DAGBLAD M" 9956. Maandag 8 Augustus. A". 1832. Tweede Blad. geze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van gen- en geestdegen, uitgegeven. Leiden, G Augustus. Feuilleton. Peter Van der Wilg. LEIDSCÏÏ PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.,.ƒ1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommera.0.05. Gedachte op eene liaadbaiiirtentooD- stelling rui de hearing. Tentoonstellingen zijn onmiskenbaar van groot belang. Hier kan men door vergelijking zién wie men in zijn vak is en wat men nog tekortkomt. De landbouw eischt lust, kennis ©n overleg. Yeel en velerlei staat hem ten dienste en toch, men is dikwijls afkeerig van het nieuwe, dat reeds den toets der deugde lijkheid, van practische geschiktheid heeft doorstaan. Waarom? Zeker omdat men den stoven niet durft wenden en het liefst maar in het oude vaarwater blijft voortsturen. Hiermee zy niet gezegd, dat men maar onvoorwaardelijk het nieuwe moet aanhangen of z\jn bedrijf *n eon pasklaar keurslijf ste ken. Immers, wat bij A. goed is, is bij B. niet altijd doelmatig. Er kan dan ook geen sprake zijn van volmaaktenmaar wel van beredeneerden landbouw. Men moet een open oog hebben voor de vei-beteringen, welke inge voerd worden, en zooveel mogelijk daarmee zijn voordeel doen. Dan zal langzamerhand veel van het oude nieuw worden en de voor uitgang blijken werkelijk vooruitgang te zijn. Er zijn landbouwers, die nooit eene tentoon stelling, tot hun gebied behoorende, bezoeken. Laten we 't er voor houden, dat zij ergeene behoefte aan hebben en zichzelven genoeg zijn. Er zijn er echter ook, die het stof van den dagelijkschen arbeid wel eens willen af- schuddon en den geest verfrisschon. Zij zijn het stellig onvoorwaardelijk eens met Do Génestot als deze zegt: „Werken en Denken en Loeren is leven." Ze weten dat ze wat goeds zullen zien op de tentoonstelling, welke hen wacht, dat hunne wereld zich daar in al haren glans zal vertoonen. Een of ander onderdeel van het Programma heeft wellicht al weken te voren hunne aandacht getrokken en zij willen nu de letter belichaamd zien in kunst-of natuur voortbrengsel. Misschien is er een voorwerp, dat ze bepaald willen zien, bezien zelfs, om, kan het zijn, het in te voeren. Ze gaan dan met een bepaald doel. Anderen weer gaan uit nieuwsgierigheid, maar ondervinden toch in de „Oefenschool" de waarheid van het 1 spreekwoord: „Aanzien doet gedenken 1" Hoo het ook z\j, op het tentoonstellinps- terrein valt te leeren; dat is buiten kijf. Het is geen wonder als men tot zichzelven zeggen moet, by de beschouwing van een of ander landbouwvoortbrengsel„ik meende dat ik hiermede al een heele Piet was, maar nu zie ik toch, dat er baas boven baas is." Die zelf bekentenis is goud waard, want ze brengt met zich mee het streven om te bereiken, wat nog niet bereikt was eri wat toch be reikt kan worden. In het land der blinden is éénoog koning, maar in dat der zienden? Wat blief je? Dan moet er om den voorrang gestreden worden. Het tentoonstellingsterrein is een verge- lyking8veld. Valt de vorgelyking in ons voor deel uit, dan hebben we reden om verheugd te zy*nmoeten we evenwel de vlag striken, dan komen we tot nadenken en op den goeden weg. Maar enzes bedunkens hebben de tentoonstellingen ook eono schaduwzyde en daaraan dachten we, toen we onlangs op de Aalsmeersche tentoonstelling voor de afdeoling „Zuivel" stonden te peizen en ons eene dame op zy kwam met de vraag of we berekeningen stonden te maken. „Neen, mevrouw, geenszins, maar we dach ten aan de niet bekroonde inzenders, hoo ontmoedigd zij zullen zyn bij het vernemen van den uitslag der keuring, te meer, omdat zy hunne waar toch voor edel hielden en ge schikt om te kunnen concurreeren. Dame: Daar heefc u geiyk aan en wist nu alleen maar de keuringscommissie den uitslag, maar met haar zyn er honderden, die er kennis van dragen. Zou dat dien in zenders niet kunnen schaden? Wy: Och, mevrouw, schaden, dat willen we nu zoo direct niet zeggen, maar voordeel geeft hun de uitslag der keuring evenmin en dat had in 't verschiet toch gekund, tenzij de boter of de kaas natuuriyk inferieur was. Dame: Maar zou de boter van A. nu werkelijk de beste zijn van al de geëxpo seerde? Ik hob altyd myne boter van B. en die is onverbeterlyk; or gaat zelfs een roep van uit en zy staat hier toch ook. W yMevrouw, ongetwijfeldde keurings commissie bestaat uit mannen van naam en gezag in de landbouwwereld en hun oordeel is het oordeel. Zy verdienen ten volle ver trouwen en maken van hunne uitspraak eene gewetenszaak. Geachte lezerMevrouw ging heen en wydde liever hare belangstelling aan de goddeiyk schoone bloemen, welke het tentoonstellings gebouw tot eene lustwarande maakten, dan naar onze bespiegelingen te luisteren over zuivel. Ze had gelyh ook. Opnieuw weer drong zich do gedachte by ons op of de bekroonde boter op deze of gene tentoonstelling het e e n i g e neusje van den zalm is en of er geene iDzending staat, die haar in qualiteit volmaakt evenaart. Wy geloovon wat het laatste betreft van ja en kunnen maar niet aannemen dat er onder 20, 80, 40 of meer inzendingen ééne is, dio aide andere in do schaduw stelt. Nu ja, soms wordt er door een paar inzendingen om den eerstèn prys geloot en dat bewijst al dat er niet één prima, prima is, maar dat er meer zyn. Hetzelfde zal het geval kunnen wezen by de daaropvolgende qualiteit, ja, deze kan wol eigen zyn by veel mededinging aan vier, vyf of meer inzendingen; zoo ook met de nog één graad lager staande boter, dus met zulke, welke voor een derden prys in aanmerking komt. Is bet loten om den prijs, zonder meer, nu wel in den haak? We zyn zoo vry om dit te betwyfelen. Wil men loten om het geld, dat, of de bekroning, welke beschikbaar is voor eerste, tweede of derde qualiteit boter, daar mee zouden we ons kunnen vereenigen, maar moeten dan de nummers, welke meelootten, onvermeld blijven? Is dat geene beleodiging voor de inzenders, zelfs geen schadepost op huri budget, als men bedenkt dat door de vermelding der namen van 'do pryswinners in de couranten dikwyls belangrijke bestel lingen volgen? Zou het niet veel rationeeler zyn door niet 6 nmaar meer eerste, tweede en dorde pryzen beschikbaar te stellen? We bedoelen niet den stoffelyken, maar den loffelyken prys, de openlyke ver melding dus. Er kan schier onder vele inzen dingen niet eene allesbeheerschende zyn. Bij eene keuring van paarden of koebeesten, om ingeschreven to worden in een stamboek, houdt men ook niet ééne plaats beschikbaar voor de inschryving, maar worden er zooveel beesten geboekt, als er aan de gestelde eischen voldoen, 't Is waar, hier ligt geene vergelijking ten grondslag, tenzy als zoodanig mag gelden het paard dor verbeelding, het modelpaard dus. Twintig, dertig inzendingen van één en hetzelfde product kunnen geene rekenkunstigo reeks vormen, maar moeten gelyke termen bevatten. Kom, we willen de keurmeesters eens in verlegenheid brengen en 10-maal 5 pond boter doen keuren (of kaas), die van dezelfde party is genomen, dus van hetzelfde kamsel afkomstig en als één geheel bewerkt is. 't Is ondeugend, maar dat doet er niet too, we willen de proef op de som. Wat zullen nu de keurmeesters, die natuuriyk van niets afweten, doen? Wy gelooven van een eersten, tweeden en d e r d en prys toe- PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Vwa 16 regel® ƒ1.05. Iodere regel meer f0.17^. Grootere lettere naar plaatsruimte. Yoor bet incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. kennen. Of zouden ze zeggen: verlos ons uit deze perikelen, want wij en weten niet wat we doen zullen Aan u het antwoord, geachte lezer Keuren is eene gewetenszaak en wij zien in keurmeesters ook mannen, die als zoodanig hunne taak opvatten. Maar nog eens, er is meer gelyk dan eigen en daarom ook zooveel eerste, tweede en derde pryzen als er inzen dingen zyn, welke verdienen er voor in aan merking te komen. Laat desgevorderd de stoffelyk© prys verloot worden, want by is van ondergeschikt belar.g, maar een goede naam en eer zyn dat net. Zy zyn ons meer waard dan een handvol guldens. Zy zyn onze gidsen op den levensweg en schenken moed, levenslust en ondernemingsgeest. Waar ze 't verdienen, moet die naam genoemd, die eer gehandhaafd wordenook dus op eene Tentoonstelling, waar voor elke inzending, die 't verdient, een zelfde prijs, beter eene zelfde onderscheiding, moet beschikbaar zyn. Kudelstaart. G. Dros. De minister van binnenl. zaken brengt ter algemeene kennis, dat op 15 October a. s. en volgende dagen te Leiden, te Groningen en te Amsterdam gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van de practische examens van arts, vermeld in art. 2 der wet van 25 December 1878 (Staatsblad No. 222), alsmede te Utrecht, tot het afleggen van de practische examens van arts en tandmeester, bedoeld in de artt. 2 en 8 der gemelde wet. Zy, die tot die examens wenschon ie worden toegelaten, moeten zich daartoe vóór 7 Oct. a. s. schriftelyk aanmelden by den voorzitter der examen-commissie, en welte Leiden bij den hoogleeraar dr. D. Doyerte Gronin gen by den hoogleoraar dr. D. Huizinga; te Amsterdam by den hoogleeraar dr. B. Stokvis en te Utrecht by den hoogleeraar dr. S. Talma. Het examen Engelsch, lager onderwys, is met goed gevolg afgelegd door den heer M. Ouwehand,, van Katwyk aan Zee. Neti.-Herv. Kerk. Beroepen is te Wezepe, ds. J. J. Van Walsen, te Noordwjjk aan Zee. In de vergadering van gisteravond van de afdeoling Haarlem en Omstreken van den „Volksbond" werd besloten, het volkskoffle- huis in de Spaarnwouderstraat, dat in de acht maanden, welke het bestaat, aanzienlyke ver liezen heeft opgeleverd, niet voort te zetten. In eene latere vergadering zal door het be stuur over de liquidatie verantwoording worden gedaan. 4.) Reeds by den eersten oogopslag moest bet den binnentredende opvallen, dat hy hier niet de aartsvaderlijke boerenhofstede vond, maar een burgerlijk gestoffeerde kamer. De groote schoorsteen was verdwenen en had plaats gemaakt voor een van veel kleiner formaat. Do gewone roode en blauwe bak- 6teenen waren eveneens niet meer te vinden, maar in plaats daarvan was een planken vloer met eert groot karpet in het midden belegd, waarop eene ronde, mahoniehouten tafel geplaatst was. De muren waren keurig behangen en in stede van de ouderwetsche klok prykte op een fraai penanttafeltje eene groote pendule. De beide per.-onen, die zich in het vertrek bevonden, schenen in geene vroolyke stem ming te verkeeren. Op het open gelaat van Janne lag een onmiskenbare trek van neer slachtigheid, en ook Bart toonde in zyne houding en gebaren, dat hij eveneens treurig gestemd was. Het gesprek had men voor eene wyle ge staakt en om de stilte minder drukkend te doen zyn, stond Janne op en schonk voor do derde maal den jongen milicien een kopje geurige koffie in. De pendule sloeg negen uren. „Vader zal spoedig komen, hoop ik", zeide Bart; „hy moet zich ten minste zeer vergeten hebben, als hy eerst na tienen komt. Ik wou dat hy maar hier was, dan waren wy van onze onzekerheid over dien brief van den notaris verlost." „En toch", hernam Janne, „geloof ik dat het ergste te vreezen is; reeds de vorige week heeft uw vader laten blyken, dat de notaris tot verkooping wil overgaan." „De Hemel gevo dat het niet zoo zyn mag, als gy vreest, tante!" antwoordde Bart met een zucht. Vader zou hieruit ver- stooten worden en het huis aan vreemden overgaan? Neen, dat kan of mag nooit ge beuren „Ik vrees dat het zoo ver zal moeten komen, want uw vader gaat zich nog steeds te buiten in plaats van zich te verbéteren. In de paar maanden, dat go weg waart, zyn de schulden opnieuw vermeerderd en de schuldeiscbors lastiger geworden." „Nu, tante, ik wil het beste hopen! Ik ga thans eens naar buiten, om te zien of ik niets van vader hoor; het is al over nege nen; hy moet nu gauw komen, dunkt me." Bart stond op en trad naar buiten. Het was een donkero herfstavond; wild joegen de wolken langs den hemel en slechts hier en daar was voor eene kleine wyle eene enkele ster zichtbaar. Eene verlichte plek wees aan, waar de maan vergeefsche moeite deed om door te breken. In de vort© hoorde en zag Bart den trein met do ver lichte wagens voorbystoomen dan werd alles weer stil. Opeens, toen de jonge soldaat reeds enkele schreden op den grindweg naar het dorp gezet had, hoorde hy op eenigen afstand een geroep van: „Help! Help!" Zonder zich te bedenken snelt hy daarheen, gejaagd door een somber voorgevoel, dat die stem van zyn vader kwam. Op de plaats aangekomen, waar naar gis sing de om hulp roepende zich bevinden moest, houdt Bart even stil, en werkeiyk, een paar passen vóór hem hoort hy een ge- plons in het water langs den weg en op hetzelfde oogenblik nog eens den kreet van: „Help! Help! „Ja, geen twyfel meer, rat is de stem van zyn vader! In het volgend oogenblik staat hy op de bewuste plek en roept: „Geef my eene hand, vader!" Juist breekt even de maan door de wol ken en Bart ziet zyn vader reeds in zinken den toestand. In het water springen en hem op het droge brengen is voor zyn© jeugdige krachten het werk van een oogenblik. „Geef my eene hand, vader!" begint hy, „en laat ons dan gauw naar huis gaan, want gy zoudt doodziek kunnen worden." Peter weet nog niet recht wat er voorge vallen is; hij vindt het zelfs niet eens vreemd zyn zoon hier te vinden. Hetzy door den schrik of door de werking van den alcohol, in allen gevalle is zyn gedachtongang niet geregeld en, aan den invloed van het oogen blik gehoorzamend, antwoordt hy dan ook op de woorden van zyn zoon „Goed, Bart!" De milicien haast zich nu -veel mogelijk om thuis te komen; ook hij ©roeit reeds de werking van het onverwachte had. Ofschoon hy wel kan p m. wat de oor zaak geweest was, dat zm, te water geraakte, zoo vermydt hy t« zinspeling daarop; zijn eenig doel ib na-:- den kori sten tyd z'yn vader onder d te brengen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5