N°. 9696
Donderdag 1 October.
A". 1891.
(Deze (Courant vsordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommcr bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 30 September.
Feuilleton.
EN TOCH!
5 AvtfS
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels f 1.05. Iedere rogel meer f0.17\.
Grootero lettors naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiton do st-ad wordt f0.10 berekend.
Eerste Blad.
Met het oog op het 3-öclober-feest
zal het „beidsch Dagblad" aanstaan
den Zaterdag niet des avonds, snaar
reeds in den morgen verschijnen.
Toor dat nummer bestemde Adver-
tentiën gelieve men daarom VRÏJ-
DAG-AVDNSÏ in te zenden, of uiter
lijk ZATERWAG-OCUTEMD 9 UREN.
Aan de universiteit alhier zijn de vol
gende examens afgelegddoor de heeren
\V. A. Kuenen, M. Kievit, J. \Y. De Goeje
en A. Schuckink Kooi, het voorbereidend
examen in de geneeskunde; door de heeren
Ij. Jonker en K. Van der Slooten het candi-
daats-examen in de geneeskunde, en door
den heer J. A. P. De Bruyn het theoretisch
geneeskundig examen.
Aan het Museum van Natuurlyko His
torie by de ryksuniversiteit te Leiden is ten
geschenke gegegen:
a. door den heer A. Bosboom, te Rotter
dam, eon opgezet exemplaar vaneen krododil,
10 voet lang, uit Afrika van de Cacongo-
rivier medegebracht; en
b. door den heer P. K. A. Meerkamp van
Embden, te Rotterdam, eene belangryke op
Manilla byeengebrachte verzameling dieren,
bestaande uit 1 krokodil, 11 slangen, 6 hage
dissen, 1 vorsch, 11 vi.sschen, 2 Crustacea,
3 inktvisschen en 33 insecten.
Den schenkers is daarvoor de dank der
regeering betuigd.
Op het gebied der electriciteit is door
den ingenieur 2de kl. der marine jhr. H.
Rappard een toestel uitgevonden, welke in
de toekomst van veel belang voor onze oor
logsbodems zal zyn. Hy heeft nameiyk eene
electrische inrichting samengesteld, waardoor
het seintoestel van Yreede ook ais nacht-
seintoestel zal kunnen worden gebezigd. De
proeven, Zaterdag jl. op 's ryks établissement
to Hellevoetsluis genomen, leverden de gun
stigste resultaten op.
Alle lof komt toe aan dezen genialen werk
tuigkundige, die op dit gebied reeds zoo menig
biyk van konnis en doorzicht gaf.
De begrooting der gemeente Voorhout
voor den dienst van 1892, door den Raad
dier gemeente vastgesteld, bedraagt in ont
vang f 7966.36 en in uitgaaf f 7964.19, slui
tende dus met een batig slot van f 2.17.
De begrooting der gemeente Oegstgeest
voor den dienst van 1892, door den Raad dier
gemeente in zyno jongste vergadering vast
gesteld, wyst in ontvang aan f 19,977.39 en
in uitgaaf f 19,976, sluitende dus met een
batig saldo van f 1.39.
Mej. L. F. Gunther, ondenvyzeres te
Voorschoten, is benoemd tot onderwijzeres
aan de R.-K. school voor meisjes in het ge
sticht St.-Rosa te Amsterdam.
„Ons Genoegen," geïllustreerd tydschrift
voor jongens en meisjes (uitgever do heer
J. Muusses, te Purmerend), geeft in afl. 7 den
uitslag van den 13den halfjaarlijkschen wed-
stryd.
In de 1ste afd. kreeg Jacob Swart, te Haar
lem, den eersten prysNelly Cramer, te Leiden,
den 2den, en premién: Sietske Feenstra, te
Leeuwarden, Johan Van der Beek, te Bode-
grave en Jan Bosman, te Deventer.
Tweede afd. Eerste prys A. G. Kastein, te
Hoog-Keppel, 2de prgs Anna Ida Van Dyk,
te LeeuwardenpremiénF. Van Helder
Dina Chits, te HaarlemLammert Wyma, te
Oosterzee; J. J. Van Helsdingen, te Amers
foort; C. H. Brandt, te Zonnemaire; G. Frits,
te Zaandam; Joh. Van Mook, te Oostelbeers,
en H. C. Van Heenkhuizen, te Schagen.
Om to trachten de uitgaven voor de op
leiding van onderwyzers aan de Rijkskweek
scholen te verminderen, waren do regelen voor
deze inrichtingen bij Koninklijk besluit van
16 Sept. 1887 (Staatsblad No. 163) in dier
voege gewyzigd, dat de kweekelingen voortaan
hy voorkeur zouden bestaan uit jongelingen,
wonende in de plaats, waar de kweekschool
gevestigd is, of die, elders wonende, zelf in de
kosten van huisvesting en verpleging voorzien.
Ten einde eenige vrucht van dezen maat
regel te zien, werd by hoofdstuk V dor Staats-
begrootlng van 1889 het getal beurzen voor
den nieuwen cursus by elke kweekschool be
perkt tot tien, terwijl besloten werd eene proef
te nemen met het houden van twee toelatings
examens per jaarhet eerste examen voor de
adspiranten, geneigd zonder toelage te worden
opgeleid, en het tweede examen, zoo noodig,
indien het getal der by het eerste examen
geslaagde kweekelingen niet voldoende was,
voor adspiranten, die tegen het genot eener
Ryksheurs plaatsing begeeren. Deze proef
had echter niet het gewenschte gevolg.
In 1890 werd de proef herhaald, doch het
1 getal beurzen voor den nieuwen cursus op 15
gebracht. Deze proef voldeed evenmin aan
de verwachting, zoodat in 1891 besloten werd
weder 20 beurzen voor den nieuwen cursus
voor elke kweekschool beschikbaar te stellen
en één toelatingsexamen te houden, hetgeen
geheel in overeenstemming is met de voor
schriften der regelen voor de Rykskweek-
scholen.
Voorts was sedert 1889 als regel aange
nomen dat de kweekelingen van het 4de
studiejaar, indien zy den voreischten leefty'd
hadden bereikt, in April aan het akte-examen
moesten deelnemen en met 1 Mei daaraan
volgende de kweekschool verlaten, terwyl de
cursus eerst in Juli eindigde. Daardoor werd
op de toelage dier kweekelingen f 100 be
spaard.
Nu volgens de laatstelijk bij K. B. van
21 Mei 1S91 vastgestelde bepalingen het stu
diejaar, in aansluiting aan het akte-examen,
loopt van 1 Mei 30 April, kan van deze
besparing op de toelage der kweekelingen
geen sprake meer zyn.
Derhalve is op de bogrooting van binnen-
landsche zaken voor 1S92 de rykstoelage voor
het volle bedrag, ten behoeve van 20 beurzen
voor elk studiejaar uitgetrokken.
Morgen-, Donderdag-ochtend, wordt op 't
Loo verwacht de kroonprins van Italië met
gevolg. Hp zal het déjeuner ten Iiove ge
bruiken, waartoe ook uitgenoodigd is de Ita-
liaansche gezant hy ons hof, markies Spinola
met zyne echtgenoote. Des namiddags te 4
uren vertrekt de kroonprins naar Amsterdam.
Aan de grenzen wordt hy opgewacht door
de adjudanten van H. M. do Koningin, rit
meester Van de Poll en kolonel Simon, die
by den kroonprins dienst doen.
Do kroonprins zal ook te Rotterdam een
kykje nemen en worden rondgeleid door den
Italiaanschen consul den heer J. Hudig.
Het onderzoek der Staatsbegrooting voor
1892 is in de afdeelingen der Tweede Kamer
nog niet aangevangen.
De Regeoring heeft de gemeente Venloo
laten dagvaarden, omdat deze weigert de ver
schuldigde pachtsommen van de Maasbrug
over dit jaar te betalen.
Zondag werd te 's-Gravenhage, onder
voorzitterschap van mr. J. E. Banck, eene
talryk bezochte vergadering gehouden van het
Verhulst-comité, welke door verschillende
afgevaardigden uit Amsterdam, Rotterdam,
Utrecht, Arnhem en Leidon werd bygewoond.
Volgens mededeeling van den penningmeester,
den heer S. De Lange, was er aan grootere
en kleinere gifton een bedrag van ruim 2700
ontvangen. Met algemeene stemmen werd be
sloten do beschikbare middelen te bezigen
voor de vervaardiging van eene marmeren
buste, welko aan het Rijksmuseum zal worden
aangeboden, en voorts om eene gebeeldhouwde
zerk met de zinnebeelden der muziek op liet
graf van den ontslapen toondichter te plaatsen.
De overblijvende gelden zullen aan het hoofd
bestuur der M. t. b. d. T. worden uitgekeerd,
als eene bydrage ter ondersteuning harer
nieuwe uitgave van Verhulst's eenstemmige
liederen. Nadat do leden in de gelegenheid
waren gesteld het model der buste in een
aangrenzend vertrek te bezichtigen, werd, op
voorstel van mr. J. A. Sillem, van Amsterdam,
met groote meerderheid van stemmen beslist
do uitvoering in marmer aan den ontwerper,
den heer Johan Keiler, te 's-Gravonhage, op
te dragen, wien onlangs ook de vervaardiging
van Donders' borstbeeld, voor het gesticht
van ooglyders te Utrecht bestemd, werd toe
vertrouwd.
Als een bowijs van groote onpartydig-
heid van den nieuwen minister van marine,
vermeldt de Haagsche kroniekschry ver van de
„N. Gron. Ct." het volgende:
„Het is bekend dat de heer Jansen in
nauwe familierelaties staat tot den directeur
der scheepsfabriek te Feienoord. Dat daarin
voor hem geene aanleiding tot bevoorrechting
zal zyn gelegen, heeft hy reeds nu in 't licht
gesteld. Wat toch is het geval In 1889 werd
door die fabriek aan het ryk de torpedoboot
„Goentoer" afgeleverd, welke echter by den
proeftocht niet aan de eischen beantwoordde.
Sedert is men onafgebroken bezig geweest
mot de fouten te herstellen, doch tevergeefs.
En inmiddels is de boot, door twee jaren te
liggen, er niet beter op geworden. Het bleek
ten slotte, dat een geheel nieuwe ketel noodig
was en de minister van marine moot thans
bovolen hebben zuik een nieuwon ketel erin
te plaatsen, voor rekening natuuriyk van den
aannemer, doch niet in de fabriek te Feienoord
te vervaardigen. Krasser maatregel om 's lands
belang te behartigen, is zeker wel nooit tegen
over eenige industriëele onderneming ge
nomen."
Aan de Israélietische miliciens, behoo-
rendo tot de lichting van, 1889, van de 2de,
3de en 6de regimenten infanterie, is uitstel
verleend tot 26 October voor de opkomst der.
herhalingsoefeningen, evenals aan hen, die op
1 October tot eerste oefening in werkehjken
dienst zouden opkomen. Voorts zyn do Israé
lietische miliciens van do 2de en 9de compag-
niën van het vierde regiment vesting-artillerie
vrygesteld van de herhaiings oefeningen,® welke
tusschen 28 September en 31 October plaats
hebben.
Naar K. TA NE Ra.
9.)
Uit het dorp knalden als antwoord eenige
geweerschoten, welke echter don zich voor
zichtig terughoudenden huzaren geen kwaad
deden. De jagers waren nog zoover niet, om
gezien en getroffen te kunnen worden. Tsch 1
Tschsuisden de tweede, derde en volgende
granaten in het dorp.
Wat Horsten vermoed had, geschiedde. Uit
het zoo kennelyke huis van madame Ormant
sloegen de eerste vlammen naar huiten. Na
verloop van tien minuten stond het geheele
gehucht in brand. Thans kwam de eerste
jagerpatrouille daar aan. Hot was die van
Horsten. Duidelyk kon hy zien, hoe de boeren,
ten deele nog gewapend, uit het dorp vlucht
ten en naar het groote bosch ylden. Ook
vrouwen en kinderen zag hy onder de vluch
telingen. Byna allen waren reeds buiten be
reik van het vuur der jagers. Slechts drie
jonge mannen, die eene soort van achter
hoede vormden, meenden de Beioren nog
schade te kunnen doen. Zy schoten op de
patrouille, troffen niemand, maar maakten
dat de jagers op hen opmerkzaam werden.
Eenige schoten van dezen en twee van de
boeren vielen, terwyl de derde, zoo schielyk
hy kon, vluchtte.
„De kerels na! Misschien zijn zij slechts ge
wond en kunnen wy hen gevangennemen."
Horsten rondo vooruit, toen hy zijne lieden
dit had toegeroepen. Dezen volgden. Horsten
was dan ook de eerste, die by de in werke-
ïykheid slechts gewonden aankwam. Eer er
nog een ander bykwam, vroeg hy schielyk
in het Fransch:
„Zyn madame Ormant en hare dochter
ontvloden en in veiligheid?"
„Madame Ormant? Ik geloof het niet."
Nu kwamen ook zyne jagers.
„Deze beide kerels voorzichtig naar de
onzen transporteeren I Aubel en Hurt my na."
Beide jagers volgden. In weinig oogenblik-
ken stonden alle drie dicht voor het in volle
vlam staande huis. Uit een aangrenzend ge
bouw kwam nog eene meid te voorschyn.
Horsten liep haar te gemoet, terwyl zyne
begeleiders zich op een wenk van hem achter
eene hoogte dekten, want nog steeds vielen
de granaten op het erf.
„Hierheen! Hierlangs kunt gy u in vei
ligheid stellen'"
De meid kwam.
„Zyn mevrouw en du juffrouw ontvlucht?"
„Neen. Zy zochten beschutting in den
kelder!"
„Ik dank je. Aubel en Hurt, gy lieden
blijft liggen waar gy zyt en wacht tot ik
terugkom. Hier, houd myn geweer!"
Dit zeggende wierp hij een jager zyne buks
toe en verdween in het brandende huis. De
weg naar den kelder kende hy. De deur was
in de gang. Deze was reeds zöó vol rook
en damp, dat men nauwelyks kon zien en
ademhalende trap stond boven in laaie
vlam en er vielen van daar reeds brandende
stukken naar beneden.
Schielyk drong Horsten vooruit en drukte
op de klink der kelderdeur. Deze was ge
sloten. Met krachtige hand rukte hy haar
open en stormde de trap af.
„Cécile! Madame Ormant!"
Luide toeroepen maakten het hem spoedig
duideiyk, waar zich de beide vrouwen be
vonden. In twee sprongen was hy bij haar.
„Gy moot dadelyk den kelder verlaten.
Als het huis instort, wordt de kelder met
puin overhoopt en gij zyt verloren."
Mevrouw Ormant klaagde en jammerde,
maar gaf geen antwoord. Hare dochter wees
op de op een wynvat neerzittende moeder en
zeide kortaf:
„Wy kunnen niet weg, de schrik heeft
haar geheel verlamd."
Krakend brak op hetzelfde oogenblik de
zolder van een bykelder door. Eene granaat
was daar ingeslagen en sprong eenige oogen-
blikken later uiteen. Gelukkig waren de zy-
muren nog sterk genoeg om de werking van
de springende stukken te weerstaan. Er was
echter geen oogenblik te verliezen. De eerst
volgende granaat kon óf in den hoofdkelder
inslaan óf het geheele huis doen instorten.
In beide gevallen was ieder, die zich in den
kelder bevond, reddeloos verloren.
„Cécile, volg my. Ik smeek u."
„Neen, ik wil met myne moeder sterven
Toen vatte Horsten haar zóó stevig aan,
dat zy geen arm kon verroeren en zich niet
verweren, hief haar als een kind in de
hoogte, droeg haar de trap op, drukte in de
gang haar gelaat vast tegen het zyne, om
haar te beschutten tegen den heeten walm,
de rondvliegende vonken en de gloeiende
stukken hout, bereikte zoo de deur en de
vrye lucht en zette haar toen zacht neder.
Nauwelyks voelde Cécile zich vry, of zy riep
krampachtig
„Myne moeder, myne arme moeder!"
Slot volgt.)