N3. 9780.
Maandag 11 Jauuai-i.
A'. 1892.
feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
ran <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 9 Januari.
Feuilleton.
Aan 't leven weergegeven
PEJJS DEZER COURANT:
Yeor Leiden per 3 mnandenf 1.19.
Yranco per post1.40.
Jufeonderltfrie Kommer*.0.05.
PRIJS DER ADVEllï'ENTIÈN:
Y*n 16 regel* ƒ1.05. Iedero regoi aieor 0.27$.
Qrootere lettere naar plaataraimte. Voor hel
inoaeseeren bmUa de etad woedt fQ.lO berekend.
Tweede. Blad.
Tot arts is alhior bovorderd do heer C. D.
Ouwehand.
Hi) is bestemd tot officier van gezondheid
2do klasse by het O.-I. leger.
De loop der bevolking van de gemeente
Lisse gedurende 1891 was als volgt: Op 31
December 1890 bedroeg de bevolking 1402
m. en 1373 v., samen 2775.
Gedurende 1891 werden geboren 46 m. en
56 v., samen 102, terwyl zich in do gemeente
vestigden 87 m. en 95 v., samen 182. Eene
vermeerdering alzoo van 133 m. en 151 v.,
samen 284.
Er stierven 27 m. en 26 v., samen 53, en
er vertrokken G7 m. en 86 v., 6amen 153.
Eene vermindering dus van 94 m. en 112 v.,
samen 206.
Rf De bevolking is alzoo vermeerderd met 39
m. en 39 v., samen 78, en bedroeg op 31
ecember 18911441 m. en 1412 v., samen
53 zielen.
Het aantal voltrokken huwelijken bedroeg 21.
De bevolking der gemeente Bodegrave
estond op 31 December 1890 uit 1795 m.
en 1945 v., te zamen 3740 personen.
In 1891 werden geboren 159 kinderen,
als: 72 j. en 87 m. Er vestigden zich 138
m. en 176 v., totaal 314 personen.
M Overleden zyn 47 manlijke en 45 vrouwe
lijke personen, totaal 92. Naar elders ver
trokken 144 m. en 180 v., totaal 324 personen.
De bevolking bedroeg dus #p 31 December
18911814 m. en 1983 v., te zamen 379,7
elen.
Er werden 24 huwelyken gesloten. Leven-
oos werden aangegeven 7 kinderen, als 3
en 4 v.
Aan de secretarissen-generaal by de
irerschillende departementen van algemeen
estuur is op last van H. M. de Koningin-
egentes door den hofmaarschalk opgave
erzocht der namen van de ambtenaren boven
Hen rang van adjunct-commies en van de
fficieren aan marine en oorlog, die reeds a^n
H. M. persoonlijk waren voorgesteld.
Men vermoedt algemeen, dat het gevolg
iervan zyn zal, dat meer ambtenaren aan
H. M. zullen moeten worden voorgesteld, en
men brengt dit in verband met het plan tot
het geven van een tweeden raout, zooals die
vau 11. Dinsdagavond, en waarop dan ook
meer ambtenaren zouden worden genoodigd.
- Dinsdag waren by H. M. de Konipgin-
Regentes aan tafel vereenigd mr. Cremers,
oud-minister van buitenlandache zaken en lid
der Eerste Kamer, en Havelaar, oud-minister
van waterstaat, lid der Tweede Kamer.
H. M. de Koningin-Regentes bracht gister-
voormiddag een bezoek aan het koninklijk
huisarchief aan 't Noordeinde te 's-Hage, ge
vestigd in het huis waar het kroondomein
zyne bureelen heeftgistermiddag bezichtigde
H. M. de Regentes het particulier konink
lijke spoorwegmatoriéel aan het Staatsspoor
wegstation.
H. M. de Regentes heeft aangekocht een
schilderij van David Bles, „de weduwe en
hare kinderen" geheeten.
De vereenigde Rotterdamsche Tooneelis-
ten, directie: Le Gras en Haspels, hebben
het uitsluitend recht van opvoering gekocht
van Clara," tooneelspel in 4 bedrijven, door
Justus Yan Maurik Jr. en Jo Van Sloten.
Dit stuk is in studie genomen, zoodat de
eerste opvoering binnen eenigen tjjd kan
worden te gemoet gezien.
De uitslag der examens voor de praktijk
vanwege de Vereeniging van leeraren in het
Boekhouden te Amsterdam, aldaar gehouden,
is aldus:
Boekhouden 61 candidaten, geslaagd 25,
namelijk de heeren: T. C. "VV. A. Alessie,
G. Van Asselt, H. L. Bekker, J. F. Benneke,
M. L. Byning, P. W. A. Donders, F. A. Engel
hard, W. F. Le Fèvre, J. H. Gartsen Jr.,
C. B. H. Geisler, G. F. Groen, G. Meereboer,
H. M. Mitze, F. Nieuwenhuyzen, P. Schreuder,
W. F. Strietman, W. Swagerman, A. Do Vries
en D. Do Zwart, allen van Amsterdam; J.
Decker, van Zaandam; T. J. P. Van Rynberk,
van Vianen, en B. Spiole, van Enschedee, en
de dames M. G. Van den Berg, A. H.
Brandts en A. WJjdeveld, van Amsterdam.
Handelscorrespondentiein de Hoogduitsche
taal, de heer L. Engel, van Westzaan; in de
Engelsche taal, geslaagd de heeren J. W.
Rooseboom, van Amsterdam, en W. Spiele,
van Enschedee.
Gemengd Nieuws.
De Sequah-sóance in de tooneel-
zaal van café „Vondelhoven" was gisteravond
weer door meer dan 1000 personen bezocht
en bestond ditmaal in de behandeling van
een rheumatieklyder en, zooals boloofd was,
in het geven eener bestemming aan de tot
nog toe ontvangen entree-gelden.
Sequah begon met het laatste. Hij had in
den loop van don dag aan zijn hotel vele
briefjes ontvangen, waarin om bijdragen werd
vorzocht. Daaronder waren ook anonieme,
welke niet in aanmerking konden komen,
omdat hy niets meer haat dan personen, die
voor het een of ander doel niet rondweg met
hun naam voor den dag durven komen,
maar zich achter initialen verschuilen.
Ook werd voorlozing gedaan van verzoeken
om giften te schenken aan vereenigingen,
die, hoe nuttig ook, volgens Sequah tóch niet
geheel en al philanthropisch waren, en aan
gezien hy reeds by z\jn eerste optreden be
loofd had dat de ontvangen entrées alléén
voor de armen zouden bestemd worden, bleven
die vereenigingen, hoe luid trouwens het
voorlezen dier brieven werd toegejuicht en
hoe ook, op zyne vraag, veel luider werd
verklaard dat die vereenigingen goed bekend
waren om eerstgenoemde reden ook buiten
aanmerking.
Het beroep op Sequah's weldadigheid voor
een in groote nooddruft verkeerend gezin,
dat, in zulke kommervolle omstandigheden,
weer met een lid was vermeerderd gewor
den, bleef niet onbeantwoord.
Toen een schrijven van het bestuur der
Vereeniging van den H. Vincentius a Paulo
was voorgelezen, werd er een luid applaus
aangehevon als bevestiging op Sequah's vraag
of ook die Vereeniging hier gunstig bekend
was en nog daverender waren de toejuichin
gen toen hy der vergadering vroeg of zy
het goed vond als van de entrée-gelden voor
deze armen verzorgende corporatie ƒ100 werd
afgestaan.
Een der aanwezige bestuursleden werd
daarop uitgenoodigd die som in ontvangst te
komen nemen, waaraan met dankbaarheid
werd voldaan, terwyl eene gelijke som door
Sequah insgelijks werd afgedragen aan de te
dezer stede gevestigde Commissie, welke de
philanthropic op schoone wyze toepast, tloor
zich tot doel te stellen armen door middel
van werkverschaffing te steunen. De bijdrage
werd namens genoemde commissie eveneens
met erkentelykheid aanvaard.
Na aftrek van deze f 200 en de f 50, den
vorigen dag voor de „Vereeniging van ge-
pensionneerde onderofficieren en minderen van
het Nederlandsche leger" geschonken, bleef er
nog een belangrijk bedrag over. Sequah vroeg
of de vergadering goed vond als hy dit nog
beschikbaar bleef stellen voor de „Kraamvrou-
wen-Vereeniging". Wederom met een daverend
applaus hechtte de saamgepakte menigte
hieraan hare goedkeuring.
Op eene vraag van Sequali bleek echter dat
geen der leden van genoemde Vereeniging
aanwezig was, waarom hij mededeelde dat
het geld voor hen heden overdag aan zyn
hotel disponibel zou zyn, of anders heden
avond in „Vondelhoven" kan worden in ont
vangst genomen.
De persoon, die gisteravond met gunstig
gevolg werd ingewreven, is genaamd E. De
Hollandor, van Noordwyk-Binnen. Na de be
handeling stampte hij weer met de voeten
op den grond dat het een lust was.
Gedurende de séance lieten zich meermalen
juichkreten of gezangen ter eere van Sequah,
wiens echtgenoote andermaal was medege-
komen, hooren.
De grootste ovatie, hem gebracht, was echter
dat thans, toen hy aan de achterzijde door
den tuin zyn wachtenden coupé wilde berei
ken, hier voor de eerste maal de paarden van
dat rijtuig werden gespannen en hy zoo met
zijne echtgenoote, omsïuwd door eene zingende
menigte en met den koetsier zonder leidsels
op den bok, naar het „Hotel Verhaaffop de
Breestraat werd gereden, van waar men niet
eer vertrok dan nadat hy zich voor een der
bovenramen, al groetende en met de hand
wuivende, had vertoond.
Dat de séances meer en nieer de nieuws
gierigheid trekken, blijkt wel daaruit dat we
gisteravond onder het publiek ook zeer voor
name ingezetenen opmerkten.
Sequah heeft het bericht bevestigd dat hy
hier nog eene week blijft. Evenals morgen,
Zondag, zal hy echter ook M;iaadag-avond geen
séance geven, omdat de zaal van „Vondel
hoven" dan niet disponibe" is.
Gedurende het 4de kwartaal 1891
zyn door de Amsterdamsche Omnibus-Maat-
schappy vervoerd: (overstap-enretourkaarten
ook voor den 2den rit berekend) 4,366,775
passagiers, tegen 3,899,63k in hetzelfde tyd-
vak van 1890. Totaal van af 1 Januari
17,448,830 passagiers, tegen 16,221,071 in
het vorige jaar.
Een treurig ongeluk heeft te
Berlijn plaats gehad. Een man. die voor eeni
gen tyd op reis moest gaan, wilde zyne
vrouw oene revolver achterlaten als wapen
ter verdediging. Hy was bezig dat wapen te
laden en zyn dertienjarig zoontje stond daarby
toe te zien. Daar ging, hoo weet men niet
recht, het schot plotseling af en de knaap viel,
door het hoofd geschoten, dood op den grond.
Het visschorsbedrijf heeft te
Grimsby gedurende het afgeloopen jaar aan
43 menschen het leven gekost. Dit aantal
is echter geringer dan in eenig vorig jaar.
DOOB
HUGH CONWAY.
65.)
Toen ik wees naar de veronderstelde positie
van Pauline, keek hy met een snellen, ont
stelden blik, alsof hy verwachtte, dat zy op
eens zou binnenkomen. Hy trachtte niet de
I nauwkeurigheid myner beschryving te be
twisten.
Ik wachtte tot hy zich herstellen zou.
Zyno oogon stonden akeligzyn adem stokte.
Ik was een oogenblik bang, dat hy op de
plaats dood zou blyven. Ik schonk hem een
glas wyn in; hy nam het met eene bevende
hand op en dronk het uit.
„Zeg my zyn naam eens", herhaalde ik.
„Wat had hy met Pauline uit te staan?"
Hy kwam weer by stem.
„Waarom vraagt gy dat aan my? Pauline
kon u dat evengoed gezegd hebben. Zy moet
haar volle verstand teruggekregen hebben
anders wist ge dat alles niet."
„Pauline heeft my niets verteld."
„Dat kan niet zyn! Zy moet u alles ver
teld hebben. Niemand anders zag die mis
daad, dien moord, want dat was het."
„Er was nog iemand anders tegenwoordig,
behalve de personen, die ik genoemd heb."
Ceneri keek my met verwondering aan.
„Ja, er was nog iemand, die er by toeval
bykwam; een man, die wel hooren, maar
niet zien kon; een man, voor wiens leven
ik in de bres gesprongen ben, als voor
myn eigen."
„Ik dank u, dat gy my het loven gered hebt."
„Bedankt gy my daarvoor Waarom g y
„Zoo gy iemands leven gered hebt, was 't
het myne. Ik was die man."
„Waart gy die man?"
Hy keek my met byzondere attentie aan.
„Ja, nu herinner ik my die gelaatstrekken.
„Ik heb al telkens gedacht dat uw gelaat
my zoo bekend voorkwam. Ja, ik begryp
het, want ik ben dokter; zyn uwe oogen ge
opereerd?"
„Ja, met het beste succes!"
„Gy kunt nu goed zien; maar toen! Ik
kon niet worden misleid: gy waart blindgy
zaagt niets."
„Ik zag niets; maar ik hoorde alles."
„En nu heeft Pauline alles verteld?"
„Pauline heeft er niet over gesproken."
Ceneri stond nogmaals op en in groote
gemoedsbeweging ging hy in de kamer op
en neer, terwyl zyno keten rammelde.
„Ik wist het wel", mompelde hy in het
Italiaansch, „ik wist het wel, dat zulk eene
misdaad niet verborgen kon blyven."
Toen wendde hy zich weder tot my.
„Zeg my eens hoe gy dat alles weet!
Teresa zou liever sterven dan ons verklap
pen. PetrófT is dood; hy is krankzinnig ge
storven, zooals ik u zeide."
Uit dezo laatste woorden maakte ik op,
dat Petrólf die dorde persoon was, dien ik
gezien had, en de man, die door tikken aan
den wand Ceneri had ingelicht omtrent Ha-
cari's verraad. Was het Macari die af-
schuwelyke verrader? Neen - hyzelfwasde
eigeniyke moordenaar maar die bekentenis
zou hem zyn doel doen missen.
„Zeg my eens, hoe weet gy het?" zeide hij.
„Ik zou het u wel zeggen, maar ik ver
moed dat gy my niet gelooven zult."
„U niet gelooven!" riep hy mot drift. „Ik
geloof alles van dien nacht. Hy is my nooit
uit de gedachten geweest, mynheer Vaughan
De waarheid heeft my vervolgd tot in de
gevangenis. Ik ben niet veroordeeld om eene
staatsmisdaad; maar myne sententie is indi
rect de wrake Gods over de daad, waarvan
gy getuige zyt geweest."
Het was duidelyk dat Ceneri niet zulk een
verstokt booswicht was als itacari. Hy had
ten minste een geweten. Bovendien, daar hy
blykbaar bygeloovig was, zou hy my mis
schien gelooven, als ik hem meedeelde, hoe
ik aan die nauwkeurige kennis kwam.
„Ik zal het u zeggen", antwoordde ik, „mits
gij my op uw woord van eer belooft, my de
volle waarheid te zeggen aangaande die vree-
selyke misdaad en mijne vragen eeriyk zult
beantwoorden."
Hy glimlachte bitter.
„Gy vergeet myne positie, mynheer Vau
ghan, wanneer gy spreekt van „eer." Toch
beloof ik u eeriyk te zullen antwoorden."
Derhalve verhaalde ik hom, zoo kort en
eenvoudig mogelyk, al wat er gebeurd was,
al wat ik gezien had.
Hy huiverde, toen ik hem dat vreeselyke
visioen beschreef.
„Spaar my", zeide by; „ik weet alles. Dui
zenden keeren heb ik het gezien, of heb er
van gedroomd; het is my altyd by. !tear
waarom zyt gy lüer gekomen? Pauline, zegt
gy, heeft thans nagenoeg al hare vermogens
terug; zy had u alles kunnen zeggen."
„Ik wilde u eerst spreken."
Word', vervolgd