Gimu« Nieuwi.
Voor de rekking van twee
hoofden aan op o lagere scholen der lste
klasse en voor een hoofd aan eene openbare
lagere school der o klasse voor jongens te
Amsterdam heb - zich 268 sollicitanten aan
gemeld.
Uit Loosd recht meldt men dat
op de Keulsche Vaart door den heer J. B. J.
Treie, vischhandel-ar aldaar, in één trek met
de zegen 1800 visch werd gevangen.
De ingezr en van Oudehorne
hebben vergaderd over do „klokhistorie".
Algcmeeno ve. w.iardiging bleek over de
verplaatsing naar Brongerga en ofschoon liet
eerste bezoek de klok aldaar mislukte,
zal men poging"-- liot werk stellen de klok
terug te krygc Aan den burgemeester is
het verzoek gericlir om do klok terug te
bezorgen; wordt daaraan niet voldaan, dan,
zoo bleek op do vergadering, behoort een
tweede nachtoli >cht volstrekt niet tot de
onmogelijkheden. .;n moet zich reeds ver
zekerd hebben van de hulp der ingezetenen
van Jubbega er N'yehome en geld is aange
boden voor de noodige kosten. De klok, welke
verplaatst is, w oeger aan de jongelingen
van Oudehorne geschonken door mevrouw
Coehoorn van Schelt inga, om met St.-Thoma3
te kunnen luiden.
Naar heb „Utr. Dbl." verneemt, zal heden,
Zaterdag, eene missie van Oudehornster
ingezetenen eeno bijenkomst houden metB.
en Ws. van Schoteriand omtrent het verplaat
sen van de klok r.aar Brongerga; men gelooft
algemeen, dat doze wel naar O. zal worden
teruggebracht, te er omdat do ingezetenen
van B. blyken i; '»yzondor gesteld te zyn op
do klok, nu ze zi^n dat de inwoners van O.
haar zoo gaarne v- nschon te houden.
Behalve die van Breda en van
Sittard zyn er og andere gemeenteraads
zittingen, waarin wel eens dwaze scènes
voorvallen. Zoo o k in de jongste zitting van
den raad van Ni- iwer-Amstel.
Onder het lezen der notulen kwam daar,
zoo moldt „de Tyd," de heer Koenen binnen,
nam plaats en vond het presentie boek véór
zich op de tafel liggen. De heer Koenen gaf
er een slag tegen, zoodat het opvloog en op
eeno karaf met glazen neerkwam.
Gerinkinkclverwonder big der raadsleden
stilte).
De heer Koenen: „Ik wil dat boek hier
niet voor me hebben".
De Vo'orzitler legt het bock tusschen zich
en den heer Koenen in): „Ik wil dat dit
book hier biyft liggen."
De l<cer Koenen: „Maar niet vlak voor myn
neus."
De vergadering wordt voortgezettelkens
afgebrok: door nijdige interrupties van den
heer Koenen).
De moord te Xanten. De Israë-
lietische slagor Buschoff, verdacht van den
moord, in Juni 1891 te Xanten (Duitschland)
gepleogd op een knaap, is Maandag jl. te
Keulen in hechtenis genomen, waar hy sedert
eenigon tyd met. zyne familie woonde, omdat
hem het verbiyf to Xanten ondraagiyk word
gemaakt.
Deze zaak is deze week, geiyk wo reeds
meldden, broedvoorig ter sprake gekomen in
hot Pruisische Huis van Afgevaardigden, by
do behandollng dor begrooting van justitie.
Do afgevaardigde Rickert deed hot buitenspo
rige der anti-semietischo bewoging uitkomen
hoe de bladen van die richting telkens weder
van „ritueolen moord" spraken, alsof het niet
eene ook door de Katholieke Kerk als zoo
danig erkendo fabel was, dat moorden van
dien aard iots met don Joodscben ritus te
maken zouden hebben; praatjes uit do middel
eeuwen, door de anti-semletische bladen
opgewarmd, zooal niet met het doel, dan
toch mot het gevolg, dat de godsdiensthaat
tusschen de burgers van hetzelfde land werd
aangewakkerd, dio tot bloedige botsingen in
allerlei plaatsen aanleiding gaf.
Ds. Stöcker antwoorddo dat ook hy niet
aan „ritueelen moord" geloofde, maar hy
nam toch dio uitdrukking min of meer in
bescherming, door do opmorking, dat de ge
schiedenis vele gevallen vermeldde, waarin
fanatieke Israëlieten zich Chiistenbloed had
den verschaft, in den waan dat hun ritus
zulks eischte. Maar hy gaf den heer Rickert
too, dat hot wenscheiyk zou zyn indien nie
mand uie uitdrukking ooit meer gebruikto
„omdat zy do Joden bozvvaart". Vervolgens
bracht hy de zaak van Xanten zolvo in bij
zonderheden te berde, om te botoogen dat do
justitie niet doortastend genoog te work was
gegaan- tevens te kennen, geïnde dat het
der justitie meo'malen aan yver ontbrak, wan
neer Israëlieten vervolgd moesten worden
en hy schreef de arrestatie van Buschoff toe
aan de beweging, die van anti-semietischen
kant in de laatsto weken op touw was gezet,
waardoor die beweging gebleken was gerecht
vaardigd te zyn.
Daarop nam de minister van juslit o het
woord om een aantal inlichtingen te geven,
welko het beweren van ds. Stöcker en de
anti-semietische bladen volkomen te niet
deden. De moord te Xanten was 29 Jpni ge
pleegd en de justitie had niet tot 4 Juli ge
wacht met haar onderzoek in loco, maar zij
was reeds den 30ston Juni ter plaatse. Toon
viel de verdenking eerst op een krankzinnige,
daarna op een landlooper, en eerst later op
den slachter Buschoff. De hals van den ver
moorden knaap was niet op zoodanige wy&e
doorsneden als Joodsche slagers bij het slach
ten van vee gewoon zyn te doen. Maar toen
mon niettemin Buschoff in hechtenis nam on
eeno langdurige instructie eindigde met zyne
inviijheidstelling, had de minister het dossier
opgevraagd om zich van deze zaak volkomen
op de hoogte te stellen. Maar hot parket te
Kleef kon de stukken niet missen en daarom
zond de minister op 12 Januari een zyner
hoofdambtenaren naar Kleef, ten einde hem
aangaande alle bijzonderheden uit het dossier
in e lichten. De beweging nu, waarvan ds.
Stöcker sprak, was eerst den 15den Januari
begonnen, en do redenen, welke thans geleid
hadden tot eene nieuwe inhechtenisneming
van Buschoff, waren in geene enkele courant
en op geene enkele volksvergadering vermeld.
Men zag dus, dat die beweging niets te
maken had met Buschoff's tweede arrestatie.
Voorts toonde de minister ook het onge-
grondo aan van de overige door ds. Stöcker
aangehaalde gevallen.
Men zal nu den verderen loop van het
procos moeten afwachton.
Afschuwoiyk oogenblik. Maan-
dagavond liep een omstreeks 20-jarig jonkman,
als werkman gekleed, op het Kareis-plein to
Praag. Eensklaps bleef hy peinzend staan en
ging op eeno bank zitten, in de nabijheid
waarvan eonigo knapen aan het spelen waren.
Nadat hij een tydje kalm op de druk bezochte
plek had gezeten, deed hy, naar de jongens
zagen, jas, vest en hemd opon, haalde een
doosje lucifers uit zyn zak, stak oen lucifer
aan on eensklaps weerklonk eeno donderendo
ontploffing; tegelykertyd zagen voorby gangers
hoe de jonkman, die zooovon nog op de bank
zat, in de lucht vloog. Zy, die in de onmid-
deliyke nabyheid waren, kregen een afgryseiyk
schouwspel te zien. Voor hen lag het akelig
verminkt lyk van een menschvan het gelaat
v/as niets meor te zien, borst en bonedenlijf
lagen open, en aan do takken der boomer,
hingen losse stukken van het lichaam.
Daar nergens een wapen to vinden was,
meent men ook mot het oog op de aange
lichte verwoesting dat do jonge man door
middel van eeno dynamiet-patroon een einde
aan zyn leven heeft gemaakt. Het schynt
dat do patroon in den mond is gestoken en
daarop tot ontploffing word gebracht. Mogelyk
is 't ook, dat een ongeluk heeft plaats gehad
sommigen meenen dat de jonge man, naar
do kloeding te oordeelen, een mynwerker is
geweest on hy kan dynamiet by zicli hebben
gehad, dat, by 't aansteken van eene sigaar,
ontplofte. Het mag als oen wonder beschouwd
worden, dat niemand van de vele personen,
die zich in do nabijheid bevonden, gekwotst
werd.
Uit Turyn komt hot bericht, dat
do bokondo Italiaansche schryver Edmondo
de Amicis binnenkort eene reis naar Rusland
zal ondernemen, om de levensomstandigheden
der boeren en den daar heorschenden hongers
nood tot onderworp van oen nieuw werk te
maken.
Een Japansch officier, majoor
Yasumassa Fukushima, is den 11 den dezer
uit Berlyn vertrokken, om de rois naar zyn
vaderland, door Europeosch Rusland, Siberië
en Korea, voor zoover mogelijk, te paard af
te leggen. Hij berekent dat do rit twee jaar
tyds zal vorderen.
Uit Orleans wordt geseind dat
er gisteren eene poging is gedaan om dicht
by het station Aubraies eene ontsporing le
veroorzaken Er waren twee yzeren kussens
op de hoofdlyn gelegd. Men werd het dreigend
gevaar echter bytyds gewaar.
Te Lissabon is voor de deur
van den Spaanschen gezant eene dynamiet-
patroon gesprongen. Niemand is gekwetst,
a'leen do ramen zyn gebroken.
Hef {Slaagsclic SirankzInsilgengesfichL
Naar aanleiding van Mevr. Stuten's bro
chure, zegt do Haagsche correspondent van
het „Utrechtsch Dagblad" nog liet volgende
over de stichting:
„Is 't niet meer dan vorwonderlyk, dat er
zulk eene aanleiding noodig was om dio klach
ten aan den dag te brengen?
„Dat menigeen nu komt aanzetten mot
feiten van drie, vier jaren geledon, on daar
over niet al lang eene aanklacht bij de pu
blieke opinie heeft ingebracht?
„Dat nu blykt lioo algemeen men in de
omgeving van het gesticht weet van dronken
schap onder het personeel, enz.?Ik zeg: meer
dan verwonderlijk; niot omdat ik er niet aan
geloof, helaas, daarvoor bestaat te weinig
reden, maar wyl ik eigenlyk ergernis
gevoel over de koudblocdigheid van het Neder-
landsche volk, dat zulke dingen weet en er
stillekens het zwygen toe doet, in plaats van
in verontwaardiging los te barsten en desnoods
hemel en aarde te bewegen om vorbetering
in don toestand te verkrygen.
„Want wel terecht merkt het Christelyk
weekblad „Do Boodschapper" op, dat deze ont
hullingen niot minder dan dertig jaren goleden
de Ha vel aar „eene rilling door het land
moesten doen gaan."
„Al wie hot werkje van mevrouw Stuten
leesfc aldus verklaart in „De Tyd" de heer
V". A. Sprengers, rectoi; aan het krankzinni
gengesticht „Voorburg" (te Vucht) zal
moeten getuigen dat het niet den minsten
schijn van krankzinnigheid vertoont.
„Eén van tweeën moet zeker zyn: of het
is een verdichtsol, óf het bevat do waarheid.
„Indieu het een verdichtsel is, zou de schryf-
slor zeker gerekend kunnen worden onder
hen, die aan zoogenaamde „insania moralis"
lyden; maar dat zy daaraan niot onderhevig
is, bewyzen do zeven getuigschriften van
achlenswaardigo personen, aan hot oindovan
het werkje vermeld.
„Toen in hot jaar 1887 in hot gesticht
„Voorburg", te Vucht, hot vermoeden was
ontstaan, dat de eerwaarde Broeders een
paliönt hadden laten ontvluchten, toen werd
hot geheele gesticht in rep en roer gebracht.
Een streng onderzoek werd ingesteld, alsof
er een moord gepleegd was, en dat alles
wegens een vermoeden, dat na onderzoek
bleek geheel ongegrond te zyn. Hoeveel te
meer dient er nu onderzocht te worden, nu
het betreft mishandelingen van patiënten,
zoo-als beschreven worden door mevrouw
Suilen.
„Als verpleegsters stompen geven, dat er
bloe lopgeving volgt; als zy patiënten, die op
do ziekenzaal gebracht worden, welkom hee-
ten met de woorden: „Moot dat wyf hier
konen?"; als zy patiënten in doodsstryd
tioosten door te zeggen: „Doe jeoogenmaar
dicht"; als zij hen doen slapen op stroozak-
ken, die van maaien en ongedierte wemelen,
on zo als nachtgroet medegeven: „Voort,
beest, wil je maken, dat je naar je nest
komt," dan voorwaar is het plicht voor het
wotiig gezag, ten minste even streng onder
zoek to doen als in „Voorburg" is geschied
wegens oen ongegrond vermoeden, dat men
een patiënt had laten ontvluchten."
Omtront den tegen woordigen toestand
schryft iemand, wiens naam do redactie der
„Haagscho Crt." des verlangd aan den inspec
teur van het Staatstoezicht zal mededeelen,
haar thans nog het volgende:
„Een meisjo, dat verleden jaar mot myne
medewerking in hot Haagscho gesticht werd
opgenomen, was, toen zo na twee maanden
hersteld was on ontslagen werd, by haro
thuiskomst bedekt met ongedierte. De
nieuwe kleeren, die zy by hare opneming
medekroog, waren na zeer korten tyd ge
scheurd on versleten, zoodat aanvulling telkens
noodig was. Een familielid, dat haar wekelyks
bezocht, gaf haar den raad, over die slordige
behandeling te klagen; maar zy verklaarde,
dit niet te durven doon, zeker zyndè
dan goslagon te zullen worden.
Versnaperingen, voor haar meegebracht, moest
zy zorgvuldig verborgen en 's nachts onder
haar hoofdkussen wegstoppen, om te voor
komen dat do hongerige medepatiënten haar
beroofden."
Dit laatste duidt weder op de afwezigheid
van toezicht des nachts.
Daar de redactie van het „Dagblad voor
Nederland" zich nader wilde overtuigen van
den normalen geestestoestand van mevrouw
de wed. Stuten, in verband met hare hoogst
belangryke onthullingen over het krankzin- j
nigongesticht to \s Hage, bracht een barer
leden ,cP(ijesj?ondent te 's Hage aan
dio damo een bezoek on geeft daarvan vol
gend verslag:
Hoewel hare brochure hierin reeds eenig
licht gaf, stelden toch ook wy haar persoon-,
lyk deze vraag, mede omdat wy er meer van
wenschten to weten. Zy antwoordde:
Ik had de onvoorzichtigheid, in het ge
sticht myn voornemen te kennen te geven
om de gruwelen bekend te maken, waaraan]
de patiënten blootstaan. Daarvoor was men
zeer beducht, en ik twyfel geen oogenblik of
men had mjj doodgemarteld, om dit te voor
komen. Geen acht dagen had ik het zoo langer
uitgehouden.
Hue komt het, dat uw zoon u zoo laat
verloste?
Omdat hy alleen door toeval en langs
een omweg te weten kwam wat er met mij
voorviel.
Hield hy zich dan niet geregeld van uw
toestand op de hoogte?
Eiken dag liet myn zoon naar mij vragen
en of ik hern wenschte to zien, maar mon
hield er mij onkundig van en zeide hem dat
ik hem niet wilde zien 1
Dus, toen hot niet gelukto u langer vast
to houden, wilde men u onschadelyk maken
door u als niet hersteld ontslagen ongeloof-
baar te maken in de maatschappy
Ja, het bleek zelfs zeer duidelyk eonigo
dagen vóór mijn vertrek. Eone dor gemeenste
oppasseressen zeide toen gierend van het
lachen tot den eersten geneeskundige Reeling
Brouwer: „Dokter, als ze er uit komt, wil
zo ons in „Hot Vaderland" laten zetten,
waarop de dokter eveneens lachend en in
zijne handen wrijvend antwoorddo: „Jammer,
Marie, dat wy er wel voor zullen zorgen, dat
do menschen hot niet geloovenOm dezelfde
reden en uit een collegiaal gevoel tegonover
Cr. Reeling Brouwer bleef ook myn genees
heer buiten het gosticht, dokter Teilegen,
hoewel ik reeds 26 Oct. 1890 ontslagen ben,
weigeren, my eon advies van herstel te geven.
Eerst onder pressio van anderen gaf hy oen©
verklaring van twijfelachtigen inhoud.
Maar dr. Tellegen zal toch een roden
hebben moeten geven waarom hij bezwaar
maakte, u liet verlangde advies te geven?
Ja! Hy zeide dat ik nog allerlei rare
dingen deed. En dio rare dingen bestonden
volgons hem hierin, dat ik aan onkelen mijner
vroegere lotgenooten een cadeautje had ge
geven, dat ik de ongelukkige derde klasse-pa-
li nten had onthaald, en dat ik eene zeer ge
nui lo familie hier tor stede ben gaan mede-
deolcn hoe schandoiyk hare dochter in 't ge
slicht werd mishandoldü
En de rechtbank, waarom helpt die u
niot?
Hierop antwoordde mevr. Stuten in hoofd-
z. ik: Regenten van het gesticht zyn o. a.
baron Calkoen, jhr. De Savornin Lohman en
inr Hanlo, lid van den Hoogen Raad der
Nederlanden.
Betreffende hetzelfde krankzinnigengesticht
wordt nog gemeld:
Mevrouw Stuten ontvangt van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat bezoeken van ge
wezen patiënten of andere belangstellenden,
dio haar mededeelingen komen doen omtrent
hunne eigen ervaringen, welko mot die van
mevr. Stuten zelve eeno allertreurigste over-
oenkomst hebben.
Het Friesche meisje, dat buiten medeweten
linrer ouders in hot gosticht werd gebracht
ou deze week eindeiyk word losgelaten, was
meer dan kalm; ze was suf en klaagde dat
men haar groote hoeveelheden „zwart goed"
had ingegeven.
Hot feit van haar ontslag doet echter de
vragen niet vervallen, welke vroeger betref
fende dit goval werden gestold. Integendeel,
ook hier is heel wat meer licht noodig om
het publiek gerust te stellen.
Is het „Vaderland" wèl ingelicht, dan be
hoort tot de groote fouten van het Haagsche
gesticht aan hot Siykeinde, dat de genees-
heeren geene andore taak hebben dan
korte, dagelijksche bezoeken af te leggen en
zich met den omgang van 't bedienend per
soneel met de patiënten niet hebben in te
laten; dat de directeur zóó overladen is met
administratieve werkzaamheden, dat hy den
tijd mist om zyne ondergeschikten voldoende
te controleeren; dat by do keuzo van dit
porsoneel niet wordt te rado gegaan met de
eischen van beschaving en humaniteit, die
daaraan behooren te worden gesteld.