N3. 9765. IMaandag; 2'L December. A°. *CCL feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van gen- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 19 December. Hulp meststoffen zijn noodig. Feuill etoii. Aan 't leven weergegeven LEIDSCÏÏ A DAGBLAD. is cngefoDord vee8, en de vraag ligt voor de hand: teoo krflgt hij die massa in den grond? „Dat igaat toch gemakkelijk," zegt do man en h$ verzekert tevens, dat de opbrengst van zyn 'tuin kolossaal is. A&ngenomen, dat by het gebruik van eigen mest de landeryen d<m hoogst mogelijken oogst geven, welke by de gebruikelijke vrachtwisseling in het afegemeen mogelyk is, eou een overvloed van snest dan niet in staat zijn om de gelde lijke opbrengst nog te vermeerderen door b.v. de vruchtwisseling anders in te richten en die gewassen daarin te doen vervallen, welke minder opbrengen, maar die men nu in den kringloop moet boengen, omdat ze in het systeem van vruchtopvolging passen? Eene sterke bemesting stelt ons in staat dat te doen. Do landbouw staat eerst dan op zynhoog- sten trap van ontwikkeling, wanneer niet alleen het eerste en het tweede gewas, maar wanneer al liet. uitgezaaide de hoogst moge lijke opbrengst igeeft, als dus alles, wat mest verdragen kan, ook mest ontvangt. Zoolang dat standpunt miet bereikt is, valt er ook nog te denken, fee leeren en fee handelen. Met eigen stalmest kan men èiet zoo ver niet brengen, kan men wel flinke, ruime oogsten bekomen, maar bereikt men miet het hoogste productievermogen van den grond, 't Zyn de kunstmeststoffen, welke oens hierin tor hulpe komen. Wéór men ze kende, schonk men al zyne aandacht aan de vmuchtwissoling en geen wonder waarlyk, want z\j was onmis baar ter voorkoming van een schraal gewas. Men meest met haar en met „de braak" re kening houden. Maar nu evenwel zyn de zaken, veranderd, de kunstmeststoffen hebben een ommekeer van belang ia don landbouw te weeggebracht, ze zyn eene macht op den akker geworden. Ze maken -den boor de han den vry, terwyl deze heaa vroeger gebonden i waren. Zo maken het mogelijk elke plant,! in overeenstemming met den grond, welke voordeelig schijnt, te verbouwen. Eigens lezen we dat een landbouwer den kunstmest kan gebruikec.: i a. Gni arm nieuwland spoedig vruchtbaar te maken. b. Om veronachtzaamde velden spoedig we der op hunne oude hoogte te brengen. c. Oia reeds vruchtbare landenyen tot de hoogst mogelijke opbrengst op te .voeren, of wat hetzelfde is, om de bouwer# coo inten sief mogelijk te maken. d. Om zonder schade de meest opleverende vruchtopvolging te kunnen gebruiken. c. Om behoeftige, achtergebleven of u if ge winterde gewassen weder sterk en krachtig te maken. f. Om in den koristen fcyd tot eene grooter opbrengst van natuurleken mest te geraken. En eindelijk moeten we er aan herinneren dat door eene rykelyko bemesting niet alleen meer, maar ook krachtiger, stikstofryker en voedzamer planten en plantendeelen Worden voortgebracht. Wie thans nog tevreden is met een halven oogst, doet vrijwillig afstand van wat hem zyn bodem kan brengen. Hy handelt als de eigenaar eener fabriek, die deze met halve kracht laat werken om maar brandstof uit te sparen. Hoe meer stoom, hoe meer uit werking, hoe meer gewin; want die ziet dat hy met'verlies werkt, sluit oogenblikkelyk de fabriek in afwachting van betere tijden. Winst moet in den kortst mogelyken tijd ver kregen worden; dat is het ware. Als men met eene zekere hoeveelheid voer eene koe kan vetmesten in een bepaalden tyd, dan moet men hot beest niet op half rantsoen gaan stellen, want dan wordt het nooit vet en blyft de winst uit of liever: maakt plaats voor verlies. Zeer zeker heeft een landbouwer, die de cultuur intensief dry ft, meer geld noodigdan hy, die achteraan komt; maar is dat geld weggegooid? Kan het niet en zal het niet, wanneer het in het bedrijf gestoken wordt, eene hooge rente afwerpen? Is liet niet voordoe- liger het met verstand in eigen zaken to steken dan het op to hoopen, er oude huizen voor te koopen, of het aan anderen uit te Iconen, die er dikwijls mooi weer van spelen en ten slotte niet weten waar zy 't gelaten hebben, zoodat er van heelo terugbetaling vaak geen sprake is? Daarmee zy volstrekt niet gezegd dat men zonder verstand, zonder overleg maar bergen kunstmest moet koopen! Dat zou even dwaas zyn als dien mest ge heel den rug toe te kceren. Neen! beproeve men dien mest, voor zooverre het tot heden niet geschiedde, en geve men acht op de uit komsten, om daarna vóór en tegen (zoo zich het laatste mocht voordoen) met elkaar te wergeiyken. „Onderzoek alle dingen, maar ïbehoudt het goedo.!" Kudelstaart. Gr. Dros. Do twoedo Kamermuziek soir.-e van de hoeren Mann, Timmner, enz. is vastgesteid op Vrijdag 12 Februari. Het programma bevat oen drietal slechts zelden, hier ter stede wel- PRIJS r^ZER COURANT: Voor Leiden per 3 TDaamdenf 1.10. Franco per pc /l1.40. Afzonderlijk* "Ncmmere.0.05. Derde Blad. De klacht is algemeen, dat -er steeds te weur'jg «?est gemaakt wordt en zonder desen, 't s iaat als een paal boven water, is eene intt/nswe landbouwoaltuur cnmogelyk. En nir li. ailfteen zondermaar ook-met weinigen est st aurt men het niet ver. Bdoch, men moet ï'jeien. met de riemen, we&e men beoft, of lfever in zake-mest couden we caoeten 2€*gscn: men wsoedt een 30 a 40 jaar te voren rc/elen zoo goed -en zoo kwaad men kon, want Ssedeit zyn de zaken zeer ten goede veranderd. "Wie hooide teen van kunstmest op de viool «speien Sn nu, wat brief je, hier en daar een ruim ïgöfcruik er van. En waarlijk, het kan ook niet •anders, want er zullen voorzeker weinig "boerderijen cjjn, waar natuurlijke mest in "zutke groote hoeveelheid gemaakt wordt, dat hij voldoende Gs, om al het dasvrby 'behoo- rende land z-oo volkomen mogelijk te'bemes ten, d. i. zóó 'te bemesten, dat er aan een verhoogen v«n de vruchtbaarheid -zelfs niet uiteer gedacht worden kan. '^Vellicht zül men-zeggen: er zyn'toch maar genoeg boer-decyen, waar men nooit anders dan stal- of aardemest gebruikt en waar de zaken uitstekend goed gaan, waar ®i8n winst gevende oogoten bekomt. Dat zal niemand tegonsproken, maai" do vraag is of we hier met de r\jks6c, de allerrijkste oogsten te doen Lebben, of bet niet mogelijk zou cyn de be vredigende opbrengsten nog te vermeerderen. JEi" ic goedr bntor -en best, en men stelle zich niet tevred'ea vóór «men don superiatief, d. i. v- ór uien h et 'beste heeft verkregen.iln dezen zeggen we -ximk, gelijk de redenaar van den kansel: Heb tigs ontevredenheid©oae spoort ons aan om au ons vaandel te schrijven: Excelsior, Ho- l®ar., -steeds Hooger! Als we een boer, die zyne salfeën dn orde heeft en wiens landerijen op d 'ft gewone wyze in <ten besten toestand zijn g*e&<racht, als wo z&o'n boer nog eens zooveel* Jinest iter beschikkwigsstelde als hy heeft, zou ihy ihem van do hand wijzen, of hem dankbaar afwaaiden en zien «of deze hoeveelheid ook Winaodftt meer op rbe ibren- gen dan hy gowo vo was te ontvangen van zyne landeryen? We denken van .Vet laatste. Mest gebruik en mest-gebruik zyn t«JTOa.Van een Duifcaohen tuinman lazen we, dat- «op zijn tuingrond ééns in de drie jaar 25 <?M. mest brengt, ©at door HUGH CON VVAY. 34.) Maar dat was toch niet het geval. Op een morgen kreeg ik een brief. Hy b.svatte slechts een paar regels. „Gy wenscht my te spreken: rijtuig zal u om elf uren afhalen. C." Om elf uren kwam er een gewo. huur rijtuig voor liet hotel De koetsier vrt Laar den heer Vauglian. Ik stapte in, zond ■een woord te zeggen, en werd gebracht naa reen klein huis buiten de stad. Toen ik in de kamer gelaten was, zag ik den dokter zitten aan eene tafel, bedekt met nieuwspapieren en\ brieven. Hy stond op, gaf mij de hand en verzocht my plaats te nemen. „Gij zyt to Genève gekomen, mijnheer Yaughan, om mij to spreken." „Ja, ik wenschte u een en ander te vragen aangaande myne vrouw." „Ik zal antwoorden wat ik kan, maar gy kunt vele vragen doen, waarop ik u zeker het antwoord weigeren zal. Gy weet welke voorwaarde ik gesteld heb." „Ja, maar waarom hebt gij my niets ge zegd omtrent den eigenaardigen zielstoestand van mijne vrouw?" „Gy hadt haar zelf verscheidene malen ge sproken. Haar toestand was dezelfde als toen zy het eerst zooveel indruk op u maakte. Het spijt my, zoo gy u teleurgesteld gevoelt." „Waarom hebt gy my niet alles gezegd? D'an had ik niemand iets te verwijten." „Ik had er verscheidene redenen toe,mijn heer Vaughan; Pauline was eene groote ver antwoordelijkheid op myne schouders, kost baar tevens; en ik ben een arme vent. fn- tusschen, is de zaak zóó erg? Z{j is mooi, goed en beminnelijk. Zij zal eene lieve vrouw voor u zyn." „Dus gij wenschtet haar slechts kwyt te wezen?" „Dat nu juist niet! Er zyn omstandigheden, ik kan alles zoo niet zeggen, maar die maak ten, dat ik blijde was, dat zy een Engolsch i n?.n trouwde, die in eene goede positie was." nVZonder te bedenken wat de gevoelens van dien Juan zouden zyn, wanneer hy bevond, dat def yrouw, die hy beminde, weinig anders was darf een kind?" Ik was verontwaardigd en liet liet hem voelen. Ceneri nam weinig notitie van mijne op- gewonden stemming Hy bieefvoikomen kalm. „Dan is er nog een ander punt, dat. w(j niet over hot hoofd moeten zien. Faulines geval is naar myne opinie ver van hopeloos. Ik heb inderdaad altijd het huwelijk voor haar beschouwd als eene groote kans to meer voor haar herstel. Zoo hare verstandelijke vermogens tot op eene zekere hoogte weg zijn. ik geloof toch, dat zy langzamerhand kunnen terugkomen. Of wel, zy moesten oven schielijk terugkomen, als zy zo ver loren heeft." Mjjn hart sprong op by deze woorden van hoop. Hoo slecht ook jegens my gehandeld was door dien man, die my tot werktuig zyner baatzuchtige bedoelingen gemaakt had, zoo wilde ik toch met blydschap dien toestand aanvaarden, mits my maar eenige hoop go- geven werd. „Wilt gy my alles eens meedeelen om trent den toestand van mijne arme vrouw? Ik begryp nu, dat zy niet altyd zoo go weoet is." „Zeker niet! Haar geval is zeer byzonder. Eenige jaren geleden overkwam haar een sterke schok onderging zy opeens een groot verlies. Het gevolg was, dat het ver- ledene geheel uit haren geest werd ge PRIJ8 DER ADVERTENTIÊN i V.b 1—6 regol» f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Qroolere lettere naar plaatsruimte. Yoor bet incaeseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. licht nooit uitgevoerde, werken, t. w.stryk- quartet in Es, van Cherubir.i, Sonate voor viool c-n alt, van J. M. Eeclair (1697 1764), door de hoeren Timmner en Van Adelberg, en quintet voor piano, viool, alt, violoncel en contrabas, van Schubert (het zoogenaamde Forellen-quintet), waarin de contrabas-party zal worden vervuld door den heer J. P. Münch, eersten contrabassist van het Concertgebouw orkest te Amsterdam. De „Zwolscho Crt." van 18 Dec. schryft onder de rubriek „Kunstnieuws" het volgende: De bevallige, eenvoudige en van iedere pre tentie volkomen vryc wyze, waarop de Leidsche Muzenzonen (van het gezelschap C dur), die gisteren de goedheid hadden te Zwolle op te treden, do taak der liefdadigheid ten uitvoer brachten, welke zy zichzelven hadden opge legd, maakte een alleraangenaamsten indruk. Het doet goed do jeugdige geestdrift voor kunst verecnigd te zien met een voor het lijden hunner min begunstigde natuurgonooten gevoelig hart. Wy hebben alle reden huil voor huil edel streven en hunne schoi^ne gaven dankbaar te zyn en stemmen volkomen in met de hulde, hun door een Zwolsch com- milito en door den voorzitter der Buiten- sociëteit gebracht; wy hopen - en de woorden van dank, door een hunner gesproken, doen ons dit vermoeden dat zy woderkeerig tevreden zullen zyn inet de ontvangst, welko hun hier ten deel viel. Natuurlyk zou het. meer dan onkiesch zyn, hetgeen zoo gul werd aangeboden, aan criliek te onderworpen. Zy gaven wat zy hadden en wat zij gaven was voor dilettanten opmerkelyk genoeg Tech nische ontwikkeling en accuraat samenspel waren zeer te pryzen en de byval, aan do solisten geschonken, wel verdiend. Het spreekt wel vanzelf, dat do voordragenden, die blijk baar veel met elkaar op hunne kamers heb ben gemusiceerd, nog niet de kracht en de kunst 0111 die kracht te besturen en to nuan- ceeren bezitten, waarover hy moet kunnen beschikken, dio ais virtuoos in zalen optreedt, gelijk die, waarin gisteravond het concert werd gegeven. Byzonder boeide my - en ik zeg dit zonder in 't minst te kort te willen doen aan de verdienstelyke wyze, waarop de andere nummers werden gespeeld - de voor dracht van de Introduction en het Allegro tlcherzoso van llafT. Wy hopen dat zy, als zy hun tocht nog verder mochten uitstrek ken, overal een even dankbaar gehoor mogen «inden als hier en roepon hun, dio in meer dan een opzicht musarum alumni zyn. een vriendelijk vaarwel toe. wischt. Toen zy, na eenige weken ziek te zyn geweest, het bed verliet, was haar ge heugen totaal weg. Plaatsen herkende "zij niet, vrienden waren vreemdelingen voer haar geworden. Haar geest was, zooals gij zeidet, als die van een kind. Maar het verstand van een kind neemt toe, en, goed geleid, zal het hare ook wel toenemen." „Wat was de oorzaak van hare ziekte welke schok „Dat is eene van die vragen, welke ik niet kan beantwoorden." „Maar ik heb toch het recht, om het te weten 7" „Gy hebt het recht om te vragen en ik heb liet recht om het antwoord te weigeren." „Zeg my dan eens iets omtrent hare familie, hare botrokkingen 1" „Ik geloof niet, dat zy andere familie of betrekkingen heeft dan my." Ik deed nog andere vragen, maar kon er geene antwoorden uit krygen, welke het ver melden waard zouden zyn. Ik zou naar Enge land terugkeeren niet veel wyzer dan toen ik ei trok. Toch was er «k'ne vraag, waar omtrent ik volstrekt een duidelijk antwoord verlangde. Wordl vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 9