DAGBLAD. N°. 9824. Woensdag 3 Haart. A*. 1892. Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCÏÏ PRUS DEZER COURANT: foor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per poet1.10. Afzonderlijke Nommera0.01. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 18 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.174. Grootere letters naar plaateruimte. Voor bet In- oaeeeeren bolton de stad wordt 0.10 berekend. Tweede Blad. Leiden, 1 Maart. Andermaal werd gisteravond een deel van Leidens ingezetenen in de gelegenheid gesteld eenigegenoeglijke uren door te brengen. Immers, de tooneel- en dansvoreeniging „Ver maak door Inspanning" alhier gaf eone uit voering met introductie in het „Zuid-Hollandsch Koffiehuis," aan den Stationsweg. Nadat de voorzitter dier jonge Vereeniging de aanwezigen welkom had geheeten en de tonen van opwekkende composities door de ruime zaal hadden weerklonken, hetgeen tel kens plaats had in den loop van den avond en na middernacht, werd overgegaan tot de opvoering van „Het levenddoode Snyderpaar," dat bekende, maar voor dilettanten nog niet verouderde blyspol mot zang in twee taferee- len, dat reeds zoo menigmaal dienst heeft gedaan, steeds veel genoegen verschafte en dit ook nu bij vernieuwing deed. Al is het stukje klein, het mist zyne uitwerking niet, vooral als het goed gespeeld wordt zooals door de leden yan bovengenoemde Vereeniging, die bewezeft dat het hun ernstig streven is met iets goeds voor den dag te komen. Van dat streven legden ook de andere uitgevoerde nummers getuigenis af, in het bijzonder eenige der vele voordrachten. Dat er gelachen werd, spreekt vanzelf. Genoeglijk byeenzijn en niet lachen, zie, dat gaat nietl „Verboden bezoek" bleef door samenloop van omstandigheden achterwege. Dat er na eene uitvoering van eene tooneel- en dansvereeniging een bal plaats heeft, is als iets heel natuurlijks aan te merken. Om trent dat bal, dat als gewoonlijk niet meer aanving op den datum, waarop de programma afwerking geschiedde, zij dus enkol vermeld dat het, dank zij der aanwezigheid van dames, geanimeerd was en ton gevolge hiervan lang, geen der deelnemers echter te lang, duurde. De inspanning was mot succes bekroond, aan het vermaak word noodo eon eind ge maakt. Gedurende de eerste helft der maand Febr. zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekend heid der geadresseerden, niet besteld konden worden S Van de Hagen, C. Plate, P. De Jong, G. Smit, Uriot, wed. De Vos, mevr. Kater man, T. Zandbergen, Amstordam; A. Boven lander, Den Haag; Schoonderberg, mr. Van der Linden, Groningen; J. "Wisterma, Grouw, B. v. Kaanebroek, Haarlem; Hoogevoen, Leiderdorp; wed. P. C. Haak, Rotterdam; J. Ouwersloot, ScheveningenA. L. H. Groot hof, Venloo; mevr. Happe, niet vermeld; F. Van Leeuwen, Voorhout; ds. Margadant, Zetten. Briefkaart: P. De Graaf, Delft. Brieven, verzonden geweest naar Amerika: M. J. A. Gunther, niet vermeld. Naar België: Van de Ven, Aix. Naar Duitsch- land: A. Hirsch Jr., Dortmund; Miele Co., Geislingen. Naar Spanje: Koninklijke Aca demie, Madrid. Men meldt uit Den Haag: Gisternamid dag is mr. W. Van der Kaay geïnstalleerd als raadsheer by het gerechtshof te 's-Graven- hage, in tegenwoordigheid van vele leden der rechterlijke macht, advocaten en particulieren, zoowel uit Den Haag als uit Leiden, zijne laatste woonplaats, waar hij kantonrechter was. In zijne installatierede betuigde de presi dent van het gerechtshof zich te bedroeven over de terzijdestelling der aanbevelingslijst van het Hof en betoogde hjj dat er geen grond bestaat voor den indruk alsof het Hof een zijner onwaardige voordracht had gedaan. Hij sprak den benoemde overigens welwil lend toe en hoopte dat zijne betrekking niet onder zijn Kamer-lidmaatschap zou lijden. Mr. Van der Kaay antwoordde o. a dat de schaduw, voor hem gelegen in zijne niet-aan- beveling door het Hof, verdween voor do welwillende ontvangst, hem ten deel gevallen. Do waarnemende Deken der advocaten, mr. j Van Eek, begroette namens de Balie zijn ouden vriend, met wien hij vele jaren in *s lands belang samenwerkte. De eerste zitting van den Militie-raad zal voor do gemeente Woubrugge worden ge houden te Leiden, op het Raadhuis, op Woens dag den 16den Maart a. s., des voormiddags te halfolf, in welke zitting uitspraak wordt gedaan omtrent: lo. de verschenen vrijwil ligers voor de militie; 2o. de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben ingediend 3o. de lotelingen, in de artt. 55 en 56 der Militiewet bedoeld, en 4o. alleoverigelotelingen. Het stoomschip „Aline Woermann," van de Oostkust van Afrika naar Rotterdam en Hamburg, is 27 Febr. Suez gepasseerd; de „Conrad," van Amsterdam naar Batavia, arri veerde 28 Febr. te Southamptonde „Glaucus," van Java naar Amsterdam, passeerde 27 Febr. Suez; de „Prinses Wilholmina," van Batavia naar Amsterdam, passeerde 28 Febr. Gibraltar; de „Spaarndam" vertrok 27 Febr. van Nieuw- York naar Rotterdam; de „Soenda," van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 28 Febr. te Padang; de „Werkendam", van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 29 Febr. Lizard; de „Gouv.-Generaal 's Jacob" arriveerde 29 Februari van Amsterdam te Batavia; de „Utrecht", van Rotterdam naar Java, passeerde 29 Febr. Sagrès. De gewone audiëntie van den minister van marine zal op Vrijdag 4 Maart a. s. niet plaats hebben. Bij koninklijk besluit is, met ingang van 1 Mei a. s. lo. de kolonel-commandant van het corps mariniers, F. A. Van Braam Houckgeest, adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin, wegens langdurigen dienst op pensioen gesteld, onder toekenning van een pensioen van ƒ2100 en eene verhooging met 150 'sjaars, voor werkelijk verblijf in mili tairen dienst in 's Rijks overzeesche bezit tingen on koloniën en tusschen de keerkringen 2o genoemden hoofdofficier verleend de titulaire rang van generaal-majoor; 3o. zijn bevorderd bij bet corps mariniers tot kolonel commandant van het corps, deluit.- kol. A. H. W. De Gelder; tot luitenant kolonel, de kapitein J. H. Van Wely, en tot kapitein, de eerste luitenant D. G. Vreedenberg. De heeren M. P. Curiel en W. G. F. Hollmund, met ingang van don tweeden Dinsdag van de maand Mei 1892, benoemd tot lid van den Kolonialen Raad in de kolonie Curasao. steeg, koopor de heer W. F. Lambinon, voor ƒ205. 3o. L. J. C. A. Gordon, notaris te Leiden: het huis Binnenvestgracht No. 17, kooperde heer A. Dieben, voor 1675. Geveilde perceel e a. Gehouden verkooping aan den Burg alhier op den 27sten Februari 1892, ten overstaan van lo. Mr. L. M. J. II. Kerstens, notaris te Leiden: Vier huizen, Singelstraat, Nos. 13,15, 17 en 19, en tweo huizen in de Looierstraat, Nos. 14 en 16, gecombineerd gekocht door den heer P. L. Van Erkel q q., voor 2205; tweo huizen aan den Heerensingel, onder Leiderdorp, Nos. 17 en 18, gecombineerd kooper de heer H. E. Christiaanse q.q., voor 1460. 2o. J. A. Van Hamel, notaris te Leiden: Hel huis Haarlemmerstraat No. 253, kooper de heer J. F. Boekhout q q., voor 3425; het huis Oranjegracht No. 123, kooper de heer A. Laman q.q., voor 1600; hot huis Oranjogracht No. 125, kooper de heer J. Dietz q.q., voor ƒ925; het liuis Kaiserstraat No. 25, en het daarachter gelegen huis in de Speel manspoort, gecombineerd gekocht door den heer J. Bink, voor 1071; het huis Hazenpoort No. 2, uitkomende in de Lange Bouwelouwe- Uitslag van de op den 24sten Febr. in hot logement „de Gouden Leeuw", van M. H. Begeer, te Zoetermeer, ten overstaan van notaris Van Hamersvelt, gehouden verkooping van eenige perceelen dykweiland en bouwland. Perceel 1dykweiland, ter grootto van 1 hectare, 0.5 aren; perceel 2: dykweiland, ter grootte van 37 aren, 50 centiarenperceel 3: bouwland, ter grootte van 0.5 aren, 20 centiaren; perceel 4: bouwland, ter grootte van 4 hectaren, 66 aren, 10 centiaren; perceel 5: dykweiland, ter grootte van 73 aren. Perceel 1 werd in bod gebracht door A. Janson, te Zoetermeer, voor ƒ975; perceel 2 (zijnde combinatie van perceelen 2 en 3) door W. Van Dorp Wzn., voor ƒ3650; perceel 3 (vroegor 4) door H. Koetsier, voor 3700; perceel 4 (vroeger 5) door C. v. d. Moer, voor 1550. B\j den afslag werd perceel 1 gemijnd op 150 door A. Janson, bovengenoemd. De perceelen 2 en 3 werden niet gemijnd. Perceel 4 werd gernynd door A Janson op 1. Daarna werden de perceelen gecombineerd afgeslagen, doch niet gemijnd. Alsnu werden gegund aan de hoogste bieders perceelen 12 en 3, terwyl perceel 4 niet werd toegewezen. Burgerlijke Stand. VOORSCHOTEN. Overleden: Cornelia Van Leenwm 76 j, echtg. van Johannes Vnu Leeuwen. Petronella Koster 90 j wed. van Huig Wester- beek. Anthomus Olijhoek 9 md., zoon vau An dreas O.yhoek en Maria C&tharii a Van Lier. W AR MOND. Geboren: Anna Wilhelm m, do hter vau H. Mrskers en M. Van Wieniigei.. Johanna, zooa van J Van den Berg (overleder) en A. Ooi- tervoer. Dirk Sopliidi s, zoon van C. Wübri ik en M. Van Dam. Jacoba, dochter van A. Coziju en M. Van der Voort. NOORDVIJK. Getrouwd: S. F. Barchoorn, 27 1 en P. M. Alkemale, 27 j. Geboren: Ncoltje, d. v. J. Verio- p en J. Plug. Tbo i as Petius. z. v. F. Heemskerk en C Vink J< hannes Hondrikns, z. v. J. Th. Chrisliaanee tn W. J. R.-mraelzwaal. O v o r 1 e d o n 8. C. Ruigrok, 11 nd. L. Van Beelen, 2 mud. LISSF. Geboren: Adriaons, z. v. A Hoogen- doorn on van P. Van Kes'ereo. Petronella, el. v. P. C Komijn en van T Van dc-n Aardweg. O ve- rieden: CJaos Van Riek, eoh'g vau A. Vink, 83 j. Maria Johanna Van der Plas, eohtg. van A. Peters, 64 j. 3F"e"UL±lloto2^.. De Oberanitnianu vau Krautlieim. Naar het Duitsch. 1.) „Opdat het mijnen kinderen en kindskin deren niet moge ontbreken aan kennis van al het verdriet, dat ik in deze laatste oor logstijden heb doorstaan, wil ik nu alles vlytig opteekenen, zooals het hierachter volgt." Zoo begon Erhard v. Merkenberg, voor malig „Oberambtmann" in het keurvorsten dom Maintz, in het jaar 1648, na het einde van den grooten oorlog, welke in Duitschland dertig jaar lang had gewoed, eone familie kroniek, waarin hij deels uit eigen waarne ming, deels naar do verhalen der zijnen alles beschreef, wat hom en zijne familie gedu rende den oorlog overkomen was. Aan deze aanteekeningen is het volgende verhaal ontleend. In September 1631 hadden de manschappen van den Oberamtmann de opdracht ontvan gen een man te vervolgen, die als afgezant van den koning van Zweden aan den mark graaf ran Baden het gebied van het keur vorstendom Maintz zou passeeren. Hy heette Rudolph Molsdorf, behoorde tot eone Ans- bacher familie, was voor den geestelijken stand bestemd geweest en had dus eene goede opvoeding genoten. Hy was evenwel z(jn leermeesters ontloopen, onder de ruiters van de Keur-Palts en later in Zweedschen dienst gegaan. Door een toeval had hij de aandacht van den koning op zich gevobtigd on sedert nog meer eer en goud verworven dan vóór dien tyd als officier. De zending, waarmede hy thans belast was, moest van het grootste gewicht zijn en dus was het zaak hem te vangen De heer Erhard v. Merkenberg, die des tijds Oberamtmann te Krautheim was, zou gaarne deze goede vangsi hebben gedaan. Hij had sedert eenige dagen reeds verschillendo valsche Molsdorfs gearresteerd en hen telkens weer in vrijheid moeten stellen. Maar nu meende hy den waren te hebben. Men had hem op zekeren avond bericht, dat weer twee verdachte personen in de dorpsherberg hunnen intrek hadden genomen. Weldra had hy zich van hen meester gemaakt en ook hunne bagage laten onderzoeken. Daarby was gebleken, dat een van hen een kotzoriyk soldaat moest zyn, Hans Walz ge naamd, terwyi iets, wat den naam van den ander droeg, niet te vinden was, daarentegen wel eenige papieren met aanteekoningen, welke er op wezen, dat hy niemand andors was dan de gezochte Rudolph Molsdorf. Maar wio van de twee was nu Molsdorf? Beidon beweerden Hans Walz te zyn en ieder van hen schold den anderen uit, omdat hy hem zyn cerlyken naam wilde betwisten. Beiden spraken en gedroegen zich als gemeene soldaten; beidon beweerden, niet te kunnen schryven. „Ik zal ze wel klein krygen!" bromde de Oberamtmann. Onder zyn huis, rechts en links van den grooten wynkelder, lagen twee kleine cellen, beido voorzien van een sterk getralied ven ster, waarvan het eene op de binnenplaats, het andere op den tuin uitzag. „In het hok mot henl Cellulair 1" beval hy don politieman „Morgen moet ik uit. In dien tyd zullen zy spys noch drank hebben. Overmorgen zal het wel aan den dag komen wie do waro is!" Werkeiyk reed hy den volgenden dag weg en den armen gevangenen werd gedurende dezen dag noch eene bete broods, noch een druppel waters gegeven. Een van hen raasde en tierde in zyne cel, want hy had denvori- gen avond te veel gedronken en de gevolgen van zyn roes verhoogden zyn dorst tot het ondraaglyke. Maar ook zijn lotgenoot, wiens venstor op den tuin uitzag, was tegen den avond byna versmacht van den dorst. Hy klauterde tegen de kleine lichtopening op, had bet geluk een jong meisje in den tuin te zien wandelen, dat hy aanriep en een dronk waters vroeg Het meisje verschrikto en wilde vluchten. Maar hy liep: „Doet een arme gevangene u schrikken?" Het meisje bleef staan en daar hy zyn verzoek herhaaldo, gaf zy hem ten antwoord „Vader heeft het verboden en dat verbod geldt ook voor my." „Di 8 is u even wreed als uw vader?" „Wreedheid legen misdadigers is dikwyis plicht." „Maar ik ben geen misdadiger!" „Althans geen gemeen soldaat. Ik bomork het aan de wyze, waarop gy spreekt. Gy zyt de gezochte, van wien vader gisteren gesproken heeft." Molsdorf want hy was hot werkeiyk beet zich op de lippen. Inderdaad, by, de de anders zoo voorzichtige diplomaat, had in zyn brandend verlangen naar een glas water alle voorzichtigheid vergeten, (Vervolg ommezijde).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1