II*. 9852 >laaii(la«4 4 ^pril. A*. 1892. Qezt jouraat wordt dagelijks, met uitzondering ran gen- en feestdagen, uitgegeven. Vierde Blad. Het Leidsclie bnnrtwezen. Leiden, 2 April. Feuilleton. HET GERAAMTE. LEIDSCÏÏ PRIJS DEZER COURANT: foor Leiden per S maandenf 1.19. franco per post.. a 1.49. PRIJS DER ADVERTENTlSN: Van 16 regels f 1.05. Iedore rogel meer Grootero lettors naar plaatsruimte. Yasr Ls: boiUa de sUd «ronit ƒ0.10 borejcwst. In de 17de eeuw telde Leiden 21 bonnen of kwartieren, die elk weer in gebuurten waren verdeeld. In 't geheel waren er 143, aie door een byzonderen naam van elkander waren onderscheiden. Elke gebuurte had haren Heer. Hü werd door schout en schepenen be noemd uit eeno voordracht van drie personen, door de ingezetenen van de gebuurte, „de "eburon" opgemaakt. Was niemand hunner, naar het oordeel van het gerecht, voor die betrekking geschikt, dan werd een ander uit do gebuurte, wiens bekwaarahoden hooger geacht worden, als Heer aangesteld. Wyl „de "eburen" het minder aangenaam vonden een Heer te ontvangen, dien zy niet op de voor dracht hadden gebracht, zoo zorgden zy er gemeeniyk voor, zoodanige personen voor te dragen, die om hunne goede, lofwaardige hoedanigheden ter goeder naam en faam be kend stonden. Wie als Heer van eene gebuurte was be noemd, bokleedde zyn ambt niet een zeker aantal jaren, maar zoolang hy leefde, tenzy hijzelf verkoos af te treden of wel de gebuurte metterwoon verliet. Hy werd door een Raad bijgestaan, waarvan de leden door „de ge- buren" werden gekozen. Van hoeveel belang het ambt van Heer geacht werd, blykt uit de oude Loidsche kcuron en ordonnantiën. Volgens deze moest hy er voor zorgen, dat de vrede en eensge zindheid in zyne gebuurte bewaard bleven. Waren er, dio ze moedwillig durfden verstoren, dan moest hy de zoodanigen boboeten, zoo zij niet verkozen onmiddeliyk aan zyne ver maning te voldoen, om rustig met hunne ge- buren te verkeoron. Doch niet alleen had de Heer voor eene goede bewaring van onderlinge eensgezindheid to waken, hern was ook de bijzondere zorg over de armen in zyne gebuurte aanbevolen. By stilstand van werkzaamheden of nijpend gebrek moest hij zich hun deernis waardig lot aantrekken. Niet dat hyzelf of 2(jn Raad uit oigen middelen in hunne be hoeften moest voorzien, zulks werd vol trekt niet gevergd. Wat hij wol kon doen, 1 mocht hy niet nalaten: de armen, die zich by hem aanmeldden of wier kommer- I volle toestand hem ter ooren was geko men, moest hy den aalmoezeniers bekend maken en dezen, aan wie de armenverzorging was opgedragen, gaven onderstand. Het werd een gruwel geacht een arme van gobrek te doen omkomen. Niemand kon ook beter dan de Heer en zyn Baad alle gewenschte inlichtingen omtrent hon, die in de gebuurte woonden, verschaffen. Zy waren hun allen bekend: hunne namen waren in eon register of boek, dat ten huizo van den Heer berustte, ingeschreven. Wie de gebuurte verliet of van elders er kwam wonen, was verplicht zich bij hem te vervoegen, om zyn naam te doen af- of lnschryven. Nu on dan verschenen do Hoeren van do verschillende gebuurten ton 8tadhuize, om de namen op schrift te stollen van hen, die hetzy schutter moesten worden of wel, zoo do regeering op een anderen vor6t was over gegaan, dezen den eed van trouw te doen. Toen Leiden voor de zaak der vryheid was gewonnen, legden de mannen den eed van trouw af aan den koning van Spanje en den Prins van Oranje. Buiten den Raad, die den Heer ter zyde stond, waren in elke gebuurte twee tbeso- riera. door „da. gehuren" gekozen. De oudste hield kas en de jongste" boek van de inkom sten. en uitgaven. Da gelden werden verkre gen uit boeten en. vaste bydragen. De eerste werden opgebracht door hen, die hunne plich ten als geburen niet nakwamen, de laatste door allon, die in staat werden gerekend eene bydrage tot de kas te verleenen. Al die gelden werden eenmaal 'sjaars voor eene feestelijke byeenkomst besteed. Deze duurde wel eens eenige dagen achtereen. Was de gebuurte zeer groot, dan kwamen de geburen by groe pen byeen. Welk gebouw zou hun ook allen te geiyk kunnen plaats bereiden? Men was er op gestold, dat de Heer en zyn Raad mede feest vierden. Dezon waren er volstrekt niet tegen. Zy verkeerden op eon vriendschappelyken voet met hen, over wie zy onder de wettige overheid waren aange steld. Niet zelden voogden zy tenbewyzevan hunne ingenomenheid met het feest, er nog een dag aan toe. Met blydschap werd een dergelyk besluit begroot. Algemeen vond men het prettig zoo genoegiyk byoen te zyn. Niet enkel de mannen, ook de vrouwen namen aan de feestvreugde deel. Hoe hadden genen er genot in kunnen scheppen, zoo dezen er niet by waren? De vrouwen zei ven waren er zoo opgesteld met de mannen het buurtfeest te vieren, dat zy, bijaldien zy nog kleine kinderen hadden, de zorg voor hen aan do meid, of zoo zy geen moid hielden, aan eene of andore we duwe of behoeftige vrouw toevertrouwden en haar daarvoor goed beloonden. Terwyl de geburen en gehurinnen met den Hoer en zyn Raad feest vierden ter onder houding van goede vriendschap, stonden de werkzaamheden by velon nagenoeg geheel stil. Niemand zag er tegen op, hetzy vóór of wol na het feest, dos te harder to werken, om zich voor schade in zyn bedrijf te vry waren. Geen feestviering, of er werd ook een maal tijd gehouden. Men vond het zoo prettig te zamon to eten. Er werd goed opgodischt. Ieder deed zich aan de spy zen terdoge te goed. Wat overschoot ging naar de armen. Dezen waren er recht mede in hun schik. Men dronk wyn of bier, al naargelang de kas hot toeliet. Bij dergelyke gemeenschappelyke feest viering bleek het, dat de vaderen volstrekt niet saai, maar intogendeol zeer jolig van aard waren. De meer vermogende zou zich niet aan de feestvreugde onttrekken. Hy nam zelfs gaarne aan den gemeenschappelyken maaltyd deel. Op die feesten heerschte immer een ongedwongon, prettige toon en eeno ge paste vroolykheid. Zóó voldeden zy, dat zy eerst in de vorige eeuw hier en elders in onbruik raakten. In Den Haag hielden zy evenwel tot in het begin dezer eeuw stand en namen de Prinsen van Oranje soms aan do feestvreugde deel. De diensten, wolko geburen elkander weder- keerig bowezen, hebben aanleiding gegeven tot de spreekwijze: „Een goede buur is beter dan een verre vriend." Onze vaderen spraken daarin hunne eigene ervaring uit; want van een verren vriend, hoe goed bij ook mocht zyn of hoe bereid tot hulp ook, kon men nooit dien by6tand hebben als van een goedon buur, die ten allon tyde gereed was hulp te verleenen, en daarop, had hy ze noodig, ook wederkeerig kon rekenen. Die overtuiging werkte mede, om, althans met zyne naaste buren, zoo immer mogeiyk, in de beste ver standhouding te verkeoron. Daar waren er ook, die liever diensten wilden bowezen hebben dan ze wederkeerig te verleenen. Yan dezulken heette het: „Al te good Is buurmans gek." Wy, die slechts door oude keuren en ordon nantiën kennis hebben van het voormalige buurtwezen en van gemeenschappelyke feesten en maaltyden onder geburen en gehurinnen niets moer overhebben, wy moeten het niet- tomin op pry's stellen met onze buren op een goeden voet te leven. Zy kunnen ons en wy wederkeerig hen, in menige levensomstandig heid van goeden dienst zyn. Met hen in vrede en eensgezindheid loven, draagt ook voel tot 's levens genoegen by. Vraagt men, of er niets meer overgeble ven is, dat aan het voormalige buurtleven is ontleend, dan wyzen wy op de hulp, welke gehurinnen bereidwillig verstrekken aan eene moeder in de ure, waarin het haar bang kan zyn, en op do geschenken, die zy haar in het kraambed vereeren, alsmede op den by- stand, dien geburen of gehurinnen by ziekte of overlyden verleenen of wel doen verleenen, door anderen voor hen in do plaat9 te stellen. Deze nog altyd velerwegen voortdurende goede gewoonte is onder den naam van buurtrecht bekend. Van den heer A. Van Senden, contro leur der lsto klasse bij het binnenlandsch bestuur in Kederlandsch-Indië, ontving 's Rijks Ethnographisch Museum te Loiden eene schoone verzameling voorwerpen ten geschenke, bestaande uit kleeding en opschik, tot gods dienstige en andere plechtigheden behoorende, waaronder merkwaardige maskers, wapens, enz., alles door don schenker verzameld in Borneo's Zuiderafdeeling, in het Sampitsche. De voorworpen zjjn van inlandsche namen en van vele wetenswaardige bijzonderheden voorzien. Geïnventariseerd als serie 789, te weton 3 houten beelden, 3 matjes, 1 lap boom schors, 3 vrouwonbaadjes, G mannenbaadjos, 1 gordel, 3 padimesjes, 2 stel koperen vrou wenarmbanden, 2 armbanden, 1 sieraad voor prauwen enz., 4 maskers, 1 dolk, 2 vrouwen- hoeden, 1 mannenhoed, 2 pluimen, 1 hoofd- ring, 2 manden, 2 doozon, 1 otensdeksel, 3 lansen, 1 monster tegengif. Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd. In de te Amsterdam gehouden gewon» jaariyk6Che algemeene vergadering van aan deelhouders der „Amsterdamsche Omnibus- Maatschappij" is het jaarverslag over 1891 uitgebracht. Daaruit blijkt dat het dividend is vastgesteld op 10 pet. De ontvangsten uit het vervoer hebben fl,171,426 bedragen, tegen f1,103,109 in 1890. Het porsoneel in vasten dienst werd met 717 personen vermeerderd. Het gotal tramwagons werd met 10 ver meerderd en klom tot 1'91. Hot getal paarden klom tot 640. Aait voeder en ligging kostte elk paard fO.SGperj dag, tegen f0.71 in 1890. In den ouderdom van 73 jaar is ta Utrecht overleden de hoor R. I". Umbgrova ridder dor Mil. Willemsorde. In vroeger tyden namelyk, toen do dyk, welke zich thans, gelyk gy gezien hebt, tot op geringen afstand van myne woning bin- I nenwaarts kronkelt, hier nog eene andere j richting had en meer in de nabyheid der I rivier gevonden werd, zoodat de u aange wezen plek zich insgelyks binnensdyks be- vond, stond aldaar een aanzienlijk slot, dat i vi 7 eeuwen heugde. Dit gebouw, waaraan overlevering eene meer dan gewone pracht toeschrijft, behoorde eene reeks van jaren aan bet aanzieriiyk geslacht, dat tevens deze ge- heele heeriykheid in eigendom bezat. Nagenoeg tweehonderd achtereenvolgende jaren was hot aanzienlijke en in onze oude ooeken zoo beroemde geslacht derheeren '«an Delwynen eigenaar dezer heeriykheid. J-1:1, is flu ware naam der familie niet. Men heeft 11 sewichtigo redenen noodig geoordeeld, dien verborgen te houden en ook van het tooneel der -ürteDissen niet dan eene zeer oppervlakkige 1- riJ7i-2 -an den lezer mede te dec-1 en. Diegenen j* onder onze landgenooten, die genoegzaam Lekend zijn in dat gedeelte van ons vaderland, waai* f'e geschieden ie, welke wij thans verhalen, heeft Sommige leden van dit geslacht waren van tyd tot tyd zeer harde meesters en hunne willekeurige en wederrechtelijke handelwyze verbitterde niet weinig het leven der arme dorpelingen. Doch dit was immers in die tyden algemeen aan de orde van den dag, en men scheen toenmaals van oordeel te zyn, dat de heoren edelen van eene andere en betere klei gebakken waren dan hunne bloot burgerlyke natuurgenooten. Over het geheel echter kon men zeggen, dat de be woners van dit dorp tameiyk wel met hunne heeren tevreden waren, inzonderheid, wanneer zy, het oog op hunne naaste buren slaande, bespeurden dat het lot van dezen nog vrij wat meer te wenschen overliet. Er zullen tegenwoordig laat oens zien omstreeks honderd en veertig jaren ver- loopen zyn sedert liet tijdstip, waarop de toenmalige heer van dit dorp, Walraven Van Herwynen, in den bloei zyner jaren vrij onverwachts kwam te overlyden. Hy liet eene nog jonge weduwe en tweo kinderen na, plaats gehad, hebben basr zonder twijfel v.-?l r-era door dezen of genen landman, in die oor-ltu woon achtig, met meerdere of mindere nauwkeurigheid hooren verhalen, want in menigen larigen winter avond levert zy in den lmiselrjken InJng of in bet algemeen vei trek dor dorpsherberg, aan het heekje van den haard, dc stof op tot do gespr ekken der boeren. beiden zoons, waarvan do oudste nauwelyks negen, de jongste acht jaren bereikt had. Do liefde van alle dorpelingen volgde dezen waar- digen man in het graf en menige traan werd nog lang daarna aan zyne nagedachtenis ge wijd; want hy was niet alleen een edelman, maar ook in de uitgestroktste boteokenis van het woord een edel mensch geweest. Nooit hadden zijne ondorhoorigen zich in eonig op zicht ovor hom te beklagen gehad, want nooit had hij 't zich veroorloofd hen té onder drukken, "gelyk velen zyner voorgangers deden; integendeel had zyne weldadige hand ontelbare malen de tranen der ongelukkige landlieden gedroogd, wier bezittingen door brand of overstrooming of andere noodlottige toevallen waren verloren gegaan. Het moet, indien wy geloof mogen hechten aan hetgeen daaromtrent door do overlevering tot op onze tijden bewaard gebleven is. een treffend en aandoenlijk schouwspel opgeie- verd hebben, do menigte menschcn, inzon derheid tot don goringeren boerenstand be hoorende, te aanschouwen, die met tranen in do oogen het stoffelijk overschot van hun geliofden heer naar zyne laatste verblijfplaats vergezelden, en wier stomme smart voor den overledene eene schooner lofrede was dan j die, welko ecnigQ dagen later door den pre dikant van het dorp ambtshalve was gehoi t- den om zyne welsprekendheid aan het ve r- melden van diens deugden, ten koets te If ;g- gen, ofschoon dat den eer waai digen man' by de toenmalige gelegonheid ongetwyfehi j bin der moeilyk moot zyn gevallen dan velen jf yner ambtsbroeders- by vroegere gologenhed® i. De weduwe van den afgostorve&f was eene in sommige opdichten goed© vso» jw, dio echter, gelijk wy zien zullen, ook. 'vele ge breken bezat. Zy had baron man 'hartelyk bemind en bleef zyn dood langen tyd mot bittere tranen boweenen. ©edureodf, de min- derjarighcriil van hnren oudsten zoo n was hot bestuur over d» uitgestrekte goederen der familie aan hear toevertrouwd, en de "bewo ners dezer heerlijkheid moesten haar dus ook als hunne m'&steres eerbiedigen. Hr,tgeen in de adellyke geslachten van vroege,r eouwen niot zelden het géval was, dat fjameiyk do oudsto zo« na het overlyden d.cs vaders in het bezit gestold werd van al do familiegoe deren, tarwyi do overige kinderen meestal Of geheel uitgesloten hieven van de erfenis, Of althans zich met een z'<jer gering aandeel moesten vergenoegen, ditzelfde had o< k p.iaats in hot geslacht, dat ik u thans als in het toenmalig be^i 1 dezer heerlijkheid heb doen kennen. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 13