DAGBLAD.
U\ 9874.
IHaanrlas: 2 Mei,
A0. 1892.
jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (gpn- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
IZikeriki.
Feuilleton.
JONG GEHUWD.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor L#W#n per 3 munden1.10.
friiioo per post;...;.T.7.A'.7i.V 1.40.
Afconderltflr# Nonnnore,..'.»0.05.
PRU8 DEB ADVERTENTIÉN
Yen 1—t regels f 1.05. Ieder# regel meer /0.17|.
Qrooter# letter# nssr plastsruimt#. Yoor hel
lnoM###rei bolt## d# iU4 wordt ƒ0.10 bertkebé.
pit nommcr toestaat nit TIER
Bladen.
Aan «ie Abonnd's daarop, wordt by dit
naBBier verzonden No. 32 van Kikeriki.
Leiden, 30 April.
Ia de vergadering: van den Raad dezer
gemeente, op Donderdag 5 Mei a. s,, zal
0i en. aan de orde worden] gestold het
■stel in zake de verzekering van werk
lieden tegen invaliditeit en ongelukken.
- Door den heer Commissaris derïtoning-
q in de provincie Zuid-Holland is, by be-
sjüit van 29 April bevolen dat eene niewwe
kting voor de in het jaar 1891 voor de
Vationalo Militie in deze gemeente ingeschre
venen zal worden gehouden en dat -deze zal
geschieden in de gemeente Leióen op Don
derdag 12, Vrydag 13 en Zaterdag 14 Mei
i s., telkens des voormiddags te uren.
Vanwego de Leidsche afdeelingder Maat
schappij tot bevordering der Toonkunst werd
gisteravond in de Stadszaal de viar-en veer
tigste muziekuitvoering gegeven, welke zich
in tweeërlei opzicht, onderscheidde van hare
voorgangsters, althrns zooals deze gewoonlyk
jlaats hebben.
Eerstens waren zoowel in de ©roote be
nedenzaal als op de iraandery zeer vele stoelen
ODbezet gebleven oa ten tweede geschiedde
de uitvoering der zangnommers zonder eenige
begeleiding, noch v*a groot of kleia orkest,
noch van piano, alzoo a capella.
Dit was vooraf bekend en mogelyk stond
daardoor de eerst ^«aoemdA omstandigheid
in onraiddellyk verband met de tweede.
Uitvoeringen a rapelU, het is reeds meer
malen gebleken, vallen immers niet by iedereen
in den smaak.
En tooh kunnen deze, gelyk onlangs nog
met de gewijde-muziek-uitvoering in do Pie
terskerk bleek, zoo schoon, zoo hartverhef
fend, zoo subliem zijn.
De heer Anton Averkamp beschikto toen
over een koor, zóó uitgelezen, dat mededinging
van het verdienstelijk Leidsche koor, vormende
Zangvereenigjng der afdeeling, natuurlyk
niet op den weg li t. Evenwel toonden de
Leidsche zangers ei; zangeressen onder leiding
van den hoor Dan. ILange volkomen voor
hunne taak berekend ie zyn.
Dit bleek in de eerste plaats uit „Psalm
150", voor achtstemmig koor, van JanPietors
Swcelinck, den Nederlandschen componist,
die loefde van 15G2 tot 1621 en wiens werken
in den laatsten tyd meer op den voorgrond
beginnen te treden.
De kleine geschiedkundige herinnering van
den heer Averkamp 07er hem vinde hier
eene plaats.
Over de jongelingsjaren van Sweelinck is
alleen bekend, dat hy zeer jeugdig naar
Venetië toog, ten einde daar by Zarièno (1517
1590), leerling van den Bruggenaar Adriaan
"WilCaert (149015*32), zyne studiën te maken.
Op zestienjarigen leeftyd kwam hy terug en
verkreeg, zoo al ndot dadelyk, daas toch eonigen
tyd later, de betrekking van omganist aan de
Gade KoTk te Amsterdam, die hy tot aan
k9t einde van cyn leven bekleedde. Zyn rpom
als organist was reusachtig -groot, getüige
<le talryke leerlingen uit hot buitenland, voor-
maraelyk uit ©uitschland, die by hem ter
-scholo kwamen. Heinrich Scfceidomann was
•een der voomaamsten. Deze verkreeg later
•eene betrekking als organist te Hamburg,
waar hy tot leerling had Johan Adam Reinken.
Toen deze iva zyn meester -opgevolgd was,
wekte hy in hooge mate de bewondering op
van Joh. Seb. Bach, die zich verre voetreizen
getroostte ora Reinken te booren en voor
zeker zeer veel van Reinken's kunst in zich
•opgenomen heeft. Op die wyee kan men de
liooge orgelkuast van Bach in rechte lijn af
leiden van oneen grooten Jan SPieters.
Als componiet is Sweelinck niet minder
i-verig werkzaam geweest. Aan onze „Vir-
ooniging voor Nederlands muziekgeschiedenis"
hebben wy het te danken, dat er verschillende
werken van Sweelinck thans uitgegeven zyn
en gemakkeiyk in ieders bereik rallen.
De.uitvoering van den 150sten Psalm was
keurig, al werkte de klank der zaal, nu ze
niet geheel gevuld was, niet mede.
Ook in de „Mototte VI (Psalm 149)", oven
eens voor achtstemmig koor, van J. S. Bach,
wisten de koristen de menigte moeilijkheden
te overwinnen en treffend klonk het middel
gedeelte „Gott nimm dich ferner unser an"
mot de eindstrophen „Wie Vater mit Erbar
men", enz., maar vooral her „Alles was
Oi6m hat, lobe den Herrn."
Met de „Pest- und Gedenksprüche", ook voor
achtstemmig koor, van J. Brahms, kreeg men
een vrywel ander genre te hooien, hetwelk
eveneens zyne vereerders telt, zoodat hier
„elk wat wils" werd aangeboden, op dogelyke
manier, dank de wyze, waarop alle werken
werden gezongen, al ging de zetting soms
wol wat hoog, waardoor de eiscl*en daarmede
geiyken tred hielden.
By dezo zangnommers alléén.'bloef het dozen
avond echter niet. Ze wer Jen afgewisseld
door eenige voordrachten voor viool door eene
dame, mej. Lenamie Deny.fj, die in de Sonate
van G. Tartini den gunstig^ton indruk omtrent
haar spel teweegbracht. Sen fraaie, heerlijke
streek, eene innige, dD/pgevoelde voordracht
zyn eigenschappen, weRe deze nog jeugdige
artiste kenmerkten.
Vielen haar veel aandacht en luide toe
juichingen ten deel, niet minder was dit ook
het geval met de „Aria" uit do Suite van
Vieiuctemps en de „Mazurka No. 2" van J.
Wieniawski Zy werd toen wegens haar echt
muzikaal spel, dat geschiedde onder piano
begeleiding van den heer De Lange, zelfs
«driemalen teruggeroepen.
Als pianist trad op de heer J. W. A.
Tameyer, eveneens een nog jeugdig, maar
talentvol landgenoot, die zich met Schumanns
„FaachiDgsschwank ausWien",Chopin8 .Etude"
in as gr. t. en de „Ehapsodie No. 2" van
J. Braihms als een hoogstbekwaam musicus
deed kennen. Aan beschaafde voordracht paart
hy een juisten, zekeren aanslag, mot veel
vaardigheid en uitdrukking.
Ook hem vielen de warmste teekencn van
waardeering ten deel.
Een nieuw opus „"Walter", van Fioro
Delia Neve, heeft het licht gezien. Wie „Eene
liefde in het Zuiden" en andere werken van
dezen auteur heeft gelezen, zal ongetwijfeld
ook dit nieuwe gewrocht met ingenomenheid
begroeten.
Hot is een boeiend, diep dramatisch ver
haal, gedeeltolyk uit beryrade, gedeeltelyk
uit rymlooze verzen bestaande.
Walter, het buiten echt geboren kind
van een talentvollen acteur en eene jotige
gravin, is door den eed zyner moeder gebon
den zich aan het priesterambt te wyden.
Het kunstenaarsbloed echter, het erfdeel
zyns vaders, stroomt door zyne aderen en
openbaart zich ten volle op het oogenblikals
de jeugdige priester in aanraking komt met
eene ryk begaafde tooneelspeelster
Hy onderwyst haar, hy leert haar de rollen
uit de verheven Grieksche tragedieën, en tevens
ontvlamt in zyn hart het vuur der liefde
voor zyne talentvolle leerlinge.
Niettegenstaande de beden zyner moeder,
de markgravin Louise, die hem aan den door
haar gedanen eed herinnert, volgt hy zyne
roeping; hy acht zich niet gebonden door
ééne belofte, nog vóór zyne geboorte aan
gaande zyne toekomst gedaan, en bij verstoot
zyne moeder om zich geheel aan de kunst
te wijden.
Een wreed ontvoeren zyner geliefde ont
neemt hem zyne idealen van geluk.
Onbekend met den edelman, die hem zyn-
geluk ontroofde, dorst hy naar wraak, h>
plaatst zich aan het hoofd der verdrukten»
om den stryd aan te gorden tegen éen adel.
Hy, een der vurigste aanvoerders in do
Revolutie, hitst de woedende benden aan; by-
wil do kasteelen zyner vyanden verbranden,
en hy zal henzelven tor neder vellen.
Niet in staat zich op dien éénen te wreken,
die hem zyn eenig geluk, zyne zaligheid heeft
ontroofd, zal hy ze allen treffen.
Het eerste offer, dat zyne benden hem
-zegevierend brengen, is het hoofd zijner moeder.
Ziehier den korten inhoud van dit gedicht,
nu eens in toedere, zoet vloeiende, dan weer in
wegsleepende, huiveringwekkende versregels
uitgedrukt.
Zy vormen een by uitstek boeiend geheel,
dat eene nieuwe, ryke aanwinst is in onze
nationale literatuur.
Door de Roomsch-Katholieke Centrale
Kiesvoreeniging in het district Leiderdorp zynr
met 31 tegen C stemmen de beide aftredende
leden, de heeren Kerstens (kath.) en De la
Bassecour Caan (lib.) candidaat gesteld voor
het lidmaatschap der Provinciale Staten in
Zuid-Holland.
Gedurende de eerste helft der maand/
April zyn aan het postkantoor alhier bezorgd
de volgende brieven, welke, door onbekend
heid der geadresseerden, niet besteld konden
worden
C. Veria, J. Reysenbach, j. Kool, J. Sik
kink, Amsterdam; J. Do Vos, Haarlem; M.
De Leeuw, D. Rietveld, B. H. Smits, 0. Boo-
gord, Rotterdam; S. B. M. Gijn, Schiedam;
Wed. Hanse, Woubruggo. Briefkaarten
W. v. d. Berg, C. Trenks, AmsterdamPeters,
G. Stuhn, Den Haag; Lensveldt, Leiden;
W. Bos, niet vermeld.
Brieven, verzonden geweest naar Duitsch-
land: H. Marrius, Altona; Dr. J. Zemrarich,
Leipzig; M. Hopmann, Kanten; - naai
EngelandE. Knights, Londen.
Door den minister van koloniën is do
heer D. A. Scholten gesteld ter beschikking
van den gouverneur-generaal van Ned IndiÖ,
om te worden benoemd tot onderwyzer 3de
kl. by het openbaar lager onderwys voo*
Europeanen en met dezen gelüjkgestelden in
Ned.-Indië.
5.)
August ziet gec-ne uitkomst; een tweede
pakket brieven ontvalt onwillekeurig aan
zijne band.
„Zoo, mijnheer Van Bergen I" spot Hoog
vlieger. „U tracht de laatste beschuldigde
door de vlucht te redden. Helaas te laat!
Hier met de beschuldigde!"
[Het is niet edelmoedig gehandeld", ver
maant August, nut ueze souvenirs te spotten.
Laat dit aan my ver!"
„Niets daarvar,roept Hoogvlieger met
verheffing van „Het feit, dat u deze
correspondentie va de vergetelheid en ver
nietiging poogt to onttrekken, is eene verzwa
rende omstandig!. vaarvoor ik de schrijf
ster heb verantwoordelijk te stellen. Ik hen
en verdediger meer!"
Z\j is onschuldi zegt August beslist.
„Onschuldig? i dacht dat u het Open
baar Ministerie waarnemen Ik eisch
dat deze brieve te processe voorgelezen
worden."
-Ik vraag genade voor de beklaagde!"
pleit Van Berge*
„Welnu, wij zullen onzo gunstige opinie
aangaande beklaagde op den voorgrond
stellen en slechts de lezing van oen laatsten
brief vorderen."
Het woord bjj do daad voegende, ontvouwt
Hoogvlieger het korte schrijven lat den jong-
sten datum draagt.
„Geachte Vriend!
„Wanneer ik deze regelen schrijf, dan heb
ik den strijd gestreden, waartoe plicht, eer
en noodzakelijkheid, de stemming van mijn
hart en ziel m(j hebben gedwongen. Onze
wederzjjdsche betrekking, waarop wjj zonder
blozen mogen terugblikken, moet in onze
herinnering begraven worden Aanvankelijk
was het vriendschap, die ons t. zimen bracht.
Die vriendschap dreigde lielde te worden
(waarom zouden wjj het ontken- En welk
een uitzicht is die liefde geop end Mij wacht
eene nederige betrekking, eei. latschappe-
lyke positie, die u te verre beu mij verheft,
dan dat wjj onzen weg aan ndvrs zijde
zouden kunnen, zouden roogtn vervolgen. Ik
voor mjj durf nauwelijks ver 11. tellen dat
de band, door genegenheid i ,.n, door
eene echtverbintenis zou m a m geheiligd
worden. Ik stel vertrouwen ir. August
spreek ronduit tegenover rnjj, want ik ben
eono vriendin, die u begrijpen zal ;-speel niet
met myn arm, maar eerljjk hart. - Zeg mij
wat ik to hopen heb!
Wat moet er van mjj worden, wanneer ik,
den drang van myn hart gehoor gevende,
voortga onze genegenheid te koestoron? Noen,
laat one geene idealen scheppen, welke nooit
werkelijkheid kunnen worden.
Adieu, mjjn vriend, laat ons voortaan vrien
den blijven! Niets meer! Adieu!
Cwe vriendin
Johanna."
Hoogvlieger vouwt den brief plechtig too
en zwijgt. Hoogvlieger bezit een lichtzinnig
karakter, h(j was zijn geheele ievon een
doordraaier gewoe-t, maar voor zulk schrjj
ven, daarvoor heeft hjj don eerbied nog niot
verloren.
„Hebt gjj nog iets te vragen?" herneemt
August op een toon, waarin een mensch-
kundige sporen van weemoed zou kunnen
opmerken.
„Niets!" zegt Hoogvlieger.
August pakt do brieven weder to zamen
en wil zo in het geheime laadje bergen, wan
neer hy daarin andermaal door zjjn vriend
verhinderd wordt.
„Met uw verlof, mynheer Van Bergen, er
is nog goeno vryspraak gevolgd."
„Ge zult dio ontboezeming van eon eerlijk
meisje toch niet aan het vuur willen prijs
geven
„Waarom niet?"
„Omdat", antwoordt Van Bergen aarztjlentf,
„my dunkt, dat verbanning of levenslange
opsluiting la dit laadje eene voldoende straf
oefening is."
„Maar wie waarborgt my, dat er niet ter»
een of anderen tyd amnestie volgt en eeno
amnestie voor Johanna? Goede August, dat
zou immers een moord zyn, op uwo Emma
gepleegd
Van Borgen weifelt nog een oogenb'ikdan
bekent hy ongelyk.
„Gy hebt het recht aan uwe zyde, Hoog
vlieger. Voroordeel dan ook haar ter doodl
Wees gy executeur. Ik kan het niet!"
Zonder zich te verwaardigen een woord to
antwoorden, maakt Hoogvlieger het zyden
bandjo los, waarmede het pakje i6 saamgo-
bonden en een oogenblik later verteren do
vlammen de gewaardeerde gedenkstukken.
„Daar gaat Johannazegt Hoogvlieger
spottend.
(WorcU vervolgd.)