N°. 9943. A0. 1892. §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 22 Juli. Feuilleton. iWwdt vtrvilqd.) Zaterdag J23 Juli. LEIDSCH DAOBLAI). PRIJS DEZER COURANT: Voor Loidon per 8 maandenf 1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijke Nommoit,8.05. PRIJS DER AD YERTENTIÊN r Van 1—f regel» f 1.05. Ieder» regel m««r 0.17}. Grootere letter» naar plaataruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Zij, die zich nu abonneeren op het Leidsch Dagblad, ontvangen de tot 1 Aug. verschijnende nummers gratis. Van het kwartaal Juni, Juli en Augustus wordt alleen de laatste maand (ad 37 Cents voor Abonné's binnen de stad en ad 47 Cents voor die buiten de stad woon achtig zijn) in rekening gebracht. De prins van Sakson-Coburg, die tegenwoordig to Scheveningon vertoeft, bracht heden mot gevolg een bezoek aan Leiden tot bezichtiging van verschillende academische en andere instellingen en merkwaardigheden, en ge bruikte een lunch in het hotel „Levedag". - B\j Koninklijk besluit is lo. aan mr. R. T. H. P. L. A. Van Boneval Faure, op z\)n verzoek, met ingang van 20 September 1892, eervol ontslag verleend als hoogleoraar in de faculteit der rechtsgeleerdheid aan de Rijks-universiteit te Leiden, met dankbetui ging voor de door hem gedurende vele jaren bewezen diensten; 2o. tot hoogleeraar in de faculteit der rechtsgeleerdheid aan do Rijks- Universiteit te Leiden, tot het geven van onderwijs in het burgerlijk recht, het han delsrecht en de burgerlijke rechtsvordering, benoemd rar. C. Asser, rechter in de arron dissementsrechtbank to 's Gravcnhage. - De minister van financiën, belast met het behoor over de stichting van vrouwe Clara Jansdr. van Sparwoude, heeft bekend gemaakt dat eer.e beurs van ƒ150 'sjaars moet wordon begeven bij de studiën ter op leiding in het predikambt, welke met 1 Oct. a s. aan de universiteit te Leiden zullen aan vangen. Aanmelding vóór 1 Sopt. a. s. bij het dep. van financiën. j- Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van het stoomschip „Maasdam", van Rot terdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten do brieven enz. uiterlijk morgenochtend om 7.30 (stadstyd 7.50) bezorgd z\jn. Do wijzo van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. - Bij de op 19 Juli 11. gehouden verkiezing van een lid voor don Raad dor gemeente Wassenaar, in do plaats van wijlen mr. Ph. J. baron Yan Pallandt, zijn uitgebracht 203 geldige stemmen, waarvan op de heeren: D. J. G. J. baron Yan Pallandt 118, jhr. P. E. Yegelin van Claerbergen 3, J. J Grevers 2, J. Yan der Leeuw 2 en L. Broeksmit, T. Yan Vliet, N. Doesburg en Th. Yan der Klei) ieder 1 stem. De heer D. J. G. J. baron Van Pallandt is alzoo gekozen en heeft de benoeming aan genomen. Tot hoofdingeland-plaatsvervanger in het 15de district van Rijnland is gekozen do heer D. J. G. J. baron Van Pallandt, met 118 van de 150 uitgebrachte geldige stemmen. Over het wetsontwerp tot vermindering van sommige evenredige registratie- en hypo theekrechten werd in de Tweede Kamer geene beraadslaging gevoerd. De eindstemming zal heden plaats hebben. Aan do orde kwam het wetsontwerp tot afschaffing van den accijns en wijziging van het invoerrecht op de zeep. De heer Van Karnebeek gaf in overweging, eerst het ontwerp betrekkelijk het gedistil leerd te behandelen. Do Voorzitter zag voor die prioriteit geene reden. Het staat niet in onafscheidelijk ver band met den zeepaccyns. Do behandeling werd daarop voortgezet. Bij art. 4 betoogde de heer Yeegens dat de invoeringstermijn van 1 Mei niet gelukkig gekozen is voor den zeepaccijns. Hij gaf in overweging om te bepalen, dat deze maatregel zal worden ingevoerd op oen bij koninklijk be sluit te bepalen tijdstip. Do minister achtte het argument van de voorjaarsschoonmaak op 1 Mei, door den heer Veegens gebezigd, niet afdoende en wees op de adressen van belanghebbenden, die de af schaffing van den accijns verlangen. Do heer Yeegens steldo voor het artikel te lezen: „Deze wet treedt in werking op een door ons te bepalen dag." Na bestrijding door den heer Dobbelrnan en (namens de comm. v. rapp.) door don heor Van Houten, trok de heer Yeegens zijn amendement in. Ook hierover zal do eindstemming heden plaats hebben. Aan do orde is het wetsontwerp tot ver hooging van den accijns op het gedistilleerd. Het voorstel-Van der Kaay, om de accijns- verhooging van de agenda af te voeren by do onzekerheid of het equivalent noodig is, nu nog niet beslist is over eene tolafschaffiug, word verworpen met 60 tegen 30 stemmen. De minister stelde do verschillende sprekers gerust dat hot gemis van het equivalent op het gedistilleerd de verlaging der grondbo- i lasting niet zou belemmeren. Het wetsontwerp zelf komt daarop in be handeling. By art. 1 herhaalt de heer Van Houten zyno vroegere finantiëele beschouwing, dat de 12 ton van het gedistilleerd denkeiyk niet zullen noodig zyn tot dekking van een tekort, terwyl de Kamer bovendien nog niet kent de belastingvoorstellen, voor welke deze verhoo ging tot equivalent moot dienen. Uit dat oogpunt en behoudens latere berekening zal spr. tegen het ontwerp stemmen. De heer v. d. Borch betoogt dat dozo ver hooging niet noodig is en wyst op den zwaren druk, welken do bestaande accyns reeds op de industrie legt. De heer Roöll berekent dat zonder de ver hooging van het gedistilleerd een tekort van /"621,000 zou ontstaan. Daarom is het onver standig eeno breuk te maken in het samen stel van de Regeeringsontwerpen, op grond van cyfers, welke in de lucht hangen, tegen over do vaststaande cyfers in do Regeerings- stukken. De heer Schimmelponninck v. d. Oye ver klaart zich tegen de verhooging van den accyns, omdat hy het drankmisbruik niet in de hand wil werken. Hy wyst op andere middelen, waarin een equivalent kan gevon den worden voor het tekort op de vermogens belasting. De jeneveraccijns is schadelyker dan die op zout en zeep. Men kan gerustelyk eerst de werking van de vermogensbelasting afwachten. De heer Van Houten houdt zyne bereke ning vol omtrent de vermoede!yke opbrengst der vermogensbelasting. Het successierecht kan niet tot maatstaf strekken, want er wordt tegenwoordig veel met de levende hand weggeschonken, maar daaruit volgt dat men in hot successierecht eventueel een equiva lent zou kunnen vindon. Do heer Van Karnebeek ondersteunt hot wetsontwerp. De minister van financiën (de heer Pierson) acht zich verplicht de verhooging van den accyns op het gedistilleerd te handhaven, omdat do minister de vermogensbelasting niet te hoog wilde opvooren, anders had hy licht do progressie hooger kunnen stellen. Maar dat bracht zyn beginsel niet mee. En nu moet men zich do zaak niet te optimistisch voorstellenal dio berekeningen kunnen falen het zyn vogels in de lucht of liever in de maan. "VVy moeten beginnen te rekenen op eene niet te hoogo opbrengst. Ook op het successierecht mag men niet te veel rekenen. "Wordt nu do verhooging van het gedistilleerd afgestemd, dan kan de afschaffing van de tollen nog niet worden voorgedragen. Er zyn nog fouten en ongerechtigheden genoeg in ons belastingstelsel, tot welker wegneming men een equivalent moet bewaren. En wie meent dat de afstemming van deze verhoo ging zou zyn in hot belang der mindere klassen, bedriegt zich zeer. De stryd tegen het misbruik, ja, het gebruik van den ster ken drank, heeft dus met deze verhooging niels gomeen; en men kan niet zoggen, dat do drankaccyns schadelyker zou yn dan de zout en zeepaccijns. De heer Tydons is door 's ministers argu menten teleurgesteld. De minister heeft op- hem moor den indruk gemaakt v.o een acteur dan van een ernstig min(Sensatie). De Voorzitter maant den spr. aan zich in zyne uitdrukkingen te matigen. Zijne woorden gngon do grenzen der parlemontairo orde te buiten. De heer Tydons meent dat men niet met de eene hand moet nemen wat men met de andere geeft; waarom niet liever den az\jn- accyns hooger belast? Waarom niet. voorgesteld afschaffing van den suikeraccyns, ten einde de fabricatie van kunstwijnen te bevorderen? De heer Tydons meent verder nog dat de minister, als by een equivalent noodig heeft, wyn en tabak moest belasten, don grond moest blyvcn belasten als tot hiertoe; maar nu zookt hy het uitsluitend bij den lageren stand. Do heer Van der Feltz gelooft dat de minister den laatsten spr. niet zal antwoorden. Die spr. bezigde woorden, die in een ander parlement aanleiding zouden geven hem 't woord te ontnemen. Dat gaai h r niet licht, maar spr. zou wenschon, dat iemand, die de kracht van zyne woorden zoo weinig kent, dat hy in beleedigingen vervalt legen zyno modeleden of togen een minister, beter deed te zwygon. Spr. komt overigens op tegen de bewering, alsof de drankbelasting uitsluitend drukt op 't volk; ook de meer gegoede klassen gebrui ken alcoholische dranken; de boer en de arbeider gebruiken doorgaans geen drank, wy drinken dien dagelijks en wy lal n hot niet by één borrel (gelach). Hierop wordt de beraadslaging gesloten. Over art. 1 wordt stemming gevraagd. De Voorzitter acht zich verplicht die stemming te verdagen tot heden na de andere stem mingen. Aldus wordt na eonigo verwarde discussie bosloten. Een billet doux. 4.) Triomfantelijk staart hij op dien naam cn I herhaalt hem verscheidene malen na elkan der. Maar om die groote letters te vergelij ken met het schrift van het kleine rose briefje, daar denkt lil) niet aan. Had hy dit gedaan, dan zou hy tot de ontdekking ge komen zijn, dat, terwijl die naam flink go- schreven is en eerder aan eene mannenhand doet denke», het briefje een eenigszins krio- I belig dameshandje verraadt. Maar hjj i6 veel te bljj over zyne ontdek- I king. Ijlings werpt hy een blik op de pen- dale. Juist acht uren! En om negen uren moest hij in het bosch zijn! Maar zou hy wel gaan? Wel ja, waarom niet! Hy schynt die jonge Name betooverd te hebben en is erg nieuws gierig haar nu eens te ontmoeten. Glimlachend treedt hij, met het biljet in den [zak, voor den spiegel, strijkt zyn gijjzen knevel wat op en zet de borst vooruit. Dan neemt hy een kloek besluit, grijpt zijn hoed, reilaat zyn huis en slaat zonder aarzelen den weg naar de bo3cl>jes in. III. Omstreeks kwart vóór negenen sluipon drie meisjes, in donkere mantels gehuld, de boschjes in. Onhoorbaar loopen zy voort, totdat zy aan eene open plek komen, welko uit wit duinzand bestaat en omringd is door enkele eikeboomen en vry hoog opgeschoton struikgewas. Achter dio struikon vatten de meisjes post en zitten er in ademloozc spanning hy.en „Zou hy wel komen?" fluistert er ein- delyk eene. „Ja zeker, Vera, het is nog geen negen uren!" „Stilte, meisjes, ik hoor wat", zegt Lizzie op waarschuwenden toon. En waarlyk, van den dorpskant hooren zij eenig gerucht van naderende voetstappen, welke al dichter en dicliterby komen. Adem loos luisteren ze toe, nu een heer haar rake lings voorbygaat en in hot midden der ge noemde open plek staan blyft. Veel kunnen zy niet ondorscheiden, want de lucht is donker en de maan houdt zich achter dikke wolken verscholenmaar tus- schen de takken door begluren do drie paar oogen den vreemdeling. „Zou hy het zyn?" vraagt Trude met ge dempte stem. „Weineen", antwoordt Vera, „want dozo is geen officier!" „Maar hy kan immers in politiek zyn; hy is het bepaald. Maar stil, wat is dat?" Weder klinken er voetetappen door de avondstilte, maar ditmaal lichte en slepende, en eene dame treedt uit het kreupelhout te voorschyn, maar blyft op het zien van een heer plotseling stokstyf staan. De laatste nadert haar, neemt beleefd den lichten strooien hoed voor haar af en spreekt haar aan „Goeden avond, juffrouw, heb ik de eer mejuffrouw Eleonore Van Geldrop voor my te zien „Dio ben ik", is het afgemeten antwoord; „wat wilt u van my?" „Wat ik van u wil Diezelfde vraag mocht ik u wel doenU heeft my om deze samen komst verzocht!" „Ik, mynheer? Maar hoe komt u crby?U i3 my geheel onbekend!" En ten hoogste verontwaardigd draait do damo den verbluffen Van Steel zonder verder iets to zeggen den rug toe. „Heeft tl my dan geen briefje geschrevon, een roso briefje?' stottert Van Steel veile gen, terwyl by haar het briefje endeonder- teekening toont; „ik meende... ik..." „Wat u meent, dat kan ik niet weten. Maar ik kan u wel zoggen, dat ik nog nooit, aan welken heer ook, een briefje geschreven heb! Ik verzoek u, my door te laten." En zeer beleedigd wil zy hern voorbygaan. „Lieve jonge dame", zegt Van Steel, meer en meer in do war; „ik... ik wilde u vol strekt niet beleedigen, maar dat briefjo, die onderteekening en uwe komst hier ik weet niet, ik begryp niet. „Maar als ik u nu verzeker, nooit een brief geschrevon te hebben! Wat myno komst hier betreft, ik ben er u geene verantwoor ding voor schuldig, en die onderteekening! Men zal u eene poets gespeeld hebben!" My, wie zou dat durven? Ik, lid van den Raad, regent. „Maar ik ben hier geheel onbekend en eerst sinds vier dagen hier gelogeerd om gezondheidsredenen en dus, u hegrypt. Of er moot eerie vergissing hebben plaats gebad. Maar ik zal hier gevolg aan gov .11, cn. „O, mejuffrouw", stamelt Van -4.ee), met den hoed in de hand op haar dendik smeek u deze fatale zaak nic' tbaar te maken. Mijne positie toDomb' onhoud baar worden, als men zóó iets te kwam."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1