Gcmeugd Nieuws».
In de Stadszaal had gisterarond
de aangekondigde voorstelling plaats van de
heeren ChréÜonni en Yerbeck.
Laatstgenoemde opende do eerste en tweede
afdeeling van liet programma met eenige
werkzaamheden op hot gobied der goochel
kunst, waarmede hij biyken gaf van buitenge
wone handigheid. Enkele toeren, ook óp verder
gebied tot dit vak behoorendo, waren nieuw
en lokten daarom des te meer de toejui
chingen van het vry talrijke publiek.
De heer Chrttienni oogstte met het zingen
zyner coupletten eveneens weer veel by val,
al muntten zjjno voordrachten óók niet alle
door nieuwheid uit. Met de „nieuwheid" van
zyn programma had hy dan ook ongetwyfeld
niet het oog op do Leidenaars, die hem reeds
te Schevoningen of elders hadden gehoord,
zoodat „zyne geheel nieuwe] coupletten"
meestal niet meer nieuw waren.
Toch vetscbafte hy er den aanwezigen nog
maals veel genoegen mede. By herhaling werd
hy teruggeroepen.
Het „Sociaal Weekblad" bevat
thans de volgende brieven over de onlangs
meegedeelde lowering, als zou op de Kweek
school voor Zeevaart alhier aan de jongens
wel eens sterke drank worden geschonken
Mijnheer de Redacteur!
In een naschrift by den brief van den heer
Jan Holland, opgenomen in uw blad van 7
dezer, word door u gedoeld op de mogelyk-
heid van drankverstrekking aan de Kweek
school voor Zeevaart door een „plichtverge-
ten ondergeschikte." Die mogelykheid
viel niet te ontkennen, al was zy ook zeer
onwaarschijnlijk.
Om de zaak te kunnen onderzoeken, was
my de naam van den jongen, van wien de
heer Holland ,ne mededeeling had ontvan
gen, onontbeerlijk. Ik heb dus dien heer ver
zocht my den raam te noemen, onder belofte
dat de jongon geene berisping of straf te
vreezen zou hebben. De heer Holland voldeed
aan myn verzoek en berichtte my dat de
jongen zich thans bevond aan boord van het
opleidingsschip te Amstordam. Onmiddellyk
na ontvangst van zyn schryven heb ik my
daarheen bugeven en den jongen, in tegen
woordigheid den heer commandant der
„Wassenaei in verhoor genomen. Don uit
slag van dal verhoor heb ik heden medege
deeld aan den b er Jan Holland, en ik neem
de vryheid u van dien brief een afschrift toe
te zenden, met het beleefde verzoek, dit in
uw weekblad op te nemen.
Met de verschuldigde achting,
Leiden, Uw dienstw. Dienaar
24 Nov. 1891 C. H. De Goeje,
mmandant der Kweekschool
voor Zeevaart.
Welt.d. Heer!
Met genooger zag ik uit uw brief, dat
myne ondermg juist was, toen ik u schreef
verzekerd te zijn, dat uw doel met het schry
ven der bewuste artikelen over do Kweek
school voor Zeevaart geweest is, de belangen
der hier opgeleid wordende jongens te bevor
deren. Ware dat immers niet het geval ge
weest, dan ba it gy my den naam van den
jongen, die het verhaal over het gebruik van
sterken drank gedaan heoft, zeker niet go-
noemd. Voor die mededeeling betuig ik u
myn dank.
Ik heb mij de moeite getroost persoonlyk
naar Amsterd m te gaan, ten einde aan boord
van het ople dingsschip „Admiraal Van Was-
senaer", het onderzoek aan te vangen mot.
oen verhoor van den jongenNa hem in
tegenwoordigheid van den commandant van
genoemd schip verzekerd te hebben, dat liy
geene straf, ja zelfs geene berisping te vreezen
had voor hetgeen hy zou medodeelen, be
loofde hy naar waarheid te antwoorden op
de vragen, welke ik hem wenschte te doen.
Op myne vraag, van wien hy de jenever
ontvangen had, die hy gedurende zyn verblyf
op de Kweekschool wol eens gedronken had,
kreeg ik ton antwoord: „dat hy, noch oen
der andere jongens, voor zoover hem bekend
was, ooit sterken drank had gekregen of ge
dronken."
„Maar," vroeg ik hem weer, „gy hebt toch
vertoldin het byzyn van Uwe tante, moeder, uw
oom en voogd, dat de jongens wel eens een
borrel op do Kweekschool krygon, en dit hebt
gij bevestigd, toen uw familie-leden daarover
hunno verontwaardiging te kennon gaven."
De jongen bekende, dat het waar was, dat
liy dit gezegd had. „Maar," voegde hy er by,
,.ik deed dit verhaal om myn moeder gerust
te stellen. Toen zy my vroeg, of wy het niet
erg koud hadden gehad in den strengen
winter, zeide ik: och ja, maar wy drinken
dan maar een borrel en worden spoedig weer
warm. Na dit eenmaal gezegd to hebben,
durfde ik niet meer verklaren, dat ik onwaar
heid gesproken had, toen my verdere vragen
over die zaak gedaan werden."
Nadat ik den jongen nog eens erfastig had
afgevraagd, of hy thans geheel de "waarheid
gesproken had, en hy dit plechtig verzekerde,
beloofde hy aan zyne moeder te zullen
schryven, dat zyn verhaal over het drinken
van jenever alhier geheel onwaar was geweest.
U ziet dus uit het bovenstaande, dat ik
niet ton onrechte'heb gezegd, dat men hoogst
voorzichtig moet zyn met geloof te slaan aan
de verhalen van jongens. Door zulk dén mede
deeling, zonder nader onderzoek, voor waar
aan te nemen, is thans niet alleen geheel
onverdiend een blaam geworpen op de Kweek
school voor Zeevaart, doch. tevens op hen,
die zich veel moeite getroosten voor de op
voeding en oploiding van de aanstaande ma
trozen onzer zeemacht.
Gy zult my toestemmen, dat het myn plicht
is uw vorige berichten omtrent deze zaak
thans in het openbaar tegen te spreken, en
ik geloof dit niet beter te kunnen doen, dan
door de redactie van het Sociaal Weekblad te
verzoeken, een afschrift te willen opnemen
van den brief, dien ik u thans zond.
Ik heb de oer te zyn, enz.
De comm. der Kweekschool voor Zeevaart,
C. H. De Goeje.
Hedenmorgen zou de wed. G.
Koot te Leidschendam in hot gasthuis in
Den Haag een bezoek gaan brengen aan
haren neef, die voor eenigen tyd zyn been
had gebroken door het vallen uit een luik.
Zy zou per schipper Halverhout om half-
aclit gaan. Zittende in de kajuit en pratende
mot medereizigers, bleef zy echter plotseling
dood.
De landbouwer P. v. L. bracht
Zaterdag een koppel koeien van het land
naar stal en moest daartoe de ophaalbrug
over de sluis te Leidschendam passeoren,
welke openstond. Do brugwachter was juist
bozig deze neer te draaien, hetgeen met een
rad geschiedt. De kooien, don weg nauw
keurig konnende, liepen don steilen klap echter
op, waardoor het rad mot groote vaart begon
te draaien en den brugwachter ernstig trof.
De brug sloeg voor het gewicht van een
5-tal koeien met geweld dicht, maar weer
stond glansrijk deze vuurproef!
Eene brutaio straatroof word
hoden voor de arrond.-rechtbank te 's Hage
behandeld.
Ter gelegenheid van de opening der Kamers
van de Staten-Generaal op 15 September jl.,
bevond zich jhr. v. B., wonende te Veur, in
de residentie. 's-Avonds had hy daar nog
eenige zaken te doen en begaf zich daartoe
door het Binnenhof in de richting van het
Plein.
Op hot Binnenhof word hy aangesproken
door eon man, die later bleek J. H. lapper
to Rotterdam, to zyn, die hem den kortsten
weg vroog naar de Spuistraat. Welwillend
stond de lieer v. B. hem te woord, doch plot
seling word hy aangegrepen, ontving oen slag
en voelde, dat hem zyne portemonnaie, in
houdende 3 gouden tientjes, eenig klein geld,
een sleuteltje, een kaartje voor een kapper
en een brief, ontnomen werd.
Hoewel een oogonblik ontdaan, had de heer
v. B. de tegenwoordigheid van geest zyn aan-
randor te achtervolgen en na vele weder
waardigheden en vruchteloos langen tyd zoeken
naar politie werd er eindelyk één agent in
hot Halsstraatje gevonden en de ,man goar-
resteerd en naar het commissariaat op de
Groenmarkt overgebracht.
Daar werden de zakken van den aanrander
onderzocht en kwamen, hoewel uit eene an
dere portemonnaie dan den heer v. B. was
ontnomen, de 3 gouden tionjes, het verdere
gold en de brief te voorschyn.
Beklaagde boweerde natuuriyk onschuldig
te zyn. Het by hem gevonden geld was zyn
eigendom en 's morgens door hem mede uit
Rotterdam genomen. Hy had den goheelen
dag den löden September - rondgedwaald,
hier en daar nogal wat gebruikt, zoodat hy
ongeveer 's avonds nog in zyn bezit moest
hebben het bedrag, dat op hem bevonden was.
Maar de brief? Hoe was beklaagde
zoo dom geweest, dien in zyn bezit te houden?
Beklaagde wist van dien brief geen verkla
ring te geven. Hy was dien avond een beetje
beschonken en wist zich alles zóó precies
niet meer te herinneren.
Toch was de verklaring gomakkelyk te
vinden. De brief was opgevouwen in den
vorm van een bankbiljet on by het over
brengen van den inhoud van de portemonnaie
van den heer B. in die van beklaagde, had
hy het vermoedeiyk voor oen munt- of bank
biljet aangezien.
De subst.-officier van justitie mr. Pleyte vor
derde, met het oog op hot ernstige van het
foit, 2 jaren en 6 maanden gevangenisstraf.
De toegevoegde verdediger, mr. W. Th. C.
Van Doorn, hoewel volkomen erkennende dat
do stomme getuige de brief een zwaro
verdenking op den beklaagde wierp, moende
dat men zich daardoor toch niet gehool mocht
laten leiden.
De groote vraag is: is het werkelyk be
klaagde, die den heer v. B. heeft aangerand?
Er kan eene vergissing hebben plaats gehad.
Bekl. kan misschien het geld van een ander
hebben overgenomen, zoodat niet hy do aan
rander de straatroover is. Voorts vestigde
pleiter er de aandacht op dat ook de porte
monnaie van den heer v. B. niet gevonden
is en concludeerde, dat de rechtbank, op juri
dische gronden, beklaagde zal moeten vrij
spreken.
Na repliek van het O. M. waarby de subst.
off. van justitie wees op den onhoudbaarheid
van de onderstelling door pleiter georperd on
do leelyke reputatie van beklaagdo in het
licht werd gesteld werd de uitspraak bepaald
op Maandag a. s.
By vonnis van de arrond.-recht-
bank te 's-Gravenhage werden heden veroor-
de», ld: A. J., te Delft, wegens mishandeling,
tot 4 maandenD. "W. d. L., te Delft, mede
ter zake van mishandeling, tot 1 maandF.
P E., te Leiden, dio zich als bakkersknechtje
geld toeëigende, dat zyn baas toekwam, tot
1 jaar;P. K., te Zoeterwoude, die aldaar
eene aalfuik ontvreemdde, tot 1 maand; N.
D. K., te Leiden, die alhier een agent van
politie mishandelde, tot 14 dagen;A. O,,
en J. O., te Katwijk aan Zee, ter zake van
stroopery, ieder tot 3 dagen gevangenis
straf;P. G. v. M., to 's-Hage, die in eon
winkel in de Passago te dier stede standjes
maakto en weigerde zich te verwyderen, tot
1 maand, en J. S. B., die eene quitantie vor-
valschte, daarop gold ontving en zich dat
toeeigende, tot 3 maanden.
Vry gesproken werd L. K., te Poeldijk, die
terechtstond wegens beleediging van een veld
wachter dier gemeente.
Zaterdag-nacht te 4 uren liep
te Schiedam de brandersknecht B., vormoe-
delyk slaapdronken, in de Noordvestgracht.
Op het hulpgeroep van zyn zoontje, dat zyn
v.idor vergezelde, sprong zekere Stooker zyn
bed uit on begaf zich onmiddellyk te water.
Hoewel B. nog teekenen van leven gaf, toen
hij door S. op het droge was gebracht, stierf
hy na enkele minuten.
B. was voor de tweede maal gehuwd en
laat 6 kindoren achter.
Door den burgemeester van Am
sterdam is als hoofd der politie aan alle
café-houders aangezegd, dat met 1 Juni 1892
do cafés moeten ontruimd zyn to 1 uur na
middernacht, en te middernacht waar vrouwen
bedienen. Tot dien datum geldt het sluitens-
uur van halftwee.
Men meldtdat de typhus hevig
to Brussel hoerscht. Op dit oogenblik zyn
er, alleen in hot Sint-Pietersgasthuis, zestig
typhuslyders.
KOLONIËN.
BATAVIA, 24-30 Oct.
Aan het regeeringsveislag der voornaamste
gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en
Ondorhoorigheden, loopende van af 28 Sept. jl.
tot en met 11 dezer, wordt het volgendeontleend:
Onze versterkingen in Groot-Atjeh en de
stoomtram werden af en toe, doch zonder
succes, door den vyand beschoten. De vlor
eenigen tyd geleden uit het Marinepakhuis te
Oleh-leh ontvreemde geweren zyn door de
politie achterhaald.
Onze versterking te Segli werd byzonder
weinig, en geheele dagen niet beschoten.
Nadat over en weder bondgenooton gezocht
en gevondon zyn, zal de stryd tusschen het
Hoofd van Pedir en diens broeder T. Radja Pedir
vormoedeiyk eerstdaags opnieuw uitbreken.
Aan de zydo van Tengkoe Radja Pakih Moeda
Soleiman staan T. Bintara Tjoemboek, T.
Bintara Paleuh en Toeankoe Abdoel Madjid,
terwyl T. Bintara Kembangan, T. Moet Dido
en Panglima Magoi zich aangesloten hebben
bij Tengkoe Radja Pedir, die aan T. Bintara
Kembangan beloofd heeft Paleuh, kampong
Lang, enz. aan dezen torug te geven, wanneer
hy zyn broeder zal verjaagd hebben en zelf
Radja van Pedir zal gewordon zyn.
In Herdoe, waar de stryd tusschen Tengkoe
Tjihik Sri Hamba Pahlawan en diens broeder
Tengkoe Moeda Abdoel Latif weder uitgebroken
was, werd de laatste met zyn zoon T. Bin
Pekan geslagen, waarna zy met hunne mede
standers naar de Bovenstreken werden ver
dreven. T. Tjihik werd door Saraalanga mek
volk en munitie gesteund.
Di het Edisohe was het-rustig. Volgens be
richten zou de bekende zeeroover Panglima
Prang Nja Oemar by oene roofparty in het
Tamiangscho gedood zyn. In de Passeistreek
heersebt groot gebrek aan ryst.
Er woeien oostenwinden, welke gepaard
gingen met regen. De gezondheidstoestand is
over het algemeen iets gunstiger. Het gemid
deld ziektecyfer per dag in het groot militair
hospitaal te Kota Radja was 24.8 tegen 24.3
en dat der berri-borri 8.6 tegen 10.6 gedurende
don vorigen verslagtyd. De stand der berri-
berri is dus gunstiger. Het sterftecyfer is
hooger.
Door het departement van onderwys,
eeredienst en nyverheid zyn een paar collis
ethnographische voorwerpen naar Nederland
opgezonden, bestemd voor het Ryks Ethno-
graphisch Museum te Leidon.
Door den gouverneur-generaal van Ne<L-Indiö z{jn
de volgende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Verleend: Een tweejarig
verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den voorzitter
van de Landraden te Poorwakarta en Bekaai mr. W.
J. H. De ViB8er, met intrekking van het hem wegenege
wichtige redenon verleend verlof naar Europa voor
den tijd van één jaar buiten bezwaar van den lande.
13 o n o e m d Tot voorzitter van de Landraden
te Poerwakarta en Bekaai, mr. M. L. Andrêo Wiltena
tot eereten substituut-griffier by den Baad van Justitie
te 8omarang, mr. A. O. P. Lammere van Toorenburg.
Ont8lagon:Op verzoek eervol uit 'a landa dienst,
de opziener late kl. bij den dionat van het Mijnwezen
in N.-I., J. Th. R. Nagel, met bopaling, dat dit ontslag
wordt gorekond te zijn ingegaan met 16 October 1891.
Ontheven: Op verzoek, eervol van de waar-
n mig van den civiel-geneeek. dienat en het opzicht
ow<r do vaccine in do afd. EandoeDg en de ooptrólo
afJ. Tjitjalengka, ree. Preanger-Bogentachappen, de
civiele genteabeer te Bandoeng J. W. A. Doorenboa.
B o u o o ui d Bij den Waterstaat on *8 Landa Burg.
Oi>. Werken tot iDg. 2do kl. de ing. 8de kl. W. H. M.
L e Bruijn tot ing. 3do kl. de adap.-ing. G. L. Dricssen.
Gestold: Ter beschikking van den directeur
der B. O. W. de am'. tenaar op non-activiteit, L. G.
De Val.
V o r 1 e o n d Een tweejarig verlof naar Europa,
wegens 12 jaren onafgebroken dienat in N.-I., aan
den contr. late kl. bij het B. B. op de bezitt. buiten
Java en Madoera, J. Ph Van Driest.
13 o n o e m d By hot B. B. op do bezitt. buiten
Ja va en Madoera tot contr. lato kl., A. Van Wetering
tot contr. 2de kl. J. M. Morbeok.
Machtiging verleend: Tot uitreiking aan
mejuffrouw P. H. Do Boon Swaan eeoer akte van
toelating tot nitoefening ala apo'hekerebodiende der
artaenijbcroidkun8t in N.-I.
Ontslagen: Eervol uit zgoo botrokkiug, wegens
ziekte, de 3do commies op het residentie-kantoor to
1 Endotng(Preanger-Regentachappen) J. M.Theuvenet.
Benoemd: Bij de Weeekamer te Batavia, tot
2<len commies D. A. Kneefel; tot tijd. 2den commies,
C. F. Mulder; tot 3den commies op het residentie
kantoor te Bandoeng, A. A. N. Cohen.
Oopartement van Marine. Werkzaam gesteld:
Bij de Vide afd. van het dopartomeDt der Marine
in Ned.-Indië do by do lste afd. van dat departement
gedotacheer le lnit. tor zee lste kl. van de Kon. Ned.
Marine J. Wentholt.
Godotaclioerd: Met ingang van 1 December
1891 bij liet dopartemont der Marine, om werkzaam
te zijn by de lste afd. de luit tor zee lste kl. van
de Kon. Ned. Marine J. M. P. Kluit.
Oepartement van Oorlog. Bovorderd: Tot off.
ven gez. lste kl. L. E. Winssor en dr. G. v. d. Haret.
Goplaatst: De onlangs van verlof uit Nederl.
toraggeke» rde kapt.-intond. 8. Hlssink, bij do geld.
intendance te Semarang.
Overgeplaatst: De off. van gez. 21o kl. L.
R. A. J. H P. F. Littmann te Soerabaia, by don ge
neesk. dienst der Wester afd. van Borneo (Nauga
Tebida).
Teruggeplaatst: Naar Batavia do off. van
g< z. 2do kl. A. H. v. d. Weerd, thans tydolijk gedo-
t jeheerd by den geneesk. dienst der Wester-afd. van
Borneo (Nanga Tebida).
Verleend: Aan den mil. apotheker lsto kl. E.
Nune9 eene maand verlof tot herstel Yan gez. naar
Soekaboomie.
Verleond: Het aan den kapt. der inf. P. J.
Brandenburg verleend verlof wegens ziekte naar
Malang om dezelfde redenen mot eene maand.
Overgeplaatst: De kol. der inf. E. M. A. A. K.
Frackers, yan het 17de bat. te PadsDg, als plaatse
lijk commandant aldaar.
Goplaatst: Do uit Nederl. verwacht wordende
maj. dtr irt. H. B. Hooyer, die te Padang zal debar-
keoron, bij het 17de bat, inf. aldaar.
Opgedragon: Aan den bij het Indische leger
gedotacheerden laten lnit. der inf. van het Nederl.
leger J. P. L. Niesten, om vóór of op 10 November
1891 naar Nederland terug te keeren.
Goplaatst: De van verlof uit Nelerland
teruggekcerdo kapt. dor iDf. J. H. A. W. 8chultze
by de troepenmacht in Atjeh; de uit Ned. aan
gekomen lste luit dor inf. J. P. C. Hardie bij het
Cde bat. ii f. tc Magelacg; de van verlof uit Ned.
teruggekeerde lste luit.-kvrartieTmr. V. W. J. v. d.
Linden als beheerder van het ge*, magazgn van
kleeding en uitrusting te Socrabaia.
Overgeplaatst: De kapt.-kwartioriar. C. A.
Vosmaer van hot gow. kleedlngmagazgn te Soerabaia
op het bureau van den gew. intendaLtaldaar; de
kapt. der art-. G C. Mandors van de 16de comp. art.
te Soerabaia, nsar do Sde comp. aldaar; de off-
van gez. 2de kl. C. Le Nobel, thans met verlof te
Soekaboomie, bij den geneesk. flenst van Benkoelen
te Kepahiang; de off van gez. 2de kl. H. J-
Kijlslra lhan3 met verlof te Fort-de-Kock caar