N'. 9726
Donderday; 5 November.
A*. 1891.
_a_
iDczs 'Courent wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Eind.
Leiden, 4 November.
Feuilleton.
Toch nog gelukkig.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Tveidt.n Tier 3 mRRndcn.f 1.10.
Franco i»ost1.10.
Afzonderlijke Nominers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Var. 1 6 rebels ƒ1.05. Iedere regol meer /"0.17$.
Orootere lettere naar plaatsruimte. 'Ycor bei
incasseeren buiten ilo stad wordt fOAO berekend.
OlïU'icdo Kennisgeving-en.
ö»AXR\niT.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
ter algemeerK' kennis dat deor JACftBUS VaN KAM
PEN, te Leiden woonachtig, een verzoekschrift is
ingediend cm vergunning voor den kleinhandel in
sterken cseuk, in het ptvceel 'Gude Heerengrach't
No. 17.
Burgemeester -en Wethouders vooraoemfi,
Leider, DE KANT-ER, Burgemeester.
3 Nov. (2391. E. KIST. Secretaris.
Het is reeds 'tal van jaren geleden'dat
hier 'ter stode Gremers Overbetuwschc en
andere novellen werden -voorgedragen.
Ieder, die er hg tegenwoordig was airs de
geliefde schrijver dit zslf deed, weet, met
welk eene belangstelling zijn optreden werd
te 'gemoet gecien en -hoe buitengemeen de
opkomst dan was.
De heer Crem-sr zal »€sns, helaas, niet «meer
op z\jne prettige -en gemoedelijke vertellingen
kunnen vergasten. Zijn mond is voor altijd
gesloten.
Maar toch «al -nogmaals de gelegenheid
worden geboden om eon van Cremers juweel
tjes hoorbaar te genieten, en wel door den
heer B. J. Beek, van Oegstgeest, die reeds
op verschillende plaateen veel sucGee heeft
gehad, waarvan de vaa waardeering getui
gende verslagen, indertijd in ons blad gegeven,
de blijken gaven.
Niet veel lezers bezitten, als de heer Beek,
een geboren Gëlderschman, de gave van het
•Overbetuwsch dialect. Daarom zal zyn voor
nemen ongetwijfeld door zeer velen met:inge-
.nomen heid worden begroet".
De lezing zal gehouden worden a. s. Dins
dag-avond in de Meino zaal der Stadsgehoorzaal.
Voor hét examen in de vrije- en orde-
oefeningen der gymnastiek zijn geslaagd do
hcoren J. Yan Dobbelen, te 'Voorhout, en «P.
J. (Pijsman, te "Woabrugge.
Tot helpster het onderwijs in de nut
tige handwerken op de openbare scholen te
"VYaddingsveen is benoemd Marie "an Klaveren.
Op het adres der beide hoofden van de
openbare scholen aldaar om eene toelage tot
oprichting eener schoolbibliotheek és af wijzer, d
beschikt.
Dat bij onze overzeesche stamverwanten
in de Kaapkolonie de liefde tot de wetenschap
in het algemeen, maar ook voor de Hollandsche
taal in het bijzonder kennelijk toeneemt, is
dezer dagen opnieuw gebleken.
De heeren Gebr, Marais van Ocetzenburg
aldaar stelden onzen landgenoot den heer
N. Mansvelt destijds hoogleeraar aan het
Victoria-College te Stellenbosch, thans super-
intendant van «onderwijs op loyale wijze in
■staat om voor hunne kosten voor dat college
«ware gouden en zilveren medailles te doen
vervaardigen om als prijzen te worden uitge
loofd, niet alleen voor algemeen© vakken van
wetenschap, maar ook speciaal aan hen, die
zich in de studie van het Hollandsch hebben
onderscheiden.
De medailles z\jn vervaardigd op twee
grootten, van 58 en 3$ millimeter middellijn,
en vormen met de belangrijke kosten der
stompelinrichtingen een kostbaar geschenk.
Hoewel dergelijko bestellingen vroeger in
Engeland worden gedaan, gevoelde de heer
Mansvelt zich gedrongen de uitvoering daarvan
op te -dragen aan de Koninklijke Neöerland-
sche fabriek der heeren Van Kempen te
Voorschoten, door wien do verzending naar
Stellenbosch dezer dagen plaats had en die
hiermede weder eene -schoone proeve geleverd
hebben, dat zjj voor de vervaardiging van
medailles uitmuntend zijn ingericht.
De voorzijde vertoont het wapen van het
college met de spreuk „Pectora Robarant cultus
recti"' en het randschrift „Praomium Victoiï
non sine Lucro Vi-ctis." Aan de achterzijde
prijkt-het Hollandsche randschrift Jaariijksche
prijs ;in het Victoria-college Stellenbosch".,
alles izeor kunstig en verheven uitgevoerd.
Ook de inschriften, welke de namen van
schenkers en bekroonden vermelden, zijn in
de Hcliandsche taal gesteld.
Het doet ons vod genoegen, dat de heer
Mansvelt zulk een aangenaam bewijs geleverd
heeft van voorliefde voer.Nederlandsche kunst-
industrie en wij twijfelen niet, of de uitvoering
dezer opdracht zal dat vertrouwen in Zuid-
Afrika volkomen rechtvaardigen.
In aijn antwoord op het voorloopig ver
slag der Tweede Kamer over de Indische
begrooting zegt de minister van koloniën, dat
hij geene bepaalde toezegging kan doen omtrent
de regeling der opium- en koffiecultuur. Zyn
voorstel tot scheiding der Indische en Nede-r-
landsche financiën zal hij vooralsnog niet
weder indienen. De blokkade van de Atjehkust
i moet worden gehandhaafd, om later zoo
mogelijk eene scheepvaartreg-eiing te doen
Intreden.
De minister verklaart te zijn een voorstan
der van spoorwegaanleg voor staatsrekening
op Java. Voorloopige ontwerpen voor do
voornaamste lijnen zullen weldra opgemaakt
worden.
Het nieuwe zegel voor den Hoogen Raad
van Adel, ontworpen door den heer Mengel
berg te Utrecht, is thans volgens het „Vad."
nagenoeg gereed. Het stelt de Koningin voor
to paard, met den koninklijken mantel en de
Kroon en ^dragende in de eene hand den
Rijksappel en in do andere den schepter. Ter
zjjde haar wapen; debenedenachtergrond wordt
ingenomen door de takken van een oranjeboom
het paard stapt naar links. De stijl is 15de eeuw.
Het randschrift luidt; "Wilhelmina, b. d.
O. Gods, Koningin d. Nederlanden, Prinses
v. Oranje-Nassau.
Het stoomschip „Prinses Wilhelmina,"
van Batavia naar Amsterdam, passeerde 2
Nov. Dungeness; de „Antenor", 18 Oct. van
Amsterdam naar Java vertrokken, heeft 31
Oct. de reis van Liverpool voortgezet; de
„La-wang", van Java naar Amsterdam, arri
veerde 2 Nov. te Marseille; do „Prins Hendrik",
van Batavia naar Amsterdam, vertrok 2 Nov.
van Genua; de „Hector", van Batavia naar
Amsterdam, passeerde 1 Nov. Gibraltar; de
•aKaiser", van Hamburg en Rotterdam naar
Oost-Afrika, is 2 Nov. te Delagoa-Baai aan
gekomen; de „Prins Alexander" vertrok 4
November van Batavia naar Amsterdam; de
„Reichstag", van Hamburg en Rotterdam
naar Oost-Afrika, passeerde 3 Nov. Port-Said
de „Rembrandt" vertrok 3 Nov. van Malaga
naar Amsterdam; de „Schiedam" is 2 Nov.
van Amsterdam te Nieuw-York aangekomen.
O e m o N i c u iv ni.
Hedenraorgon omstreeks h a 1 f-
vjjf brak een zware brand uit in de stoom-
houtzagerij en den korenmolen van den heer
P. J. Scheer, te Bodegravo.
Door het vele voedsel nam het vuur zóó j
in lievigheid toe, dat aan blusschen geen j
deuken was. De korenmolen en houtzagerij
met het gebouw, waarin zich de machine be
vond, zijn dan ook totaal vernield. Eene groote
hoeveelheid koren ging verloren.
Aan de omstandigheid, dat er weinig of geen
wind was, is het te danken, dat het dichtbij
staande woonhuis en nog eene groote schuur,
gevuld met steenkolen, behouden bleven. De
ooi zaak is onbekend.
In -de helft der vorige maand
kwam een bericht in ons blad voor uit Zoeter-
woude, dat zich daar eene commissie ge
vormd had om gelden bijeen te brengen, ten
einde aan de gemeente een bedrag te kunnen
aanbieden, benoodigd voor hot aansteken der
lantaarns, ook by lichte maan.
Tot nog toe zyn daarvoor geene gelden
ingekomen
Aan den Noord wal te 's-Graven-
hage is den afgeloopon nacht verdronken de
22-jarige zoon van den turfschipper H. Toen
men hem hedenochtend te lialfzes wilde
wekken, was hy uit de kooi verdwenen.
Eenigen tyd later werd hy gevonden met het
hoofd naar benoden tusschen de schuit zijns
vaders en een daarnaast gelegen vaartuig.
Het lijk van den man, die te
Rotterdam van de Maasbrug in de rivier sprong,
is gevonden. Er werd voor eeno waarde van
f 0000 op gevonden.
Omtrent den brand op de Brou
wersgracht te Amsterdam meldt het „Hbl."
nog het volgende:
Den geheelen nacht is de brandweer voort-
j gegaan met het nathouden der zolders van
het „Slagthuis," waar nog steeds het vuur
j woedt.
Den geheelen dag bleef de „Jan Van der
i Heijde" gisteren met een paar slangen water
geven. Aan de zyde der Brouwersgracht en
in do Vinkenstraat werd verder nog met een-
drietal slangen op do Vechtleiding gekerkt-
Aanhoudend bleef rook uit de drie pak-
huizen opstygen, terwijl het binnengedeelte
te drie uren nog een feilen vuurgloed ver
toonde, welko echter alleen zichtbaar was-
j voor de moedige brandweerlieden, die, voor-
j gegaan door hunne chefs, thans in het perceel
konden doordringen.
Dat was ook daarom noodig, wyl de bouw-
I opzichters der gemeente den voorgevel als
j zeer gevaarlijk beschouwden, zoodat zij last
I gaven van dezen, ten minste het bovendeel,
om ie halen. Reeds voor don middag werden
daartoe aanstalten gemaakt, onder leiding
van den sectie-brandmeester Bruis.
't "Was een angstig gezicht, die lieden te
zien klimmen op don top der gevels'en op
de half verbrande daken, maar opgewekt
werd het werk volbracht.
De zeer belangwekkende werkzaafnheden
werden gedurende eenigen tyd door den bur
gemeester en door duizenden nieuwsgierigen
bijgewoond. Vooral te vier uren, éven voor
den val, nam het aantal kijkers toe, door het
toestroomen der schooljeugd.
Alles liep zonder ongelukken af. Alleen de
fraaie boomen op de gracht verloren een paar
zware takken.
Wat de schade betreft, meldt het blad dat
ii.)
Ik staarde in eene donkere ruimte. Toen
myn oog er eenigszins aan gewend was en
ik iets tot bedaren kwam, bemerkte ik eene
trap. Misschien was dat een uitgang op eene
plaats. Daar zou dan waarschijnlijk ook eene
deur van de benedenwoning zijn, waar ik kon
aanschellen. Terug ging ik in geen geval.
Het geluk diende mij.
Bij het afgaan van de trap kwam mij een
koele luchtstroom to gemoet en met een
zucht van verlichting zag ik, heneden geko
men, door eeno openstaande deur, by het
eerste schemerlicht van den morgen, dat zij
toegang gaf tot een tuin. Ik liep tusschen
het heestergewas door en zag aan drie kan
ten tegen de hooge müren der aangrenzende
huizen op. Maar aan den vierden kant was
eeno schutting. Een lantaarnpaal stak er boven
uit. Kon ik dus daar overheen klimmen, dan
was ik gered.
Hoe ik het volbracht, weet ik niet, maar
het gelukte my. Als een misdadiger zag ik
rond, of ook iomand my zou hebben gezien,
en ijlde toen, als van een centenaarslast be
vrgd, naar huis. Heden nog, na jaren, zie
ik mij onze slaapkamer binnenkomen, waar
het nachtlicht brandde.
By het opengaan der deur rees mijne vrouw
overeind en riep, half juichende, half op ver-
wijtenden toon
„Otto, Oito, eindelyk toch! O, ik was er
zoo bang voor, dat u een ongeluk Maar
wat ziet gy er uit! Wat is u overkomen?"
Toen ik van ontroering geen woord kon
zeggen, sprong zy van het bed en omvatte
mij met hare armen. Maar opeens vloog zij,
als door eene adder gestoken, terug. De onver
draaglijke reuk van het parfum in de kamer,
waarin ik gelegen had, was in mijne kleeren
gedrongen en stroomde haar te gemoet. Met
beide handen weerde zij mij af, toen ik haar
wilde naderen. En toen ik nu wilde spreken,
kon ik geen woord uitbrengen en ik had een
gevoel alsof my de keel toegescliroefd was.
„Wat is er gebeuld Waar zyt ge geweest?"
riep zy uit en week steeds verder van mij
af. Otto, gy waart by eene vrouw; ik voel
hetik weet hot. Het komt uit uwe kleeding
naar my toe. Maar in allen gevalle, wat is u
overkomen? Spreek toch; ik word bang
voor u
Tevergeefs beproefde ik ook maar één enkel
woord te zeggen. Het werd my donkor voor
de oogen. Ik tastte naar een stoel, om er op
te steunen, greep mis en zonk bewusteloos
op den grond.
Weken later eerst, ra eene hevige zenuw
ziekte, gedurende welker verloop ik tusschen
leven en dood had gezweefd, kreeg ik mijne
bewustheid terug. En gedurende al dien tyd
tobde myne vrouw om met de vraag: wat er
toch met mij zou zyn gebeurd. Ik had ge
kreund en geroepen, was woelig en angstig
geweest en had allerlei door eikander gehaald.
Maar steeds had ik den naam Nelly genoemd,
was doodsbenauwd geweest voor eeno ver
schijning, welke my vervolgde, en had dan
weer geroepen
„De lamp De lamp!"
Zoo waren weken voorbijgegaan en eerst
langzamerhand kwam er weer orde in de ge
dachten. Tóen eerst kon ik aan myne vrouw
vertellen wat er gebeuld was in dien ver-
schrikkel ijken nacht.
Zoodra ik weer kon uitgaan, waagde ik
voorzichtig daarnaar onderzoek te doen. En
ofschoon ik aan Nelly's dood volkomen on
schuldig zou zyn geweest, was het m(j toch
eene verademing, toen ik vernam dat zy in
een zenuwtoeval had gelegen en na eene
korte ongesteldheid vertrokken was. Men wist
my echter niet te zeggen waarheen en ik
vernam van haar niet meer.
Nogmaals waren eenigejaren voorbijgegaan,
toen een mijner cliënten my vroeg, of ik hein
op eene reis naar Mecklenburg zou willon
vergezellen. Een vriend van hom, die zich
daar bevond, was van plan om het landgoed
eener weduwe, by wie hy geruimen t(jd op
zichter was geweest, over te nemen, tfie had
hem verzocht een rechtsgeleerde te' raad
plegen, door wien het koopcontract kon wor
den opgesteld. Waarom men dat nikt aan
een deskundige meer in de nabyheid we'nschte
op te dragen, wist hy niet. Nu goed, 'ik was
bereid en de dag onzer afreize werd bepaald.
Aangekomen by het ons aangewezen sta
tion, vonden wy daar een rijtuig om 'ons af
te halen. Een oude koetsier, gekleed, niet
tegenstaande het in Augustus was, ih eene
tot boven toe dichtgeknoopte jas, kwam ons
beleefd to gemoet. En nauwelijks hadden wij
plaats genomen, of de met rappe paarden
bespannen wagen vloog over den weg. Na
twee uren te hebben gereden, ratelden wij
over de oneffen keien eener kleine stad en
hielden stil voor het voornaamste logement.
(Wordt vervolgd.)