N°. 9705.
Maandag 12 October.
A°. 1831.
§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Leiden, 10 October.
Feuilleton.
GERED."
PRIJS DEZER COURANT:
Toor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommer30.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Yan 16 regels f 1.05. Iedere ".egel moer /"0.17J.
Grootere letter9 naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Oüïcicole Kennïsjfevingen.
De Voorzitter van den Baad der gemeente Leiden
brengt bij dezo ter kennis van de kiesgerechtigden
<lat de verkiezing van één lid van den Gemeente
raad. ten gevolge van het bedanken door den heer
Mr. E. De Vries voor de op hem uitgebrachte
"benoeming, zal plaats hebben op Dinsdag den
13den October a. s., van des voormiddags
negen tot des namiddags vier uren.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
30 Sept. 1891. DE KANTEB.
Aan de universiteit alhier zjjn de volgende
examens afgelegd: door den heer E. Jelling-
haus het candidaats-examen in do rechten,
en door de heeren A. Van Eldik en Ch. M.
A. Hartman Jr. het candidaats-examen in de
wis- en natuurkunde.
Het examen in de gymnastiek, vrjje-
en orde-oefeningen, is te 's-Gravenhage met
goed gevolg afgelegd door den heer S. Broek
huizen, van heiden.
Het „Nederlandsche Tuinbouwblad" van
heden bevat van de hand des heeren Viruly
Verbrugge een „In Memoriam," gewjjd aan
de nagedachtenis van mr. H. L. A. Obreen,
in leven notaris te Leiden, „door wiens af
sterven de Nederlandsche Maatschappij voor
Tuinbouw en Plantkunde wederom zwaar
werd getroffen."
„Het is juist ongeveer een jaar geleden,"
aldus vervolgd de heer Verbrugge, „dat een
ander gewezen voorzitter dor Maatschappij
haar ontviel en nu moet zjj wederom het
verlies betreuren van een man, die drie jaar
lang met grooten ijver, erkende kunde en
■zeldzame minzaamheid, het VOnrzi ttflrenVi o
waarnam.
„Hy ontviel aan de zijnen en aan de Maat
schappij vorre van het Vaderland, dat hij zoo
oprecht liefhad en waarvan hjj zoo een goed
burger was.
„Als voorzitter ónzer Maatschappij werd
mr. Obreen den 14den September 1881 inde
Algemeene Vergadering te Utrecht met alge-
meene stemmen verkozen en volgde hy een
man op, die men dacht, dat schier niet te
vervangen was, doch door zijne ware huma
niteit, groote werkzaamheid en gepaste vrij
gevigheid, verwierf hy spoedig de algemeene
achting en by zijn aftreden was het voor al
de leden dan ook een waar genoegen, dat
hjj het eere-lidmaatschap van het hoofdbestuur
wel wilde aanvaarden.
„Wat mr. Obreen voor de Afdeeling Leiden
is geweest, mag als algemeen bekend geacht
worden en zeker zal deze grooto Afdeeling
haar afgestorven oud-voorzitter nooit vergeten.
„Onze geheele Maatschappij heeft werkelijk
groote verplichting aan mr. Obreen.
„Door zjjn initiatief en onder zjjne leiding,
zagen een paar jaarboekjes het licht, die alge
meen op prjjs werden gesteld en door hem
zeker nog zouden zjjn verbeterd, zoo de
Maatschappij niet besloten had deze te ver
vangen door het uitgeven van een weekblad.
„In het laatste jaar liet de gezondheid van
mr. Obreen hem niet toe, zich veel met de
Maatschappij bezig te houden, doch wanneer
hjj vroeger de vergaderingen van het Hoofd
bestuur bijwoonde, en dat was veelvuldig,
bracht hy telkens hooggewaardeerde adviezen
uit en had zjjn gevoelen, steeds zonder
omwegen oprecht en eenvoudig uitgebracht,
altijd den gewenschten invloed.
„Mr. Obreen stelde zich nooit luidruchtig
op den voorgrond, maar zeldzaam zijn de
particuliore liefhebbers en bevorderaars van
den Tuinbouw, die zich zoo verdienstelijk
voer dezen tak van volksbestaan weten te
maken. Hjj stond hoog b(j de Maatschappij
aangeschreven en zijn naam zal bij haar lang
in eere bljjven."
Mr. G. D. Van Limburgh heeft gisteren
voor dèn Hoogen Raad den eed afgelegd als
procureur.
- In de gisternamiddag gehouden zitting
van den gemeenteraad te Rotterdam heeft de
burgemeester, de heer Vening Meinesz, na af
doening der werkzaamheden voor de gemeente-
begrooting voor 1892 enz., afscheid genomen,
ongeveer mot de volgende woorden
„Door den wensch van het hooger bestuur
werd"ik teTrekkëlijk'zeer korten tjjd geleden
gesteld voor eene der moeilijkste beslissingen,
welke in hot leven voorkomen. Eerst na zoor
ernstigen strijd besloot ik aan dien wensch
gevolg te geven.
Toen ik voor ruim tien jaren hier kwam,
ontving ik den steun van u, den secretaris en
andere ambtenaren in zoo ruime mate, dat er
belangrijke maatregelen genomen, lastige vraag
stukken opgelost en groote werken tot stand
konden komen. De vervulling mijner taak
werd my zoo gemakkelijk en aangenaam ge
maakt, dat ik door menigeen werd benijd. Het
behoeft geen betoog, dat ik een werkkring,
welker moeilijkheden ik mij geenszins ont
zeggen kan, niet heb aangenomen zonder dat
daarvoor overwegende redenon bestaan.
Deze redenen te ontvouwen - gij zult er mij
5.)
Hjj wilde zich beheerschen, zijne vrouw
wilde hjj naar bed zenden, dan wilde hjj
zich in zjjne kamer opsluiten en zich met
den aether bedwelmen. Vat zjjne vrouw
morgen ook zeggen, wat hij van zichzelven
ook denken mocht, het was hem onver
schillig. Hjj wilde rust hebben, rust, bedwel
ming, vergetelheid, bewusteloosheid.
Het schemerde reeds, toen Grabert de trap
naar zjjne woning opging. Voor de deur van
het portaal bleef hjj nog eenmaal staan. Het
scheen hem toe dat hij een schooljongen
was, die eene domheid begaan heeft en bang
is voor zjjn onderwijzer te verschijnen. Hjj
vreesde de ontmoeting met zijne vrouwhjj
wist dat hjj hare vragende blikken niet zou
kunnen verdragen. Hjj vermande zich eerst
een tijdlang, voordat hij de deur opende en
binnentrad. Hjj dacht zijne vrouw in zijne
kamer te vinden, waar zy hem altijd des
avonds verwachtte. Doch zij was daar niet.
Dat verontrustte hem en toch was het
hem weer aangenaam. Hy stak licht aan en
maakte het zich gemakkelijk. Juist had hjj
van willen ontslaan. In geen geval toch zjjn
zij gelegen in de behandeling, welke ik hier
heb ondervonden. Al zal ik weldra deze plaats
verlaten, toch zal ik er met mjjne gedachten
dikwijls verwijlen. Vaar ik nogmaals dank
breng aan u allen voor de ondervonden mede
werking, spreek ik den wensch uit dat Rot
terdam zal voortgaan, zich op gezonde wjjze
to ontwikkelen en met evenveel energie de
rol zal blijven vervullen, welke haar zoo
eigenaardig toekomt.
Aan u, myne heeren, een kort maar wel
gemeend vaarwell"
De heer Meinesz was by het uitspreken
dezor woorden zeer ontroerd.
De heer Milders, oudste wethouder, sprak
in eenige welgekozen bewoordingen zijn leed
wezen uit, dat do heer Meinesz Rotterdam
ging verlaten, te meer waar nog zooveel
ontwerpen op hunne voltooiing wachten. „Uw
werkkracht, scherpzinnigheid en doorzicht,"
zeido spreker verder, „werden door ons naar
waarde geschat. De leiding der vergaderingen
geschiedde met vaste hand en onpartijdigheid.
Wjj zyn van meening dat Amsterdam geluk
gewenscht mag worden, dat het u weldra
aan zijn hoofd zal zien. Neem daarheen onzen
oprechten dank mede voor al hetgeen go voor
Rotterdam hebt gedaanen hartelijk wenschen
wy, dat gy de moeilijke taak, die u wacht,
met opgewektheid zult kunnen vervullen, en
er dezelfde achting zult vinden, die ge van
hier medeneemt."
De heer L. Jacobson, oudste Raadslid in
jaren, sloot zich mot eenige hartelijke woor
den by het gesprokene aan.
Hierna kwamen alle leden, een voor een,
den heer Meinesz tot afscheid de hand drukken,
werd ten huize van aen neer v. u. musu,
Eendrachtsweg, den vertrekkenden burge
meester een afscheidsdiner aangeboden. Het
keurige menu vertoonde o. a. een gezicht op
de stad, van de rivier gezien.
De gemeenteraad van Amsterdam zal eene
vergadering houden op Woensdag 14 dezer,
des namidddags te halfdrie, ter installatie van
mr. S. A. Yening Meinesz als burgemeester
der hoofdstad.
Aan de leden van de concertvereeniging
„St.-Caecilia" te Arnhem is medegedeeld, dat
wegens onvoldoende inteekening op het waar
borgfonds voor de feestviering, ter gelegenheid
van het 300-jarig bestaan, de commissie heeft
moeten besluiten, het programma te wijzigen
en het feest te bepalen tot één dag, waardoor
het waarborgfonds geheel kan vervallen.
Thans bestaat het voornemen, op 26 Nov. a. s.
een buitengewoon feestconcert te doen geven
door hot orkest van het Concertgebouw te
Amsterdam met mevr. Rosa Sucher, zangeres
uit Berlijn, en de heeren Joachim, Messchaert
en Van Groningen als solisten.
Door Burg. en Weths. van Delft worden
aanbevolen ter benoeming van leeraar in het
handteekenen aan do burgeravondschool de
heeren C. D. L. Artz en B. A. Bongers, beiden
te 's-Gravenbage.
De heer E. H. Haitink, chef van het
technisch bureel van het Departement van
Koloniën, is door den keizer van Duitschland
benoemd tot ridder 2de klasse der Pruisische
Kroonorde.
Vanwege het departement van buiten-
landscho zaken wordt in de Staatscourant
van 8 dezer ter algemeene kennis gebracht
eene bekendmaking van do Belgischo regee
ring betreffende den jaarlykschen prjjs van
25,000 fr., by besluit van 24 Dec. 1874 door
den koning der Belgen ingesteld. In 1897
zal die prjjs worden toegekend aan het beste
werk over den meteorologischen, hydrolo-
gisclien en geologischen toestand der streken
van Afrika onder de evenachtsljjn. Vóór 1
Jan.. 1897 moeten de werken by het depar
tement van binnenlandsche zaken en opcnbav"
onderwjjs te Brussel zjjn ingediend.
Bjj koninkijjk besluit is mr. P. Post
Uiterweer, op zjjn verzoek, ontslagen als no
taris te Delft.
Benoemdmet ingang van 15 dezer, tot
burgemeester van Goedereede, M. Breen; tot
id. van Sneek, mr. D. Alma, en tot id. van
Borne, jhr. E. J. J. S. Von Bönninghausen,
secretaris dier gemeentemet ingang van 20
en tot id. van Wouw, C. A. Daverveldt; en
met ingang van 26 dezer, tot id. van War-
menhuizen, K. Blom.
Aan H. A. Vorrjjcken, geboren te Bras-
schaet (België), vergunning verleend de ge
neeskunst uit te oefenen op Nederlandsche
zeeschepen, met uitzondering van oorlogs
vaartuigen, onder voorwaarde dat hjj de wet
telijke bepalingen omtrent de uitoefening dor
geneeskunst in Nederland stipteljjk nakome.
De adelborst der 1ste kl. J. M. Van Wickc-
voort Crommelin, met ingang van 16 dezor,
bevorderd tot luit. ter zee 2de kl.
Met ingang van 16 dezer benoemd tot di
recteur van het post- en telegraafkantoor te
Purmerend P. F. Freudenberg, thans direc
teur van het postkantoor aldaar.
zijne kamerjas aangetrokken, toen zjjne vrouw
binnentrad.
„Frits", zeide zjj zichtbaar opgewonden,
„het is goed dat gjj er weer zjjt. Ons Leentje
is ziek zy heeft koorts. Ik heb de meid
reeds naar den dokter gezonden. Leentje was,
toen je weggingt, zeer opgeruimd, later kwam
zjj bjj mjj, legde heur kopje in mjjn schoot
en klaagde over vermoeidheid'zjj beweerde
ook dat zij pjjn in de keel had. Kom toch
eens mee en zie hoe veranderd zij er
uitziet."
Grabert snelde verschrikt naar de slaap
kamer. Daar lag op het witte kussen het
van koorts rood gloeiende gezicht van het
kind, omljjst door de bruine lokken, waarover
hjj zoo dikwjjls liefkoozend zjjne hand had
gestreken. Terwjjl het zesjarige kind anders
juichend de armpjes naar den vader uitstak,
bleef het thans onverschillig en fluisterde
zacht het woord „papa."
Grabert boog zich over zjjn dochtertje en
vroeg wat haar scheelde.
Leentje gaf geen antwoord, zjj schudde met
het hoofd en wees naar de keel.
Grabert kon eene heimelijke bezorgdheid
niet van zich afzetten. Hjj liet er evenwel
niets van merken, maar ging naar zjjne
kamer terug, om zich te verkleeden. Het
fleschje viel hem daarbij in de hand. Merk
waardig, welke verandering in den korten
tjjd met hem had plaats gegrepen 1 Zjjne
gedachten hadden eene andere richting aan
genomen hjj dacht niet meer aan zjjn harts
tocht, hjj dacht slechts aan het kind en
verborg het fleschje in zjjn schrijfbureau.
Juist verscheen ook de dokter. Hjj onder
zocht het kind, schudde het hoofd en trok
Grabert op zjjde.
„Bereid uwe vrouw er op voor dat uw
kind in groot gevaar verkeert", zeide hjj.
„Leentje heeft diphtheritis. Tracht uwe vrouw
zooveel mogelijk op een afstand te houden
van het bed van het kind, want het gevaar
eener besmetting is groot en vooral bjj vol
wassenen heeft de ziekte meestal een doode-
1 jjken afloop. Ik moet u dit zeggen, heer
kantonrechter, opdat gjj als hoofd van het
gezin met bezonnenheid alle noodige maat
regelen kunt nemen. Uwo vrouw mag het
kind niet verplegen, afgezien van het groote
gevaar voor besmetting, zou zjj bezwaarlijk
daartoe de kracht hebben. Ik rjjd terstond
naar het hospitaal en zend u van daar eene
ziekenoppasseres, die met de diphtheritis weet
om te gaan. Bereid uwe vrouw voor, de op
passeres is binnen een half uur hier en
brengt de noodige medicijnen mee.
De dokter schudde Grabert de hand en
verliet haastig de kamer.
Grabert stond nog eon oogenblik voor het
venster en zag, hoe de dokter voor de deur
in een rjjtuig stapte en wegreed; vervolgens
ging hjj aan de schrijftafel zitten en staarde
voor zich heen.
Hjj was het hoofd der familie, do dokter
hield hem voor moedig, hem, den lafaard, die
pas voor een halfuur getoond had, hoe weinig
moreele kracht hjj bezat. Voor een halfuur
nog had hjj alles vergeten, wat hjj aan zjjne
familie, aan zichzelven, aan zjjne positie ver
schuldigd was. En ook nu vond hjj niet de
noodige kracht, om het onverwachte met
kalmte te gemoet te gaan. Zjjn kind in
levensgevaar
En hjj moest naar zjjne vrouw gaan, die
hem zeker met angst verwachttehjj moest
haar op het verschrikkelijkste voorbereiden.
Hjj voelde hoe zjjne knieën beefden, hoe
zjjne beenen hem bjjna den dienst weigerden.
En toen beving hem plotseling de gedachte:
het kind sterft, als gjj niet waakt voor de
uitvoering der voorschriften, welke de dokte»
heeft voorgeschreven. Gjj hebt de verant
woordelijkheid der familie.
(Wordt vervolgd.)