N°. S699
jM!aa,ii.<iag»- .*5 October.
A0. 1831.
(Beze <€ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Het kohier der inkomstenbelasting over 1891 en de flnantiëele
toestand der gemeente.
f
-f
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommere0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIE!^
Van 1—6 regols ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17$.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiton do stad wordt ƒ0.10 berekend.
i.
Evenals vorige jaren begin ik mijne finan
tiéele beschouwingen met een vergelijkenden
staat, getrokken uit de gedrukte kohieren der
inkomstenbelasting. Ook ditmaal komen de
beteekenis der kolommen en verdere inrich
ting der tabel geheel met de vroegere overeen,
zoodat, naar ik vertrouw, het overzicht duide
lijk wordt. De berekening is met de meeste
zorg en onder dubbele controle geschiedt,
zoodat ik niet geloof, dat hieronder fouten
zjjn verscholen. Ik moet hierop wijzen, omdat
de uitkomsten niet overeenstemmen met de
eindcijfers, welke onlangs vanwege het ge
meentebestuur zijn gepubliceerd. Mijne bereke
ning steunt geheel op het gedrukt kohier in
het bekende boekje van de firma De Breuk
en Smits, en dit wordt nauwkeurig naar de
geschreven kohieren bewerkt, zoodat ik geeno
oorzaak voor de afwijking kan opgeven. In
elk goval blijven mijne tabellen, die steeds op
dezelfde wijze naar dezelfde bron zijn bewerkt,
de beste maatstaf ter beoordeeling van den
toestand. Zoolang vanwege het gemeentebe
stuur geene vollediger cijfers worden meege
deeld, zal ik mij den arbeid getroosten, die
aan de bewerking der kohieren is verbonden,
en zoolang mij hiertoe de gelegenheid wordt
gegeven de uitkomsten meedeelen, overtuigd
dat vele mijner medeburgers genoegzaam be
langstelling hebben in al wat onze gemeente
aangaat, om dezen cijfers hunne aandacht waar
dig te keuren.
in eene enkele klasse op zichzelf niets be-
teekent, daar hp door eene tegenovergestelde
beweging in eene volgende klasse kan ge
compenseerd worden. Daarom zijn de beide
laatste kolommen opgesteld, die den blijvenden
invloed doen kennen. Thans blijkt dat die
invloed zich tot het einde toe doet gevoelen
tot op de 23ste klasso is hij niet groot, daar
bedraagt het deficit 8 aangeslagenen met
4080 inkomen; doch daarna noemt het toe
tot de bovengenoemde cijfers. Blijkbaar heeft
in het meer gefortuneerde deel der bevolking
eene wisseling in- en uit de stad plaats gehad,
die ten nadeele der gemeente is uitgekomen.
Het belastbaar inkomen wordt gevonden door
van elk inkomen ƒ400 als onbelast af te
trekken. Doet men dit, dan volgt voor het
belastbaar inkomen in 1891' ƒ5,667,131 en in
1890 ƒ5.809,911, gevende een teruggang van
ƒ142,780. De aftrek voor kinderen is in
beide gevallen 2.8 pet., hierover heb ik bij
eene vroegere gelegenheid uitvoerig gehan
deld zoodat ik dit punt thans kan voor
bijgaan.
Uit den tweeden staat blijkt de gang dor
belasting in de laatste 9 jaren. In die periode
was het grootst aantal aangeslagenen in 1S88,
doch de grootste som aan inkomens in 1883.
De belasting was het laagst in 1884, nam
daarna beurtelings af en toe, maar is in het
laatste jaar tot ver boven het vroeger bedrag
gestegen. Daartoe moest de percentage ver
hoogd worden van 2.40 pet. in 1884 tot
3.15 pet. in 1891. De aanleiding dier ver
hooging is bij de behandeling der begrooting
in het vorige jaar gebleken.
II.
Wanneer ik thans naar aanleiding van de
meegedeelde cijfers eenige beschouwingen
over den finantiëelen toestand der gemeente
wensch te laten volgen, dan is dit vooral
uitgelokt door de rede, welke door onzen ge-
achten burgemeester in de gemeenteraadszit
ting van 25 Augustus by het afscheid aan
de vertrekkende leden werd uitgesproken. Ik
ga zoowel den vorm als alle punten voorbij,
die niet tot mijne competentie behooren, om
my streng tot de finantiéele zaken te bepalen.
Het heeft my zeer verwonderd, dat die rede
in de bijeenkomst zonder een enkel woord
van protest voorbijging en zelfs volgens het
verslag werd toegejuicht. Daarin worden allen,
die het met de beschouwingen van den bur
gemeester niet eens zyn, volgens zijne eigen
aardige wijze van uitdrukking, als misleiders
der kiezers gebrandmerkt. Ik zal trachten
aan te toonen dat do misleiding hier waarlijk
niet komt van de zyde van hen, die den fina»-
tiëelen toestand der gemeente bedenkelyk
achten en hunne bezwaren op gepaste wyze
mondeling of schriftelijk in het midden bren
gen, maar dat zy veeleer schuilt in hen, die
zorgeloos over alle finantiéele bezwaren heen-
stappen om de begrooting te bezwaren en den
belastingdruk te vermeerderen.
Daartoe zal ik de in genoemde rede behan
delde finantiéele punten op den voet volgen,
en myne beschouwing daartegenover stellen.
De schuld der gemeente bedraagt thans
volgens de ingediende begrooting 826,000
a 3'/j pet. De rente bedraagt ƒ28718, doch
volgens den burgemeester behoeft men dit
zoo zwaar niet te tellen, want de te ontvangen
rente van kapitalen is nog iets hooger, zoodat
„onze ingezetenen geen cent belasting be
hoeven te betalen, om de renten der schuld
te voldoen." Gaat men nu de aangehaalde
cjjfers in de begrooting na, dan blijkt dat de
te ontvangen renten bijna geheel zyn gelegen
in het kapitaal der gasfabriek, waarvan de
waarde is 492,071.40'/j en de rente a 5
pet. 24,603.57. Korter kan men dus zeggen
de rente van de schuld der gemeente wordt
grootendeels voldaan uit de rente van het
Zie Leidech Dagblad Tan 23 Sept. 1889.
kapitaal der gasfabriek. De schuld is echter
grooter dan het kapitaal en van dat overige
deel is de opbrengst ver te zoeken. Zoo is
de laatste leening aangegaan tot een bedrag
van f 250,000, waarvan het grootste deel
was bestemd voor den bouw der Stadszaal
hiervan nu is de rente niet voorhanden, want
onder no. 24 is de opbrengst der verhuring
geraamd op 5000, waaruit behalve de rente
van het kapitaal nog alle kosten moeten
worden voldaan. Voorwaar eene voordeelige
geldbelegging
De burgemeester verheft er zich op, dat
door zyn krachtig verzet do leening niet in
50 of 60 jaar wordt afgelost, maar in 86 jaar,
waardoor de druk wordt overgebracht tot het
verre nageslacht. Wanneer derhalve de zaken,
waarvoor het geleende geld moest dienen,
reeds lang öf zyn vrijgekocht óf zyn vergaan,
moet nog voor rente en aflossing worden
betaald! Want over 86 jaar zal de gasfabriek
reeds lang het geleende geld met rente heb
ben teruggegeven en van do overige voor dat
geld gebouwde huizen volgens de ervaring waar
schijnlijk geen steen meerop den anderen staan
Wat is hiervan de invloed? Zooals elke leerling
der vjjfde klasse van de hoogere burgerschool
mij na kan cijferen behoeft by eene aflossing
in 86 jaren in plaats van 3.5 pet. aan per
petueels rente slechts betaald te worden
3.7 pet., waaronder de aflossing is begrepen
en op deze wijze kost zij sleclits 0 2 pet. by
gelijkblijvende termijnen. Verder blijft de wyze,
waarop de laatste leening werd aangegaan,
voor alle zuinige financiers eene grief, zoodat
zelfs de wethouder van financiën hier tegen
stemde. Door een lagen koers van uitgifte
werd der gemeente ongetwijfeld schade toe
gebracht, doch de zaak is reeds zoo dikwijls
behandeld, dat ik haar thans kan voorbijgaan.
Ook in de verdere flnantiëele beschouwingen
van des burgemeesters rede wordt de nadruk
gelegd op do gasfabriek. Daarbu toch wordt
er op gewezen hoe, niettegenstaande de ach
tereenvolgende verlagingen van den gasprys,
de winst aanzienlijk bleef, zoodat op de in
gediende begrooting een winstsaldo van onge
veer 50,000 kan uitgetrokken worden. Zelfs
is een staat gedrukt en algemeen verkrijg
baar gesteld, waarop staat aangeteekend welk
voordeel de gasverbruikers door verlaging van
den prys hebben verkregen en hoe die ver
laging ruimschoots opweegt tegen de verhoo
ging der inkomstenbelasting.
By eenig nadenken zal men moeten toe
geven dat deze staat al heel weinig be
wijst. Voor de gasverbruikers kan hy eenige
waarde hebben, doch wat hebben er de niet-
gasverbruikers aan of dit voordeel door de
anderen is verkregen, wanneer zij het gelag
hier de verhooging der belasting - moeten
betalen, zonder dat voor hen eenig voordeel
daartegenover kan gesteld worden? Men kan
evengoed beweren dat de verlaging van den
broodprijs, door de stichting der broodfabriek
veroorzaakt, ruimschoots tegen de verhooging
van belasting opweegt. Den burgemeester
geef ik gaarne toe, dat „schuld op zichzelve
geen bewjjs is van een zorgelyken toestand",
maar dan moet hij ook erkennen, dat eene
voordeelige gasfabriek niets bewijst voor een
richtig beheer der gemeentelijke financiën.
Reeds wees ik op de onverantwoordelijke
wyze, waarop de laatste leening was aange
gaan. Thans voeg ik hierbij, dat een, blik op
de voorafgaande staten den nadeeligen gang
van zaken doet kennen. Niettegenstaande
den achteruitgang der gemeente, zoowel in
bevolking als in belastbaar inkomen, zyn de
uitgaven verhoogd en moest hierdoor de be
lastingdruk vermeerderd worden. Nu meen
ik dat eene verhooging der directe belasting
alleen gerechtvaardigd is, wanneer daar tegen
over staat eene grootere welvaart. Wareb. v.
het belastbaar inkomen zoodanig vooruitge
gaan, dat eene verhooging van belasting kon
verkregen worden door toeneming van het
Vergelijkende Staat van het aantal aangeslagenen en de som hunner
Inkomens ln de Jaren 1890 en 1S91.
1 2 3. 4 5 6 7 8 9 10
KOEIER 1690.
KOHIER 1891.
VERSCHIL
Som dezer Terfichlllan
Elassc.
Mlddoncjjfer.
lQ
In
ln
ln
Aantal.
Som lotomons.
Aantal.
Som lDkomens.
aantal.
som Inkomens.
aantal.
som inkomons.
425
1101
ƒ467 911
1099
ƒ467.094
2
S17
2
817
2
475
622
„294.521
624
295.484
2
4-
963
0
4-
146
3
550
601
„327.887
600
„327.441
1
466
1
300
4
660
497
„319.329
500
325.743
3
4-
6414
4- 2
4-
6.114
5
n
775
433
„333.651
441
„339.779
4-
8
4-
6128
4-10
4-
12.242
6
925
353
326.092
361
333.436
4-
8
4-
7344
4-IS
4-
19 586
7
1125
408
„453.514
409
454.590
4-
1
4-
1076
4-19
-b
20.662
8
1375
344
„481.840
324
„444.160
20
37680
1
17.018
9
1625
199
„321.519
191
„308.174
8
13345
9
30.363
10
1875
219
„409.707
213
398.599
6
11108
15
41.471
11
2250
171
379.100
184
408.720
4-
13
4-
29620
2
11.851
12
2750
154
420.850
151
413.192
3
7658
5
19.509
13
3250
108
349.025
108
348.605
0
420
5
19.929
14
3750
76
284.000
71
„265.764
5
1S236
10
3S.165
15
4500
82
„362.750
86
381.750
4-
4
4-
19000
6
19.165
16
5500
60
„327.300
60
„326.700
0
600
6
19.765
17
6500
41
„264.590
33
„212.100
8
52490
14
72.255
18
7500
37
275.875
40
298.500
4-
3
4-
22625
11
49.630
19
8500
21
177.500
22
185.500
4-
1
4-
SOOO
10
41.630
20
9500
9
85.100
11
104.000
4-
2
4-
18900
8
22.730
21
11.000
23
252.300
17
187.000
6
65300
14
88.030
22
13.000
15
194.050
21
„271.500
4-
6
4-
77450
8
-
10.580
•23
15.000
12
180.000
8
118.500
4
61500
12
72.080
24
17.000
0
34.000
38.000
6
102.000
4-
4
4-
68000
8
4.080
25
19.000
o
1
19.000
1
19000
9
23.080
26
22.500
10
„221.000
472.500
7
159.000
3
62000
12
85.080
meer dan
10
10
„410.000
0
62500
12
147.205
1 25.000
Som
5610
ƒ8.053.911
5598
ƒ7.906.331
12
ƒ147.580
De meeste opgaven omtrent het inkomen
geschieden naar de klassewaar het bepaalde
inkomen werd vermeld, is dit op het juiste
bedrag onder de overeenkomstige klasse ge
bracht. De zes hoogste klassen zijn saamge-
voegd tot één cyfer. De vergelijking heeft
betrekking op het loopend kohier met dat
van het vorige jaar; uit myne tabellen zou
op gelijke wijze de vergelijking met elk der
tien vorige jaren kunnen opgesteld worden,
doch door deze hier mede te doelen zouden
de grenzen van dit blad en waarschijnlijk
ook van de aandacht der lezers worden over
schreden. Yan daar dat ik my tot de beide
laatste jaren bepaal. Tot aanvulling moge de
volgende staat dienen, die een kort uittrek
sel geeft van de kohieren der negen laatste
jaren en de cijfers bevat, waarop ik hier
bij in het bijzonder de aandacht wensch te
vestigen.
Vergelijkende staat over de negen laatste jaren.
Kohier.
Aantal
som hunner
Percentage der
Totaal eedrag van
aangeslagenen.
inkomens.
belasting.
het kohier.
1883
5653
ƒ8.101.195
2.30
ƒ147.269,86
1884
5589
7.922.059
'2.40
134.412,68
144.301,22
1S85
5683
7.963.538
2.60
1886
5638
7.776.490
2.60
139.852,21
1887
5658
7.715.182
2.98
157.341,01
18SS
5689
7.832.071
2.60
140.554,65
141.102,21
156.367,42
1889
5595
7.808.706
2.60
1890
5610
8.053.911
2.77
1891
5298
7.906.331
3.15
173.516,69
De beteekenis van enkele cijfers uit beide
staten wensch ik thans in het kort uiteen te
zetten. Uit den eersten staat blijkt hoe het
aantal aangeslagenen is teruggegaan met 12
en de som der inkomens met ƒ147,580.
Zooals uit de beide laatste kolommen blykt
had eenige vooruitgang plaats in de 7 eerste
klassen, d. i. tot een inkomen van ƒ1250.
Yan daar begint de teruggang, waarvan de
invloed zich over alle hoogere klassen uit
strekt. Want nauwelijks behoeft hier herhaald
te worden dat de teruggang of vooruitgang