N°. 9835. Dinsdag 15 Maart. A®. 1892. <£ezt {jouraat wordt dagelijks, mat uitzondering van (gfiar sa feestdagen, uitgegeven. Vit Dommer bestaat Dit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 14 Maart. 3J"o"so.lllot;oxa.. De liefde eens blinden. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT* Voor Leiden per S maanden.7ZSÏ7: f 1.10» Franoo per post.LT« 1.40. Afzondariglc® Nominere.9 0.05. PKUB DEE ADVEETENTnSN: Van 1—0 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het insasseéren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Oiliolöel© Kennisgevingen. fiostcloGze Inenting. Enrgenxeeetor en 'Wethouders van Leiden breDgen tsr algemeens kennis dat op Dinsdag 15 Maart 1892 en roigeode Dinsd agen, telkens des na middags te 2 aren, in het Elizabethshof, aan do •ude Vest, gelegenheid wordt gegeten tot koeto io o z e indnting. Bnrgemeeeter en Wethouders roornoemd, Leiden, DE KANTKR, Burgemeester, ld Maart 1892. E. E38T, Secretarie. Naar aaaleiding ran een desbetreffend adres ran den huisschilder A. Schaft, deelen 1. en Ws. den Raad mede dat, nu de per- ceelen Hoefstraat Nes. 1, 3 en 5 voor den afvoer va» faecal e stoffen zyn aangesloten aan het Liemurstelsel, er geen bezwaar be staat den eigenaar A. Schaft voornoemd ver gunning te verleenen het hemelwater af te votren naar het stadskolkriool, zoodat zy it tverweging geven aan adressant de gevraagde vergunning te verleenen onder voorwaarde, dat het werk geschiede onder toezicht van de* gemeente-architect, de kosten van straten •n herstraten door adressanten worden ver- ;oed en tegen betaling van eene recognitie van ƒ1.50 per jaar krachtens het tarief art. 3 No. 11. Ook bestaan er by B. en Ws. geene be denkingen tegen do inwilliging van het ver zoek van mejuffr. J. Drinhuyzen, om, daar zij in het huweiyk treden zal, eervol ontslag uit hare betrekking van tweede onderwijzeres aan de openbare school der 3de klasse No. 1. Zy geven derhalve in overweging haar dat •ntelag te verleenen met ingang, overeen komstig haar verzoek, van 1 Mei a. s. Nog worden den Raad overgelegd do adres sen van den heer J. P. Lancel en mejuffr. G-. J. Van der Weyden, houdende het verzoek om eervol ontslag, de eerste wegens vertrek naar Indië, uit de betrekking van derden onderwijzer, en de tweede, wegens a. s. huwe lijk, uit die van derde onderwyzeres aan de openbare lagere school der 3de klasse No. 2. Evenmin als by het hoofd der school be staat er bij B. en Weths. bezwaar tegen de inwilliging van beider verzoek, zoodat zy in •vorweging geven het gevraagd eervol ontslag aan beiden te verleenen en zulks met ingang van 20 April a. s. Onder overlegging van een adres van F. N. Knoch, alhier, deelen B. en We. mede dat de zoon van adressant, E. F. Knoch, op 29 Januari jl. als leerling op de Hoogere Burgerschool voor Jongens is toegelaten en dat adressant eerst in Januari in deze ge meente gevestigd is, zoodat er, huns inziens, alleszins termen bestaan om gunstig op het verzoek te beschikken. Zy gaven mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling te ver leenen van schoolgeld voor zyn zoon, leerling der Hoogero Burgerschool voor Jongens, ovar het earsto kwartaal van den cursus 1891/92. Wegens de benoeming van Dr. D. E. Siegeobeek van Heukelom als lid van den Gemeenteraad, hebben Bestuurderen der Ste delijke Werkinrichting de eer don gemeente raad ter aanvulling van het getal leden van het Bestuur buiten den Raad, het volgende dubbeltal aan te bieden: do heeren F. De Stoppelaar en Dr. A. W. Kroon. Aan den Raad der gemeente Leiden is het volgende schryven medegedeeld: „Myne Heeren! Onder de papieren van myn overleden echt genoot Dr. Jacobus Van Kaathoven werd door my het hierby gevoegd Spaarbankboekje ge vonden, waarop indertyd het bedrag werd ingeschreven van het saldo, dat by de ont binding der in het jaar 1866 in het leven geroepen Cholera-Commissie was in kas ge bleven, welk bedrag met inbegrip der daarop tot op heden bijgeschreven rente thans eene som bedraagt van 596.54. „Ik heb gemeend voornoemd boekje aan Uwe Vergadering te moeten inzenden, ten einde door haar zoude kunnen worden be slist, welke bestemming daaraan zal behooren te worden gegeven." Ten aanzien van dit schrijven van mevrouw I. F. H. Van Kaathoven Van Overzee geven B. en Ws. den Gemeenteraad in overweging, onder dankbetuiging aan mevrouw Van Kaat hoven voor de toezending van het daarbybe- doeld Spaarbankboekje, te besluiten dat be doelde gelden onder beheer worden gesteld van Burg. en Weths., ten einde daarover by voorkomende epidemieën ter ondersteuning van behoeftigen te beschikken, onder verplichting van rekening en verantwoording aan den Ge meenteraad. Naar aanleiding van ©en desbetreffend verzoek van J. Van Velzen, geven B. enWs. in overweging aan adressant, wegens vesti ging in de gemeente met 1 Maart jl., terug betaling te verleenen van schoolgeld voor twee kinderen, leerlingen der Meisjesschool 1st© klasse, en twee kinderen, leerlingen der Jongensschool lste klasse, over de maanden Januari en Februari 1892, tot een gezamen- ïyk bedrag van f 30. De leden der commissie van financiën, in de vorige Raadsvergadering benoemd om te adviseoren over de voordracht van Burg. en Weths. van 11 Februari 1892 over het ver leenen van goedkeuring aan de Leidsche Duin- watermaatschappy tot het aangaan eener geldleening, hebben het volgende rapport uitgebracht „Op grond van de inlichtingen, ons welwil lend verstrekt door de Directie der genoemde Maatschappy, hebben wy dom indruk ver kregen, dat het leggen eener tweede hoofd buis, geheel onafhankelijk van de thans bestaande schoon wellicht op dit oogenblik nog niet strikt noodzakelijk toch zeer wen- scheiyk moet worden geacht. De rente en aflossing van de geldleening, die tot dekking der op omstreeks ƒ100,000 geraamde kosten zal worden gesloten, zullen het budget der Maatschappy niet zoozeer bezwaren, dat daar tegen bedenking behoeft gemaakt te worden. „Ons werd medegedeeld, dat men voornemens is de leening aflosbaar te stellen op de vol gende wyze: gedurende de eerste tien jaren ƒ2000 jaarlyks; daarna, wanneer de thans loopende obligatioleening zal zyn afgedaan, ƒ6000 'sjaars, zoodat de geheele leening in omstreeks 24 jaren zal zyn gedelgd. Het komt ons voor, dat tegen deze regeling, uit het oogpunt van het belang der gemeente, geen bezwaar bestaat. Ze uitdrnkkeiyk als voor waarde op te nemen in 'sRaads besluit tot goedkeuring, achten wy niet noodig. In 1885 is dit, by de destijds aangegane geldleening, evenmin geschied. „Wat den rentevoet aangaat, waarop zal worden geleend, zoo zyn wy van meening, dat eene solide maatschappy tegenwoordig gemakkeiyk tegen 4 pCt. geldschieters kan vinden. Op dit punt komt ons dus wijziging van het voorstel van Burg. en Weths. raad zaam voor. „Nog heeft de Directie ons verklaard dat zy, wordt dit gewenscht, bereid is een ge deelte der leening voor inschrijvers te Leiden te reserveeren. „Wy geven den Raad nu in overweging, goed te keuren dat door de Leidsche Duin- watermaatschappy eene geldleening wordt aangegaan van honderdduizend gulden, aflos baar in omstreeks 25 jaren, tot goedmaking van de kosten van het leggen van eene tweede hoofdbuis van Katwyk aan Zee naar Leiden doch tegen eene rente van niet hooger dan. vier ten honderd." Aangezien by de commissie van finan ciën geen bezwaar bestaat tegen de voor dracht van Burg. en Weths. van 25<Febraarï 1892 omtrent afstand van grond aan de Narmstraat, geeft zy in overweging: lo. te verklaren dat niet meer voor den openbaren dienst bestemd is eene strook gronds aan de Narmstraat, grenzende aan het perceel Steenstraat No. 37, hoek Narm straat, ter grootte van ongeveer 2'/t centiaren 2o. bedoelde strook gronds in eigendom af te staan aan W. Bremmer, ten einde daarop te plaatsen een bekleedingsmuur ter dikte van 11 centimeter, tegen betaling van een koop- prys van vyf gulden por centiare en van de kosten van overdracht. Aan den gemeenteraad van Leiden geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Ber- nardina Wilhelmina Cato Johanna De Botfcr Wed. T. W. Belterman, Adjunct-Stads-Vroed- vrouw, wonende Langebrug 69, dat zy, wegens veelvuldige werkzaamheden, niet in staat is genoemde betrekking naar behooren te kunnen waarnemen. Reden waarom zy eerbiedig verzoekt haar eervol ontslag uit die betrekking te willen, verleenen. Onder overlegging van dit adres en onder mededeeling, dat de betrekkelijke correspon dentie met den Stads-Troedmeester in de Lees kamer is nedorgelegd ter inzage van de leden, geven B. en Ws. den Raad in overweging aan adressante ontslag te verleenen als ad- junct-stads-vroedvrouw. Overeenkomstig de door den Raad dezer gemeente vastgestelde voorwaarden, had heden ten Raadhuize de openbare verpachting plaats van het buffet in de Gehoorzaal alhier, voor den tyd van vyf jaren en een maand. Daar voor waren ingeleverd zes biljetten, bedra gende ƒ3150, ƒ3000, ƒ2850, ƒ2000 en ƒ1500 per jaar, terwijl een biljet was ingekomen voor den tyd van tien jaren en een maand ad 2500 's jaars. Burgemeester en Wethouders besloten de pacht niet te gunnen. Gedurende de tweede helft der maand Febr. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekend heid der geadresseerden, niet besteld konden worden: J. Blits, J. Yan Dormolon, J. Hannem, J. De Jong, Mosch, Yan der Ven, Amsterdam; J. A. Hofman, Arnhem; K. Van Y/elfen, i.) „Weet u wat ik dikwyls denk, mijnheer Arundel?" zei Kate Mortlock, terwyl ze mot hare parasol een kring in het zand trok. „Dikwjjls denk ik, dat als dat groote ongeluk u niet getroffen had, ge een even groot kunstenaar zoudt zijn als uw vader." I.oonard Arundel zuchtte en leunde tegen de bank, terwijl zijne gesloten oogen zich naar Kate wendden met die bijzondere uitdrukking, zoo eigen aan blinden. „Dat denk ik dikwijls ook, juffrouw Mort lock", antwoordde hy zacht. „Het was een vreeseiyke slag voor myn vader, toen ik blind werd. Tk was zijn eenige jongen, zyn eenig kind, en van den eersten dag mijner geboorte was hy reeds overtuigd dat ik een even groot schilder zou worden als hy. Toen de staar zich het eerst openbaarde, brak zijn hart byna, en ofschoon hij mij altyd feeder heeft liefgehad, misschien te feeder, omdat ik ongelukkig was, is hjj dien schok toch nooit te boven gekomen. Het was zjjn schoonste droom my onder zyne leiding tot een groot schilder te vormen." „Hoe oud waart ge toen?" vroeg Kate met innig medegevoel, doch, vreezende dat ze verkeerd had gedaan, voegde zy er snel b(j: „Ik heb u toch geen verdriet gedaan? Ik hoop dat go er niet tegen op ziet er over te spreken:" Leonard glimlachte. „Niet tot u, juffrouw Mortlock. Ik was vyf jaar, toen myn gezicht reeds begon te ver minderen; juist was ik begonnen van myn vader de eerste lessen in het teekenon te nemen. Hoe duidelyk staat me dat tafereeltje nog voor den geestzelfs de vorm en de kleur van het geheel zie Ik nog voor my. Mijn vader in zyne bruin fluweelen jas en met het mutsje, dat hy gewoonlyk in zyn atelier placht te dragen, houdt een potlood in de hand en wyst me hoe ik er mee moet om gaan. Myne moeder, met haar zacht, kastanje bruin haar en blauwe oogen, buigt zich voor over; ikzelf, in mijn donkerblauw matrozen pakje, tracht de schapen na te bootsen, wolke hy voor mjj geteekend hoeft, en ben in kin derlijke verrukking, dat ze iets op het oor- spronkelyke gelyken. Dat tooneeltje zal ik nooit vergeten!" „Dus kunt ge u nog herinneren wat zien eigenlyk is Ge hebt de vormen en de kleuren dan nog niet geheel en al vergeten?" „Ze vergeten! O neen, en daarom juist geloof ik, dat ik een groot kunstenaar had kunnen worden. Ik kan mij de voorwerpen voorstellen, juist zooals ik ze gezien heb. Meer dan dat, juffrouw Mortlock; dikwijls, wanneer ik op een winteravond voor het vuur zit, kan ik door den sluier, welke myne oogen bedekt, den gloed niet alleen gevoelen, maai' zelfs zien. En in dien gloed zou ik de schoonste, heerlykste beelden kunnen teeke nen, welke, daar ben ik zeker van, zouden bewonderd worden, indien ik slechts de macht had ze op het doek te brengen. Ik heb myn vader dikwyls eene beschryving gegeven van de schilderyen, welke ik zie, en hy zegt, dat zo, wat samenstelling, kleur en perspectief betreft, werkeiyk goed ontworpen zyn." Maar kunt ge u den vorm nog goed her inneren? Ge waart zoo heel klein, toen ge blind werd, en misschien bedriegt uw ge heugen u De blinde glimlachte en hief den voorsten vinger van züne rechterhand in de hoogte. Daarna zocht hy iets met zyne andere hand en nam het tydschrift, dat naast Kato op de bank lag. „Zie eens", zei hjj, en met de losheid van een waar kunstenaar bewoog zyn vinger zich zacht over het papier. „Wat zal ik voor u teekenen? Een paard in draf? Best! Volg myn vinger en zie of ik het me goed herinner." En in een oogenblik teekende hy iets in onzichtbare lyner., waarin Kate duidelyk de juiste houding van hoofd, hals, pooten en heupen van een dravend paard herkende. Een lichte kreet van verrassing en bewondering ontsnapte haar, toen zjj de zekere snelheid opmerkte, waarmede het werd uitgevoerd. De blinde gevoelde en hoorde haro verras sing, zooals het slechts aan. blinden gegeven is het gevoel van de hen omringenden te verstaan, en voor een oogenblik overtoogeen blos van genoegen zjjp gelaat. Doch even snel verdween deze weder, om voor eene doo- delyke bleekheid plaats te maken, en hjj zuchtte, terwyl hjj in ziclizelven mompelde: „Het is niets. Slechts een omtrek. Niets dan de kinderlyhtj voorstelling van een paard, dat ik werkelijk jn geen jaren gezien heb. Maar als ik sjeehts zien kon, welke schetsen en teokonin'gen zou ik voor u kunnen inaken Ik kan, r„ls ik voorwerpen mot myne hand voel, zelfs zo nu nog teekenen. Ik geloof dat ik de gave van den kunstenaar bezit, deze nl. alles met het oog des geesfes to kunnen zien." (TVoi'df vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1