iDT
iliDL'
9765.
3Xaan<lao; £>1 December.
A°. 1891.
(Leze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
var, (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 19 December.
Feuilleton..
Aan 't ieven weergegeven
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leider, per 3 maandenf 1.10.
FrAitoc per post1.40.
Afebnóeriijke Noiuiüc-re0.Ü5.
Tweede Bind.
Tweede Hamer.
In de gisteren gehouden avondvergade
ring werd de beraadslaging voortgezet over
Hoofdstuk Waterstaat der Staatsbegrooting
voor 1802.
Bjj den post: bijdrage in de kosten van
ijsopruiming in hot Noordzeekanaal if 12,000)
werden door don heer Van Gijn, namens de
Commissie van Rapporteurs, tegen dio bijdrage
bezwaren ontwikkeld, omdat daarmedo in be
ginsel werd uitgemaakt dat de Staat geroepen
is in den winter voor den handel het water
open te houden. Do commisie wonschto eeno
grondige behandeling, liefst by suppletoire
begrooting.
Door den heer Ferf daarentegen werd do
bgdrage warm aanbevolen en gewezen op do
offers, welke de provincie Noord-Holland en
do gemeente Amsterdam zich getroosten.
De minister, den post verdedigende, deed
het licht vallen op het groote belang voor den
handel om hot Noordzee-kanaal open te hou
den, vooral met het oog op de concurrentie
met het buitenland.
De heer Conrad botwyfelde of de voorge
stelde middelen voldoende zouden zyn om het
kanaal open te houden, welke meening de
heer Van Gyn deelde, daarby nader op een
grondig onderzoek aandringende.
De heer Rutgers van Rozenburg raadde
ten sterkste de aanneming van het voorstel
aan, daarby betoogendo dat de Staat als ex
ploitant van het Noordzeekanaal dit ook bo-
vaarbaar behoort te houden.
De heer Conrad gaf als zyne meening to
kennen, dat het kanaal met 2 ploegen is
open te houden en, waar een man als de
heer Conrad dit zeide, verklaarde de heer
Yiruly de proef te willen nemen en verklaarde
deze zich voor het Regeeringsvoorstel. Even
eens de hoer Vrolik, die ook de ysopruiming
op hot Noordzee-kanaal van groot belang
achtte voor geheel het land en den handol.
Nog was de heer Van Gyn, weder namens
de Commissie van Rapporteurs sprekende,
niet geneigd voor het voorstel te stemmen,
op grond van het in deze te stellen antecedent.
Andere steden zoudon gelyke aanspraken
kunnen doen gelden en hier zou wel eens
toepasselijk kunnen worden het spreekwoord
„zien eten, doet eten". De Kamer bleek in
dezo het gevoelen van de Commissie van
Rapporteurs te deelen verwierp het Regeerings
voorstel met 46 tegen 35 stemmen.
Daarna kwam aan de orde art. 122, Raad
PRIJS DER ADVEIttJSNTIËN
Van 1C regels 1.05. Iedere regel mcor/"0.17j.
Grootcrc letters naar plaatsruimte. Voor lief
incasseurcn buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
van Toezicht op de Spoorwegdiensten, mot
het amendement van de Commissie van Rap
porteurs om het artikel te verminderen met
ƒ35,400. De bedoeling van dit amendement
is volgens toelichting van don heer Conrad
om do geheel veranderde inrichting van het
toezicht op de Spoorwegdiensten niet in de
begrooting, doch afzonderlijk te regelen.
De heer Famecombo Sanders vroeg een
gecombineerd rapport, bevattende een over
zicht van de uitkomsten der overdracht van
de Rijnspoorwegmaatschappij aan den Staat
wat het materieel betreft, en voorts of de
minister iets naders kon mededeelen omtrent
de plannen van de Holl. IJz.-Spoorweg-Maat-
schappij ten aanzien van het station Haarlem.
Zich niet verantwoord achtende, indien het
spoorwegtoezicht onvoldoende geregeld werd,
verklaarde de heer Kiolstra zich tegen hot
amendement en verzocht by den minister by
de samenstelling van den Raad van Toezicht
in overleg te treden met den minister van
oorlog omtrent de belangen der mobilisatie.
Daarna werden enkele districtsbelangen
onder 's ministers aandacht gebracht. De heer
Yan Yelzcn blyft nog altyd overtuigd, dat do
spoorwegovereenkomsten in hare gevolgen
gunstig zullen werken en acht ook verbete
ring van liet toezicht noodig. Spr. wyst even
wol op de klachten over de wyze van exploi
tatie van den spoorweg Leiden "Woerden
Utrecht, speciaal ten opzichte van den treinen
loop en de dienstregeling, waarbij in 'talgo-
meen niet altyd golot wordt op do belangen
van het publiek by een behoorlijk postverkeer.
Spr. hoopt dat de minister hieraan zyne aan
dacht zal willen wijden.
De heer Do Ram drong aan op verbouwing
van het station-Rozcndaal. Do heer Van
Karnebeek besprak de uit gesloten water
Yooiïvloeionde opstopping van het goederen
vervoer en gaf dienaangaande eenige wenkon,
terwijl de lieer Veegens, die de voorgestelde
sedert lang gewenschte reorganisatie van den
Raad van Toezicht zeer wenschelijk achtte,
de noodzakelijkheid betoogde om de trakte
menten van do ledon van den R v. T. te
verbeteren en een ingenieur aan te stellen
voor het toezicht op do spoorwegbruggen.
Ten slotte vroeg de heer Veegens of, wan-
neor de kredieten worden toegestaan, do Raad
van Toezicht goed is te organiseeren on
samen te stellen en of de minister in nadere
voorstellen nog eenigo denkbeelden van zyn
ambtsvoorganger wil verwezenlijken.
Voorts wees spreker nog op de wensche-
lijkheid van het leggen van dubbel spoor op
de lijn Zwollo Groningen cn Meppel.—Gro
ningen, althans op een gedeelte van die wegen,
in het belang van de veiligheid.
Do heer Mees drong aan op het maken
van een verbindingsweg tusschen Staats- en
Hollandschen Spoorweg (voormalige Rynspoor-
wog) te Rotterdam. De heer Van der Feltz
vestigde de aandacht op het belang van den
aanleg van den ontworpen Noordooster lokaal
spoorweg, welke een groot deel van Drente
en een aanzienlijk deel van Groningen in
verbinding moot brongen met het groote
spoorwegnet.
De heer Smeenge gaf eenige punten aan
betreffende do organisatie van den Raad van
Toezicht en verzocht wijders de dienstrege
lingen meer te doen strekken ten dienste van
het noorden. In verband met do jongste
spoorwegongelukken drong ook hy aan op
hot leggen van dubbelspoor op de lynen
Groningen—Zwollo en Zwolle-Meppel, terwyl
de heer Pyttersen klaagde over niet behoor
lijke rogeling van den rusttyd van het spoor
wegpersoneel.
Te 11 uren deed de heer Hintzen het
voorstel om de zitting to verdagen, welk
voorstel met het oog op do bijeenkomst
van do Eerste Kamer met 59 tegen 12 slem-
men werd verworpen. De beraadslagingen
werden dus voortgezet.
De heer Harte verzocht do aansluiting van
Grave aan het spoorwognot en vroeg of de
Regeering eon locaalspoorweg met een Ryks-
subsidio zou willen steunen.
De heer Van Nunen klaagde over de ge
brekkige dienstregeling op de lyr. 's Bosch
Waalwyk Lago Zwaluwo en het verkeer
met België.
De heer Zylma wenscht dat de aanleg van
tramwegen van lïykswege worde bevorderd,
en de heer A. Van Dodem vestigde de aan
dacht op de behoefte aan uitbreiding van do
Zondagsrust voor het spoorweg-personeel.
De minister beantwoordde vele wenschen.
Hot gemeentebestuur van Haarlem zal hy
booren over het spoorwegplan; aansluiting
to Rotterdam zal hy overwegen; hot mate
rieel wordt zooveel mogeiyk uitgebreid; Zon
dagsrust zal hy zooveel mogelijk bevorderen
in de middelen ter voorkoming van strem
ming in het vorkeer by gesloten water wil
de Regeering zich liefst niet mengen wanneer
de locaalspoorweg tusschen Groningen en
Drente eindpunten van spoorwegen verbindt,
I is 't niet twyfolachtig wie do concessie zal
krijgen
De minister verdedigde verder uitvoerig
zyn voorstel omtrent de roorganisatie van den
Raad van Toezicht. Hij meent dat er alleszins
redenen bestaan om zoo spoedig doenlijk de
voorgestelde reorganisatie in te voeren. Ein
delijk zeide de minister dat de Raad van
Toezicht na 1 Januari niet gclyk thans het
geval is met drie leden kan voortworken.
Omtrent de aansluiting van Grave zeide de
minister do mogelijkheid te zullen onderzoe
ken; voor subsidie zag hy geene reden.
De heer Zaayer stelde als amendement voor
om gelegenheid te geven den Raad van Toe
zicht voorloopig met een voorzitter te com-
pleteeren op oene jaarwedde van 6000
en het artikel uit to trekken op ƒ51,000,
wolk amendement werd verworpen met 39
togen 30 stemmen, nadat de Commissie van
Rapportours haar amendement had ingetrok
ken. De reorganisatie wordt zonder stemming
goedgekeurd. De overige daarop betrekking
hebbende amendementen van de Commissie
van Rapporteurs zyn vervallen.
Bij de Staatsspoorweg-begrooting voerden
nog het woord do heoren Bahlmann, over het
station Tilburg; Levy over den toestand van
de westelyke viaduct te Amsterdam. De mi-
nistor antwoordde eon en ander te onderzoe
ken en betoogde dat de toestand van de
viaduct, biykens de adviezen, niet zoo ge
vaarlijk is.
De begrooting word aangenomen en de
vergadering 's nachts te lialfeén geschorst tot
hedenmorgen te 11 uren.
Aan do universiteit alhier zijn de volgende
examens afgelegd: door mr. C. A. Bergsma,
lift csarnou voor den Indischen dienst; dool
den heer F. Beelaerls van Blokland, het
candiinats-examen in do rechten; door den
lieer O. F. A. M. Van Nispon tot Sevenaer,
liet doctoraal-examen in de rechten, endoorden
heer II. Over, het voorbereidend examen in
de goneeskundo.
Dezer dagen ontvingen Ilaro Majesteiten
van Nederlanders en afstammelingen van Ne
derlanders, gevestigd in Zuid Afrika, een adres
van hulde en van deelneming in het verlies,
dat Hare Majesteiten en geheel Nederland
heeft gotrotlen door hot overlijden van Zyne
Majesteit Koning Willem III.
Dit adres ging vergozeld van eon krans,
vervaardigd van Kaapsche bloemen, vervat in
eone fraai bcwerkto houten kist en bestemd
voor liet graf van wylen Z. M. den koning.
Gisteren werd deze krans op officieoio wijze
naar Dolft overgebracht.
DOOR
HUGH CONWAY.
3D.)
„Wat heeft die vriend van u die Ita
liaan, die Engelsch spreekt, met Paulino uit
te staan?"
Ceneri haalde de schoudors op en glim
lachte.
„MacariIk ben blijde dat ik daaromtrent
eenigszins volledig antwoord kan geven, mijn-
lieer Vaughan! Een jaar of twee vóór do
ziekte van Pauline dacht Macari, dat hy op
liaar verliefd was. Nu is hy woedend op mjj,
omdat ik haar heb laten trouwen. Hy zegt
dat hy slechts wachtte, totdat zy hersteld
zou zyn, om dan zijn geluk te beprooven."
„Waarom kon hy uwe plannen niet dienen,
zooals ik scbyn te hebben moeten doen?"
Ceneri keek my scherp aan.
-Hebt gy berouw, mynheer Yauglian?"
„Neen mits er maar eene kans, eene
kleine kans overblyft. Maar ik zeg u, dokter
Ceneri, gy hebt my schandeiyk om den tuin
geleid."
Ik stond op, om afscheid te nemen.
Daarop sprak Ceneri met meer gcvool dan hy
tot dusverre gedaan had.
„Mynheer Vaughan", zeide hy, „oordeel
niet te streng over my. Ik geef too dat ik
niet goed jegens u gehandeld heb. Maar er
zyn dingen, waar gy niet van rveet; ik moet
u meer zeggen dan ik voornemens was. Do
verzoeking om Pauline in eene ryke, onbe
zorgde positie te zien, was onweerstaanbaar.
Ik ben liaar debiteur voor eene groote som.
Er is eon tyd geweest, dat zy vyftig duizend
pond bezat. Dat alles is door my uit
gegeven."
„En gy beroomt u daar op!" zeide ik bitter.
Hy maakte eene zwierige beweging met
de hand.
„Ja, ik durf het wel zoggen! Ik heb het
alles uitgegeven voor do viyheid van Italië.
Het geld was onder myne berusting; myn
eigen vader, myn eigen zoon zou ik niet ont-
zion bobben, zou ik dan haar geld onlzion
hebben voor zulk een doel? Tot denlaatsten
duit toe heb ik het besteed aan de groote
zaak, en het werd goed besteed."
„Het was toch eene diefstal jegens
eene wees."
„Noem het zooals gy wilt 1 Gold moest er
wezen. Waarom zou ik myne eer niet even
goed over hebben voor myn land, als
ik er myn leven voor ovor had?"
„liet helpt nu niet meer daarover te spre
ken die zaak is geschied."
„Ja, maar ik vertel het 11, om u to doen
begrypen waarom ik voor Paulino een goed
heenkomen wonschto. Bovendien, mijnheer
Vaughan" hier werd zijne stem fluiste
rend „ik had haast. Ik moet eeno groote
reis ondernomen, eeno reis, waarvan ik niet
weet waar zy eindigen zal, veel minder wan
neer ik zal terugkomen. Ik twyfel er aan.of
ik er anders wel in toegestemd zou hobben
u te spreken. Maar het laat zich aanzien dat
wy elkander nooit woer ontmoeten zullen."
„Gy wilt zeggen dat gij betrokken zyt in
een komplot of samenzwering?"
„Ik wil zeggen wat ik gezegd heb, niet
meer on niet minder. Ik zeg u thans
vaarwel 1"
Hoe boos ik ook op den man was, kon
ik de hand niot weigeren, welke hy my
aanbood.
„Vaarwel!" zeide hy, „misschien zal ik u
over een paar jaar eens cchryven om te
hooren of myne voorspelling uitgc-komon
is met betrekking tot Paulines herstel;maar
doe geone nasporingen naar my, zoo ik niet
scliryf."
Zoo namen wy afschoid. Het rytuig wachtte
om my naar het hotel torug te brengen. Op
myn weg derwaarts reed ik den manvoorby.
dien Ceneri Macari had genoemd. Hy wenkte
den koetsier om op te houden en instappende
ging hy naast my zitten.
„Hebt gij den dokter gesproken, mynheer
Vaughan?" vroeg hy.
„Ja, ik kom juist bij hem vandaan."
„En gy hebt alles vernomen, hoop ik, wat
gy wenschtot te weten."
„Vele vragen ten minste heeft hy mij be
antwoord."
„Maar niet allen. Ceneri zou ze wel niet
allen beantwoorden."
Hy lachte en zyn lach was cynisch en
spottend. Ik zweeg.
„Hadt gij my govraagd", ging hy voort,
„ik had u meer gezegd dan Ceneri."
„Ik bon naar Ceneri gegaan, om al die
informaties to nomen, welke hy ruy goven
kon omtrent don zielstoestand myner vrouw,
waarvan gy ook kennis draagt, geloof ik.
Zoo gy iots weet wat my van dienst kan
zyn, dan verzoek ik u het my to zeggen."
„Hebt gy hem naar de oorzaak gevraagd
„Ja. Hy zeide my, het was een schok
geweest."
Worcti vefvnhd.)