I)e Leidsclie Broodfabriek. Omtrent deze inrichting ontvingen wy feeden ecne belangrijke brochure. Op 14 December 1891 nl. mocht do Leid sche Broodfabriek terugzien op haar vijfen twintig-jarig bestaan; ophef is daarvan niet gemaakt, feest is er niot gevierd, de nieuws bladen hebben den dag onopgemorkt laten voorbijgaan. Hot bestuur dor Leidsche Brood fabriek acht echter dit feit voor heeron Aan deelhouders en tevens voor de bewoners onzer gemeente belangrijk genoeg, om in eene korte geschiedenis de voornaamste gebeurtenissen en uitkomsten van hot afgeloopen tijdperk ter algemeene kennis te brengen. Met het samenstellen dier geschiedenis heeft dr. D- De Loos zich met goedvinden van Commis sarissen bolast. Hy heeft daarbij gebruik ge maakt van de vroeger uitgegeven brochures van den gewezen voorzitter-commissaris, don tieei? D. Hartevelt, en van hémzelven. In deze thans gedrukte brochure komen voor verschillende tabellen, welke getrokken zjjn uit de staten der fabriek, door den direc teur nauwkeurig bijgehouden of op verzoek van den heer De Loos opzettelijk door den dirocteur opgemaakt. Allereerst worden behandeld de vestiging der Vennootschap en stichting der fabriek, •waarbij de naam van den heer D. Hartevelt, den eersten voorzitter-commissaris, steeds mot ■eere zal worden vermeld, zoowel om zijn <aandeol in het grondvesten en inrichten der fabriek, als om zijne ijverige bemoeiingenter ^bevordering van den goeden gang van zaken gedurende de eorste 14 jaren van hot bestaan der Vennootschap. In de vergadering van 16 Juni 18GG werd door do aandeelhouders op voordracht van commissarissen, de heer G. J. De Casparis tot directeur benoemdonafgebroken heeft deze gedurende 25 jaar diG betrekking vervuld. Het maatschappelijk kapitaal dor Vennoot schap werd volgens Art. 3 der Statuten be paald op 50,000. De aanvang der Vennoot schap was echter uit een finantiëel oogpunt zeer ongelukkig; toon namelijk de commis sarissen aan eene als solide bekende firma op 23 April hadden opgedragen, de eerste storting van 25 pet., tot een gezamenlijk be- 'drag van ƒ16,775, in te vorderen, ging deze 6poedig daarna failliet en verloor do Ven nootschap de somma van ƒ9843.25. Hoewel het maatschappelijk kapitaal daardoor bijna 20 pet. verloor, is het aan Commissarissen gelukt zonder uitbreiding van kapitaal de fa briek op solide grondslagen te vestigen en tot blooi te brengen. Wat het debiet betreft, geeft eene tabel een overzicht van de hoeveelheid brood van Iedere soort sedert 1867 in de Leidsche Broodfabriek gebakken en don gemiddelden prijs, welke door het publiek betaald werd. Men ziet uit dien staat, dat hot debiet steeds klimmende is goweesttoten met 1879. De redon der vermindering in 1880 is too te €chrijven aan de oprichting eoner tweede fabriek te Loiden, die sedert October 1879 in werking is gekomen en spoedig daarop ge volgd is door eene derde fabriek. Na 1S82 is het debiet gaandeweg weder aanmerkelijk gestegen. Gemakkelijker overzichten nog vindt men in de aan het einde dor brochure bijgevoegde graphischo statistieken. Eene dezer geeft tevens aan de gemiddelde prijzen der tarwebloem, die door de fabriek in de verschillende jaren zjjn besteed. Dat de Leidsche Broodfabriek een grooten invloed uitgeoefend heeft op de broodprijzen te Leiden, kan uit de volgende berekening Salyken. Tq 1867 was aan deze fabriek de broodprijs van gebuild brood 22.89 Cent per Ivf», en kostte het gebuild meel 23.88 Cent per KG. Vóór de oprichting dor broodfabriek, b. v. in 1863, was de prijs van het brood 27 Cent, van het meel 17,6272. De belas ting bedroeg 2'/s Cent per KG., dus ontving de bakker slechts 241/, Cent. Berekent men nu door do evenredigheid 17.625 23,88=24,5 x. den prijs, dien hot brood bij de bakkers in 1887 zou gekost hebben, als er geeno broodfabriek was opgericht, dan verkrijgt men 33 Cent in plaats van 23 Cent. Men ziet welk eene aanzienlijke besparing voor de Leidsche burgerij! Eene tabellarische vergelijking van do ge- middeldo broodprijzen der Leidsche fabriek, vergeleken met die van andere fabrieken, voor zooverre dr. De Loos die uit de nieuws bladen en uit het Ryksvorslag over den Land bouw heeft kunnen te weten komen, doet 1 zïeö, dat sedert 1877 het gebuilde brood te Leiden tot den laagsten prijs is verkocht. Het ongebuilde brood is in den regel te Haar lem het goedkoopst, dan volgt Amsterdam, dan Leiden en eindelijk Den Haag. Het roggebrood was altijd, uitgenomen in 1877, het goedkoopst te Leiden. Het Bestuur heeft er steeds eene eer in gesteld het rog gebrood, zulk oen uitmuntend voedingsmiddel voor don arbeidenden stand, zoo laag mogelijk af te leveren. Desniettemin is het zeer zuiver; zoo word o. a. het roggebrood dezer fabriek on dat van twee andoro fabrieken onderzocht on het bleek dat het roggebrood der Leidsche fabriek hot zuiverste was. Een onderzoek op de zuiverheid van haar tarwemeel heeft ook meermalen plaatsgehad door een bevoegd handolsscheikundige, en het is steeds zuiver bevonden. Daar hot brooddebiet in 1881 was vermin derd, werd door het Bestuur naar middelen omgezien om het personeel meerdere werk zaamheid te verschaften, liever dan dat het verplicht zou zyn het personoel te vermin deren. Daarom werden in dat jaar proeven geno men om beschuit te bakken; weldra gelukte het, smakelijk en deugdelijk beschuit te be reiden en daarop werd tot de levering aan het publiek overgegaan. Het brood wordt aan het publiek steeds gelovcrd door tusschenkomst der depothou ders. Dezen vervullen dus eene functie, die te Leiden vóór de oprichting der Vennootschap niet bestond. Wel had men vóór dien tijd oen aantal bakkertjes, die een kwijnend be staan leiddende meesten zijn door de fabrie ken ton onder gegaan, sommigen zijn in die dagen aangesteld als depothouders en hebben het daardoor beter in het leven gekregen, dan toen zij eigon zakon dreven. Een uitvoe rige staat levert daarvan het bewijs en toont tevens aan, hoe ver men het|door vlyt en op passendheid in eene ondergeschikte betrekking kan brengen. Vele depothouders toch hebben een ruim burgerlijk bestaan. Voor 1891 vindt men vermeld als het hoog ste bedrag door één depothouder genoten, hot laagste bodrag evenzoo en eindelijk het gemiddelde bedrag, resp. de cijfers 3361, 474 en ƒ1441. Het totaal bedrag over 1891 is 24,685. Het aantal depothouders te Leiden bedraagt thans 17. De depothouders buiten Leiden zijn thans 15 in getal en gevestigd te Leider dorp, Katwijk, Wassenaar, Oegstgeest, War mond, Alfen, Nieuwveen, Noordwijk, Hoofd dorp, Oude-Wetering, Sassenheim, Voorscho ten, Aardam, Nieuw-Vennop en Hillegom. Behalve het brood, dat aan do depothou ders geleverd wordt, zijn er ook eenige ge stichten en andere inrichtingen, die tegen den- zolfdon prijs, welken de depothouders botalon, het brood direct van do fabriek ontvangen. Er zijn enkele gestichten, aan welke in 1871 door do Leidsche Broodfabriek brood geleverd werd, doch welke thans geen brood meer van haar ontvangen. Voor eon groot deel is de oorzaak daarvan gelegen in open bare inschrijving. Dit was o. a. het geval met het Militaire Detentiehuis in 1882; de toenmalige Minister van Justitie, de heer Modderman, hoowel volgens het schrijven van Z. E. zeer tevreden over de leverantie der Leidsche Broodfabriek, achtte het nood zakelijk, dat de Commissie van Administratie openbare inschrijving zou toepassen. Een ge volg van dien maatregel was, zegt dr. De Loo3, dat het Rijk in 1882 732 meer be taald heeft, dan het volgens de broodprijzen dor fabriek zoude betaald hebben. Ook het Invalidenhuis volgde weldra den zelfden weg. Gaandeweg is het personeel aan de fabriek uitgebreid; zoo waren er in 1867 en 1868 slechts twee ploegen, ieder van 7 man, in de bakkerij werkzaam, in 1869 drie ploegen, in 1873 vier en thans zijn er vyf ploegen. Lang zamerhand zijn de loonen zeer gestegen. Art. 22 dor Statuten vermeldt dat voorde beambten gezamenlijk ter beschikking gesteld wordt van Commissarissen vijf ten honderd van de zuivere winst, nadat aan de aandeel houders eerst vijf pCt. dividend is uitge keerd. Uit eene tabel blijkt, dat hun bijna driemaal zooveel is uitgekeerdmet de hoogere beambten is dit oveneons hot geval geweest. Het totaal der toelage in 1890 zou volgens de Statuten 540.97 hebben moeten bedragen, doch heeft in werkelijkheid bedragen ƒ1578. Nu er thans vijf ploegen zijn, is het Zon- dagswerk verminderd on moet van do uitge koerde loonen voor het Zondagswerk één vijfde deel worden afgetrokken. Men begrijpt dus dat door het aanstellen der vijfde ploeg, die 2735.20 meerdere onkosten per jaar ver oorzaakt, eene aanmerkelijke vermindering van werkuren moet gevolgd zijn. In 1890 met 4 ploegen bedroeg het aantal werkuren in de zes werkdagen 72, d. i. 12 uren per dag, thans slechts 621/, uur, d. i. ruim 10 uren per dag, een aantal, dat voor zeker minder vermoeiend is dan acht uren van een timmerman, smid en andere ambachts lieden; een tweede gevolg van het aanstellen der 5de ploeg is, dat de werklui bij dagwerk steeds (behalve Zaterdags) 2 uren naar huis kunnen gaan om to schaften. Hot totaal van alle beambten bedraagt thans 47. Het Zondagswerk is thans geregeld als volgt 10 Zondagen in het jaar zijn de werklui geheel vrij. 20 of 21 Zondagen in het jaar zijn de werklui in de bakkerij bezet van 's morgens 6 uren tot 12 of 1 uur. 20 of 21 Zondagen in het jaar zij* do werklui in de bakkerij bezet van 's avonds 6 tot 12 uren. Den Zondagsdienst geheel af te schaffen heeft meermalen een punt van overweging by Commissarissen uitgemaaktmaar tegen een dergelijkon maatregel geldt liet onover komelijk bezwaar, dat de fabriek dan op Maandag-morgen geen versch brood zou kunnen leveren. Minder bezwaar zou de afschaffing van don morgendienst op Zondag opleveren; oen gevolg daarvan zou zijn, dat dan op Zaterdag veel meer zou moeten worden ge werkt, ten einde aan de hoogere aanvragen der Depothouders op Zaterdag te voldoen. Nu is een afdoond middel om den Zondag morgen-dienst afgeschaft te krijgen, dat de verbruikers op Zondag geen brood nemen, zooa's onlangs door een ingezetene werd voorgesteld. Commissarissen zouden zeiven dien maatregel van het publiek toejuichen; toch mag ik, zegt dr. De Loos, niet verzwijgen, dat onder de onderteekenaren op een adres voor Zondagsrust, bij Commissarissen inge diend, zich éón of meer aandeelhouders be vinden, die zich door hunne Depothouders op Zond o g versch brood laten thuis brengen. Het is my aangenaam, aldus vervolgt hy, to mogen mededeelen, dat thans bij het Bestuur plannen in bewerking zyn om de bezwaren tegen de opheffing van don morgen dienst geheel weg te nemen en het hoopt daarin te kunnen slagen zonder finantiëel nadeel voor de werklui der fabriek. Het is vreemd, dat van don drang tot Zondagsrust nooit eenig bljjk is gegeven door het personeel der Leidsche Broodfabriek, maar dat die drang geheel van buiten af komt. Het personeel weet dat het Bestuur steeds bereid is gevonden billijke klachten aan te hooren en weg te nemen en dat zijn belang steeds door Commissarissen wordt behartigd. Zoo werd op het verzot'*: van het Bestuur in de algemoono vergadering van 1886 door de aandeelhouders ƒ1000 toegestaan om in het belang van hot personeel te besteden. Het plan was namelijk, om een begin te maken met het koopen eener lijfrente voor de werklui der fabriek op 60- of 65-jarigen leeftijd. Schrijver dezes (dr. De Loos) had daarvoor do noodige berekeningen gemaakt, legde do berekeningen uit, vertelde dus aan ieder werkman in hot bijzonder, hoeveel hy 's weeks zou moeten storten om eeno zokore som als lyfrente op zyn ouden dag te erlan gen; hy mocht daarby mededeelen, dat dezelfde som, die ieder wekelyks zou storten, eveneens door de Vennootschap ten hunnen behoeve zou worden gestort. Ware dit pl n verwezenlykt, dan zouden Aandeelhouders voorzeker bereid zyn gevon den om daarvoor jaarlyks de noodige gelden af te staan. Do uitkomst was, helaas, dat geen der werklui zich genegen betoonde om daarvoor iets af te zonderen, zoodat verdere aanvragen voor dat doel niet noodzakelyk waren. Nu zou men kunnen vragenWaarom heoft do Vennootschap dan niet geheel alleen op zich genomen de gelden voor lyfrente te be talen Het antwoord daarop is, dat het voor het gevoel van don werkman wenschelyk is, hem zelf in de zorg voor zyn ouden dag te doen deelen; ten tweede dat daarvoor jaar lyks eene belangryko som, ongeveer f 2000, noodig zou zyn, eene som, die alleen by groo- ton bloei der Vennootschap kan worden be taald, doch waarvoor men niet de Aandeel houders in volgende jaren, wellicht by min deren welstand, kan binden. De genoemde som is nu alleen gebruikt om de werklui der fabriek in tyd van ziekte by te staan en in den regel ontvangt een werkman tydens ztjr.o ziokto de helft van zyn salaris. Zoo ontvingen in 1890 twe® werklui te zamen f 419.25 ziekengeld, 1891 vyf man te zamen ƒ395, waarvan'h, alleen de somma van ƒ250.25 genoot. By gelegenheid van het vyf-en-twintig-jan bestaan der fabriek werd aan het person* eene buitengewone toelage uitgekeerd tot gezamenlyk bodrag van f 1453. Over het algemeen mag men de finantie uitkomsten voor do aandeelhouders gunst noemen. Het door hen geooten dividend b droeg in: 1867 0 pCt., 1868 3, 1869 9», 1870 8'/,, 1871 9, 1872 10, 1873 10, 187 10, 1875 10, 1S76 15, 1877 15, 1878 lg 1879 16, 1880 8, 1S81 12, 1882 17, 18$: 20, 1S84 20, 1885 20, 1886 20, 1887 2" 1888 20, 1889 20, 1890 20 pCt. Het lagere dividend voor 1891 wordt vastgt steld behoudens goedkeuring der Aandeé houders. Hierby valt op te merken, dat c; meeste aandeelen uit de handen der eerst! houders in andere handen zyn overgegaan Eonigo jaren geleden vond men denprysva* f 200 voor het aandeel genoteerd, een paa jaar geloden werden er verkocht voor f2'j en thans vindt men ze nergens meer geno teerd. Er is dus slechts een gering aanta Aandeelhouders, die thans van hun kapitaa de genoemde interesten ontvangen. De heer De Loos schrijft aan het slot zjjne brochure het volgende: „Ik meen gerechtigd te zijn uit het med*- gedeelde het gevolg te mogen trekken, da de Vennootschap na 25 jaar in bloeiendei toestand verkeert en dat het Bestuur steed hooft voldaan aan de verplichting, die he zich bij de oprichting der Vennootschap voor stelde: om goed en goedkoop brood te le veren. Een groot dividend stond nooit op dei voorgrond. Allerlei omstandigheden hebber tot dien gunstigen toestand aanleiding ge geven: lo. groote zuinigheid en eerlykhe:i in hot beheer, doch onbekrompenheid tegen over ons personeel, onze depothouders en on: maten.el, 2o. de ruime afschryvingen, waar door vooral in den beginne kapitaal were gereserveerd, zoodat het steeds mogeiyk wa a con I ant en tevens tegen den minsten pry- to koopen3o. in den contanten verkoop var ons brood, waardoor ons kapitaal herhaald! malen in een jaar werd omgezet; het broo wordt namelyk steeds betaald in dezelfd week. waarin het geleverd is. „In het doen van myno mededoelingen beschouwingen ben ik met goedvinden var het Bestuur openhartig geweest, volgen sommigen wellicht te openhartig voor een* Vennootschap. Wy schromen echter gee: openbaarheid, en als Commissarissen denzelf den stoun en hetzelfde vertrouwen van Aar. deolhouders en van hot publiek blijven onder vinden, dan gaan zy met moed het tweed vyf-en-twintigtal jaren in en twijfelen zjj nis of de uitkomst zal zoowel Leiden als den Aan deolhouders ton goede komen." INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Zeer velen te Amstordam was 't hoog? aangenaam te vernemen, dat de ysbanen a' daar geopend waren, en eene mooie baa: mot spiegelglad ys hunnen beryders aantw den. De commissie had er voor gezorgd, toe: de vorst weer inviel, direct de baan onde water te zetten, 't geen niet nutteloos schijr geweest te zijn. Nu is myne vraagWaarom is zulks ooi niet hier in Leiden geschied? Moeten de ijsliefhebbers in Leiden por altyd wachten t>t de grachten en watert berydbaar zyn dan behoefden zy geen li te worden van eene IJsclub. Doch 't is hu: juist to doen om van een „vorstje" te kui non profiteeren. Verder beschouw ik 't als eene verplichtic; om letten eener IJsclub zoolang mogelijk var hunne entree- en corttributiegelden te late genieten, althans het geheele vereeniging- jaar ten einde. U bij voorbaat myn dank betuigende voer de verleende plaatsruimte, M. d. R., verblij ik, Hoogachtend, Uw. dw. Dr. Leiden, 11. 3. '92. Salomonsok. (Information, by het bestuur ingewonne: hebben ons tot de wetenschap gebracht d: de huur van het land, vormende het terrei der Leidsche IJsclub, met 1 Maart eindig Hot bestuur heeft er na dien datum dus gee recht meer op. Intusschen rekende het b- stuur zich gelukkig in dien toestand to ve- keeren. Wat toch had het moeten worder Men heoft dit ondervonden twee jaargoltde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 2