- E? zullen vermoedelijk nog tal ran arres- tatieü volgen, die tot niets lelden, daarom beboert men vooral niet al te spoedig te oordeelen. Tot dusver zfln de politie en de justitie nog even ver als op den dag van den moord. Omtrent Vos vernoemt het „Tl. BI." de volgende bijzonderheden: Hy is 23 jaar en een good aangeschreven werkman van do firma Boas. Sedert eonigon tyd woonde hy Ojp de Elandsgracht met mejuffrouw Antonia Suzanna Van Dalfsen, oud 27 jaar. Do redon, waarom de aandacht der justitie op Vos gevestigd werd, moot misschien ge zocht worden in het volgende: Eenige weken geleden kwam genoemde Antonia Van Dalfsen weder in aanraking met oen zekeren "W. A. Van Dolder, by wlen zy vroeger een half jaar als huishoudster geweest was. De heer Van Dolder, die van zyn eerste vrouw gescheiden leeft, deed Antonia het voorstel zyn vrouw to worden. Zy stemdo hlorin toe en nu veertien dagen geloden ging dit paar naar het Stadhuis om zich te laten aanteekenen. Eenige buren vertellen dat Eli Vos zich meer malen vertoonde aan de woning van den heer Van Dolder, met een geopend mes in de hand. Daar hy zich dreigend uitliet, werd de woning eónigen tyd byzonder bowaakt door de politie. Sedert de aanteekening had mej. Antonia Eli Vos niet gezien. Dinsdagavond echter (de avond van den moord), wachtte Van Dolder tevergeefs op zyne bruid. Hy zocht haar toon op in hare woning op de Looiersgracht, voor hy do deur bereikte, zag hy haar uitgaan met Vos in de richting Prinsengracht. Hy bleef hen gadeslaan en zag dat zy even voorby hot huis van de heeren Vlotte voor de smedorij van don heer Harmsen bleven staan praten. De heer Van Doldor ging toen naar huis, waar zyno bruid hem een oogenblik later volgde. Het viel hem op, dat zy, die te voren org zenuwachtig was geweest, nu zeer kalm was. Den volgonden dag vernam do heer Van DoWer den moord en toen legdo hy oene verklaring af voor do justitie. Deze verklaring van Van Dolder, in verband ■met do geheimzinnige brieven, waarin Vos bepaald als de dader werd aangewezen, gaf aanleiding tot do arrestatie. By het verhoor, dat Antonia Van Dalfsen onderging, zeide zy eerst, niet op de Prinsen gracht govveest te zyn. Dit kon zy echter niet staande houden tegenover don heor V. D. en toen vertelde zy, dat zy met Eli Vos ecfno woning was gaan zien in de Lange Leidschedwars6traat. Ten slotte zy nog medegodoeld, dat Eli Vo9 en Antonia Van Dalfsen in den laatsten tyd brieven met waarschuwingen en dreigo- monton ontvingen. Nu verdient het de aandacht, dat het schrift van deze brioven ovoreenkomt met het schrift van den bewuston brief, waarvan de schryfstor nög wordt gozocht Men zoekt thans nog naar con neef van Eli Vos, bekend als Jacob. Diens verblijfplaats ia tot heden nog niet gevonden. Hot „Hbl." van heden meldt nog het vol gende: De voertionjarige knaap, die inlichtingen aan de justitie hoeft verschaft, heeft het vol- gonde verhaald: Dinsdag avond zou hy op do Prinsengracht voor do provinciehuizen een kameraad ontmooten. Do kameraad hield zich echter slecht aan de afspraak, zoodat de jongen de gracht eonige malen op en neor 4iep. By don kruidenior in de Leidschestraat zag hy op een gegeven oogenblik de klok op 2 minuten voor tienen staanliy liep daarna weder de gracht op on zag toen twee per sonen aan het slot van de onderdeur aan hot huis „Groeningen" rommelen. Juist toen hy vcorbyging, begaven do beide personen zich in hot onderhuis; of zy zichzelven toegang hebben verschaft, dan wol binnengelaten wor den, weet de jongen niet to zeggen, maar ongeveer oon kwartier later drentelde hy weer voorby on toon zag hy do beide mannen uit hot onderhuis komen en zich met overhaaste 6clireden verwyderen. Argwanend trad hy hun in don weg en heeft éón hunner, dien hy naderhand in den persoon van Vos her kende, scherp in hot gelaat gezien. De tweede man droeg een zwarten baard en snor, grijzen demi-saison, hooge zydon pet en zwart ge streepte broek. Op de klok by den kruidenier zag hy toen, dat hot kwart over tienen was; maar toon hy het hoofd weder omwonddo, waren de beide mannen verdwenen. Verscheidene personen zyn met don knaap geconfronteerd, om don t wood en man te ont dekken. Allereerst de schilder, van wien reeds in vorige nummers sprake was. De knaap zeide echter terstond, dat deze do bewuste persoon niet was. De tweode, dien mon voor bent bracht, was do diamantsiyper Vos, dien hy terstond herkende, terwyi hy ook nu by die boworing blyft. Daarna bracht mon hora tegen over iemand Yan betrekkelijk tenger uiterlyk met blonde snor en krullend haar, dien do knaap niet herkende. Deze was waarschyniyk Van Dalfsen, de bewoner van den kelder aan de Prinsengracht. Zondag heeft mon den knaap nog eens togenover den diamantsiyper Vos geplaatst vóór diens invryhoidstelling, en ook toen nog bleof de knaap volharden, dat deze een der beide door hem bedoelde personen was. Gistermorgen en gistermiddag bracht men nog twoo andere mannen voor den knaap, die echter niet door hem horkend werden. Verder heeft een inspecteur der recherche met den knaap eon bezoek gebracht aan het magazyn van don heer Bastot, om te ont dekken, of eon der geëmployeerden op den door hem bedoelden man geleek. Ook dit ondorzook bleef zonder eenig resultaat. In den namiddag is de knaap weder tegen over drie personen gebracht, van wie twee vermoedeiyk in den loop van don dag zyn gearresteerd. In geen hunner heeft hy den tweeden man herkend. Zyne verklaring om trent Vos bleef hy echtor tegonovor den officier van justitie standvastig volhouden. Aan den voet van de trap van het „Casino Borique", to Ancona, Is tijdens eene voorstelling eene dynamietbom ontploft. Onder de bezookors ontstond oone groote paniek, doch persoonlyko ongelukken hadden niet plaats on ook de schade is niet zeer aanzieniyk. De politie te Madrid heeft in het dorp Pontevedra een persoon in hechtenis genomen, in wiens bezit men eene groote hoeveelheid dynamiet heeft gevonden. To Nieuw-Orloans brak aan de noordzyde van de Frontstraat een brand uit in eone katoenfabriek. De brand breiddo zich snel uit over de naburigo katoenfabrleken. Tachtigduizend balen zyn verbrand. Het groot ste godeelto van de katoen werd gesorteerd, zoodat het verlies ongeveer dertig dollars per baal niet te boven zal gaan. De schade wordt op 2'/4 millioen dollars geschat. Het laagsche Krankzinnigengesticht. Biyken6 mevrouw Stuton's tweedo brochure hebben ook eenige werklieden, die tydons de verbouwing zich aan of in het gesticht be vonden, haar gewichtige mededeelingon ver strekt. Onder meer verklaren zy Dat de koffie en theo, door de werklieden goproefd, niet beter was dan gootwater. Dat het eten slecht was en dikwyis aan gebrand en smakeloos bereid. Dat een patiënt, König genaamd, steeds dag en nacht in eene cel zat en dat hok om do 14 dagen door een patiënt werd uitgemest. Dat de heer Twynkooper, patiënt 1ste klasse, aanhoudend ln de cel zat en dikwyis om drinken vroeg, waarop de oppasser dan riep, dat hy geen drinken kreeg en hy maar naar de verd....nls moest loópen. Een der werklieden, v. d. B., die het niet langeif kon aanhooren, is toen eenmaal op oene ladder geklommen om hom drinken te geven. Deze patiënt werd door de oppassers steeds vreo- selyk mishandeld. Dat eene oudo vrouw, Lens genaamd, voort durend in do col zat, en als haar eten was gebracht, haar werd toegevoegd: „Zoo, vuile smeerlap, heb je gevreten", en zy dan door gaans nog een klap in het aangezicht kreeg. De oppassers H. en D., die het Haagsche gesticht ontloopen zyn, „omdat het hun on- mogoiyk was, de patiënten te mishandelen," verklaarden: „dat zy met dikko knuppels ge wapend by de patiënten zaten, zoodat dezen bibberende on rillende zaten te eten. Ook heeft oon dezer oppassers staaltjes vertold van den opzichter, die 's avonds om negen uren de ronde moest doen en als by (die opzichter) by de vrouwonafdeeling kwam, dan moo3t by (oppasser) met de lantaarn even wachten. De oppasser was nieuwsgierig en heeft don opzichter bespiod en zaken gezien, die men moeilyk kan bcschryven. Mon moet dus H. en D. ter verantwoording roepen; dan hoort men meer. De voornaamste getuigenissen zyn thans uit deze tweede brochuro van mevrouw Stuten medegedeeld. INGEZONDEN. Geachte Heer Redacteur i Zooveel plaats reeds heeft „de heeriyke toekomst door den ryweg van Roelof-Arends veen" in Uw veelgelezen blad ingenomen, dat ik het byna te veel vergend zou vinden, U nogmaals voor do bespreking van dien weg een plaatsje to vragen; daar de heer X. in Uw blad van 28 Maart 11. echter niet tevreden is met de „ontsluiering" van de toekomst voort to gaan. doch ook my (Nemo) tracht te „ontsluieren" en zelfs in een minder gunstig daglicht te stellen, zoo zy het my vergund nog eenmaal voor dit stukje in Uw blad eon plaatsje te verzoeken. Ik heb ln Uw blad van 18 Maart jl. myne meoning over hot aanloggen van dien weg kenbaar gemaakt; dit doden ook „Een belang stellende" 1 Mrt. jl., S. v. R., 11 Mrt. jl. en ook X. 28 Mrt. Jl. Omdat ik myne meening uitte, wil de heer X. my met het „zand in do oogon strooien" beschuldigen. Welke reden heeft hy daarvoor? Ik zou met hetzelfde recht de meeningen van de drie vorige inzenders eveneens met dien naam mogon bestempelen, 't Is m. 1. zoer unfair gehandeld van X. om by do minste tegenspraak te beschuldigen. Hadde hy met bewyzen aangekomen, wie weot, zou hy my niet van meening hobben doen voranderenl Enfin, zooals d-e waard w, vertrouwt hy zijne gasten" (spreekwoord van heer X). Verder spreekt heer X. over hetgeen bij ieder wel het meest gewicht in de schaal legt, nl. over de.dubbeltjes. Dus volgens X. liggen do dubbeltjes by iedereen op den voor grond; als dit zoo is, waarom moet ik dan op dien regel uitgezonderd worden, door „als aan aardsch slyk gehecht" te worden aange merkt, hetgeen door myn vorig schry ven toch niet kan bewezen worden, daar ik er toen zeer voor was dat de weg tot stand kwam, doch niet door uitputting van de gemeentekas; zelfs is door my een bedrag van f 40,000 genoemd. Nu gobruikt de heer X. het door my van hem afgekeken en ook eens gebruikte spreek woord, „zooals de waard is, vertrouwt hy zyne gasten", dat door het herhalen van f 40,000, hoop ik, vervallen zaL Ik wil, vol gens X., dat de gemeente blijft schrapen (dus een der ondeugden, die onze gemeente reeds lang beheerBchte is de schraapzucht); ik vind echter dat het noemen en toestaan van bovengenoomdo som (al heb ik ook niets toe te 6taan) niet van schraapzucht getuigt, doch X. heeft myne gedachte geraden: hoo minder er uitgegeven wordt, hoe moer blyft er in kas't ia anders eone zeer logische redeneering. Dat ik bittor weinig zin heb in het stygen dor belasting in Alkemade, spreek ik beslist tegen, om de eenvoudige reden, dat ik in Alkomade volstrekt niet belastingplich- tlng ben. 't Kan my du3 voor myn persoon niets schelen. Eigenbelang en persoonlijk belang schynt by den heer X. tweeledig te zyn. Ik meen echter, dat dit preclos hotzelfde boteekont. Een voorbeeld, uit hot loven genomen, zal dit don heer X., hoop Ik, duideiyk doen zion. Langs een of ander plaatsje, b. v. M., loopt oen heereweg naar naburigo steden, enz. Vlak aan dien weg woont, ja, woont b. v. een café-houder, die natuuriyk als de eenigsteop dit punt ruimschoots geld verdient; midden in M. woont ook een café-houder; daar echter do rjjweg niet door M., maar langs M. gaat, heeft doze b. v. by feestelyke gelegenheden, kerkdagen enz., dit nadeel van don eerste, dat alles wat por rytuig naar feost of kerk gaat, by laatstgenoemde uitspannen on daar z\jne verteringen maken zal. Liep nu die ry weg b. v. door M., dan zouden alle voordeelen midden in het dorp door den daarwonenden café-houdor genoten worden. Indien nu dio persoon, koste wat 't koste, slechts op eigen of persoonlijk belang ('t is hetzelfde) bedacht, doordreef, indien dat in zyn macht stond, om zoo'n weg, ook al was die van minder belang voor M. zelf, tot stand te brengen, door middel van de aan heel de gemeente behoorende gemeentegelden, dan gaf hy een volmaakt voorbeeld van persoonlijk en eigen belang. Eigenbelang ln eone andore zaak wordt door den heer X. my aangerekend, als hy zegt dat ik denk op te moeten passen dat do gomeenteka8 in staat blyve niet alleen volstrekt noodzakeiyke, maar (dit ligt ten minste in de redeneeiing, dunkt me) ook min der noodzakeiyke uitgaven te kunnen doen. Aan wio doet de gemeente uitgaven? Alleen aan hare bezoldigde ambtonaren en aan hen, die pretention op haar hebben. Daar ik echter niet de eer heb het eene te zynofhitaod te hebben, zou ik niet weten, waarin ik t persoonlijk of eigenbelang kan beschuit worden. Terbinding met andere gemoenten door fatsoenlijken uitweg Is er niot, vindt heerï Ifaar is h(J dan blind? Er ie toch een rijm naar Leiden en naar Haarlemmermeer I het roetpad door Roelof Arendsveen vvoc toch goed ondorhouden. Maar nu zou mon meenen, ton minste a men op de volgende woerden Tan X. afgaat dat deze in 't geheel niet met don gemeente toestand bekend is, want op de vraag, die h< stelt: Moet de Terbetering bekostigd wordt; door de ingezetenen onderling? antwoord hUneon, want in 1868 Is de rUweg Lelden- Oudo-Weterlng ook niet door fondsen of M dragen gesteund, maar geheel uit de gemeente kas bekostigd. Wat is daamn waar? Etj Toudig ditDe onkosten van den weg bedroegen ln ronde cUfers ƒ100,000, en de volgend) bijdragen werden gedaanlo. van het ry] ƒ30,000, 2o. Tan do provincie ƒ30,OOC en ik meen dat de gomeonte Leiden nog een bUdrage van ongeveer ƒ3000 heeft gestort te zamen dus 03,000, of noemt mynhee» X. dit niots? Meer dan do helft werd bUgedragen vooi dat werk, waar de geheels gemeento iets aan had. Dus m. 1. zou het niet onbillijk zyn indien ook dit work door bijdragen werd ge steund, vooral door inwoners uit R-A, dii er het meesto nut (doch ik zie niet in welk?) van zouden hobben. Ook al lang hebben de gemeentenaren be lasting opgebracht volgens X. waar de gelden niet noodig waren, m. a. w. het Gemeente bestuur wordt door X. beticht onnoodlge be- lasting te heffen II Ofschoon de Hoofdelijk) Omslag al byzonder laag is en de opcentei op 't Personeel slechts 10 zyn, en wellicht nog minder kunnen worden, is X. nog niet tevreden en beschuldigt hy my nog aan aardsch slyk gehecht t« zyn on bitter wei- nlg met verhoogde belasting op te hebben! Ook noemt hy het schandeiyk, als iemand gaat bedelen by zyno medeburgers om iets goeds tot stand te brengen. Ie het dan ook sehandeiyk, dat er collecten voor oud-stryders, collecten voor hagelslag en collecton toot hulpbehoevenden, b. t. voor die van Bcets, gehouden worden? Dat overpad van wUlen C. J. Bocie is in een kosteiyk pad naar de sluis voranderd. Wat zyn we daarop vooruitgegaan? hoort hg do menschen zoggen, en hy goeft z» gelyk. Maar, mUnheer X, weet ge wel, onwetende menschen, die er zoo over roepen, weten di» wel, dat ze dit kostelyk pad ook feitelyk voor hun eigen geld hebben, dat ze daarvoor jaarlyks zooveel meer aan polderlasten be- talen, daar de polder dien weg onderhonden moet En dat dit pad ook door bydragen i> gesteund? Enkele tegenstanders zullen, vol gens X., als de ryweg er eenmaal is, ook wel zeggenhy had er 23 jaar eerder moe ten zyn. Ik echter neem de vryheid dit te betwyfelen: want in 1808, dus juist ongeveer 25 jaar geleden, had do ryweg met weinig kosten door de Veen kunnen worden gelegd, en had het plan bepaald doorgegaan, Indiër men toen tn de Veen zelf er niet ten zeersti tegen geprotesteerd bad. Eindelyk komt de laatste beschuldigingik tracht op aanraden van anderenhoewel ik beter weet, die hee'lyk ontsluierde toekomsi of dat werk te verduisteren. Ik negeer ten stelligste, dat ik op aan raden van anderen myne meening opoffer on den een of ander te believen, nog stellige dat ik een werk zou verduisteren. Nimmer zou ik op aanraden van andere: iets doen tegen beter woten in, zelfs niet a trachtte men mU door klinkende ziherc- woorden er toe over te halen, en mijnheer X zou my zoer verplichten, indion hy eenig bs wys kon leveren, dat ik op aanraden vol anderen eene zaak van zulk een gewicht la; hartig zou verduisteren. Niet alleen ik, dot: die anderen (wie weot, wie deze beschu' digden nu weer zyn) zouden zich dan glans ryker kunnen verdedigen. Overigens biyf ik bij myne meening vï 13 Maart jl. U, Mynheer de Rodacteur, myn oprechte: dank brengend voor de misschien al te vet gevergde plaatsruimte, heb ik de eer te zift UEd. dw. Drir. Nwro. P. S. Zooeven lees ik in uw blad een tweed stukje van „Een belangstellende". Ik ben niet in staat in zoo'n kort tydsbeste volledig daarop te antwoorden en myne me

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 2