N°. 9778. Vrijdag 8 Januari. A'. 1892. Tweede Blad. feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. IPeuilieton. Aan 't leven weergegeven. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: ▼•oi Leiden par 3 maanden1.10. Vtmco per post1.40. Afzonaerigka Noinuier*.0.06. Gemengd Nieuws. De commissie van geneeskun digen, door B. en Ws. van Den Haag be noemd om een onderzoek in te stollen naar de bewoonbaarheid van een aantal woningen, beter gezegd krotten, te Scheveningen, beeft die huisjes uit een gezondheidsoogpunt afgekeurd. Eene commissie uit de „Vereeniging tot bevordering van den gezondheidstoestand", welke een onderzoek in loco heeft ingesteld, is tot dezelfde slotsom gekomen. Tot dusver is aan den Raad echter nog geen voorstel tot onbewoonbaarverklaring dier woningen gedaan. Do Kegelclub „De Phoenix", te Haarlem, heeft voor 14, 21 en 28 Februari een grooten kegelwedstryd uitgeschreven. Het programma bevat: Corps wedstrijden. Afdeeling I. Zondag 14 Februari, nieuwelingswedstrijd. Prijzen: V. Z. M 2 zilv. med. en eene bronzen med. Afdeeling II. Zondag 21 en 28 Februari. Internationale corpswedstrijd. Prijs G. M. ter waarde van f 100, G. M., 2 V. Z. M. en 2 Z. M. n Personeele wedstrijd van 14 Februari tot en met 31 Maart. Prijzen: G., V. Z.enZ.M. Wedstrijd op de vrije baan van 14 Februari tot en met 31 Maart. Prijzeneene pianino ter waarde van f 400, een kunstvoorwerp tor waarde van 100, een kunstvoorwerp ter waarde van f 50, benevens 17 prijzen, be staande uit kunstvoorwerpen, enz. Voor het hoogste aantal punten eene gouden medaille Voor het kleinste aantal punten zonder poe del eene zilveren medaille. Voor het grootste aantal negens, achten en zevens een kunst voorwerp. Op het traject Amsterdam Rot terdam van hot Hollandsche Spoor zijn nieuwe wagens 3de klasse in gebruik, waarvan de compartimenten geheel zijn ingedeeld als die der 2de klasse-wagens. Deze wagens zien er zeer sierlijk uit on bieden meer comfort dan tot dusverre in eeuigen 3de-klasse-wagon werd aangetroffen. De betimmering is gevernist Amerikaansch grenenhout. Aan beide zijden boven elke bank is een bagagenet aangebracht. De zitbanken bestaan uit latwerk. De verwarming geschiedt door briquetten, doch het systeem is beter ingericht dan tot hedon het geval was. Tegen de zoldering van eik compartiment is een doorloopende draad of eene kruk aan gebracht, welke in geval van nood, door sterk naar beneden te trekken, den noodrem in beweging brengt. Dit laatste vooral is veel beter en doelmatiger dan het plaatsen der l\jn voor den noodrem boven elk portier bui ten den wagen. De nieuwbenoemde majoor der infanterie V. probeerde te Arnhem een paard van een der artillerie-officieren. Onderweg wierp het zijn berijder af, die nogal ernstig in het aangezicht werd gekwetst en in het diaconiehuis werd opgenomen. In de buurt Siboulo, b\j Harden- berg, heeft een boerenknecht een ander uit moedwil met een pistool vlak in het gezicht geschoten, waardoor diens aangezicht zeer ernstig werd gebrand. Eene dienstbode te Windesheim raakte bij het schuren van koperwerk met de hand aan eene kleine wonde, welke ze in 't gezicht had. De wond zwol hevig op, en bin nen weinige dagen stierf zij aan bloedver giftiging. De Engelsche loods van het schip „Childwall," bij Vlissingen gezonken door aanvaring met het ss. „Noordland," van Antwerpen naar Nieuw-York bestemd, rap porteert daaromtrent het volgende. De „Child wall" was eene ijzeren bark, groot 1286 re gister ton, gebouwd in 1868 te Birkenhead en bestemd van Iquique met eene lading sal peter naar Antwerpen. Don 2den Jan. ver trok het schip van de Downs en had eene fraaie rois over de Noordzee, tot het des avonds 7 uren tot op eene halve mijl afstand van het vuurschip van do Wielingen gekomen was, en ongeveer 13 Eng. mijlen van Vlissingen. Het weder was fraai en hoewel donker, toch zeer goed vuurgezicht, zoodat deze reeis op een grooten afstand te zien waren. Een kwart uur voordat de aanvaring plaats vond, kwam het roode licht van de „Noordland" in zicht op den bakboordsboeg en meenden wij dat het stoomschip vrij Yan ons zoude varen, totdat opeens het roer van hot stoomschip aan stuurboord werd gelegd en w\j onmiddel Hjk daaina met volle kracht werden aange varen tusschen den grooten en den fokke- mast aan bakboordzijde en met zulk een ge weld, dat de boeg van de „Noordland" door de „Childwall" heendrong tot op ongeveer v\jf voet van de stuurboordzijde. De groote en fokkemast braken af en vielen met groot geweld met raas en tuig op het dek van de „Noordland." Bfj het achteruit- stoomen bleven deze op het dek van het stoomschip achter en binnen twee minuten nadat het achteruit had gewerkt, zonk de „Childwall" in de diepte. Om booten uit te zetten was in het geheel geep t\jd, en hoewel het laag water in het zeegat was, lag het schip geheel onder. Al wat boven water uitstak, was de bezaansmast en een deel van den boegspriet. Negen man, waaronder ook de Engelsche en de Holland sche loods De Waart, die zich op het achter dek bevonden, namen de toevlucht in het bezaanswant en drie man achter op het einde van den boegspriet, welke nog boven water uit stak. De overigen der bemanning waren deels te kooi en zonken met hot schip, en hoewel hun een oogenblik vóór de aanvaring toege schreeuwd werd om aan dok te komen, zoo hadden z\j daartoe geen tijd. De drie man, die zich op don boegspriet gered hadden, schreeuwden luide om hulp, doch van den bezaansmast kon hun geeno assistentie wor den verleend. Ook de booten van de „Noord land", die na het ongeval werden uitgezet, konden de schipbreukelingen niet bereiken en ook niet vinden in het duister. Intusschen was de nacht bitter koud; de stuurman, die eenig loopend tuig had afge sneden, bond allen te zamen on\den bezaans mast vast, waar zij vier uren doorbrachten, tot des avonds tegen 11 uren de lichten van een stoomschip in zicht kwamen, welke de Vlissinger loods voor die van de Harwich- boot herkende. Wy wisten dat dit onze eenige kans op redding was en riepen uit alle macht om hulp. Het bleek dat wy gehoord werden, want van hot stoomschip werd ons toegeroe pen dat men de boot zoude uitzetten. De zee was zeer hoog en toen de boot in de nabij heid kwam, gelukte het den stuurman, die in het want stond, de vanglyn te grypen en de boot naar den mast te trekken. De ge redden, ten getale van negen man, werden allen aan boord van de Harwichboot „Ipswich" opgenomen en daar liefderijk verpleegd. De drie man, die zich op den boegspriet gered hadden, waren met het wassende water door de zee weggeslagen en zyn verdronken. Een influenz a-lijder doelt aan de „Soerabaia-Courant" mede dat hy reeds een paar weken, door die ziekte aangetast, hevig hoestte en geneeskundige behandeling daartegen niets scheen te vermogen, Toevallig las hij in „De Locomotief" het volgende „Middel tegen verkoudheid. Men deelt een ui in vieren, kookt dien met kandij en neemt PRIJS DER ADVERTENTIEN: Ta* 16 regeli ƒ1.05. Ieder® regel meer f0.17|. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor bet inoaeseereu buiten do stad wordt ƒ0.10 berokend. van dit sap om de twee uren een kleinen lepel. In behoorlijk dichtgemaakte flesschen kan men het langen tyd goedhouden. Vooral by hoestbuien, welke 's avonds erger worden en in de binnenkamers heviger zijn dan in de vrye lucht, werkt dit middel zeer goed." Onze influenza-lyder liet direct een Bombay- ui in vieren deelen, die met klontjes suiker voor eene waarde van één dubbeltje in twee glazen water koken, en van dat kooksel nam hy elk uur een eetlepel in. En dat middel bleek probatum te zyn, want dien nacht, na veertien dagen lang ten gevolge van den hoest byna geen oog geloken te hebben, sliep hy rustig tot den volgenden morgen en de "noest was verdwenen. Thessalia wordt sedert eenigen tijd door roovers erg onveilig gemaakt. On langs hebben zff van een kleinen koopman de ooren afgesneden, omdat zy bjj hem geen genoogzamen buit vonden. Er gaat geene week voorbij zondor dat de bandieten in de dorpen komen plunderen en de kudden meevoeren. Dezer dagen overrompelde eene groote bende roovers het dorp Kaditsis en voerde verschei dene inwoners mee in het gebergteeen herder, die geweigerd had de woningen der rykste dorpelingen aan te duiden, werd midden in het dorp vermoord. Tot hiertoe waren de gendarmen onmachtig tegen de bandieten. UITLOTINGEN. Loten stad Weenen van 1874 a li. 100. Trekking 2 Jan, 1892. Betaalbaar 1 Apiil 1892. 8. 2309 no. 3G 11. 200,000; a. 440 no. 24 11. 20,000; a. 1520 no. 80 it. 5000; a. 153G no. 02, a. 1950 no. GG, b. 2104 no. G, e. 2727 no. 3 en a. 2727 no. 99 elk ll. 1000. 4 pCt. Ooatenrijkache Loten van 1854 a ll. 250. Sorieëntrekking van 2 Januari 1S92. Premietrekking 1 April 1892. Noe. 47 219 22G 23G 240 4G8 542 554 G76 68G 724 769 759 975 993 1004 1129 1134 1205 1327 1492 1G35 1647 1667 17G0 1773 2098 2103 2144 2238 2335 2349 2560 2598 2G08 2C31 2801 2858 2964 2975 2989 30G7 3131 3140 3205 3236 3275 S391 341G 3460 378G 3795 3835 3932 3953 S9G7 Oo8tcnr. Crodietloten van 1858 a fl. 100, trek king van 2 Jan. 1892, botaalbaar 1 Juli 1892. Scrie 2041 no. 31 11. 150,000; a. 3434 no. 42 11. 30.UO0 a. 3499 no. 13 11. 15,000; a. 797 no. 9 en a. 3673 no. G3 elk 11. 5000; overige aorieën 786 1095 1445 1782 2296 25G3 2029 2G84 272G 2985 3545 3994 4080 409G. 3 pCt. Bamburgcr loten van 18GG a Tb. 50. Trekking van 2 Jan. 1892. Betaalbaar 1 Maart 1892^ De volgendo eerieën van 25 nnmmere, welke alle met Th. 60 wordc-n bfgoloat: 36, 44, 102, 187, 208, 368 483, 526, 680, 764, 851, 925, 1002,1037,1260.1424* 1494, 1580, 1615, 1655, 1706,1912,1953 2143,2147' 2246, 2292, 23 27, 2410, 2437,2444,2459,2577,2928* 3054, 3123, 3144, 3209, 3218,3352,3366,3448,3574' 8744, 3778, 3781. Ooatenrijkache Roodo Kruia-loten van 1882. Trekking van 2 Januari 1892. Do hoofdpnia viel op no. 241.5G4. r DOOB HUGH CONWAY. 62.) „Mag: ik hem wat te eten en to drinken geven?" vroeg ik. De kapitein baalde do schouders op en lachte goedhartig. „Honger mag hy niet hebben. Hy heeft de rations gehad, welke, volgens het gouverne ment, voldoende zyn. Maar gyzelf hebt wel licht honger en dorst. "Welnu, dan zie ik niet in waarom ik u verhinderen zou wat te eten en wat wyn te laten halen natuurlijk voor uzelven." Ik dankte hem en zond terstond myn gids uit, om den besten wyn en het beste vleesch te halen, dat liy krygen kon. Wyn, besteld door een heer, beteekent in Rusland nooit iets anders dan Cham pagne. In elke eenigszins fatsoenlyke herberg kan men Champagne krygen, of ten minste wyn van den Don, welke er voor doorgaat. Myn boodschapper kwam spoedig terug met oene flesch echten en eene goede portie koud vleesch en wittebrood. Zoodra dat op de ruwe tafel gezet was, bracht een soldaat den gast binnen, dien ik verwachtte. Ik zette een stoel gereed voor Ceneri; hy liet er zich vermoeid op neerzakken. Terwyl hy dat deed, hoorde ik het gerammel van zyne keten. Ik verzocht myn tolk ons alleen te laten. De soldaat, die ongetwyfeld orders dienaangaando had gekregen, maakte een militair saluut en verliet ons ook. De deur werd achter hem gesloten en Ceneri en ik waren alleen. Hy was eenigszins bekomen van zyne verbazing en terwyl hy my aankeek, zag ik eene uitdrukking van nieuwsgierig verlangen op zyn gelaat. Zinkende als hy was, greep hy zich onge twyfeld vast aan het strootje myner onver wachte verscbyning, in de gedachte dat het hem weer aan zyne vryheid zou helpen. Misschien was het om een paar verhelderde ougenbhk- ken van flauw doorschemerende hoop te ge nieten, dat hy my niet terstond toesprak. „Ik heb een langen, langen weg afgelegd, om u te spreken, dr. Ceneri", begon ik. „Zoo u de weg lang gevallen is, wat moet die voor mij geweest zyn? En gy kunt ton minste terugkeeren tot vryheid en geluk!" Hy sprak op den rustigen toon van iemand, die geene hoop meer heeft. Ik had aan myne stem geene opwekkende uitdrukking vermo gen te geven. Zoo myne komst al eenige hoop in zyn binnenste gewekt had, do toon, waarop ik sprak, deed die weder vervliegen hy begreep, dat ik de reis niet gedaan had om zynentwi). „Of ik kan terugkeeren tot geluk ot niet, hangt af van hetgeen ik van u vernemen zal. Gy kunt denken dat het geene onbe duidende kleinigheid is, welke my zoover van huis gevoerd heeft, om u een paar minu ten te kunnen spreken." Hu zag my nieuwsgierig, maar niet kwaad denkend aan. Kwaad kon ik hem niet doen - met de buitenwereld had hy afgedaan. Al kon ik hem beschuldigen van vyftig moorden en kon ze alle bewyzen, dan zou zyn lot er toch niet erger om worden. Hy was uitgewischt, te niet gedaan; niets kon hem deren, dan meerder of minder lichamelyk leed. Ik hui verde toen ik bedacht, wat zyn vonnis was, en ondanks myzelven bekroop mu een gevoel van medelyden. „Ik heb u veel belangryks moe te deelen, maar laat ik u eerst een glas wyn schenken en wat te eten geven." „Heel gaarne", zeido hy op een byna nede- rigen toon. „Gy zult u haast.niet kunnen voorstellen, mynheer Yaughan, dat een mensch in zulk een toestand kan gebracht worden, dat hy zich nauwelyks kan bedwingen by het zien van een fatsoenlyken maaltyd." Na het aanschouwen van het inwendige van een ostrog kon ik my alles voorstellen. Ik ontkurkte de flesch en zette die vóór hem. Terwyl hy at en dronk, kon ik hem op myn gemak gadeslaan. Zyn lyden had eene groote verandering by hem teweeggebracht; elke trek was scherper geteekendallo ledematen schenen dunner, hy scheen ten minste tien jaar verouderd. Hy droeg de gewone kleeding van een Russischen boer en zy hing hom in flarden aan het lyf. Zyne voeten, gewikkeld in eene soort van wollen lappen, kwamen hier en daar uit zyne laarzen te voorschyn. Zyn lichaam droeg overal de sporen van zyne lange, vermoeiende marschen. Hy had nooit den indruk op my gemaakt van een sterk gebouwd man, en zooals ik hem nu zag, kwam het my voor dat het Russische gouvernement er niet veel rekening bu zou maken, hoe min kostbaar het hem ook onder houden zou en wat voor werk ook hy zou moeten verrichten. (Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5