M°. 9754
Dingdag 8 December.
A0. 1801.
feze (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Militie en Schutterijen.
Leiden, 7 December.
Feuilleton.
Aan 't leven weergegeven
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
▼oor Ldidon per 3 maanden.ƒ1.10.
Franco per post1.40.
Ai>.onderliïk« Nomtners0.05.
PRIJB DIB AD VERTENTDÉN
Van 16 regela f 1.05. Iedere regel meer ƒ0.17}.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het
mc&sseeron buiten do stad wordt ƒ0.10 fcorokczL
Het afdeelingsverslag der Tweede Kamer
is verschenen over do wetsontwerpen tot
tydelüke versterking van de nationale militie
«n tot wijziging van de schutterij wet.
In de eerste plaats gaven by het onderzoek
daarvan verscheidene leden hunne teleurstel
ling te kennen over het uitblijven van eene
definitieve rogeling der levende strijdkrachten.
Men achtte het, aangezien het gevaar voor
oorlog voortdurend blijft bestaan, onverant
woordelijk langer in dezen staat van zaken
te blijven berusten. Men had dan ook, na do
reeds gevoerde beraadslagingen en genomen
'beslissingen, onverwijld een nieuw definitief
voorstel van deze Regeering verwacht. Hoewel
van andere zijde gewezen werd op het om
vangrijke van deze regeling, zoodat tijdelijke
maatregelen onvermijdelijk schijnen, achtten
vele leden het toch noodig, dat de Regeering
zich nader zou verklaren omtrent de strekking
der regeling,, die zij beoogt, en omtrent het
•tijdstip der indiening daarvan.
Inmiddels was de groote meerderheid van
oordeel, dat do nu voorgestelde maatregelen
niet beantwoorden aan het karakter van nood
wetten, dat zij geenszins gevorderd worden
door den nood van het oogenblik en in be
staande regeling der strijdkrachten vrij diep
ingrijpen. Daarom gaf men der Regeering in
overweging op hare voorstellen terug te komen
•an zich te bepalen tot het voordragen van
aene verlengingswet in gewijzigden vorm;
met dien verstande, dat daarmede gepaard
ging eene wijziging van art. 6 der militiewet,
welke verlenging van diensttijd mogelijk maakt
zonder het bewijs te vorderen, dat de omstan
digheden, welke daartoe nopen, als buitenge
wone zijn te beschouwen.
Enkele leden waren zelfs van oordeel, dat
-slechts eene Kamer, gekozen na eene op
breeder grondslag gevestigde regeling van het
kiesrecht, bevoegd zou zijn tot zulke maat
regelen mede te werken.
Andere leden waren evenwel van oordeel,
dat de voorgestelde wetswijzigingen de voor
keur verdienen boven eene jaarlijks terug-
keerende beslissing over de verlenging van
den militiediensttijd, terwijl tegen vertraging
van de indiening van definitieve voorstellen
ook een waarborg gevonden zou worden hierin,
dat de verouderde toestand met betrekking
tot de schutterijen toch op den duur zou
blijken onhoudbaar te zijn.
Voor vele leden was het ook een bezwaar,
•dat deze voorstellen niet strekken tot invoe
ring van den persoonlijken dienstplicht, h. i.
een noodzakelijk complement van de verlenging
van den diensttijd, omdat daardoor do bezwa
ren van het stelsel van plaatsvervanging nog
vermeerderen. Een groot aantal leden zou dan
ook slechts onder voorwaarde, dat de afschaf
fing der plaatsvervanging in het militie ontwerp
alsnog werd opgenomen, zich daarmede ver
eenigen.
Vele leden meenden, terwijl zy bevreem
ding er over te kennen gaven, dat de minister
van oorlog, voorstander van groote contingenten
en korten diensttijd, een voorstel tot verdub
beling van den diensttijd had gedaan, dat op
die wijze toch niet veel meer voor versterking
zou zijn verkregen dan door bestendiging
van de thans geldende verlengingswet.
De daaraan ontleende bedenkingen leidden
tot het besluit, dat toevoeging van drie lich
tingen, bestaande uit sedert jaren niet meer
geoefende manschappen, zonder behoorlijke
voorziening in kader, kleeding, uitrustingen en
bewapening, niet als eene werkelijke verster
king dor weerbaarheid kon worden aange
merkt. Daarbij komt toeneming van de onge
lijkheid van den druk der persoonlijke lasten
en de terugwerkende kracht voor de reeds
ingeschreven lichtingen, welke mede als be
zwaar gold. Wat de verzwaring van lasten
betreft, deden sommigen echter opmerken,
dat deze alleen in oorlogstijd was te vreezen.
Het vond ook afkeuring, dat de minister
van oorlog zijne denkbeelden omtrent den
eersten oefeningstijd reeds nu wenschto in
praktijk te brengen.
Ten slotte werd gevraagd, of de minister,
als de gevraagde verlenging wordt toegestaan,
voornemens is in de bestaande organisatie
van het leger geene verandering te brengen
en of hij van oordeel is dat die verlenging
Nederland in staat zal stellen zich tegen aan
vallen op zijne onafhankelijkheid of zijne
neutraliteit behoorlijk te verdedigen.
Terwijl geklaagd werd over gemis aan toe
lichting van de dienstverlenging voor dezee
miliciens, werd, wat de schutterijen aangaat,
in het breede de meening ontwikkeld, dat
deze voorstellen ten gevolge zouden heb
ben, dat de militaire waarde der schutterijen,
die toch over het algemeen niet hoog ge
schat wordt, nog eene gevaarlijke vermin
dering zal ondergaan door het voorstel om
hen, die gedurende vijf jaar bij het leger en
gedurende vier jaar bij de zeemacht gediend
hebben, in vredestijd van den dienst als
schutter vrij te stellen.
De Commissie van Rapporteurs (bestaande
uit de heeren Rutgers van Rozenburg, Land,
Schimmelpenninck Van der Oye, v. d. Feltz
cn Guyot) vat de beschouwingenwelke uil de
afdedingen zijn gerapporteerdten slotte hierin
samen, dat het -wetsontwerp tot tijdelijke ver
sterking van de militie op den bijval van de
meerderheid der Kamer kwalijk rekenen kan
tenzij het öf tot eene zuivere noodwet omge
werkt, öf met de vereischte bepalingen tot in
voering van den persoonlijken dienstplicht aan
gewild wordt.
Nog werd gevraagd of de Regeering het
schutterij-ontwerp zal handhaven als het mi
litie-ontwerp mocht verworpen worden.
By het verslag zijn gevoegd: lo. eene nota
van den heer Schimmelpenninck v. d. Oye,
houdende beschouwingen en becijferingen over
de sterkte van de legermacht, die do Reg.
beoogt, waaromtrent bij den steller verschil
lende twijfelingen zijn gerezen2o. eene nota
van den heer Schaepman, in hoofdzaak strek
kende om het z. i. buitengewoon karakter
dezer niet uit buitengewone omstandigheden
geboren „noodwet" aan te geven. Bij hem
is do vraag gerezen, of niet feitelijk de Reg.
langs dezen omweg tot don persoonlijken
dienstplicht komt, ook en vooral wegens den
zwaarderen druk, die nu zou ontstaan voor
hen, die nog minder dan te voren by machte
zouden zijn plaatsvervangers te stellen.
Daardoor zou aan landbouw en nijverheid
onmiskenbaar schade worden berokkend, en
zoo zou de toenemende beweging naar den
persoonlijken dienstplicht haren oorsprong heb
ben in den wrevel en den nyd der bena
deelden.
Heden is aan do universiteit alhier de heer
D. J. Don Beer Poortugael, gob. te 's-Graven-
hage, bevorderd tot doctor in de rechtsweten
schap, met academisch proefschrift, get.
„Opmerkingen naar aanleiding van Art. 284,
Wetb. v. Strafr."
Aan dezelfde universiteit is het doctoraal
examen in de godgeleerdheid afgelegd dooi
den heer P. Eldering.
Den lsten Januari a. s. worden van de
Kweekschool voor Zeevaart alhier 32 jongens
overgeplaatst op Hr. Ms. opleidingsschip „Ad
miraal Van "Wassenaer", te Amsterdam.
Examen middelbaar onderwijs. Wiskunde
K i. Geslaagd de heer H. Gouwentak, uit
Leiden.
Door den minister van oorlog is ten
behoeve van de menages der verschillende
troepen in de militaire afdeeling Utrocht con
tract gesloten voor de levering van rjjst met
den heer J. A. De Heus, te Leiden, a f 12.39
per 100 KG.
De r^jst wordt ook door dien heer geleverd
in de 1ste en 2de militaire afdeeling voor
denzelfden pr\js als in eerstgenoemde afdeeling.
By de heden gehouden openbare verkoo-
ping van cokes, in partyen van 100, 50, 10
en 5 hectoliters, waren de pqjzenf 48,
f 24.50, f 5.10 en f 2.55.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Nieuw-York en Baltimore,
door middel van het stoomschip „Schiedam",
van Amsterdam vertrekkende. Ten postkantore
alhier moeten de brieven enz. uiterljjk Dinsdag
avond om 10.15 bezorgd z\jn.
De wjjze van verzending behoort duidelyk
op hot adres vermeld te worden.
Ds. D. J. Karres, predikant te Gene-
muiden, heeft voor hot beroep naar Noordwyk-
Binnen bedankt.
Morgen, 8 dezer, beginnen te Hoofddorp
de vr\je militaire oefeningen in den wapen
handel door jongelieden van 17 19 jaren.
Twaalf hebben er zich aangemeld.
De „Spectator" wil een „lotterkundig"
plebisciet houden. Do lozers moeten vóór 20
December opgeven, welke 10 Nederlandsche
werken uit deze eeuw hen hot meest hebben
geboeid. De uitslag zal in het 1ste nummer
van 1892 worden medegedeeld, als een beeld
van den letterkundigen smaak in ons land, in
de laatste jaren dezer oeuw. Do opgaven
moeten ondertoekend worden ingezonden.
|Tr' irrrV L- ie--,)"1-'
niet „een pfuoond 1 iel over de waarde uur
werken te zullen verkrijgen."
Tot leeraar in de Hebreeuwsche taal aan
het gymnasium te Tiel is benoemd dr. J.
Herdorsehee, pred. aldaar.
Ter aanvulling van het in het vorig
nommer meegedeelde bericht omtrent de ver
plaatsing der Duitscho Oost-Afrika-lijn van
Rotterdam naar Amsterdam wordt aan het
„Hbl." nog uit Rotterdam gemeld, dat de
booten voortaan alleen uitgaande Amsterdam
zullen aandoen. Thuiskomende blijven zij
echter op Rotterdam varen, daar dit dan ook
niet anders kan door het contract met het
Duitsche Rijk. Dat uitgaande Amsterdam is
gekozen is een gevolg daarvan, dat de voor
naamste inlaadstor der Maatschappij, nl. de
Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij, te
Amsterdam verblijf houdt.
Naar de „N. R. C." verneemt, ontraadt
do meerderheid der commissio in Zuid Holland,
DOOR
HTJGrH CONWAY.
12.)
„Maar toch heb ik nog nooit beleefd, dat
iemand zoo lang daarna buiten kennis bleef
zeide zy„doe het toch nooit weer, jonge
heer", voegde zy er by.
Ik trachtte niet hare vermoedens te be-
stryden. Priscilla was juist niet de persoon
bij uitnemendheid, aan wie ik de avonturen
van den nacht wenschte toe te vertrouwen.
Verreweg het eenvoudigste was, niets te zeg
gen, en haar maar te laten begaan in het
maken van conclusies, welke wellicht niet
zoo geheel onnatuurlyk waren.
„Nu, ik zal het niet weer doen", zeide ik.
„Geef my nu maar een kopje thee met een
boterhammotje."
Zy ging heen om het te halen. Niet dat
ik trek in eten had, ik wenschte slechts
eenige oogenblikken alleen te zijn, om eens
na te denken na te denken, voor zoover
myn bonzend hoofd het zou toelaten.
Ik riep my voor den geest al wat er ge
beurd was sedert ik het huis waa uitgegaan
de opgewonden nachtwandeling, den dronken
geleider, het lied, dat ik had hooren zingen,
en daarna die vreeselyke, sterk sprekende
geluiden en aanrakingen. Alles stond my
helder voor den geest tot op het oogenblik,
dat de slaapdrank my werd ingegeven; van
hetgeen er na dien tyd met my gebeurd
was, wist ik niets.
Uit Priscilla's verhaal bleek my duidelyk,
dat ik in dien bewusteloozen staat tot op een
aanmerkelyken afstand was weggevoerd en
neergelegd op den hoek eener straat, waar de
politie my gevonden had. Ik doorzag het
listige overleg. Ik was bewusteloos wegge
voerd en neergelegd, ver van de plaats, waar
do misdaad gepleegd was, waarvan ik ge
tuige geweest was; zoodoende moest het
verhaal, dat ik er van zou doen, onzinnig,
ongelooflyk schynen.
Vervolgens dacht ik aan het afgrijselyke
van dat vocht, dat my over de hand gevloeid
was, toen ik neergohouden word op den ver
moorde. Ik riep Priscilla.
„Kyk eens", zeide ik, terwyl ik haar mijne
rechterhand voorhield; „is die hand schoon?
Was zy schoon, toen gy my vondt?"
„Schoon? "Wel neen, jongeheer*?'
„Vat voor vuil was er Ge B?:ïld?"
vroeg ik eenigszins driftig.
„Zy was vol straatvuil, alsof gy in do goot
gekrabd had. Het eerst wat ik deed was u
de handen en het gezicht af te wasschen. Ik
dacht, dat zou u des te eerder weer bybren-
gen dat is gemeenlijk het geval, weet u."
„Maar myne mouw, myne hemdsmouw,
de rechtermouw, kyk eens, of die ook vuil is."
Priscilla lachte.
„Ge hadt in het geheel geene rechtermouw
meer; die hadden ze u afgescheurd of afge
sneden. Uw arm was bloot tot boven den
elleboog."
Elk spoor van bowys van hetgeen ik ver
halen zou als gebeurd te zyn, verdween stuks
gewijze. Niets zou er voor pleiten dan de be
wering van een blinde, die in stilte in hc.t
holst van den nacht zyn huis was uitgegr^r
en die verscheidene uren later op gre»
afstand weer gevonden was, en wel
eeri toestand, dat de bewakers der
zedelijkheid verplicht waren he
te nemen.
Met de gemoedbezwaren^
zulk eene misdaad kon, J enfec aP van
zv.'tfgen. Des anderen t" 0n,mo°?1"k
bekomen van de W3S !k eel
J .rtjikselen van den slaap-
drank en r-a ryp ovcr]cg zon(1 ]k om
l zacixwo^njgmer.
Hij was tevens een vriend, in wisn ik
jten
.n zulk
openbare
in arrest
vertrouwen stelde; ik besloot my aan zijn
raad te houden.
Al heel spoedig bespeurde ik echter, dat
het een hopeloos ondernemen was, hem tu
willen overtuigen van de waarheid van het
geen ik verhaalde.
Hy luisterde aandachtig toe, terwyl hy nu
en dan inviel met „w.^ Welof „Hemelsche
goedheid Iof js vrceseiyk!" en andere»
dergelyke uitroepen van vorbazing; maar ik
wist dat (,y maar wat met my heeapraatte.
en de, "heele zaak als eene zinsbeg®eehaliïiS^
ho'schouwde, Zonder twHfijl had Re" h
eerst Bosgtoken cn verteld wat zy wist!
ongelovigheid hinderde myderhalve
„eide ik "hem eonigszins bits, dat ik over dn
zaak niet verder spreken zou.
„In uwe plaats zou ik dat ook maar niet
doen", zeide hy.
„Gelooft ge me niet?" vroeg ik.
„Ik geloof wel", antwoordde hy, „dat gy
dat alles wel gezien cn beleefd hebtmaar
als ik myne opinie ronduit zeggen zal, dan
geloof ik tovons, dat gy in uw slaap zjit
opgestaan en uitgegaan, en hot toen ge
droomd liobt."
(Wordt vervolgd