N° 9776. Woensdag Januari. A°. 1892, tfeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van rZon- en feestdagen, uitgegeven. I~1 er inn ering Leiden, 5 Januari. IET* ©-o.il io ton. Aan 't leven weergegeven. LELDSCH ÉÉI DAGBLAD. PRIJS DER ADYERTENTEEN: V*n 1—6 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inc&sseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. menig doodgeboren gezelschapje, dat met moeite en kosten tot dit doel wordt opgericht. Dit is myn groote argument, waarmede ik hoop by de leden van den Gemeenteraad iets uit te werken om de Boommarkt niet te be bouwen en die daardoor to herleiden tot oene tochtige, vochtige, enge straat. Er zijn nog vele andere redenen, waarom het plan om te dier plaatse een Arbeiders- gebouw te zetten, is te ontraden. Is het niets waard, dat de Stad die buurt behoudt voor het doel, waaraan zij thans beantwoordt? Heeft het geene beteekenis, dat de bewoners en eigenaars geschaad worden in hun bedrijf en de waarde hunner eigendommen, waarvoor zij getrouw do belastingen betalen naar de taxatie hunner panden, zooals die nu door de ruimte en het licht, dat er is, worden bepaald Ik stel dit verzoek enkel in mijn naam en ben er op bedacht dat men zal meenen hoe slechts mijn persoonlijk belang mij daartoe beweegt, want ik bezit daar een woonhuisje, waarvan de waarde in alle beteekenissen zal lijden, wanneer die kade, reeds ontsierd door een schoolgebouw, verder onze schoone stad zal bederven. Zoo weinig oen dergelijk argument voor mij beteekent, zooveel beteekent het voor de overige bewoners, niet minder eerbiedwaardige arbeiders dan anderen, voor welke harten even veel en even warm kloppen als voor alle arbeiders ter woreld. Drong de nood en werd ik geroepen om voor een groot belang onzer stad, al ben ik niet rijk, het offer te brengen van mijn huisje op de Boommarkt, ik zou niet dralen. Onze stad is nog eene schoone stad. Ik heb het er voor over deze poging te wagen om U. Heeren Leden van den Gemeenteraad, die deze zaak misschien nog niet hebben bezien, uit het aesthetisch oogpunt der kunst en smaak ontwikkelende kracht tot zedelijkheid, te bidden om de Boommarkt vrij te houden van meer gebouwen aan den waterkant, dan er reeds zijn, Leiden, 5 Januari 1892. D. Hartevelt." Mejuffrouw M. E. Florijn alhier is, met ingang van 1 Februari a. s., benoemd tot onderwijzeres aan de Christelijke school te 's Gravenzande (Westland). Do luits. ter zee 2de kl. N. J. Van den "Worm, gedetacheerd te Leiden en werkzaam b\j de Kweekschool voor Zeevaart alhier, en P. H. Cool, dienende aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord, worden met 16 Jan. a. s. op non-activiteit gesteld en vervan gen onderscheidenlijk door de luits. ter zee 2de kl. C. C. Zegers Ryser en H. H. Del Court van Krimpen. „Eigen Haard" bevat doze week eene levensschets, met portret, van prof. dr. A. Kuenen, door prof. dr. H. Oort. In „De Gids" dezer maand herdenkt prof. Tiele met een kort woord Kuenen als zijn vriend en als de man der wetenschap. Hedenmiddag ontvingen wy per Noder- landsche mail de „Deli-Crt." van 5 December. Aan het kantoor Leiden der Rijkspost spaarbank werd gedurende het 4de kwartaal 1891 ingelegd f 51,335.85V, en terugbetaald f 45,517.99. Het laatste uitgegeven boekje draagt het nummer 6819. Aan het postkantoor Wassenaar werd ge durende dat kwartaal ingelegd f 2799.641/., en terugbetaald f 2766.98. Het laatste uitgegeven boekje draagt het nummer 327. Aan het postkantoor Noordwyk werd ge durende hetzelfde kwartaal ingelegd f 1619.64 en terugbetaald f 908.57. Het laatste uitge geven boekje draagt het nummer 214. Ingevolge beschikking van den gene- raal-majoor, inspecteur der infanterie, is de lsto luitenant A. Overstrijd, van het 1ste regiment infanterie, op zijn verzoek overge plaatst bij het 4de reg. inf.. Genoemde luit is ingedeeld bij de 1ste comp. 3de bat. van het reg. te Haarlem. Tot hulpgeneesheer in het gemeente ziekenhuis te 's Gravenhage is herbenoemd de heer A. T. A. M. Van Dommelen, m*<L- doctorandus en arts. De Raad der gemeente Haarlemmermeer heeft besloten, de hoofdwegen in de dorpen Hoofddorp en Nieuw-Ycnnep te verlichten. De minister van oorlog heeft aan de Tweode Kamer bericht, dat bij het door hem ingestelde onderzoek ten aanzien van hetgeen door mr. W. H. De Beaufort (Amsterdam) in de zitting van 17 Dec. 11. met betrekking tot de Koninklijke Militaire Academie werd medegedeeld, hom is gebleken, dat die mede- deeling op onjuiste gegevens berustte. De daarbij bedoelde cadet namelijk is geen oogenblik uit de provoost ontslagen geweest ook niet toen een ander cadet zich als de dader van het feit, waarvoor de eerste werd gestraft, had opgegeven, en heeft zich dus onmogelijk gedurende zijn straftijd in de stad kunnen vertoonen. Die cadet is zelfs tot den 6don Dec., den datum, waarop by uit de sterkte werd ge voerd, niet in de stad geweest. De officier, door wien het feit, waarvoor de cadet werd gestraft, was gerapporteerd, is voorts volkomen met den stand van zaken bekend geweest. Het stoomschip „Didam", van Baltimore naar Amsterdam, passeerde 5 Jan. Lizard; de „Prins Frederik Hendrik" is 4 Jan. van Paramaribo naar Amsterdam vertrokken; de „Prinses Sophie", van Batavia naar Amster dam, vertrok 5 Jan. van Port-Saidde „Prins Willem II" is 29 Dec. van Amsterdam te Paramaribo aangekomen; de „Reichstag", van Zanzibar naar Rotterdam en Hamburg, passeerde 3 Jan. Port-Said; de „Rotterdam", van Nieuw-York naar Amsterdam, passeerde 5 Jan. Lizard; de „Salatiga", van Java naar Amsterdam, arriveerde 2 Jan. te Marseille; de „Edam", van Arasterdam naar Nieuw-York, vertrok.-4 Jan. van Boulogne-sur-Mer; de „Sumatra", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 3 Jan. te Southampton. Gemengd Nieuws. In ons vorig nommer werd ge meld dat de in de Haven gezonken stoom boot „Zoutkeet I" boven water zou gebracht zyn door de Ned. Grofsmederij. Dit is niet geheel juist, daar genoemde boothoven water is gebracht door de gebrs. Van Ulden alhier, gedeeltelijk met behulp van materieel van de Grofsmederij. De postbode van Leiden op Noord- wijk, die, als gewoonlijk, hedennacht om halfvier van hier vertrok, is onder Voorhout aangegrepen door twee kerels, waarvan de een hem by de keel greep, terwijl de andere hem toen 't mes op de borst zette en bem. dreigde te zullen verdrinken, zoo hy den sleutel van den wagen niet gaf. De bode hoeft zich echter weten los te rukken, den wagon zonder sleutel achterlatende. Deze is later door den veldwachter onbeheerd gevonden. In de gemeente Alfen aan den Rjjn neemt de vrywilligQ oefening in den wapenhandel, "welke onder leiding van den 2den luit. jhr. Bowier wordt gegeven, goed op. Reeds is de voorgaande week het aantal instructeurs voor die gemeente vermeerderd moeten worden, doordien zich nog telkens jongelieden aanmelden tot deelneming aan die oefeningen. Gelijk men weet, is eene bom schuit van Katwijk in den laatsten storm vergaan en werd er op de verre kust nog een persoon levenloos in gevonden. Deze was een te Katwijk wonend vader van vier kin deren. Nadat de man daarginds reeds begraven was, heeft de reeder M. Haasnoot geene moeite PRIJS DEZER COURANT: Voor Loidec per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. an <Ie plaatsing der HLEDiBADVBR- 'EKTIË.V ln het Blad van morgen- vond. Woensdag- en Zaterdag-avond zijn vemplaren van het Dagblad, waarin deze Idcertentiën voorkomen, van af halfzeven ver- rijgbaar ad 2 Cents, mits aan het Bureel fgehaald. OiUeiëel© Kennisgevingen. Vergadering van den Gemeenteraad Tan Lei en, op Donderdag 7 Jan., des namiddags te 2 uren. Punten tor behandeling: Voorstel tot het ycrleenen van afschrijving of terugbetaling van plaatselijke directe belasting, dienst 1891. (276) Verzoek van A. Kapteyn den Bonmoester, ter bekoming van grond aan de Pieterskerkgracht. (270, 277 en 285) Idem van L. J. J. Van der Kloes, om een duiker te leggen naar den Ouden Singel. (279) Idem van de Directio dor Nederlandsche Albu- minefabriek om eon filtorbak te plaatsen in de Rjjoaburger SiDgelgracht. (279) Idem van mej. H. O. Le Clercq, om terugbeta ling van schoolgeld, lager ondorwija. (281) Voorstel betrekkelijk dó vernieuwing van de loods aan den Vestwal voor het kloppen van tapijten. (282) Voorstel betrekkelijk do verpachtiug van het buffet in do Gehoorzaal en de vaststelling van het tarief voor de verhuring. (220 en 283) Aan den gemeenteraad van Leiden is heden iet volgende adres ingediend: E „Myno Heeren! Ldden is nog altyd, ondanks hetgeen er tan bedorven is, eene fraaie stad. Dit is eene ;aak van veel beteekenis, want al zyn niet le bewoners iederen dag in onophoudelyke lewondering over de schoono uitwerking der .ieriyke Ijjnen in straten, den schilderachtigon tanldg van grachten, den aangenamen indruk Ier pleinen, bruggen en kaden, toch ligt daarin >ene opwekking, eene verfrissching voor het jemoed, waarvan iedereen, zonder er over na e denken, de weldadige werking ondervindt, >n waarvan het gemis inderdaad, voor alle >ewoners zonder onderscheid, een zedelyko ichteruitgang moet zyn. Alle bewoners zonder raderscheid, armen en ryken, die van eerste ra die van andere buurten, genieten er van. Do fraaie stad is er nog; welnu, behoudt lit middel tot opwekking en aankweeking fan schoonheidsgevoel. Beweert niet dat dit niddel geene waarde heeft, al heeft men 't voor liet. Het is eene ruimer en grootscher gelegen- raid tot aankweeking van kunstgevoel, dan DOOR HUGH CONWAY. >9.) Hier werden de ongelukkige veroordeelden fehuisvest by hunne halten op den langen narsch. Daar werden zy samengepakt als ardines. Ostrogs, gebouwd voor tweehonderd oan, werden dikwjjls gebezigd voor het dub bele getal rampzaligen. My werd verhaald dat by het losgaan van iet ys op de rivieren, als deze laatsten bui en hare oevers zyn getreden, wanneer de eis onmogelyk kan voortgezet worden, die revapgenissen of bewaarplaatsen tooneelen anbieden. welke alle beschrijving te boven ;-aan. Mannen, vrouwen soms er tusschen, •aamgepropt in lokalen, stinkende van vuil, vaaifvan de vloer alleen reeds walglijk is, iterven by dozyr.en door de vergiftigde lucht, velke zy moeten inademen. De ongemakken van de reis waren niets a vergelijking van de afgrijselijkheden, welke \ün wachtten op die zoogenaamde rustplaat sen. En in een van die ostrogs moest ik '€H©ri zoeken! We passeerden op weg verscheidene troe pen veroordeelden, die met moeite den zwaren gang naar hun noodlot voortzetten. Ivan zeide my dat de meosten geboeid gingen. Ik zou dat anders niet gezien hebben. Zy hadden de ketens, zeido hy, alleen aan de beenen en onder de kleeren. Arme menschenIk had diep medelyden met hen. Al mochten het nog zoo groote schavuiten zjjn, zy waren blykbaar in een deemiswaardigen toestand. Yoor zoover ik kon zien, werden zij niet hard behandeld door de soldaten en de officieren, maar schrik- keiyke dingen werden my verhaald aan gaande de behandeling, welke zy te verduren hadden van ongevoelige cipiers en comman danten van gevangenissen. Om de minste af wijking van den voorgeschreven regel kregen zy stokslagen, werden in donkere cellen op gesloten of hadden andere straffen te onder gaan. Het was my eene verlichting, wanneer wy zoo'n troep uit het oog verloren. Het contrast tusschen mijne eigen positie on die van zoo'n groot aantal myner medemenschen was my te pynlyk. En toch, als Ceneri niet eiken zweem van twy'fel uit myn gemoed deed verdwynen, zou ik misschien op myne terugreis ellendiger zyn dan een van die met doorgeloopen voeten voortsukkelende misdadigers. Een dag of tien nadat wy Tobolsk verlaten hadden, begon ik by iederen ostrog navraag te doen naar kapi tein Varlamoff, wanneer zyn troep gepas seerd was en waar ik hem misschien zou kunnen inhalen. De antwoorden, welke ik kreeg omtrent do laatste vraag, kwamen overeen met hetgeen de Gouverneur my gezegd had, dat betname- lyk te Irkutsk zou zyn of iets verder. Dag aan dag merkte ik dat wy veel op hen won nen, en toen wy ten laatste de groote, schoone stad Irkutsk bereikten, meende ik grond te hebben tot het vermoeden, dat hier het einde of nagenoeg het einde was van m(jn lan gen tocht. Ik vernam dan ook dat kapitein Varlamoff nog niet aangekomen was. Op de plaats, waar wy het laatst gevraagd hadden, was ons gezegd dat hy daar den vorigen dag ge passeerd was; we waren dien troep dus op do eene of andere wyze ongemerkt voorby- gereden. We moesten dus hunne aankomst te Irkutsk afwachten. Nu, een paar dagen rust, na zooveel ver moeienis, kwamen my wel te stade, en ik was zeer blyde eens weer de gemakkon van eene beschaafde samenleving te kunnen ge nieten; toch liet ik byna van uur tot uur informeeren of kapitein Varlamoff nog niet gearriveerd was. Nog vuriger dan ik gewenscht had, Irkutsk te bereiken, verlangde ik nu de hoofden der paarden westwaarts gekeerd te zien en de terugreis te kunnen aanvaarden. Sedert ik St.-Petersburg had verlaten, had ik geene tyding van huis. Ik kon die dan ook niet hebben, aangezien ik, na myn ver trek uit Nynei-Novgorod, bepaald de post steeds voorgebleven was. Op de terugreis hoopte ik onderweg brieven te vinden liggen. Nadat ik gedurende twee dagen te Irkutsk had rondgeloopen, kreeg ik de welkome tyding, dat kapitein Varlamoff met zyn troep dien namiddag om vier uren in den ostrog was aangekomen. Ik stond van tafel op en spoedde my naar de gevangenis. Een man in eenvoudige burgerkleeding, die vroeg om toegelaten te worden in de tegen woordigheid van een Russischen kapitein, die juist van een langen marsch was aangeko men, scheen voor de schildwachts te dwaas, om er niet, op soldatenmanier, om te glim lachen. Zy vroegen Ivan met een strak, dom gezicht, of „dat vadertje" gek was. Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1