(Deze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. De Beestenmarkt te Leiden. Leiden, 24 October. Feuilleton."'" N°. 9717. Njfaaiidag; October. A°. :::i. PRIJS DEZER COURANT: Voor L?itïcn per 3 maandenf 110. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommersr 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren builen dc stad wordt f0.10 berekend. Eerste BI ad. Het tegenwoordig terrein heeft niet altijd voor beestenmarkt gediend. In het begin der 17de eeuw werd het daarvoor bestemd. Vóór dien t\jd werden koeien en ossen van de Rynsburgsche- tot de Zijlpoort, kalveren en schapen b\j do Marebrug en varkens op het Zand, bü de Wittepoort, verhandeld. De nieuwe beestenmarkt voldeed l)eter dan de oude marktplaatsen, en kon het wel anders? Hoe verspreid lagen die van elkander en hoeveel ongerief loverden ze daardoor voor de landlieden op, die verschillende stuks vee aanvoerden. Niet zelden was er ook gebrek aan de noodige ruimte. Met blijdschap werd dan ook het besluit van do stedelijke regee ring begroet, die verschillende marktplaatsen af te schaffen en voor alle vee één terrein af te zonderen, om daar te worden aange voerd. In de stad was geen terrein zoo ge schikt als dat, waarop nog ten huidigen dage de beestenmarkt wordt gehouden. Wat eene drukte heerschte hier! Nu eens weerklonk de lucht van do geluiden dier ver schillende beesten, dan weder verhieven sla gers en andere kooplui luide hunne stemmen, als zij met do landlieden aan het handelen waren. Was de koop gesloten, dan zag men de beosten van de markt vervoeren, of wel de kooplui trachtten ze weder natuurlijk met winst aan den man te brengen en dreven ze, zoo hun dit niet .gelukte, naar hunne woonplaatsen. De slagers, voor zoover ze binnen Leiden woonden, brachten zo regel recht naar hunne slachtplaatsen. Wijl zij geene eigen verkooplokalen hadden, vervoer den zij het geslachte vleesch naar de stede lijke vleeschkal, die aan de Breestraat onder het stadhuis werd gehouden. Hier kon men allerlei soorten van vleesch koopen. Dergelijke hallen vond men in elke stad. Hoe luid ruchtig het er toeging, weten wij van Brede roo, die ons daarvan eenige tafereeltjes uit zijne vaderstad heeft geschetst. Ziet men tegenwoordig de vrouwen of dienstmaagden in de slagerswinkels vleesch koopen, in de vleeschhallen kwamen de mannen en kochten het voor hunne huishoudingen. Ze behoefden het evenwel niet zeiven te dra gen, want bij de vleeschbanken stonden ge dienstige lui, die, tegen eene geringe beloo ning, zich daarmede gaarne belastten. Zij wonnen op 'die wyze hét kostje" en kregen van de slagers ook wel nu emdan eene portie soep- of ander vleesch. Het was in dien tijd zóó goedkoop, dat zy, die een matig inkomen hadden, zich de weelde konden veroorloven een stuk heerlijk gebraden vleesch op de tafel te hebben. Tot een bewijs hoe het vleesch in ruime hoeveelheid genuttigd werd, kunnen wy aan voeren do ossenribben, die op de tafels van burgerlieden kwamen en zich goed lieten sma ken. Yoor evenveel duiten als nu stuivers kocht men het puikste vleesch. Kostelijk vee kwam te Leiden ter markt. Was er in het gansche land wel eene streek, zoo ryk aan prachtig vee als Rynland, vanouds om zyno héérlijke weilanden vermaard? Het kan daarom ook geene verwondering wekken, dat op do beestenmarkt te Leiden gelyk nog lieden ten dage zelfs uit na burige steden slagers en andere kooplui kwa men, ten einde or vot veo in te koopen. Maar niet alleen vette, ook melkkoeien werden op de beestenmarkt aangevoerd. Wio een goed melkbeestje verlangde, was zeker te Leiden te zullen slagen. Rijnland was om zyne melk- ryko koeien heinde en verre gunstig bekend. Wijl de handel in vee van zoo groot belang was, waren de burgemeesters van Leiden er op bedacht aan de Edel Mogende Staten van Holland in 1624 te verzoeken twee vrye jaarmarkten van allerlei magere beesten te mogen houden, en wel de eerste op den 27sten April en de tweede op den 27sten November. Yiel een dier dagen op een Zondag, zoo ving de markt den volgenden dag aan. De Staten hebben op dit verzoek gunstig be- •sclïikt en bepaald, dat do viér naastvoorgaande en volgende dagen een ieder vrij en frank binnen de stad Leiden mocht komen handelen. Deze bepaling was ten gunste van schulde naars gemaakt. Zy mochten alsdan in per soon of goederen niet worden lastiggevallen. Door die plechtige verzekering kwamen ook zy, die anders het niet zouden wagen er eenigen handel te dry ven. Gedurende die vrye jaarmarkten stonden do civiele vierscharen stil en hield de justitie vacantie. Een dergehjke vrydom was nog een over blijfsel van dien, welken de aloude jaar markten of kermissen genoten. Tusschen den tyd, dat deze in- en uitgeluid werden, mocht ook niemand op eenigerhande wyze wegens schulden aangesproken wórden. Het schijnt, alsof men den schuldenaar in de gelegenheid wilde stellen door het doen van goede zaken, zoo mogelijk, later nog aan zijne verplich tingen tegenover den scliuldefscher te kunnen voldoen. Het uitzicht daarop deed dezen vol gaarne genoegen nemen met eene dergelijke beschikking van de Heeren Staten, die niet alleen te Leiden, maar ook in alle plaatsen, waar vi-ye jaarmarkten werden gehouden, werd verleend. Doch alleen aan irije jaar markten was dezê vrydom toegekend, niet aan de gewone weekmarkten. Die wegens schulden vervolgd werden, konden, als zy daar ter markt kwamen, gearresteerd worden. Wijl zij zulks wisten, wachtten zy zich er te komen, zoodat het zelden gebeurde, dat iemand te dier zake van zijne vrijheid werd beroofd. Wel vertoonde de politie zich op de week- èn vrye markten, maar dit geschiedde hoofd zakelijk om alle geschillen by het koopen en verkoopen door hare tegenwoordigheid te Voorkomen, en zoo die reeds ontstaan waren, te doen ophouden. In een tijd, toen men van kortjan zoo veelvuldig nog gebruik maakte, deed de aanwezigheid der politie de messen in de scheeden houden. Was er geene politie in de nabijheid en werd het geschil te lievig, dan zag men de messen te voorschijn halen en bracht men elkaar niet zelden een ge- duchten jaap toe. Onder de marktgangers waren er, die dc litteekenen vertoonden van gehouden gevechten. Zy waren in de oogen van boerendeernen kloeke, moedige jongelin gen. Aan dezulken gaven zij het liefst hart en hand. Yandaar dat zy zich voor die schram- pen niet schaamden. Do justitie evenwel maakte korte metten met hen, die van leer trokken, en daarom bleven, als de politie er by was, de messen in. do scheeden. Op do weekmarkt vóór Pasehen werden inzonderheid prachtige exemplaren vet vee (koeien' en ossen) aangevoerd en vonden in de voornam© slagers gretige koopers. Alvorens ze te slachten, trokken zy met die vetklom- pen door de stad, opdat ieder Leidenaar kon zien, welke heerlijke waar by hen met Pa- schen was te bekomen. Menig Leidsch burger bracht alsdan een bezoek aan do beestenmarkt. Men vond het de moeite waard die kostelijke vette beesten daar in oogenschouw te nemen. Op het tweetal voor het professoraat in de Nederlandsche taal aan de universiteit te Amsterdam, vacant door het vertrek van prof. dr. Verdam naar Leiden, komen voor de heeren dr. Jan Te Winkel en dr. J.W. Muller, de laatste medewerker aan het Woordenboek der Neder landsche Taal en wonende te Leiden. Men schryft uit Rotterdam aan het „Utr. Did.": Het gerucht, waarvan het „Handelsblad" heeft melding gemaakt, dat mr. E. Fokker, griffier der Staten van Zeeland, zou zyn aan gezocht om burgemeester van Rotterdam te worden, schynt al even weinig grond te heb ben als een ander gerucht, hier in omloop, dat de heer Arie Smit, oud-burgemeester van Middelburg, voor dat ambt in aanmerking zou komen. Byna eiken dag wordt er een nieuwe naam genoemd, maar ernstige be- teekenis heeft men daaraan niet te hechten. De personen, die het meest in aanmerking konden komen, hebben bedankt en de keus is zeer beperkt, omdat men iemand hebben moet, die niet alleen bekwaamheid, maar ook fortuin bezit. Men ondervindt al do bezwaren van het hier te lande heerschende stelsel, dat den burgemeester eener groote gemeente de verplichting oplegt om ter wille van de waar digheid van zijn ambt veel meer geld uit te geven dan zijn traktement bedraagt. Dit is een ongerymd stelsel. Een burgemeester van Rotterdam bekleedt geen eero-baantje, maar heeft eene betrekking, welke een zeer werk zaam leven eischt. Het zou in de natuur der dingen liggen dat hy daaraan geévenredigde vóordeelen genoot, maar in plaats daarvan moet hij, om aan allerlei verplichtingen to voldoen, welke het ambt hem oplegt, jaar lijks eene groote som gold bypassen. Bokwame mannen zonder fortuin zyn daardoor buiten gesloten, en zy, die bekwaamheid en fortuin 'vereenigen, voelen zeer natuurlijk weinig lust om péne! zoo moeilijke taak op zich te nemen. Daarby komt dan nog in dit bijzondere geval dat de taak dubbel moeilyk wordt, als men een Vening Meinosz moet opvolgen, die in zoovolo opzichten eeno zeer byzondere geschiktheid had voor het ambt, en dien men gemakkelijker kan vervangen dan evenaren. In de aanstaande winter vergadering van de Staten van Overysel zal o. a. in behandeling komen het te sluiten contract met de provincie Overysel en het bestuur van het Krankzinni gengesticht betreffende den bouw van een nieuw gesticht op het buitengoed „DeBrink- greve", gelegen op ongeveer een half uur afstand van Deventer. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de i commission, die in 1891 belast zyn met het I afnemen van de examens van apothekersbe- diende, bedoeld in art. 17 der wet van 25 December 1S78 (Staatsblad No. 222), zullen Verstrooide vonken. Vertelling van L. Westkirch. Doon JOHANNA. Slot.) Alleen, wederom alleen, eenzamer en ver latener dan ooit te voren. G-een thuis, geene verloofde, geeno familie meer en zelfs twijfelt hjj er aan of hy, nu alles zoo tegen loopt, zjjno kameraden zóó ontrouw zijn en hy ook van de vrienden te Berlijn brieven vol verwu'tingen moest ontvangen, nu twyfelt liy er aan of hy er wèl aandoet, sociaal democraat te blyven. Thuis! Welk een heerlijk woord, maar hij kent hot slechts uit vervlogen dagen ner gens, nergens is er nu voor hem een thuis meer. Op do fabriek mocht hy niet meer komen. Wel, hy wilde het ook niet. Nog eenmaal ging hy naar de draaibank, daar lagen een model en eene veil, welke hem toebehoorden. Hy nam ze beiden mee; zijn werk hier was afgedaan. Li«ht en klaarheid had hy meenen te ver spreiden, maar hij had slechts ontevredenheid en verwarring teweeggebracht, waar hy den voet zette. Tn droevige" gedachfen verloren, stak hij dvyjirs de ruimte door en kwam by de opeen gestapelde wagens en karren hy trachtte dien rommel op zyde te stooten. Zouden do leerjongens op dien drukken, vroolyken dag vergeten hebben den boel op te redderen? Eindelijk vond hy tocli eene doorgang. Maar wat hoorde hij daar? Eeno vrouwen stem, die luid gilde: „Terug, terug!" Men scheen ook van den anderen kant der werkplaats een schreeuw, neen, een woe dend gekrjjsch te hooren. Eene menschelyko gestalte greep Ailfelder vast en drong hem met byna bovenmensehelyke kracht terug. Op hetzelfde oogenblik draaide de hevolarm van de naaste kraan met ontzettende snel heid rond en daardoor beschreef het zware stuk yzer een halven cirkel en raakte reeds byna het hoofd van dieugene, die zich be schuttend en beschermend over Ailfelder had geworpen. Deze stond verbaasd stil, keek het meisje aan, maar begreep haar niet. „Kathe", zeide hy eindelyk. Zy lag reeds aan zyne voeten en over laadde snikkende zyne beide handen met kussen. „Gered, gered!" riep zjj, „o, hoe heerlyk, dat ik daaraan gedacht heb Dicht by hbin zwankto nog aan de» nu stilstaanden hevelarm het verschrikkelyk stuk yzer, dat nu geeno hulpvaardige hand los maakte. Het was toch wonderlyk, dacht Ail felder, dat de hevel in beweging was, terwyl alles op de fabriek in diepe rust verkeerde. Langzaam scheen Ailfelder een licht op te gaan. „Jens?" Hy keek zoekend in het rond. Zij hield nog steeds zyne handen vast. „Maak hem niet ongelukkig!" smeekte ze. Do werkplaats was leeg, de ellendeling was reeds op de vlucht. „Hoe komt gy hier?" zeide hy, zich tot Kathe wendend. „Ik vermoedde het wel", antwoordde Kathe. „Dus heb ik aan u myn leven te danken? Eeno nuttelooze weldaad, voorwaar! Arm meisje, hy zal het u wel betaald zetten als hy straks thuiskomt, en my is het leven toch niets meer waard. „Thuiskomen doet Jens nooit meer. „Waarom niet?" „Het is uit met ons, mynheer Ailfelder! Hy heeft het my van te voren gezegd, ge zworen zelfs my te huwen, maar ik kon, ik kon.neen, ik kon niet anders." „WatI" riep Ailfelder, ten hoogste ver wonderd, „en het was den droom uws levens dat Jens Schlank u eene eerzame huisvrouw zou maken? Nu is hot uit?" vroeg hy, „ge heel uit en dat om my?" Hare oogen stonden vol tranen, maar toch lachte ze. „Het komt er niet op aan, mynheer Ail felder. „Maar, arm schepseltje, wat zal er dan van u worden?" Zy keek hem nogmaals door hare tranen aan. „Wat God wil", zeide ze zacht. „Spijt zal ik er nimmer van hebben, mynheer Ailfelder. Het is heerlyk zulk een flink man, als u, gered te hebben. Al had het my het leven gekost, toch zou ik het hebben gedaan. En als ik later in myn eenzaam kamertjo zit en hoor dat het u goed gaat, mynheer Ail felder, dan zal ik niet alleen tevreden zyn, maar dankbaar ook." Zoo sprekende, waren zy langzamerhand op de ruime plaats gekomen. De maan scheen helder. Ailfelder sloeg het eenvoudige kind bewonderend gade. Wat was ze toch mooi! Zóu was ze hem nog nooit voorgekomen. Henny verdween er heel en al bij. En dit meisje begreep in haren eenvoud niet, dat ze iets groots had verricht. Het komt er niet op aan, mynheer Ail felder, is alles wat die domme Kathe zegt. Domme Kathe? Is ze wel dom enonnoozel?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1