N°. 9696. I>ondei*dag 1 October. A0. 1891 <Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. KLEINE ADVERTENTIËN. Kleine Advertentiën Leiden, 30 September. Feuillexon. EN TOCH! PRIJS DEZER COURANT: Voor Leider, per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommere0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}'. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Ten einde de werkzaamheden op 3 October zooveel mogelijk te verminderen, daar op dien dag het Leidscli Dagblad In den morgen zal verschijnen, zullen de ditmaal op VRIJDAG-AVOND geplaatst worden. Reeds Donderdag kunnen ze worden ingezonden. DE UITGEVER. Ter verkiezing van een lid voor den ge meenteraad zijn bij de gehouden herstemming van de 23G3 kiezers 15S5 stembiljetten inge komen. Hiervan werden er heden door het stera- bureel 16 van onwaardé verklaard, zoodat het aantal geldige stemmen 1569 bedroeg. Uitgebracht waren op de heeren: Mr. E. De Vries (lib.) 900 st. P. Alma Lz. (lib.)665 Als hebbende de meeste stemmen verkre gen, is dus gekozen de heer DE VRIES. Op verschillende personen waren nog 4 stemmen uitgebracht, nl. F. G. Mastenbroek, Eduard Polano, C. P. Vlieland en H. M. De Kruis ieder 1 stem. By de vorige, vrjje stemming verkregen <le heeren mr. E. De Vries 540, P. Alma Lz. 518 en A. E. Van Kempen 400 stemmen. Onmiddellijk nadat de heer De Vries heden morgen van burgemeester en wethouders het proces-verbaal van het bureel van stem opneming ontving, heeft hy schriftelijk be richt gezonden dat h(j voor de benoeming tot Raadslid bedankt. Er zal dus weder eene nieuwe vrjje stem ming plaats hebben, en wel op 13 Oct. a. s. By hot gehouden examen voor sergeant bij het 4de bat. van het 4de reg. infanterie hebben van do vyf korporaals, die daaraan hebben deelgenomen, vier voldaan, en wel de korporaals Ripping, Bosch, Teune en Stomps. Op de voordracht voor onderwijzer, op •eene jaarwedde van 500, aan de openbare school voor lager onderwijs in de Leidsche Naar IC. T A N E R A. Slot.) Toen klonk het eer scherp en bevelend, zoodat het meisje bijna schrikte en ontstelde „Ga daar achter die hoogte en blijf bij de heide jagers. Voorwaarts!" Zy draaide zich om, als aan eene vreemde macht gehoorzamend, en wilde gaan. Kortaf riep hij nog: „Ik haal uwe moeder", en was daarbij weer in het brandende huis verdwenen. Toen konden hare beenen haar niet meer dragen, zp zonk op de knieën, vouwde de han den en had: „O, God, sta hem byRed hem, die mjj redde en bewaar mijne goede moeder! Laat hem niet verderven, geef hem my weer. Als hy sterft, sterft hy voor my Nu sprong zy op en staarde in den rook, welke uit de deur kwam. Er was niets te zien. Eensklaps sloeg weer eene granaat in het achterhuis, krakend, stortte de muur er van in. „O, mijn God, hy wordt getroffen, hy verbrandt, hy hy is het, gered. Myn God, ik dank u!" Horsten verscheen op dit oogenblik in de deur. In zyne krachtige armen droeg hy mevrouw Ormant. Zjjn haar Buurt onder de gemeente Oegstgeest zyn door Burgemeester en Wethouders dier gemeente geplaatst de heeren: H. Odendaal te Oegst geest, J. Terland te Krimpen aan de Lek en T. R. Rijkels te Grootegast. Tot predikant by de Ned.-Herv. gemeente te Sassenheim is beroepen de heer D. J. M. Wüstenhoff, predikant te Gent (België). Voor de door de gemeente Dordrecht uit te geven 3VrPets.-geldleening, groot ƒ100,000, is 342,500 ingeschreven, tot koersen van 97 tot 99 pet. Zondagsrust. Onder voorzitterschap van jhr. mr. O. J. A. Repelaer van Driel hield de „Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust" gisteren te 's Gravenhage hare tiende alge- meene vergadering, welke vrij talrjjk was bezocht. In zijn welkomstwoord herinnerde de voor zitter aan het verlies, dat het land sedert de jongste algemeene vergadering der Vereeni ging heeft geleden, door het overlijden van den laatsten mannelijken telg uit het Huis van Oranje-Nassau, een warm voorstander der beginselen van do Vereeniging. Daarna wjjdde hy eenige woorden aan den afgetreden voorzitter, den heer mr. N. G. Pier- son. Hoewel de vergadering ongetwijfeld zyne afwezigheid zal betreuren, zal zy het toch toejuichen, dat de Regentes een warm voor stander van Zondagsrust tot haren minis ter koos. In verband met de desbetreffende zinsnede in de Troonrede, sprak de voorzitter het ver trouwen uit, dat het streven van de Vereeni ging door de Regeering zal worden onder steund. Daarna de regelingen van de Zondagsrust in de verschillende landen besprekende, her innerde hy aan de jongste internationale con ferentie, waartoe de Duitsche keizer het ini tiatief nam, waarbij de wenschelykheid werd erkend dat, behoudens uitzonderingen, een rustdag in de week aan den arbeider verze kerd moet worden. Hy besprak daarna nog korteljjk do be kende regeling onder de Amsterdamsche kap pers, welke echter slechts kort duurde, omdat enkelen er zich niet aan hielden des Zondags na een vast uur niet meer te scheren of te kappen, en besloot zyne rede mot de vraag: of eeno wettelijke regeling eene herziening was geschroeid, zyne kleederen gezengd, hij zelf en zyn kostbare last waren echter onge deerd. Zonder echter los te laten, schreed hij op de hoogte toe, gevolgd door Cécile. Eerst toen zy allen in veiligheid waren, zette hy mevrouw Ormant neder. Alle dankbetuigingen sneed hy af door kortaf te bevelen: „Aubei, ga vooruit naar dat boschjOj zie welke weg verderop de beste is en let op dat gy geene boeren of andere vijanden te na komt. Hurt, help gij de jongedame. Mevrouw Ormant, geef my uw arm. Wy moeten ijlings van hier!" Alsof het toeval hem wilde helpen, stortte op hetzelfde oogenblik het huis krakend in. Zonder er naar om te zien, volgde Horstên den vooruitgaanden Aubel. Cécile wees den steun van Hurt af, maar volgde stom hare moeder. Spoedig was het boschje bereikt. Horsten bleef staan en liet mevrouw Ormant vry. „Madame, gy zyt thans veilig. Wilt gy onder onze hoede in eene plaats ten oosten van Ourcelle gebracht worden, of wenscht gy met juffrouw Cécile alleen te blijven?" „Ik wensch met mijne dochter naar Prénay, naar het gindsche dorp, to gaan. Wy hebben daar vrienden. Laat my u thans myn innigen dank voor onze redding brengen. Gy „Ik bid u, uzelve en my niet op te houden. Myn dienst roept my terug. Het verheugt my dat gy gered zyt!" van de wet van 1 Maart 1815—moetgeacht worden gewenscht te z(jn. Het hoofdbestuur is in deze niet eenstemmig, doch als gewoon lid die vraag beantwoordende, deelde de voor zitter als zyn gevoelen mede, dat hy eene wettelyke regeling zou toejuichen en die in het belang acht van het doel, door de Vereeni ging beoogd. Daarna gaf de secretaris, de heer E. J. Everwijn Lange Jr., een overzicht van hetgeen in het afgeloopen jaar in het belang van de Zondagsrust tot stand kwam. Over het alge meen is vooruitgang waar te nemen. Uit de rekening van den penningmeester bleek dat de kas sloot op uit. December 1890 met een batig saldo van 193.86. Aan de orde was daarna een voorstel van do afdeeling 's-Gravenhage, waarbij het hoofdbestuur door do vergadering wordt uit- genoodigd: lo. uit de verslagen van de arbeids-enquête een, liefst beredeneerd, over zicht te doen samenstellen van al de verkla ringen, welke verband houden met Zondags rust; 2o. dat overzicht te doen drukken en verspreiden. 1 Te gelijk met dit voorstel werd behandeld een voorstel van de afdeeling Rotterdam, waarby het hoofdbestuur door de vergadering wordt uitgenoodigd, eene commissie te be noemen tot het nalezen der enquête-verslagen, welke zyn uitgegeven en welke nog bekend zullen worden, met opdracht, daaruit eon verslag samen te stellen en zoo spoedig mogelyk ter kennis van het hoofdbestuur te brengen, opdat ook hierdoor blyke of voor de Vereeniging al dan niet aanleiding bestaat om bij den minister van justitie aan te drin gen op wettelyke regeling van den Zondags- arbeid; en met uitnoodiging, omtrent hare bemoeiingen in de eerstvolgende algemeene vergadering verslag uit te brengen. Na eenige bespreking werd met algemeene stemmen aangenomen eene motie van den heer Ruysch, luidende: „De vergadering, vertrouwende dat de commissie van enquête aan het belangrijke onderwerp der Zondags rust bjj het opmaken der verslagen de noodige aandacht zal schenken, vertrouwende dat het hoofdbestuur in deze diligent zal zyn, ver daagt de behandeling der beide voorstellen tot de volgende vergadering of een vroeger tijdstip." Vervolgens werd. behandeld een voorstel van dezelfde afdeeling, strekkende om het Daarop gaf hy mevrouw Ormant de hand, welke deze geroerd aan haren boezem drukte. Do opwellende tranen verhinderden haar iets te zeggen. Nu reikte hij Cécile zyne rechterhand. Terwijl het meisje met beide handen de zyne greep, zag zy hem met een onbeschrijflijk lieflijken blik in de oogen en zeide met eene bevende stem vol uitdrukking: „Gy zyt een Frussien en ik, als Francaise, als de vijandin der uwen, haat alle Prussiens. En toch, Horsten, ik zal u nimmer vergeten, ik heb u lief." „Is dat waar? Cécile, gij kunt my be minnen, eeuwig waar en trouw beminnen?" „Ja, Horsten!" „En gij kunt, als de oorlog ten einde is en ik terugkom en aanzoek om u doe, er in toestemmen, mijne vrouw te worden?" „Ja, Horsten!" „Cécile!" Verder kwam bjj niet. Zy lag in zyne armen; Beier en Francaiso hadden vergeten, waar zjj zich bevonden, wat er om hen heen voorviel; de eerste, lange, zalige kus ver- eenigde de geliefden. „Sergeant, er wordt verzamelen geblazen „Goede God, ik moet weg. Leef wel, Cécile! Adieu, mevrouw! Tot weerziens!" „Tot weerziens!" In den looppas ijlde de patrouille naar de verzamelplaats. hoofdbestuur uit te noodigen zich te richten tot hot Centraal bestuur van het Algemeen Nederl. Werkliedenverbond, ton einde het daarheen te leiden, dat de jaarvergaderingen van dit verbond niet meer op Zondag worden Door den heer Immig, uit Rotterdam, werd dat voorstel toegelicht. Na zeer uitvoerige discussie, waarby de heer Immig de mogelijkheid betoogde, om op andore dagen dan den Zondag te ver gaderen, word de volgende motie voorgesteld door de heeren Kerdjjk en Susan: „De vergadering spreekt den wensch uit dat niet op Zondag vergaderd worde, wanneer niet ernstige redenen er voor pleiten, en noo- digt het hoofdbestuur uit ook deze zaak ter harte te nemen." Met 16 tegen 7 stemmen werd de motie aangenomen, Als leden van het hoofdbestuur werden gekozen de heeren J. F. Havelaar te 's-Gra venhage, mr. J. Luden te Amsterdam en mr. Th. L. M. H. Borret te 's-Gravenhage, en als vierde lid prof. A. Gooszen te Leiden. Alsnu word behandeld eene vraag van de afdeeling Leeuwarden „Is het in het belang onzer Vereeniging, dat door haar, in plaats van de verschijnende brochures en losse blaadjes, een goed geredigeerd maandblad wordt uitgegeven, waarin op degelijke wijze de be langen dor vergadering worden bepleit?" De vraag werd met 12 tegen 11 stemmen toestemmend beantwoord. De mogelijkheid der uitgifte van een blaadje zal door het hoofdbestuur worden onderzocht. Ten slotte werd door den heer Six de vraag gesteld: Heeft het hoofdbestuur zich ook op eenigerlei wijze in botrekking gesteld tot of wel doen bljjken van zyne houding tegenover een Bond, onlangs in het Noorden van ons land opgericht: den anti-Zondags- rustbond, welks oprichting op eeno mis vatting van de beginselen van den Bond tot bevordering van Zondagsrust moet berusten? De voorzitter deelde mede dat er hoege naamd geen contact met den Anti-Zondags rusthond bestaat. Door den heer Van Gheel Gildemeester werd de medewerking van den Bond ge vraagd, om aan de hakkersgezellen Zondags rust te verschaffen, welke medewerking gaarne werd toegezegd. Daarna werd de vergadering gesloten. De beide vrouwen staarden haren redder na, zoolang zjj hem zien kondon. Daarop gingen zij op weg naar Prénay. De afdeeling van majoor Grüthen stond kort daarna op den weg naar Villechaumont tot den terugmarsch gereed. De beide ge vangenen waren aan het krijgsrecht ten offer gevallen en doodgeschoten. Ourcelle brandde nogde verraderlijke overvallen op de huzaren- patrouilles door niet-strjjders waren gewro ken; een bloeiend gehucht had opgehouden te bestaan dat is de oorlog. Ja, dat is de oorlog, als de stryd der legermachten ver andert in een wederzjjdschen moord der natién. Twee menschen had dit voorval echter gelukkig gemaakt. Een jaar later, toen de jonge meneer Horsten, van het landgoed Hainried in Beieren, voor de eerste maal na zjjn huwe lijk met Cécile Ormant weer in het gezel schap van zu'ne stadgenooten in de sociëteit verscheen en het gesprek dadelijk op zijne jonge vrouw kwam, zeide hjj met trots „Ja, zij is eene echte Framjaise; zy haatte alles wat Duitsch is en toch werd zy mijne vtouw en zal ook nog eene goede Duitsche worden, want zij bemint my, en liefde is machtiger dan alle nationaliteits gevoel en alle politieke vijandschap." „Gij hebt gelijk, mijnheer Horsten! Het machtigste in het leven der menschen is en blijft: de liefde."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5