li». 9828
Maart*
A\ 1892.
feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en feestdagen, uitgegeven.
BU nommer bestaat nlt TWEE
Bladen.
Lelden, 3 Maart.
Feuilleton.
PItIJS DÏZKK COUEAUT:
foor Lolden por 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
A^zuuderigkir N'umraara.0.05
PRIJS DHR ADVERTHNITÈN
Tan 18 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17$.
Grootere letters naar plaatsrmmte. Vow h»t
tocasseersr. beulen de stad wxi.-cll ƒ0.10 bores
Eerste Blad.
OHiciëele Kennisgevingen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. G, 2de alinea dor Verordening van 11
November 1880, regelende de inwendige inrichting
der scholen, de toelating en hot ontslag der leerlingen
(Gemeenteblad N°. 4 van 1881);
Brengen ter algemeene kennis, dat de inschrijving
van nieuwe leerlingen aan de openbare scholen der
3de en 4de kl. zal plaats hebben van den 2den tot en
met don 14den ilaart e. k., in de schoollokalen in de
Rijnstraat, in de Brandewijnetceg, op de Binnenvest-
gracht aan het Plantsoen, in do Van-der-Werfstraat,
aan de Korte Mare en aan de Langebrug, des voor-
middags van halfncgcn tot negen uren en des
namiddags van hal ft woo tot twee nren, behalve
dra Zaterdags en des Zondags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
3 Maart 1892. E. KIST, Secretaris.
Tot redacteuren van den Leidschen Stu
denten almanak voor kot volgend jaar zyn
gekozon de hoerenJ. R. Th. Philippi, Tj.
A. 31. A. Humalda van Eysinga en M. Zijnen
do Gier, terwijl voor de overige twee plaatsen
herstemming zal moeten gehouden worden
tusschon de hoeren B. Do Koe, E. L. Th.
Hoogenstraaten, J. Plantenga en E. J. Schouten.
Omtrent do keuzo van een voorzitter van
het Leidsch Studentencorps is het nog niet
lot eeno beslissing gekomen.
Tot commissaris uit de leden van liet
Leidsch Studentencorps voor den schouw
burg, is gekozen de heer J. Salomonson.
Er bestaat gelogenheid tot verzending der
correspondentie naar Kieuw-York, door middel
van het stoomschip „Veendam", van Rotter
dam voltrekkende. Ten postkantore alhier
moeten do brieven enz. uiterlijk morgenavond
em 9.20 bezorgd zyn.
De wijze van verzending behoort duidelijk
•p hot adres vermeld te worden.
Naar aanleiding van de overplaatsing
van kolonel Vogel uit Leiden naar Den Haag
als commandant van het regiment grenadiers
•d jagors schrijft men aan „de Amsterd." o. a.
„Reeds onder het vorige ministorie heeft
het iu do hoogere rangen van het leger veel
«rgornis verwekt, dat een kapitein, particu
lier secretaris van de Regentos, inzage heeft
ia conduitelijsten van hoofdofficieren en gene
raals.
„Thans hoort men minder er over spreken
ti buigt ieder, hoewel dikwijl zacht morrend,
toor den grooten invloed van dien secretaris,
die door deze laatste benoeming zoo schit
terend wordt bevestigd.
Algemeen wordt verzekerd dat de minister
Seyffardt heeft willen volhouden, doch dat
zijne collega's, bevreesd voor eene interpel
latie ais de Tweede Kamer bijeenkwam, zoo
veel pressie op hem hebben uitgeoefend, dat
hij heeft toegegeven. Het is jammer, dat hy
niet de voorkeur er aan gegeven heeft om
af te treden, te meer, daar zyn prestige in
liet leger zeer gedaald is, nu blijkt, dat hij
tegen den invloed van kapitein De Ranitz
niet is opgewassen.
„Diegenen, die hunne opinie durven uit
spreken, betreuren zeer het voorgevallene en
zien daarin de voorbode van moeilijke tijden,
die wij te gemoet gaan. Het zal zaak zijn
dat zij, die nog durven, pal blijven staan,
want by zooveel halfheid en lauwheid bij de
Regeering zou het met onze vrijheden spoedig
gedaan zyn."
Men schrijft uit Den Haag aan de „Zutf. Ct.":
„Even vóór do terugkomst van de Tweede
Kamer is dan toch de commandant van de
grenadiers in de „Staatscourant" verschenen.
Da heer Vogel, een bekwaam hoofdofficier en
een van de jmgste kolonels, is thans tot die
waardigheid geroepen. Natuurlijk, dat er ge
vraagd wordtwie heeft ten slotte toegegeven,
do Koningin-Regentes of de minister van oor
log? Ben ik echter goed ingelicht, dan is de
thans benoemde commandant in den beginne
noch doof den minister voorgedragen, noch
door H. M. op den voorgrond gesteld. Hier
zou dus van toepassing zyn het spreekwoord,
waarin, iets voorkomt van oen derde, die er
mee strijken gaat. Misschien zelfs was het in dit
geval wel een vierde.
„Maar, hoe dit zy, het is goed dat deze
kleine quaestie eindeiyk ten minste tot eene
oplossing gekomen is, want eene interpellate
in de Kamer zou stellig niet zyn uitgebleven,
en dat zou allicht olie in 't vuur zyn geweest.
De positie van den minister van oorlog is
toch reeds zwak. Door, naar aanleiding van
de bedenkingen van het Verloopig Verslag,
zijn ontwerp tot wyziging der Schutterywet
weer in te trekken, heeft hy ongetwyfeld aan
de groote meerderheid in de Kamer genoegen
gedaanmaar het is toch een weinig vreemd,
niet dat hy in hot belang van liet gemeen
overleg toegeeft, maar wel dat hy ook van
alle verdediging der zoo heftig aangevallen
voordracht heeft afgezien.
Bedankt is voor het beroep naar de
Herv. gemeente te Almkerk, door ds. M. J.
Sanders, te Woubrugge.
Voor het examen in de nuttige handwerken
zyn geslaagd de dames M. G. Tulleken, van
Noordwyk-Binnen, en P. A. Boorsma, van
Katwyk aan Zee, ólèves van mej. Sparnaay.
A. 8. Zondag zal de heer Ternooy Apèl,
van Almeloo, als spreker optreden in het ge
bouw der afd. Waddingsveen van den Protes
tantenbond.
De Zangvereeniging te Waddingsveen zal
met Paschen eene openbare uitvoering geven
ten voordeele der armen aldaar.
Hr. Ms. buitengewoon gezant en gevol
machtigd minister voor Belgiè en Luxemburg,
te Brussel, komt heden in de residentie en
zal intrek nemen in het hotel „Paulez".
Woensdag a. s., 9 Maart, zal in de zaal
„Diligentia", te 's-Gravenhage, eene uitvoering
worden gegeven door de „Kon. Nationale Zang
school voor handwerkslieden" aldaar.
Genoemde Zangschool, staande onder be
scherming van H. M. de Koningin-Regentes,
wenscht door die uitvoering eene hulde te
brengen aan H. M. de Koningin.
Het hoeft H. M de Koningin-Regentes be
haagd gevolg te geven aan de uitnoodiging
van het Bestuur der „Kon. Nat. Zangschool
voor handwerkslieden," metH. M. de Koningin
een klein gedeelte der uitvoering te komen
bywonen. De uitvoering zal daarom, op ver
zoek van H. M. do Koningin-Regentes, te 7
uren aanvangen.
Het geheel zal een ernstig en zeer eigen
aardig karakter dragen en het is alleen daarom,
dat H. M. de Koningin Regentes de uitnoo
diging van het Bestuur der Kon. Nat. Zang
school voor handwerkslieden niotgeheol heeft
afgeslagen, hoewel Hoogstdezelvo voornemens
is dit jaar nog niet des avonds in hot pu
bliek te verschynen. Zoo zal by het gewone
jaarlyksche bezoek aan de Hoofdstad, dat dit
jaar in April zal plaats hebben, geen concert
of comedie door H. M. worden bezocht;
daarentegen bestaat bij Hdz. het voornemen
eene soiróe te doen geven in het Koninklyk
Paleis ep den Dam.
De lyst van sollicitanten voor de vaca
ture in do Algemeene Rekenkamer bevat o. a.
do volgende namen: L. J. G. Dey, griffier by
de directie der marine to HellevoetsluisJ.
E. J. Jordaan, inspecteur der registratie en
domeinen te 's-Gravenhage; J. Chr. L.K. Van
Wely, gep. kol., hoofd-insp. van adm. dei-
zeemacht te 's-Gravenhage; mr. A. M. Maas
Gaesteranus, dir. der Nederlandsche Staats
courant en Hoogheemraad van Delfland, te
's-Gravenhage; W. L. Stroom, dir. der reg.
en domeinen voor Limburg en het oosteiyk
gedeelte van Noord-Brabant, te Maastricht;
J. A. Molhuysen, dir. der registr., en domei
nen voor Zuid-Holland te 's-Gravenhage;
mr. J. M. L. H. C'lercx, lid der Tweede Kamer;
E. L. J. De Roy van Zuydewyn, luit.-kol.
der milit. adm., te Amsterdam; S. C. M. Knap
pert, oud-controleur der dir. bel. te Leiden;
E. F. Ch. A. Henckens, kol. plaatseiyk
commandant te 's-Gravenhage; mr. A. H. M.
Yan Berckelr lid der Tweede Kamer K. Ph.
Kempers, gep. gen.-maj. te Breda; F. A. V.
W. H. Van Tuerenhout, luit.-kol. der Inf. te
's-Gravenhage; J. L. Le Bron De Vexola,
luit.-kol. by het reg. gren. en jagers; mr. F.
A. P. baron Wittert van Hoogland, wethouder
van 's-Gravenhagemr. Th. Ph. baron Mackay,
lid der Tweede Kamer; M. G. De Bloeme,
referendaris by het dep. van wat.
In do heden der Tweede Kamer gehou
den zitting heeft de heer Van der Kaay als
herkozen lid zyne geloofsbrieven ingezonden.
Do heer Borgesius zal nader den minister
van binnenlandsche zaken interpelleeren over
de krankzinnigengestichten, byzonder over die
te 's-Gravenhage.
Aangenomen is het Onteigenings-ontwerp
voor nieuwe straten te Arnhem en voor het
post- en telegraafkantoor te Amsterdam.
Do Rogeering bleef eene onteigening par
zone niet achten overeenkomstig cie bestaande
onteigeningswet.
In de zaak der concessie voor de ontgin
ning by Beets zou de Regooring hare mede
werking verleenen.
Volgens het „Vad." is het bericht, als
zou door de Regeering mot particulieren worden
onderhandeld over do exploitatie der tinmyneu
op Billiton, onjuist. Dat met de Billiton-
Maatschappy zelve wordt onderhandeld, door
bemiddeling van particulieren, is wellicht
nader by de waarheid.
Met lo. April a. s. wordt do ingenieur
2de klasse der marine Jhr. H. Rappard over
geplaatst Yan Hellevoetsluis naar Amsterdam
en de adspirant-ingenieur der marine J. Vd»
der Struyf van Amsterdam naar Hellevootshiis.
Gisternamiddag om* halfdrie werd in
de kunstzaal van „Pulohri" te 's-Gravenhage
de tentoonstelling geopend van de nagelaten
werken van Bosboom. De verzameling bestaat
uit oen 125-tal schilderyen, teekeningen en
studies. De teekeningen vormen het- grootste
gedeelte. Voor allen, die de voelzydighoid
van het talent des afgestorvenen nogmaals
willen bewonderen, biedt deze tentoonstel
ling de beste, maar tevens de laatste gele
genheid, want weldra zal de verzameling
De Oberamtinann van Krautlieini.
IVaar het Duitsch.
6.)
Terwijl hy haar zoo vast en tevens zoo
ridderlijk, in zyn arm vasthield, maakte een
zeker gevoel van veiligheid zich van haar
-meester. Zy kwamen by de kolenbrandershut.
„Vooreerst zyn wy waar wy moeten wezen",
zeide hij. „Slechts een paar woorden wil ik
hier veilig met u spreken; dan naar de uwen
torug zoo u wilt."
Haar tiots ontwaakte.
rIk wil! En dat terstond! W(J hebben hier
niets mot elkaar te spreken."
Haar hy liet zich niet afschiikken. Weldra
zat zy aan zyne zijde in de hut, terwyl het
paard aan een boom was vastgebonden.
Hy vatte heur beide handen.
„Vergiffenis zal ik u later vragen", zeide
l'U .Thans is de tyd te kostbaar. Luister
èus: dat ik u liefheb, weet gy. Dat gy my
wederliefde schenkt, is mijn zaligst vermoe-
een, maar ik zou liet zoo gaarne uit uwen
mond willen hooien."
-Ik haat u."
9m het even! Dat doet gij op het oog en-
blik met recht, maar dat gaat over, als gy
my tevens liefhebt. Is het zoo?"
Zy zweeg.
En toen hij zich nu zelf het antwoord gaf
en haar in zyne armen sloot, verzette zy zich
niet. Maar een oogenblik later begon zy to
schreien en smeekte hem, haar naar hare
ouders terug te brengen. Dezen zouden den
redder hunner dochter toch zeker niet als
schoonzoon versmaden.
„Daar ben ik zoo zeker niet van",
zeide hy; „integendeel! Maar uw wil zal ge
schieden, als gij niet beter vindt wat ik heb
voorgeslagen."
Hy ontwikkelde haar zyn plan.
„Een priester", meende hy ten slotte, „zal
niet moeilyk te vinden zijn. In deze tijden
doet geen enkele langen tyd nuttelooze vra
gen. als een paar voor hem verschynfc en zyn
zegen vraagt."
Maar Anna Klara wilde er niets van hoo-
ren. Zij hoopte vast op de toestemming van
haren vader.
..Ik geloof', zeide 3Iolsdorf, „dat ik zyne
stijfhoofdigheid beter ken dan gy. Ik hob niet
tevergeefs met hem gesproken, toen liy bij
ons gevangen zat.'
Maar wat Molsdorf ook aanvoerde, het
meisje bleef by hetgeen zy had gezegd en
hy had geene andere keuze dan zyn gegeven
woord gestand te doen en van zyn schoon
plan af to zien.
Toen zy langs eon korten zyweg in hot
dorp aankwamen, dat do familie Merkenberg
weldra moest passeoren, was het reeds nacht.
De drie knechten en de koetsier waren daar
aangekomen en hadden verteld van den ver
raderlijk en aanval, waaraan zij ontkomen
waren, terwijl de familie Merkenberg mis
schien wel vermoord was.
Anna Klara was zeer angstig. Molsdorf
evenwel scheen de waarheid te vermoeden,
wierp zich weder op zijn paard en reed de
koets te gemoet, welke intusschen op de
slechte landstraat nog niet veel verder was
gekomen, ofschoon do heer Erhard zyn eigen
paard door middel van gelukkigerwyze aan
wezige strikken zoo goed mogelyk had inge
spannen en nu zelf als voerman fungeerde.
Mot Molsdorfs hulp werd de zaak iets
beter in orde gebracht, de heer Erhard kreeg
het paard van den jongen man, terwyl de
laatste nu voor voerman speelde.
Na verloop van een uur waren allen ein
delijk in de dorpsherberg byeen.
Zoodra de oude heer zich door wat spys
en drank had verkwikt, verzuimde Molsdorf
I niet, met zyn aanzoek voor den dag te komen.
Maar wat hij had voorzien, gebeurde.
Onder vloeken en schelden werd hy afgewezen.
Nog een oogenblik veroorloofde het toeval
hem de geliefde, die nu volkomen hersteld
was, in een zyvertrek alleen te spreken. Hy
sloeg haar eene nieuwe ontvoering in den
nacht voor, en thans, nu zy wist, dat do
haten in veiligheid waren, was zy niet onge
negen, hem te volgen.
„De Zweden staan nauweiyks een half
uur van hier", zeide hy, „en zoodra wy
hunne voorposten gepasseerd hebben, zyn wy
in veiligheid."
Zoo werd dan haastig al het noodigö
afgesproken.
De heer Erhard had evenwel aan do deur
geluisterd en het toeval zond hem eene onver
wachte hulp, toen drie keizerlyke ruiters de
gelagkamer binnentraden.
Met dezen onderhandelde hij nog eenige
oogenblikken, daarna wierp hy de deur der
zijkamer open en riep, terwyl hy op Mols
dorf wees:
„Daar staat 14}! Grypt hem! De vangst is
de moeite waard
Do verschrikte minnaar had niet veel tyd
om na te denken.
Slot volgt.)