LEIDSCH |1| DAGBLAD. N°. 9764. Zaterdag 19 December. A0, Ol. §eze' Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 18 December. Feuilleton. Aim 't loven weergegeven PRIJS DER ADVERTENTIÈN V*n 16 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor heé incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. ber des morgens in de afdeelingen te onder zoeken de wetsontwerpen, welke vóór 1 Januari behandeld moeten worden en de beraadslaging over de Indische begrooting aan te vangen dienzelfden dag des namiddags te 2 uren. Men meldt ons uit LisseYan don cursus tot opleiding in de vrye- en orde-oefeningen van de gymnastiek, gehouden onder leiding van den lieer C. Brands, hoofd eener open bare lagere school uit gemeente Haarlem mermeer, z(jn van de 25 deelnemers 20, d. i. 80 pCt., geslaagd. Wel een bewys, dat hier de leiding aan bekwame handen was toevertrouwd! In de te 's Hage gehouden vergadering van den Geneeskundigen Raad van Zuid-Hol land is breedvoerig gesproken over den typhus te Scheveningen. De inspecteur van het Ge neeskundig Staatstoezicht deelde mede dat het aantal sterfgevallen aan die besmettelijke ziekte weinig is en dat de ziekte een goed aardig verloop heeft; dat er vooruitzicht be staat op plaatsing van eene barak te Sche veningen tot afzondering van lijders en de onbewoonbaarverklaring van ongezonde krotten wordt onderzocht. De bron der besmetting was niet opgespoordverondersteld werd dat de kiem was overgebracht door visschers uit Engeland. In Den Haag waren ook eenige gevallen geconstateerd, die vermoedelijk waren over gebracht uit Scheveningen. Er werd vertrouwen uitgesproken in de wijze van handelen van den inspecteur, doch van verschillende zjjden werd aangedrongen op krachtige aanwending van desinfectie- maatregelen en het isoleeren der lijders. Eveneens werd in den Raad gewezen op het gevaarlijke van het op elkaar begraven van te veel lijken. Het Haagsche gemeente bestuur zal hierover worden aangeschreven. De secretaris, dr Tellegen, bracht een voor- loopig verslag uit omtrent het onderzoek naar de oorzaak der kindersterfte in het 1ste levensjaar. De conclusie was, dat de oplossing van deze belangqjke aangelegenheid ligt op den weg van den Staat, niet van het Geneeskundig Staatstoezicht, omdat hier sociale toestanden eene groote rol spelen. De vergadering benoemde eene commissie om in de volgende vergadering een definitief besluit voor te stellen. Tot leden werden benoemdde rapporteur dr. Tellegen en dr. Yroesom de Haan het derde lid later aan te wijzen. Uit mededeelingen omtrent het heerschen van influenza bleek, dat de ziekte in den omtrek van Schoonhoven en Gorkum vrij hevig heerscht, maar dat in andere steden der provincie weinig gevallen zijn geconstateerd. Maatregelen vanwege het Staatstoezicht, om de verspreiding tegen te gaan, werden nog niet noodig geacht. In 1874 verscheen bij den heer J. Odé, te Schiedam, een werkje, getiteld: „Bezoek aan Neerlandsch Oost-Indië, leerboek voorde lagere school, burgeravondschool en het huis gezin, door J. Wyma en J. C. Sander". Prof. Yeth schreef er eene voorrede by, welke van zijne ingenomenheid getuigde; thans heeft een vijfde druk het licht gezien in twee deeltjes, gewijzigd naar de eischen des tijds en vermeerderd mot eenige schetsen over West-Indié. Wy twijfelen niet, of dit in zyne soort eenige werkje zal ook in deze gedaante hartelijk welkom worden geheeten. By koninklijk besluit is benoemd tot 'notaris binnen het arrondissement Utrecht, ter standplaats de gemeente Utrecht, J. J. Walland, candidaat-notaris te Zeist. De heer "W. J. Van der Min, arts, benoemd en aangesteld tot officier van gezondheid 2de kl. by het personeel van den geneeskundigen dienst van het leger in Nederlandsch-Indië. Aan den heer E. A. Haitink, oud-luit.-kol. der genie van het leger in Ned. Indiö, chef van het technisch bureau bij het departement van koloniën, vergunning verleend tot het aannemen van het ordeteeken van de 2de kl. der Kroonorde van Pruisen. By koninklyk besluit is benoemd tot burgemeester der gemeente 's-Heerenhoek, J. G. P. Timans, secretaris dier gemeente. Mr. C. P. Donker benoemd tot burgemeester der gemeente Sybekarspel. De heer B. Van Utteren, arts, met ingang van 21 dezer, benoemd tot officier van gez. 2de kl. by de zeemacht. Met 1 Januari a. s. aan de schippers by 's Rijks werf te Amsterdam, J. Adolfs en W. H. Aarends, op hun verzoek, ter zake van vyf en-zestigjarigen ouderdom, eervol ont slag uit 's Ryks dienst verleend, behoudens toekenning van het pensioen, waarop zy vol gens de wettelyke bepalingen aanspraak hebben. Verleend de volgende pensioenen, als aan mr. G. De Vries Az., lid van den Raad van State, 685A. Van der Staal, commies lste kl. bij 's Ryks belastingen, 496; J. Hulsebosch, id., ƒ453; K. Bodeveld, id., ƒ484 J. H. Keijenberg, wed. A. P. Van der Marck, directeur van het postkantoor te Roermond, 575; A. Hemsing, wed. H. ofH. H. Hoving, brievengaarder, ƒ69; F. W. J. Tharnor, wed. A. Graalman, commies 2de kl. bij 's Ryks belastingen, 236N. Huttjes, zich ook schrij vende Hutjes, wed. J. Lipjes, lichtwachter by 's Ryks kust verlichting op Vlieland, 213; M. Van Dijck, dochter van wijlen den tele grafist der 2de kl. "W. F. of F. W. Van Dijck en M. B. Janssen, 56. Aan den kapelmeester "W. Van der Linden, van het regiment grenadiers en jagers, ver gunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder 4de klasse der Kroonorde, hem door don keizer van Duitsch- land, koning van Pruison, geschonken. De bode bij het departement van koloniën J. W. F. Hoos, op zyn verzoek, met ingang van 1 Januari 1892, eervol uit's lands dienst ontslagen. Pensioenfonds. Naar aanleiding der in de afdeelingen van de Tweede Kamer gemaakte opmerkingen betrekkelijk de begrooting van het weduwen- en weezenfonds voor 1892, deelt do minister van financiën mede, dat het bedrag der tot dusver toegekende en der voorgedragen weduwen- en weezenpensioenen thans is ge stegen tot f 465,346 en alzoo ongeveer ƒ191,000 minder dan het daarvoor door prof. Van Pesch voor 1891 geraamd bedrag van 657,000. Deze voorloopige uitkomst versterkt het vertrouwen, dat de indertijd door den hoogleeraar gedane bewering, dat, al werd aan de weduwen en weezen van vóór 10 Dec. 1888 overleden ambtenaren pensioen toege kend, de som van 3y2 millioen, welke te dien einde voorwaardelijk aan het fonds werd afgestaan, op hot wettelijk bepaalde tijdstip (1896) aan den Staat zou worden terugbetaald. Hot fonds wordt alzoo niet bovenmatig ge drukt door de ten behoeve der „oude wedu wen" gemaakte bepaling. Met de directie van het fonds is de Min. overtuigd van de noodzakelijkheid om de beschikbare gelden ten spoedigste ten bate van het fonds te beleggen. In verband daar mede wordt by eene nota van wijziging voor gesteld het by de begrooting voor 1892 oor spronkelijk uitgetrokken krediet voor aankoop van inschrijvingen reeds nu met 650,000 te verhoogen, waartoe de stand der begrootings- rekening in staat stelt. Daardoor zal de mo gelijkheid ontstaan om het volle bedrag, het welk het weduwen- en weezenfonds op 1 Jan. a. s. van den Staat te vorderen zal heb ben, dadelijk te beleggen. PRIJS DEZER COURANT; foor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post.. 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Twror/p ft/rrr!. In de zaal in het Noordeinde alhier had gisteravond de aangekondigde „groote demon stratie" plaats, het „groot welkom" aan kolonel en mevrouw Oliphant Schoch, als nieuwe leiders voor Holland. Ondanks Sequah's eerste séance, was de zaal geheel bezet zoo door Heilssoldaten van beiderlei kunne in Heilssoldaten kostuum of in gewone kleedy, als door niet-ingelyfden bij het Leger, gekomen uit „belangstelling" in het Leger des Heils en niet alleen uit „nieuwsgierigheid", zooals kolonel Oliphant ten minste verklaarde. Er werd gebeden, gedankt en veel gezon gen, de solo's door mevrouw Oliphant, die tevens de gitaar bespeelde. Er werd een ge deelte uit den Bybel gelezen (uit Openbaring 3), gevolgd door eene bespreking naar aan leiding daarvan. Een welkomstlied aan kolo nel en mevrouw Oliphant op de wyze van „O schitt'rende kleuren van Nederlands Vlag" ging het spreken van den kolonel en zyne echtgenoote, die dertien verschillende landen bezocht hebben, vooraf. De mededeelingen over hunne lotgevallen en in het algemeen over hetgeen het Leger gedaan heeft en doet, konden interessant genoemd worden, maar waren te uitgebreid en zyn by velen reeds te bekend, om ze hier weer te geven. De kolonel, die reeds aardig Hollandsch begint te spreken, al is h(j eerst zeer kort in ons land, verlangde geene critiek en geeft ook, volgens zyn beweren, niet veel om critiek. "Waren wy geenszins van plan het door hem in het Engelsch gesprokene, door een Heilssoldaat vertaalde, te beoordeelen, wij onthouden er ons nu ook van uit te spreken of de zang o. a. al dan niet fraai en of het compliment aan een student, die even sprak, te haastig gemaakt was of niet. Wy vermelden alleenlyk nog dat er ge .collecteerd werd met diepe borden, dat het "koor niet zeer krachtig zong, dat er niet veel ambitie bestond om eene photographie van de kolonels-familie aan te schaffen, en dat ei eene voorbeeldige orde heerschte, waarvan een aan de zaaldeur staand politie-agent getuige was. Gelyk gemeld is, zyn de leden van de Eerste Kamer der vStaten Generaal ter ver gadering bijeengeroepen tegen Maandag 21 dezer, des avonds te halfnegen. Het voornemen bestaat, Dinsdag 22 Decern DOOB HUGH OOiNWAY. 32.) ZESDE HOOFDSTUK. Onvoldoende antwoorden. Ik reisde zoo snel. als de stoom my voeren kon naar Genève. Daar aangekomen, begon ik mj) terstond te informeeren naar dokter Ceneri. Ik had gehoopt dat hij gemakkelijk Ste vinden zou zijn. Uit zijne woorden had ik upgemaakt, dat hjj praktizeerend geneesheer was in die stad. Indien dat het geval was, moesten vele menschen hem kennen. Maar óf h(j had mjj misleid, óf ik had hem ver keerd verstaan. Verscheidene dagen lang informeerde ik mi) links en rechts; vroeg overal rond; maar niemand ter wereli kende den man. Ik ver voegde mjj bjj alle dokters van de plaats; maar geen van allen wist iets van zulk een collega. Ten laatsto begreep ik dat hij een geflngeerden naam had opgegeven, of dat Genève niet zijne woonplaats was. Hoe onbe kend een dokter ergens mag zjjn, sommigen van zijne beroepsgenooten in dezelfde plaats kennen hem toch wel. Ik besloot naar Turjjn te gaan en daar mijn geluk te beproeven. Het was op den avond, dat ik mjj voor genomen had te vertrekken. Ik dwaalde nog wat rond met een beklemd hart, mijzelven opdringende dat ik te Turijn meer succes zou hebben, toen ik een man aan de overzijde van de straat zag voorbijgaan. Daar mij zjjn geheele voorkomen bekend voorkwam, stapte ik de straat over om hern meer van nabij te zien HU was gekleed in het gewone kostuum van een Engelschman op reis; ik dacht dus eerst dat ik mU vergist had; maar neen, ik had toch gelyk. Hoewel hU thans anders gekleed was, her kende ik hem toch, toen ik naderby kwam. Het was de man, met wien Kenyon woorden had gehad voor de deur van do San-Giovani- kerkde man, die ons kwalyk genomen had, dat we onze bewondering uitspraken over Paulines schoonheid do man, die arm in arm met Ceneri was heengegaan. De kans was te schoon, om die te laten voorbijgaan. Hy zou althans wel weten waar de dokter te vinden was. Ik veronderstelde dat zijn herinneringsvermogen aangaande men- schelijke gezichten niet zoo sterk was als het mijne; dat hjj my niet herkennen zou als te zyn een van de beide heeren, die hem toen minder aangenaam bejegend hadden. Ik ging op hem toe en den hoed afnemende, ver zocht ik hem mji even te woord te staan. Ik sprak in het Engelsch. Hy wierp een snellen, scherpen blik op mytoen myn groet beantwoordende, zeide hy in het Engelsch dat hy tot myn dienst was. „Ik tracht het adres te vinden van een heer, die hier woont, geloof ik. Misschien zoudt gy my kunnen helpen." HU lachte. „Als ik kan, heel gaarne, maar daar ik ook een Engelschman ben en hier weinig menschen ken, vrees ik, dat ik u niet van dienst kan zyn." „Ik zou zeer gaarne het adres weten van zekeren dokter Ceneri." Do plotselinge beweging, welke hy maakte, toen by den naam hoordede oogopslag byna van vrees, dien hy op my wierp, deden my duideiyk zien dat hy den naam kende. Maar aanstonds herstelde hy zich. „Ik kan my dien naam niet herinnoren. Hot spyt my, maar ik kan u niet helpen." „Maar", zeide ik toen in het Italiaansch, „ik heb u in zijn gezelschap gezien." Hy gluurde boosaardig. „Ik ken niemand van dien naam. Goeden morgen!" Hy lichtte zyn hoed en ging heen. Maar zoo wilde ik hem niet uit het oog verliezen. Ik verhaastte myn tred en ging naast hem voort. „Ik moet u verzoeken my te zeggen, waar ik hem vinden kan. Ik moet hem spreken over eene belangryko zaak. Het helpt u niet, te zoggen, dat gy hem niet kent." Hy liep wat langzamer en bleef vervol gens staan. „Mynheer, gy zyt zeer lastig; wat voor reden hebt gy, om te zeggen, dat ik den man ken, dien gy zoekt?" „Ik zag u gearmd met hem gaan." „Waar, mag ik vragen?" „In Turyn verleden voorjaar; voor do San-Giovani-kork." Hy keek my oplettend aan. „Ja, ik herinner my nu uw gezicht. Gy waart één van die twee jongelieden, die eene dame beleedigden en die ik zwoer te zullen straffen." „Er werd niets kwaads mee gemeend, maar al ware dat zoo goweost, daar zoudt gy nu overheen kunnen stappen." „Niets kwaads! Ik heb er wel eens een het licht uitgeblazen om minder dan wat uw vriend my toevoegde," Vervolo ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5