bieden, zal die niet achterwege blyven." „Is het, met het oog op onze natte klee deren, niet te koud buiten de zon? Wy loopen dan alle gevaar verkouden te worden of ons eene koorts op den hals te halen." De jonge man lachte hartelyk. Die zeld zame vereeniging van wanhoop en bezorgd heid voor het verkouden worden ver maakte hem. „Maar zet u dan in het zonnetje", ant woordde hy lachende; „ik geef de voorkeur aan de schaduwmy kan eene verkoudheid geen kwaad meer berokkenen. En terwyl het noodlot ons beiden zoo vreemd te zamen gevoerd heeft en wy niettemin thans vreed zaam naast elkander zitten, kunt gy my uwe geschiedenis verhalen. Ik zal aandachtig luisteren." De spreker had zich in de schaduw van j een dikken beuk op het gras ncergevlyd, - terwyl zyn lotgenoot een steen als zitplaats had gekozen en zyn nat baadje doordeheete zon deed beschynen. „Zóó", sprak de zanger, „drogen de natte kleedingstukken het best; wanneer men ze aan het lichaam laat, verliezen ze hun fat soen niet." Dit zeggende wierp hy een raedelydenden blik op den zwarten rok, uit de lange panden waarvan het water op het gras droop. Van de vertwyfeling en don angst, welke hem vóór een oogenblik nog beheerschten, viel thans geen spoor meer te ontdekken. Het eenige, wat hem geheel bezighield, scheen te zyn het zoeken van de meest geschikte houding tot het drogen zyner kleeding stukken. Eindeiyk scheen hy die gevonden te hebben. Zyn lang bovenlijf vooroverbuigende, plaatste hy de ellebogen op de knieën en de kintus- sc'nen de beide handen. In deze houding vormde hy met den jongen man, die tegen over hem zat, eene zonderlinge, buitenge woon leelyke tegenstelling. Een tydlang scheen hy in gedachten verzonken te zyn, waarin zyn lotgenoot hem niet wilde storen. Eindolyk begon hy, op weemoedig klagenden toon: „Myn leven lang ben ik een ongoluks- - kind geweest. Zooals geen ander, heeft God my gestraft voor myne zonden, en toch heb ik steeds getracht vroom en vroed te zyn, niet te morren, ofschoon my de slagen van het noodlot verschrikkelyk troffen. O, Heere God! Waarom straft gy juist my, uw ge trouwen knecht?" Hy kon niet vervolgen, daar zyn toehoor der de handen voor de ooren hield en eenigs- zins boos hem toevoegde: „Luister! ^.an niets ter wereld heb ik zoo het land en komt my meer ondraagiyk voor dan omhaal. Wanneer gy wilt dat ik luis teren zal, dan moet gy kort, eenvoudig en natuurlyk zyn. Geef my eene korte uiteen zetting der feiten, dan ben ik reeds ruim tevreden." „Waar het .hart vol van is, loopt de mond van over", antwoordde de zoo barsch in zyn schoonen redevloed gestoorde zanger. „Ik weet niet of ik voortdurend myn gevoel zal kunnen onderdrukken, maar ik zal daarnaar zooveel mogeiyk streven, ter wille van den reddfiz myns levens. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1