zitting houden te Utrecht op 2, en te Groningen
op 3 November a. s. en volgende dagen.
By koninklijk besluit is dezer dagen
ec-ne commissie ingesteld tot het houden van
een vergelijkend onderzoek naar de bekwaam
heid van candidaten voor de betrekking van
adspirant-ingenieur van den waterstaat, be
staande uit de hoeren J. M. F. Wol]an. hoofd
ingenieur van den waterstaat, belast met den
aanleg van het kanaal van Amsterdam naar
do Merwede, als voorzitterA. M. K. IV.
baron Van Ittersum, hoofdingenieur van den
waterstaat van het 10de district; II. E. 1)0
Bruyn, hoofdingenieur van de waterstaat, be
last met den algemeenen dienst van don
waterstaat; dr. G. J. Legebeke, dr. C. A.
Scheltema, beiden hoogleeraren aan de poly
technische school; P. H. Kamper, ingeniour
van den waterstaat der 1ste kl. te Utrecht;
mr. N. J. Van IJsselsteyn, hoofdcommies by
het departement van waterstaat, handel en
nyverheid; H. F. Beüerman, Ingenieur van
den waterstaat 2de kl. te 's-Gravenhago, tevens
als secrotaris.
De gewone audiëntie van den minister
van buitenlandsche zaken zal op Vrydag 30
October a. s. niet plaats hebben.
Tevens wordt bekend gemaakt dat do
audiëntiën van genoemden minister voor hen,
die hem over zaken, zyn departement betref
fende, wenschen te spreken, voortaan eiken
Vrydag tusschon 2 en 3 uren zullen plaats
hebben.
By koninkiyk besluit van 21 dezer is,
met ingang van 1 Nov. a. s., benoemd tot
secretaris-generaal by het departement van
binnenlandsche zaken, mr. H. J. Dyckmeester,
thans referendaris by dat departement.
Gemengd Nteuwe.
Men schrijft uit Utrecht aan de
„N. K. Ct.":
Eene der by het rydende deel der burgery
meest bekende persoonlykbeden is wol Dieges,
de koetsier van do eertijds vermaarde dili
gence naar Zeist, welke als het „wagentje
van Dieges" algemeen bekend was. Sinds de
stichting van de tramweg-maatschappü zag
Dieges als gewoon koetsier op het station van
den Rynspoorweg met vigilante en paard
naar een vrachtje uit.
Zoolang 's menschen heugenis strekte, had
men Dieges nooit anders dan achter oude,
afgeleefde paarden gekend, die hy echter door
„doeltreffende" behandeling tot de laatste uren
vóór hunnen dood aan zyne belangen wist
dienstbaar te maken.
Ook het „wagentje van Dieges", de vroe-
gero diligence, heeft nooit iemand zich kunnen
voorstellen anders als krakend en waggelend
Is zü niet juist het vonkje, dat hy had
willen aanblazen? Een weggevlogen vonkje
van die liefde, welke hy in de koude, zelf
zuchtige wereld tevergeefs had gezocht? Ach
teloos was hy tot heden dat vonkje voorby-
gegaan. Vandaag, vandaag voor den allereer-
sten keer, ziet hy in die deemoedige, nederige
diensten, welke ze in huis ledereen bewyst,
de goddelykheid der hoogste liefde stralen.
Door een onverklaarbaar gevoel overweldigd,
vat hy hare hand.
„Kathe, lieve Kathe, ik heb geen thuis,
gij ook niet. Kom, trek met my de wyde
wereld in, als myne lieve vrouw!"
Kathe sidderde over al hare leden.
„Met u, mijnheer Allfelder? Met u? Dat
zou slecht van my zyn. Dat zogt ge nu maar,
nu ge my voor u ziet en medelyden met mij
hebt. Later zal het u berouwen. Neen, ga
liever alleen, mynheer Allfelder. Zulk eene
vrouw als ik!"
„Zulk eene vrouw als gy? Ja, Kathe, eene
andere wil ik niet. Mijn meisje heeft my
verlaten; dat zult gy nimmer doen. Gy zult
trouw zijn en my volgen, Kathe!"
Gehoorzaam en volgzaam als altoos liet
ze hem uitspreken. Eigenlyk vond ze geeno
woorden voor haar geluk, die domme Kiithe!
Maar hare oogen spraken van eene ongekende
zaligheid, welke zy nooit te voren had genoten.
Koud en kaal werd buiten reeds het veld.
De dennen schudden een regen van zware
droppels uit hunne zwarte toppen.
Het heidekruid was nat van den dauw,
hier en daar vlogen kraaien voorby de grauwe
wolken. Hoog verhieven zich do schoorsteenon
van Bodfeld. De fabriek stond stil. Het werk
onder den nieuwen directeur zou byna her
vat worden. Maar op den open landweg wan
delden hand aan hand twee weggevlogen
vonkjes, de wyde wereld in, om licht en
warmte te geven, waar het donker was en koud.
en met gebarsten of gebroken ruiten. En
zijne latere vigilanten het is beter dat ik
van ééne vigilante spreek heeft al geen
betere renommée.
Toch verdient Dieges, met zyn bouwvallig
span, zoo niet zyn dagelyksch broodje, dan
toch zyn dagelijksch „slokje", zooals hy zegt.
Hij is niet te duur, hij is beleefd en dienst
vaardig en hy heeft eene geheel aparte
staanplaats op het station, waar ieder, die
meer op de genoemde eigenschappen dan op
uiterlyko praal en pracht gesteld is, Dieges
op alle uren van den dag kan vinden.
Hy zelf houdt het langer uit dan zyne
paaricn. Terwyl hy daar met de al sedert
jaren onvoranderde glimlach en bakkebaarden
op zyn bok zit, werd zyn rossinant met den
dag suffer on styver, en dezer dagen werd
Dieges zelfs met den ondergang bedreigd,
doordien de bevoegde autoriteit zyn trekdier
voor verdere diensten had ongeschikt bevon
den en naar den slachter verwezen.
Het was eene ramp voor Dieges, waarvan
do gevolgen niet waren te overzien, maar die
gelukkig werden afgewond door eenige mensch-
lievende trouwe bezoekers van het station,
die door middel van eene lyst eene som van
zestig gulden byeenbrachton, waarvoor een
„nieuw" paard ten behoeve van Dieges werd
gekocht.
Trotscher dan ooit zit Dieges nu weer op
zyn bok en verzekert aan iederen belangstel
lende, dat hy nog nooit achter zoo'n mooi
iong beestje gezeten heeft. „Eer dat zy daar
rookvleesch van eten, liggen u en ik allang
onder den grond, meneer. Daar zal ik wel
voor zorgen," voegt hy er, weinig tot instap
pen aanmoedigend, bij, terwyl hij hot beest
liefderijk op don mageren hals klopt.
Een gebrekkig man te Breda,
die met „negotie" liep en een bewoner van
een huis in de Boschstraat gedreigd had met
schieten (wat echter niet bewezen is), werd
modegenomen naar de marochausseeskazerno.
Als landlooper kon de man niet worden ge
houden, want hy bezat p. m. f 22 aan zilver
en verklaarde eigendommen te hebben, die
hem f 20 rente por maand opbrachten.
De heer Oscar Carré laat tegen
spreken, dat hy l'/j millioen mark schade
vergoeding heeft gevraagd van het Duitsche
Staatsspoorweg-bestuur, wegens het ongeluk
te Kirchlengern. Keeds voor lang heeft hy
verschillende afzonderlyke aanvragen om
schadevergoeding laten doen, waarop nog niet
is geantwoord.
Alweer bloedvergiftiging!
Do heer S., vischhandelaar te 's-Hertogenbosch,
word deze week door een snoek in den vinger
gebeten en overleed 's daags daarna reeds aan
bloedvergiftiging.
De echtgenoote van onzen vroe-
geren landgenoot prof. Moleschott, nu te Rome,
die reeds geruimen tyd aan zwaarmoedigheid
leed, is in een onbewaakt oogenblik uit een
raam harer woning gesprongen, met het nood
lottig gevolg, dat zy onmiddeliyk den geest
gaf. Mevrouw Moleschott was goboortig uit
Mainz.
Uit Arolsen wordt gemeld: Eene
dagloonersvrouw uit 'Wichdorf nam bare twee
kinderen van drie en vyf jaren mede naar
het veld. Na eenigen tyd kregen de kleinen
het te koud, waarom moeder een vuurtje
aanmaakte en de kinderen er by plaatste.
Het jongste kind kwam te dicht by de vlam
men cn het jurkje geraakte in brand. Weldra
werd ook het lichaampje aangetast en na
korten tyd overleed het wicht ten gevolge
der brandwonden.
De rechtbank te Würzburg heeft
den muzikant Mohr, die bekend heeft in 1883
den grooten brand te Billingshausen, waardoor
vyftig panden werden vernield en eene schade
van 170,000 mark aangericht werd, gesticht
te hebben, veroordeeld tot tien jaren tucht
huisstraf.
De honderd meter lange houten
brug over de oude Oder by Glogau, waarvan
we eergisteren onder de telegrammen meld
den dat ze in brand stond, is geheel door de
vlammen vernield.
In de Schelde zonk in den nacht
van 18 op 19 dezer de boot voor de binnen
vaart „Cid". De equipage werd gered. Het
ongeluk had plaats by Antwerpen.
Tc Parys kwamen de echtelingen
Cornédon dezer dagen van eene wandeling
terug en vonden hu» kindje van acht maan
den dood in de wieg, verstikt door een vreem
den kater, die, door het venster ingeklommen,
rustig op den kleine lag te slapen.
Te Bremen is eene eerste bezeti
ding Amerikaansch spek, 5000 K.G., aange
komen, zonder dat de douanen daarvan eenige
notitie namen.
Een Parysch confiseur heeft de
Notre Dame op '/ioo ware grootte in suiker
nagemaakt. Hij was daarmede 17 maanden
bezig
In 't „Bat. Hand." leest men het
volgende
Onlangs deed eene Maleische prauw het
eiland Celebes aan. Een der matrozen van
het vaartuig ging aan wal om betelnoten te
zoeken. Vermoeid van het zoeken, legde hy
zich, om uit te rusten, aan den voet van een
boom neder. De bemanning in de prauw werd
onverwachts opgeschrikt door een luid aan
houdend gekerm; in allerhaast stapten zy
aan wal om hun kameraad ter hulp te snellen,
dien zy door eene ontzaglijke pythonslang
omringd zagen.
De slang bezweek weldra onder hun veree-
nigden aanval, doch hun ongelukkige makker
was gestorven; zyn hoofd, nek, borst en
heupen waren verbryzeld door de omhelzing
van liet dier, terwyl zyne vuist de sporen
droeg van de tanden van het monster.
Op het Amerikaanse he tooneel
wordt thans het toppunt van realiteit by de
voorstellingen bereikt. In het stuk „Blue
Johns" worden de toeschouwors op het vol-
gendo aangrypende tooneel onthaald.
De hoofdscène valt voor in de machine-
ruimte van een stoomzaagmolen. Op den
achtergrond wordt een werkelyke zaagmachine
van reusachtige afmeting door stoom in be
weging gebracht. Langzaam, door eene mecha
nische inrichting bewogen, schuiven de vier
duim dikke planken naar voren en worden
met veel geraas door de zaagtanden doorsneden.
Hot vertrek is leeg. De arbeiders zyn aan
hot schaften. Daar komen de beide bezitters
der fabriek in heftige woordenwisseling op.
Zij zyn elkanders medeminnaar. Moorddadige
gedachten vervullen het brein van den eenen.
Met oen gedachten vuistslag slaat hij zyn
tegenstander tegen den grond. Nu deze be
wusteloos blijft liggen, komt een duivelsch
plan by den overwinnaar op.
IIy pakt den bezwymde beet en bindt hem
op de plank, die langzaam maar zeker met
haren menschelyken last voortschuift naar de
vlijmscherpe tanden van de zaag. De moor
denaar vlucht weg zyn slachtoffer is alleen,
alleen en hulpeloos op de plank, en ieder
oogenblik komt hy den dood in den vorm
van de blinkende zaag nader.
Hot pubhek verkeert in de uiterste span
ning. De mannen staan bevend en ontzet op,
Mouwen vallen in onmacht, angstkreten gaan
op. De man op de plank beweegt zich niet.
Als men eens niet bytijds tusschenbeide
kwam? Als hy, wiens rol dit meebrengt, eens
ééne seconde te laat optreedt? Nog één cen
timeter is do ongelukkige van het doodelyke
werktuig vorwyderd en de plank schuift voort.
Eindelyk daagt er redding! De arbeiders
stormen naar binnen, houden do machine op
en rukken den rampzalige naar omlaag
hij is behoudenNog één seconde en het
publiek had kunnen zien hoe de hoofdpersoon
in twee helften naast de zaag neerviel.
KOLON lil IV.
BATAVIA, 12-18 September. (Vervolg.)
Aan het verslag dor voornaamste gebeur
tenissen in het gouvernement Atjeh en Onderh.,
loopende van af 17 tot en met 30 Augustus
jl., wordt het volgende ontleend:
Onze versterkingen werden af en toe be
schoten. Den 17den dezer vertrok de Civiel-
en Militair Gouverneur, vergezeld door den
majoor wd. Chef van den Staf en den wd.
assistent-resident ter Westkust, naar de zuide-
lyke nederzettingen en do Westkust en keerde
den 24sten dezer van zyne reis terug. Omtrent
de vyandige benden en hunne hoofden valt niets
byzonders te vermelden. Den 17den dezer
werd een fuselier in de versterking Boekit
Karang en den 21sten een ander in de ver
sterking Lainbaroo licht verwond. In den
avond van 21 dezer werd een brigade mare
chaussee, die tusschen de versterking Lamreng
en het blokhuis Lamara in hinderlaag wilde
gaan, plotseling door eene vyandige bende
aangevallen. Wel werd de aanval door de
marechaussee afgeslagen en de vyand op de
vlucht gejaagd, doch by het gevecht sneu
velde de inlandsche sergeant Ronotirto, wiens
karabyn en sabel door den vyand werden
medegevoerd, en werd een inlandsch fuselier
licht gewond. In don namiddag van den 27sten
Augustus hadden in do nabybeid van Kotta-
Radja twee belangryko branden plaats een
in do kampongs Pelanggahan, Djawa enPan-
dei, waarby 33 huizen, eene waarde van
15000 vertegenwoordigende, vernietigd wer
den, en een andere te Dampaleah, waarbij 9
woningen ter waarde van ƒ2500 in de asch
zyn gelegd.
Onze versterking te Segli werd in mindere
mate beschoten. De strijd tusschen het Hoofd
van Pedir en diens broeder duurt steeds voort.
In den avond van den 19den dezer werd
de kedei te Pedawa plotseling door eene bende
aangevallen. Habib Pedawa, het hoofd van
het landschap, sloeg den aanval met zyne
mata-mata's af en het gelukte hem by de
vervolging een dor aanvallers, zekeren Nja
Jet, gevangen te nemen. Dezo werd daags
daarna aan het bestuur overgeleverd. Ter
hoofdplaats Edi werd door de mata-mata's
van Tongkoe Tjihik zekere Boekit Slamat
gevangengenomen. Men deelt van dezen mede
dat hy in 1889 en 1890 tydens de onlusten
in het Edische als bendehoofd naam gemaakt
hoeft en ook eenige maanden geleden deel
genomen zou hebben aan den aanval op het
tolkantoor te Poolau Kampeij (Oostkust van
Sumatra). Den 22sten dozer hadden do mata-
mata's en eenige volgelingen van het Hoofd
van Edi het geluk zekeren Pang Raoeh te
arresteeren. Deze wordt beschuldigd deelge
nomen te hebben aan het stelen van Beau-
mont-geweren op den 7den Juli jl. en aan
den aanval op eenige Chineezen op den 27sten
Juli d. a. v.
Onze versterking te Melaboeh en de pasar
aldaar werden af en toe beschoten. By een
aanval op den passer op den 23sten dezer
wisten de pasarbewoners, door het vuur van
onzo versterking gesteund, de aanvallers, die
een verlies bekwamen van een doode en twee
gewonden, te verdryven. Er woeien westen
winden, af en toe vielen zware regenbuien.
De gezondheidstoestand was over het alge
meen gunstiger. Het gemiddeld ziektecyfer
per dag in het groot militair hospitaal te Kotta-
Radja wa3 27.3 tegen 29 en dat der berri-
beni 10.4 tegen 11.4 gedurende den vorigen
verslagtyd. De stand der berri-berri was dus
gunstiger. Hot sterftecyfer was hooger.
Civiel Departement. Voile end: Zon 2-jarig ver
lof near Nederland, wegens 15-jarlgen onafgebroken
ditnat in N.-Iaan don commies 2do kl. b(j den poel
en telegraafdienst C. A. Vonng.
Ontslagen: Ui*- 'a lands dienst de gewezen
deurwaarder bjj den landraad te Semarang Z. A.
fier log.
Benoemd: Tot assistent-resident van Biltiton
de assistent-resident der Zuider Districten van htt
gouvernement Celebes c-n Onderh. H. F. Verhelst
tot controlenr late kl. bij het B. B. op de bezittingen
huiten Java en Uadnra do ambtenaar op Don-act.
J. G. Schot, laatstelijk dio betrekking bekleed heb
bende; tot procureur bij den Iiaa-1 van Justitie
:e Semarang W. F. Ingram tot deurwaarder bij
d.u landraad te Semarang de klerk ter griffie van
den lïaad van Justitie aldaar C. G. Frederiksz.
Gestold: Ter beschikking van den directeur
der B. O. W., ten eindo dienst te doen ala opziener
3de kl. bij den Waterstaat en '8 landa B. O. W.,
C. Schermers, door den minister van koloniën ge
eteld ter beschikking van den Gonverneur-Generaal
van N.-I., om tot eerstgenoemde betrekking te wor
den benoemd.
Departement van Oorlog. Ontslagen: Met in
gang van 2 Ootober 1891 op verzotk eervol nit
IIr. Ma. mil. dienst wogena volbrachten diensttijd
mot behoud van recht op pensioen de kapitein der
iuf. A. A. Schntter.
Benoemd: Tot militair ambtenaar 3de kL de
gepaaporteerde adjudant-onderofficier der infanterie
O. H. Van Wijaarda, algemeen stamboek No. 15621.
Overgeplaatst: Be kapitein-kwartierm. J.
De Tiaser, van de gew. intend, te Padeng ala kw.-
mr. bjj bet eubeletenton-kader te Batavia; de
kapt. der inf. W. G. A. 0. Christen van bet 2de
depót. bat. te Mageïaqg, bjj bet garn.-comp. van
Ban'am te Qerang; de kapt. der inf. J. H. Kenrta,
te Patjitan, met intrekking zjjner overplaatsing bij
h-t recbtorhalf lato bat. inf. to Soera'arta, bij bet
16de bat. inf. te Pa-lang Paudjang; de kapt. der
in f J. Beets, van bet 16do bat. inf. te Fadang
Paudjang, bjj bet lCde bat. inf. te Batavia; de
kapt. intend. W. K. M. Hazeu, gew. intend, te Medau,
met intrekking zijDer overplaatsing bij de gew. intend,
te Batavia, bjj de gew. intend, te Padang.
Geplaatst: De onl. uit Ned. aangekomen 2de
lnit.-kw. W. Tcrgau, ale kw. bij bet 6de bat. iuf. te
Semarang; de onl. van verlof uit Ned. teragge-
keerdo kapt. der geuio A. Zon, bij den geuiedieuat
in de 3de mil. afd. op Java te Soerabaia;de onl.
nit Ned. aangekomen 2de loita. der inf. W. P. Homau
en D. Morel, bjj het 16de bat. inf. te Padang
Pandjang.
Overgeplaatst: De late lnit. der inf. J. H.
P. Van Aken, van de late opnemiugabrigade te Sotok,
bjj de 3de opnemingabrigade te Pontian&k; de
oft'. van gez. 2de kl. dr. G. Van der Harat te Sema
rang naar Polantoengando lato luit. der genie
H. A. Klerks van het oorpa genie-troepen teMalang
bij d< n geniedienat van Celebes, Menado en Timor
te Maks-sar; de mej.-intend. H. F. B. Logeman,
gew. intend, van Atjeb en onderh., ais gew. intend,
to Bataviade maj.-inlond. J. G. H. Ven Hengel,
gew. intend, te Batavia, ala gew. intend, van Atjeb
en Onderh.
Geplaatet: De onl. van verlof uit Ned.terug
gekeerde kapt. der art. G. C. Mandera, bij de 16do
eomp. (Cde comp. vesting art.) te Soerabaia de
onl. uit Ned. aangekomen oü'. van gez. 2dekl.K.H.
Haagmans bij den gc-nceak. dienet in de 2de mil.
afd. op Java te Semarang.
Benoemd: De kept-kw. F. Rinses, tor beschik-
kiug v. n den lioofdiuténd. lot kapt. intend.ie
l&to luit. der inf. L. F. Schroder, vau bel garniz.-
bat. dor Z-- en O.-afd. van Borneo tyt adjudant vau
dat corpe.