Din«das li> April.
A». 1892.
<§eze <§oarant wordt dagelijks, met aitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven-
Derde Bind.
De Paascli-eicren.
Leiden, 16 April.
ft-. 9863
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS D15ZBR COURANT i
?oor leiden p«r 3 maandenf l.W.
Franco per posta 1.40.
ifeoudarltfk* Nomaiore..t.O*.
PRIJS DER ADVERIJjSNTIÊN:
Ten 1regels /"L05. Iedere regel meer f0.17J,
Grooter# Letten naar plaatsruimte. Toor bet
tnooeseerea buiteo de sud wordt fD.lo o«r»c«
Olücicolo Keimlsjforlnjfon.
DKAXHWËT.
Bnrgemeeeter en Wethouders ran Leiden brengen
|4r algcmcene kennis dat door de Weduwe 0. YAN
DER HEYDEN en ELISABETH KUITERS, Trouw
T»n JACOBUS HENDRIK LE NOBLE, te Leiden
pooDsebtig, cn door THEODOOR JOH AN DROSTE,
ponendo te Woorden, verzoekschriften zijn ingediend
om vergunning voor don kleinhandel in sterken drank,
r«gp. in do perceelen Jauvoaaentteeg No. 89, Morech-
ïtruat No. 24 en MandenmakerB6teog No. 10.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leidc.n, DE KAN TER, Burgemeester.
II April 1892. E. KI8T, Bearetarifl.
- Zet de ramen en de deuren w(jd open,
laat den geur der seringen en lelietjes vrjj
binnSDStroomeo. Het ls liet feest der jengd
en dor hoop, my no lieve kinderen, bet is beden
liet Paaschfeest
Paschen, het eigenlijke begin van het jaar!
Zoo sprak, op dea Paascbdag van hst jaar
1850, een oud-officier, die, nu afgezonderd
[telde in zijne villa te Louveciennes, waar
lijj iedor jaar met Paschen het groote aantal
iijoer kinderen en kleinkinderen vereenigdo
un een groot familiefeest.
Grootvader, vertel onB eens iets van uwe
- Heb ik u wel eens verteld, dat ik in
IS10 op het Paaschfeest de eerste woorden
ran liefde heb gewisseld met uwe moeder?
Ket uwe moeder, de marketentster...
- Daarvoor schamen wy ons volstrekt niet
- Gij zoudt ook groot ongelijk hebben, lieve
iinderonz(j heeft ons allen zoo liefgehad,
mtwoordde de oude soldaat, wiens oogon
rochtig werdon.
Aller blikken wondden zich naar den ledi
gen stoel, die de plaats aanwees, waar do
iierbaro afgostorvone zich gewoonlijk noder
:ettoen vandaar hoogor naar een klein
Iriekleurig tinnetje, dat zorgvuldig opgehan-
;on was boven den hoogen schoorsteen en
versierd met een frisschen krans van maag-
lepalm.
- Het was tijdens het boleg van Lorida,
len 22sten April 1810, op Paaschdag, zooals
k u reods mededeelde, en op den avond vóör
len grooton veldslag tegen de troepen van
VDonnsll, waarin w(j overwinnaars waren.
De haast onneembare vesting Lorida, dio
le groote Condó tevergeefs had getracht te
roroveren, maar die echter door de sapeurs
van Tuchet bemachtigd werd, is gebouwd op
eeno holliDg, waarvan het hoogste punt is
ingenomen door een kasteel, versterkt als
Gibraltar.
Het garnizoen liet ons geen oogenblik rust
en om hot voortdurende vuren te ontwijken,
leefden wij achter de in haast opgeworpon
verschansingen, die van tijd tot tyd nog over
stroomd werden door de dichtbij langs ons
heen stroomendo rivier. Achter eeno dier ver
schansingen had moeder Cardot hare een
voudige cantine opgeslagen, nauwelijks be
schermd door ean armoedig dak van takken
en lappen, gelijk aan die groote parasols,
welko op de bloemenmarkten Flora's kinderen
moeten beschutten.
Vijf of zes kameradon, luitenants, ovenals
ik, en een sergeant, waarover ik u straks
zal sprekon, waron met my by de cantine
gezeten, zoekende naar middolen, om het
l'aascl,feest eonigszins waardig te kunnen
vieren.
Ofschoon hot traditioneelo Paasehlammetje
ontbrak, hadden wy toch verscheidene eieren,
geel gekleurd door do uienschillen, dio wy
in het kokende water hadden geworpen, be
nevens twee flesschen vurigen Spaauscheu
wyn, die met cene ommelette met spek het
menu uitmaakten van een maal, dat ons ko
ninklijk toescheen en waaraan wy alle eer
deden, terwyl de kogels ons rond de ooren
floten. Hen beijverde zleh daarenboven om
de afwezige gerechten te vervangen door
die zorgelooze opgewektheid, die iederen
Franschman bezielt aan den vooravond van
een beelissenden veldslag.
Om ons te bedienen hadden wij de marke
tentster met hare dochter, Melle. Reine, wier
zestien jaren met vreugde en trots de uniform
van het regiment droegen.
Wy waren allen even verliefd op het aardige,
mooie meisje, dat volstrekt niet onbeechaafd
of brutaal was, zooals men zou kunnen den
ken, integendeel, men zou zeggen, eene tweodo
Jeanne d'Arc. Ja, van den kolonel af tot den
minsten tamboer was zy aller lieveling. Er
was maar één man in het geheele regiment,
die haar niet de minste aandacht schonk: de
sergeant Shesquièroen dat was juist de-
geon, die haar het best beviel.
Het geval is niet zeldzaam. Voor ons do
conventioneele glimlachjes, voor hem de rhe
torics der blikken.
Sergeant Ghesquière, ofschoon nogzeer jong,
was reeds gedecoreord met het Legioen van Eer,
en aan deze onderscheiding bad hjj de eer
te danken, van met ons, officieren, temogen
omgaan. Hy kwam van do logerafdoeling,
die Portugal bozette, waar in het gevecht, dat
hem zijn kruis bezorgde, een Engelsche kogel
hem eene hevige wonde had toegebracht.
By zyn terugkeer uit het hospitaal had
men hem by myn regiment ingedeeld. Of
schoon pas aangekomen, was h(j reeds alge
meen bekend en bemind; men noemde hom
„le joli sergent," omdat liy er waarlyk zeer
knap uitzag: blond, vriondeiyk, vroolyk en
zachtzinnig, met eene stem, helder en klank
vol als dia eener vtouw. Het kruis op ztjrte
borst maakte een vreemd en opvallend con
trast mot zyno jeugdige gestalte. Daarenboven,
mijne lieve kinderen, indien gy uwe geschie
denis goed hebt geloerd, weot gy evengoed als
ik, wie do fameuse sergeant Ghesquière was.
Kameraden, zeide ik, morgen gaan wy
vechten, en waarschynlyk zal aan het einde
van den dag één onzer op het appèl ontbro
ken, misschien wol wy allen 1 Welnu,
daarom stel ik voor een eindo te maken aan
de algomeene onzekerheid, door mademoiselle
Reine te verzoeken diegeen onder on9 aan
te wyzen, dien zij hot meest liefheeft. De
anderen beloven plechtig, niet jaloersch te
wezen, z(j kan niet iedereen liefhobben.
Ja, waarlyk, antwoordde hot slimme kind,
- ik houd veel van u allen, mijno heeren.
Dat is niet mogolyk.
Welnu, heeren efficieren, voegdo moeder
Cardot er by loot er dan om, dat kan geen
jaloezie opwekken.
Er om loten.,,, hoe en waarmee?
Indien de luitenants het veroorloven,
viel de sergeant in, - wilde ik hun oen pian
mededeelon.
Zog op.
Niet alle eieren uit de cantine zyn ge
kookt, degenen, dio voor de ommelette moe
ten dionen, zyn nog versch. Laat moeder
Cardot die nu zeer voorzichtig aan het cene
einde broken, om zooveel mogeiyk do schalen
in haar geheel to behouden.
En dan?
En dan zal iedereen zyn naam op eene
dor schalen schryven.
En verder?
Verder zal ieder de eierschaal op een
stokje steken en boven do verschansing hou
don, zooals ik doe.
Dit zeggende stak „le joli sergent" een
klein stokje door liet gekleurde ei en hief den
arm op. Een kogel deed de schaal onmlddollyk
in duizend splinters vliegen.
Gy ziet, zy letten goed op, daar ginds,
en zy mikken juist. Zy werken by muziek
zelfs hoor het „O salutaris Hostia" uit do
cathedraal weorklinken I Wij zullen ons als
tirailleurs opstellen, ieder zal zyne schaal
blootstellen aan het vuur van den vijand en
degew, die bet langst overblyft, wordt uitge
roepen tot koning der jeugdige Reine.
Draagt deze schikking uwe goedkeuring weg,
myno heoron?
Dit spelletje lachte het jonge meisje zeer
toe en zy nam het onmiddellyk aan; want
alle verliefden hechten immers groote waarde
aan het toeval?
Terwyl mère Cardot met buitengewone zorg
de eieren voor de ommelette stuksloeg,
bracht een soldaat aan bet jonge meisje een
klein pakje, uit naam van den kolonel. Het
was een Paaschei van witte suiker, zeer een
voudig en dat stellig niet meer dan enkele
stuivers gekost had.
Laat do Spanjaarden maar liever daarop
schieten, zoido het kind op minachtenden toon.
Wacht even, kindje, waarschuwde de
moeder, er is misschien oene verrasBing in
verborgen, kyk, het gaat open.
Voorzichtig haalde Reine er een klein pakje
watten uit en boschouwde met een kreet
van verrukking twee kleine paarlen oorbellen,
fraai in goud gevat en keurig bewerkt.
Altyd oven galant, de muscadin, merkte
moeder Cardot op.
Muscadin waa de bijnaam, dien het regiment
had gegeven aan den kolonel, een ex-musea-
dln van het Directoire, die, in leeuw veran
derd, by Auerstadt zjjne épauletten was gaan
verdleneD.
Eenige minuten later staken zeven eier
schalen, aaa stokjes geregen, op regelmatige
afstanden boven de verschansing uit. Drie
er van werden onmiddellyk weggeschoten,
daarna een vierdo en eindelyk de vyfdo. Eone
lange pauze volgde, waarin alloen Ghesquière's
schaal en de myne overbleven. Myn hart
klopte en bonsde alsof het vaneen zou springen,
want ik hechtte waarlyk aan den uitslag van
dezen wodstryd als aan een voorteeken.
Rechts en links van ons vlogen de kogels
in den grond, totdat eindelyk de voorlaatste
schaal met stokje en al werd weggeschoten...
helaas, de myne...
Zy had maar tegelyk myn hoofd moeten
medenomen, riep ik wanhopend.
De sergeant bracht zyne tropee naar do
cantine terug, zonder eenige opgewondenheid.
Het jonge meisje, hooronde, dat het toeval
hare liefde scheen goed te keuren, kon have
vreugdo niet bedwiDgen en gaf die ln de meest
ondubbelzianige bljjken luebt.
De houding van haren held daarentegen was
vreemdsoortig en onbegrijpelijk, hij toonde
zich wreod en beantwoordde op ongelooflyk
onverschillige wyze d» naïeve uitbarsting van
vreugde van het lieve kind. Hy nam haro
kin in z'yne hand, kuste haar brutaalweg,
draaide op zyne hielen rond en verwyderde
zich met oen schaterlach.
Hy is niet vrlendeiyk voor do sekse,
onze nieuwe sergeant, merkto één onzer op
Dat kan geon Franschman zyn, voegde
ik er by.
Heimelyk vervuldo het gedrag van Ghos-
quière my met vreugdo en hoop, omdat ik
meendo te radon wat ook later gebleken
Is dat na hem de mooie Reine voor my
de meeste sympathie govoelde.
Het arme kind weende bittere tranen; ik
maakte zyn misdryf steeds grootor, ik schold
den sergeant uit, wierp zoodoendo olie in hot
vuur en deed eindelyk op do puinhoopqr,
harer illusie myne liefdesverklaring.
Ghesquièro durfde zich nog éénmaal aan
do cantine vortoonen, nog steeds lactiende.
Op hot gezicht van Reine's tn-.nen echter
veranderde do spottendo uitdroging van zyn
gelaat In een trok van mede'.^yon. Hy greop
haar by do hand en voerde haar zachtjes
mode tot oenige schreden bujten de cantine,
terwyl wy nieuwsgiprjg en verwonderd toe-
koken.
De sergeant k'eerde ons den rug toe, maar
het gelaat v?.n het jonge meisje was naar
ons toegewend. Hij sprak zacht met haar en
het mooie gezichtje van Reine vertoonde
achtereenvolgens de meest verschillende in
drukken teleurstelling, verbazing en ongeloof;
daarop een vluchtig glimlachje, gevolgd on
bekroond door een helderen, vroolyken lach.
Het paar omhelsde elkander hartelyk en
scheidde. Wat had de sergeant haar verteld?
Rolne kwam by ons terug met oen half
komischen, half vorlegon trek om hot geestige
mondje; zy deed de nieuwe oorbellon aan en
recht naar my toekomende, schudde zy het
bekoorlyke kopje en vroeg:
Wat zegt ge van myben ik niet
mooi zoo?
Ja, maar gy zoudt nog veel mooier zyn
zonder die juweelen.
Een echt minnaars-antwoord. Gy hebt
my dus wel lief?
Wy waren ln Spanje; en in Spanje, dat
weot iedereen, spreken alle geliefden met de
oogen. Ik antwoordde ook op deze wyze.
Ik was gered! Wat had de sergeant haar
toch kunnon mededeelen
Den volgenden dag overviel ons het loger
van O'Dcnnell. Wy bleven meester van het
slagveld, maar ten koste van ontelbare slacht
offers. Ónder de gewonden bevond zich onze
sergeant, die zich schitterend had gedragen
en bewusteloos naar een der hospitalen werd
gebracht, waar de chlrurgyDS hem onmiddellyk
met do grootste zorg verpleegden.
Toen vernam het Spaanscbe bezettingsleger,
dat voor de tweede maal eene vrouw in hare
gelederen diende.
En workelyk, de bekende en beroemde
„joli sergent" was niemand anders dan Vir
ginia Ghesquière, de eerste vrouw, dio gede
coreerd i6 geworden met het Legioen van Eer.
In da joDgste Raadsvergadering te Oegst-
goost is besloten, dat voor do tweede afdee-
ling tor inlevering van stembriefjes hetstem-
bureel in plaats van in de kleine zaal van
het café „Zomorzorg", aan den Stationsweg,
zal zitting houden in het lokaal W. II num
mer 1036zynde dit het kantoor van den
heer K. T. Caron, modo op den Stationsweg-
aldaar, die dit lokaal voor dat doel bereid
willig heeft afgestaan.
Genoomde afdoeling zal bestaan uit den
Marendyk, tot aan don molen van de Ende-
geester Watering, Aloèlaan, Morschsingel met
zjlstraton en lanon, Stationsweg tot aan de
Poelbrug, of Endegeester Watering, Morsch-
weg met zystraten en lanen tot den overweg
der Holl IJzeren Spoorweg-Maatschappy nabjj
„do Vink", met Inbegrip dor kiesgerechtigden
langs die spoorlyn.
De andere afdoeling, waarvoor liet stom-
bureo) zal zitting houden ten gemeontehuizo,
zal bestaan uit Kerkbuurt, Leidsche Buurt
met den Achter- of Lagen Weg, Endegeest,
do Bazar, do Slaag, den Hoogen Morsch tot
aan den overweg dor Hollandsche IJzeren-
Spoorweg-Maat6chappy naby „de Vink", be
nevens Poelgeest en don Broekpolder.
Kaar het „Haagscho Dagblad" verneemt,
heeft de heer P. Krab, directeur van het krank
zinnigengesticht to 's-Gravenbage en sedert
1 Mei 1873 aan 't hoofd dier inrichting ge
plaatst, gemeond ontslag uit dio betrekkiDg
to moeten vragen, in verband mot de nieuwe
organisatie.
Naar mon uit 's-Gravenliage meldt, kan
binnenkort verwacht worden eeno wyziging
van de koninklyko besluiten tot vaststelling
dor reglementen voor den spoorweg- cn tele
graafdienst, ten einde die in overeenstemming
to brengen met do nieuwo ty lrcgoling voor
do spoorwegstations cn tolegraafkantorn'
Eij kon. besluit is goedgeko"
- - - - .radat H.
H. Slicher, burg.
A. Aalfs, burg. van Vriea, J
van Leimuider., en J.
Ouderkerk a/d IJ'„e]j benuemd zUn tots6crc.
ca'rlssen (Jier gemeenten.