N°. 9934 Woensdag IB Juli. A0. 1892. (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 12 Juli. Feuilleton. ZIJN MOORDENAAR. LEIDSCH DAGBLAD, PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per postU0. Afzonderlijke Hommers0.05. PBIJS DEK ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17 J. Grootere letters Daar plaatsruimte. Voor het incasseeren huiten do stad wordt f0.10 berekend. Oiliciëolo Keuui^geviugeM. Vergadering Tan den Gemeenteraad Tan Lei- döDj op Donderdag 14 Juli, fles namiddags to 2 uren. Punten ter behandeling: 1°. Benoenucg van drie Bestuurders der Stedelijke "Werkinrichting (223). 2°. Verzoek van Dr. G. M. Kruimel, om continuatie als stads-genees- en heelkundige (228). 3°. Idem alevoron van Dr. W. Do Jong (228). 4°. Staat van af- en overschrijving op de begroo ting, dienst 1892, verbetering van de voormalige brug over do Binnonvestgracht bij de Maro, waaromtrent in de vergadering vun 30 Juni jl. do stemmen hebben gestaakt (171 en 210). 5°. Supplotoiro staten van begrooting en staten van af- en overschrijving op do begrooting, dienst 1891, van hot R-K. Wees- en Oudeliedenbuis en het R -K. Armbestuur (220). Verzoek van A. Dieben, om eene buis te leggen naar de Wittesmgolgracht (222). 7°. Idem van B. J. Van der Nat, ooi eene loozing te leggen naar het stadsriool in de Goegerrit- sceeg (227). 8°. Idem van J. Loeber ter bekoming van gemeente grond aan het Rapenburg (225). 9°. Idem van J. Van Leeuwen, ter bekoming van grond aan den Haarlemmertrekweg (226). 10°. Idem van D. B. C. Knuttel, om ontslag als gemeento-architect (229). 11°. Idem alsvoren van C. W. Deenik als derde onderwijzer aan de Jongeusecbool lste klasse (230). 12°. Idem van J. B. Meyoen, om viijstelling ol' terug betaling van schoolgeld, Gymnasium (221). 13°. Idem alsvoren van Dr. P. H. Roestingb, Gym nasium en Lager onderwijs (233). 14°. Idem alsvoren van L. C. Quant, Middelbaar onderwijs (234). 15°. Voorstel betrekkelijk het uitgeven van per- missiën voor het jagen op waterwild op de Vroonwateren (232). In de gisteravond gehouden vergadering van den grooten kerkeraad der Evang.-Luth. gemeente alhier, is, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het vertrek van ds. P. Van der Veen naar Amsterdam, de vol gende alphabetisch gestelde nominatie op gemaakt: ds. M. Van Kleeff, te Alkmaar; ds. "W. J. Manssen J.Czn., te Zaandam, en ds. J. F. Meijer, te Pekela. Voor belanghebbenden bij de verzending van wol is het volgende van groot belang: By de Kamer van Koophandel en Fabrie ken te Leiden werd heden het volgende schrijven ontvangen: „Aan de Kamer van Koophandel en Fabrie ken alhier: „Naar aanleiding van uwe oproeping in het „Leidsch Dagblad" tot het houden eener bijeenkomst op 15 Juli a. s. in zake het ver voer van wol, heb ik de eer uw geacht college mede te deelen, dat reeds eenige weken ge leden door mij bij de Maatschappij een voor stel was aanhangig gemaakt tot wijziging der ongunstige bepaling voor het artikel wol. Het is mij aangenaam uw college te kunnen mededeelen, dat ik juist hedenmorgen bericht ontving, dat de Maatschappij voor het artikel wol eene uitzondering zal maken, waardoor de ongunstige bepaling is komen te vervallen en de vrachten voor wol thans Of gelijk 6f lager zyn dan voorheen." Dat schrijven was onderteekend door den agent der Staatsspoorwegen, den heer Van der Made. Aangezien daarmede volkomen aan de wen- schen der belanghebbenden bij de verzending van wol is voldaan en het motief tot het houden eener bijeenkomst alzoo ten eenen- male vervallen is, zal, naar wjj vernemen, deze op Vrijdag a. s. niet doorgaan. De Hollandsc-he Maatschappij van Land bouw zal Donderdag S September a. s. hare gewone algemeene jaarvergadering houden te Leiden. Door do afdeeling „Leiden en Omstreken" wordt voorgesteld te trachten voor het ge- heele lijk eensluidende billijke bepalingen op het keuren van vleesch te verkrijgen, bene vens, dat voor de consumptie afgekeurd vleesch óf tegen billijke vergoeding onteigend worde, Of kunne worden gebruikt voor techni sche doeleinden, voor zoover dit niet in strijd kan worden geacht met de wet op het Vee- artsenijkundig Staatstoezicht. Het hoofdbestuur, overtuigd van de wen- schelijkheid, dat de verkoop van landbouw- voortbrengselen bij het gewicht geschiedt, zoowel in het belang van den kooper als van den verkooper, stelt aan de algemeene ver gadering voor hem op te dragen, zooveel in zijn vermogen is de invoering daarvan te be vorderen. Het voornemen bestaat om bij gelegenheid der tentoonstelling op den Hoogon Rijndijk buiten de voorm. Hoogowoerdspoort eene harddraverij te houden. Het hoogore gedeelte van dien weg zou dan voor het publiek be stemd zijn, terwjjl aan de zijde van en op het weiland, waar de tentoonstelling is, eene tribune zou worden opgeslagen. Wij zg'n in de gelegenheid de rede, door onzen hooggeleerdon stadgenoot prof. dr. C. P. Tiele, vertegenwoordiger der Leidscho uni versiteit op het derde eeuwfeest der hooge- school te Dublin, by den aanvang der feesten aldaar uitgesproken, weer te geven. De redonaar, die met applaus werd begroet, begon met de mededeeling, dat hy het een en ander wenschte te zeggen uit naam van de Nederlandsche hoogescholen, welke met de grootste ingenomenheid de uitnoodiging der feestvierende hoogeschool haddon aangenomen. Drie van haar, zoo ging hij voort, zyn hier vertegenwoordigd: Leiden, Utrecht en Amster dam. Dringende werkzaamheden beletten helaas den rector magnificus der Groningsche univer siteit aan do invitatie gevolg te geven. Ik hoop dat zijne verontschuldiging deswege door u welwillend zal worden aangenomen, evenals het adres van gelukwensching van den Senaat dier universiteit. (Toejuiching). Uwe universiteit en hare collega's in Ne derland hebben veel met elkander gemeen, ofschoon zy niet in voortdurende gemeenschap en in nauwe betrekking tot elkander stonden. Gesticht in hetzelfde historische tijdperk want hoewel de Amsterdamsche universiteit als zoodanig nog zeer jong is, als inrichting van hooger onderwijs bestaat zy meer dan anderhalve eeuw zijn zy ontsproten aan dezelfde behoeften, werden zy door denzelfden geest tot bloei gebracht, en ieder van haar is nu tot volle ontwikkeling gekomen in middelpunten der vrijheid door onderzoek en vreedzame speculation alleen geleid door liefde en het najagen van het ware. (Toe juiching). Ook syn wy niet onbekend met de namen en werken van vele beroemde geleerden en schrijvers, die in de drie eeuwen van haar bestaan uwe universiteit heeft mogen rekenen onder hare leerlingen en leeraren. Noemen wy in do eerste plaats dat roemvolle tweetal, welks beeltenissen prijken aan don ingang van uw statig gebouw, den grooten staat kundigen philosoof, boeienden redenaar en meesterlijken schrijver, Edmund Burke (applaus) en den geliefden auteur van de „Vicar of Wakefield" (applaus) die zeker niet gedroomd had tot zulk eene eer te zullen komen, toen hy als een arm beursstudent den vloer moest aanvegen en hot diner voor de andere stu denten moest opdragen (gelach) en toen de eenige academische onderscheiding, welke hy verwierf, en, het spijt my het te moeten zeg gen, toen ter tyde verdiende, overvloedig ransel was, maar die bestemd was om een der meest populaire schrijvers te "worden, wiens naam nu bekend is over de geheole wereld en wiens werken in zyn eigen land byna op niet hooger prys worden gesteld dan ten onzent. En waarom zou ik den naam niet noemen van dat groote genie, door Thackeray genoemd de „ruin of a groat empire"Jonathan Swift (applaus), van dien gezworen vyand van de traditioneele betweterij, den scherpzinnigsten en meest oorspronkelyken van Engelands wijsgeeren, George Berkeleyen last not least van Edward Hincks, den grooten pionier op het gebied van Oosteisch onderzoek Z(j allen behooren tot dat schitterende verleden, waarop gij met recht trotsch kunt zyn. Gij hebt er recht op, omdat gij u niet be hoeft te schamen over het tegenwoordige. Niet weinigen van uwe huidige professoren staan in de voorste gelederen van de ver schillende takken van wetenschap, dank zy hunne geleerdheid, do uitgebreidheid hunner konnis, hunne buitengewone talenten (Tee kenen van goedkeuring). Gy oogst nieuwen roem by de oude glorie uwer instelling. En daaiom, wanneer wij u onze gelukwenschen aanbieden, geschiedt dit niet enkel en alleen uit een gevoel van hoffelijkheid, maar moet go daarin zien een eerbetoon, dat wij u be wijzen als uwe mede-arbeiders aan het groote werk, dat iederen dag in omvang toeneemt en dat alleen verricht kan worden „unitis viribus." Wy zyn op uw feest tegenwoordig, bezield met de meest vriendschappelijke gevoelens, als leden van het groote geheel, dat de ge- heele beschaafde wereld omvat, als degenen, die, evenals gijzelven, hun leven hebben ge wijd aan den dienst van die wetenschap, waarvan gezegd mag worden: „Quacunque incedit, pellit tenebras." (Applaus). De moeste leden van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en de griffier der Staten hebben heden deelgenomen aan den vaartocht van Leiden naar Delft tot bezich tiging van do werken tot vaartverbetering. De heeren waren per spoortrein hier aan gekomen en het watertochtje werd gemaakt met eene stoomboot, met de vlag in to]>, terwijl op het dek de noodige vouwstoeltjes aanwezig waren, opdat de heeren zittende de waterwerken konden in oogenschouw nemen. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Bergen (NoorwegeD), door middel van het stoomschip „Ingerid", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. uiterlijk Donder dag-middag om 12.45 (l.östadstyd) bezorgd zyn. In de te Kralingen gehouden algemeene vergadering van den Zuid-Hollandschen Bond voor algemeen kiesrecht werd op voorstel van de afdeeling Leiden de volgende motie aangenomen„Dat het hoofdbestuur besluite om aan de in Sept. a. s. te houden beweging voor algemeen kiesrecht zyne adhaesie en medewerking te verleenen, indien deze be weging niet in strijd is met art. 2 der Bonds- 08.) „Blijf grootma, Kunibert", zei ze tot haar zoontje, dat, zij het met eenigen tegen zin, aan dat bevel gehoorzaamde. Richard nam z(jn klein neefje aan de hand, maakte met hem jacht op vlinders, plukte bloemen voor hem en gaf eindelijk gehoor aan het verzoek van het kind, om naar het meer te gaan aan den kant der weide. De hand met witte en gele plompen gevuld, keerde hij met hem terug en nam hy in gezelschap van Clarissa en de barones den terugtocht aan. Toen de duisternis inviel, reed hij weer naar Krieme. Mevrouw Von Struendorff zat in hot blauwe kabinet harer dochter. De hanglamp was nog niet aangestoken; een mat schemerlicht vulde de ruimte. Clarissa zat naast haar; de handen als tot een gebed in haren schoot gevouwen, blikte zij droomerig voor zich uit en hoorde nau welijks wat hare moeder sprak. Hare blikken zweefden ver, ver weg over de oude eiken, welke het slot omgaven; over de duinen, over de zee; verder, altijd verder weg tot naar hot uitspansel, waar stil en vol hoop de gouden avondster schitterde. Mevrouw Von Struendorff verzocht Clarissa weor, haar voor eenigen tijd te vergezellen naar Bennewitz. De eenzaamheid zou haar hier zoo terneerdrukken; het was haar plicht rekening te houden met het leven en de levenden. Clarissa knikte; zy had niet eens gehoord wat hare moeder gesproken had. Mevrouw Ven Struendorff nam dit knikken aan als een toestemmend antwoord en praatte zoolang, tot ze eindelijk het gesprek op Richard had weten te brengen. „In den grond is hy een goed mensch, zyn hart is beter dan men wel goneigd is te gelooven." Clarissa bewoog het hoofd weer. Zy zag nog altyd naar do avondster; zfl blonk hel der en helderder, werd grooter en grooteren uit haro zilveren stralen vormden zich de welbekende trekken van een mensch. Zacht- kens, heel zachtkens als in een droom wierp Clarissa hem groeten toe. „Wat zegt u, moeder?" vroeg ze eensklaps. „Maar hebt ge dan niet geluisterd vroeg de barones verbaasd. „Zeker, zeker, maar het laatste heb ik niet verstaan." Mevrouw Von Struendorff werd niet moede het eenzame, moeitevolle leven te schilderen van Richard, to vertellen boo het hom was gegaan, hoe zuinig hy leefde en boe hy zich gebeterd had. „Laat ons hopon, dat het zoo zy, moeder; laat ons dat hopon! Goeden nacht!" „Thans reeds? Zyt ge moe?" „Doodmoe!" Een stroom van tranen brak los; gelyk alle avonden bracht zy de laatste uren van den dag door aan het bed van haar kind. Van mevrouw Von Rabenhorst kwamen zoo nu en dan korte brieven. Zij had hare reis byna volgons het programma uitgevoerd. Echter had zy haar verbiyf op hare Hon- gaarsche bezitting langer gerekt dan zy van plan was geweest; ja, men geloofde dat zy voorloopig wel niet meer in deze omstreken zou terugkeeren. Men hield dit in de tegen woordige treurige omstandigheden ook voor beter, want eene ontmoeting van Ludmilla met haren gescheiden echtgenoot zou niet kunnen uitblyven. De brieven van mevrouw Von Rabenhorst boden in den regel niet veel belangryks aan. De laatste echter bracht den ganschen om trek in opschudding. Hij behelsde de modedeeling, dat hare nicht zich eenige dagen geleden weer had verloofd, en wel met een Hongaar, een zekeren graaf Nodülly, wiens bezittingen grensden aan die van Ludmilla's tante. Zeer wuselyk verzweeg ze, dat het dezelfde Hongaar was, die te Nizza reeds tot Ludmilla's verklaarde vereerders behoorde, hoewel ze trouwens in al hare brieven met geen woord van het ver- ledene repte. „Wanneer Ludmilla eerst maar gravin Nodülly is, dan keer ik naar myn lief vader land terug. Ik hoop dat het spoedig zal ge schieden; de jongelui willen niet wachten; de eerste oproeping is reeds geschiedbinnen veertien dagen is het bruiloft!" Deze brief was gericht aan mevrouw Von Struendorff. De oude damo was buiten zichzelve; met don open brief in de hand ging zy van goed tot goed en deelde dit gewichtig nieuws mede. Men trok de schouders op en beklaagde, hoewel met recht, den armen Hongaaischen graaf. Van Richard sprak byna niemand. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1