N°. S630 Donderdag £2^4 September. A0. 1331. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit noinmer bestaat uit TWEE Bladen. BerictLt. Koningin WILHELMINA Leiden, 23 September. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco por post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIE: Van 1C regels ƒ1.05. Iedere regel m< r ƒ0.17}. Grootero letters naar plaatsruimte. Yuor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Eerste Blad. Van vele zijden ontvingen wy aanvragen om een exemplaar van de Premieplaat van onze jonge afzonderlijk te ontvangenanderen wenschten een tweede exemplaar aan te schaffen, enz., enz. Teil einde geene teleurstellingen te verwek ken, geven wij in het blad van heden een bewys, "waarop deze PremSepBaat, togen be taling van 12Y, Cents, alsnog kan worden afgehaald. Ofliciëelo Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden brengen ter algemeeno kennis dat de Collecte voor de n o o d 1 ij d enden door den hagel slag in de provincie Limburg, alhier zal plaats hebben op Donderdag, den 2 4 s t e n September a. e., aanvangende des voormiddags te tien uren. Eurgemeeeter en Wethouders voornoemd, leden, DE KANTER, Burgemeester. 22 Sept. 1891. E. KIST, Secretarie. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen bij dezen ter algemeene kennis dat wegens bet in vallen van den 3den October, Gedenkdag van Leidens Ontzet, op Zaterdag, de botermarkt niet op dien dag, maar op Donderdag 1 Oct. te voren, zal worden gehouden, terwijl de Zaterdag- eche weekmarkt zal plaats hebben op Vrijdag 2 Oct. a. s, tegelijk met de vee- en kaasmarkten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. I 23 Sept. 1891. E. KIST, Secretarie. Hedennamiddag aanvaardde de heer dr. J. J. Hartman het hoogleeraarsambt bij de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de universiteit alhier met het houden eencr Latjjnsche redevoering„De literarum veterum amicis atque inimicis" („Vrienden en vijanden der oude letteren.") De hoofdzakelijke inhoud dezer belangrijke oratie is in het volgende overzicht samengevat Vóór ettelijke-jaren verbaasde een Fransch auteur de wereld door een geschrift van de volgende strekking: „De beoefenaars der oude j ietteren zijn gevaarlijk voor den Staat: zij vormen eene nieuwe soort van aristocratie, aan onze democratische instellingen vijandig." In Frankrijk heeft dat boek veel opzien ge baard, en misschien ook wel veel instemming gevonden. Van ons land kunnen wij met gerustheid verklaren, dat bij ons niet licht iemand het wagen zou dergelijke dwaasheden j openlijk te beweren; klassieke studie is, Goddank, bij ons nog geen onderwerp gewor den van politieke tinnegieterii in kroeg en bierhuis. Misschien is' dan ook het woord -vijanden" te hard, maar van „tegenstanders" van klassieke vorming mogen w(j gerust spreken, en zeker zijn er onder dezen, die verdienen gehoord en beantwoord te worden ernstige, degelijke mannen, die vreezen dat de studie van Latijn en Grieksch aan onze knapen te voel tijd ontrooft, die beter zou besteed zijn aan eene meer rechtstreekscho voorbereiding voor het vak hunner keuze. Met zulke mannen kan men kalm rede neeren, en veel is er reeds in het midden gebracht om hunne vrees weg te nemen. Al is ons dat nog niet geheel gelukt, wij wanhopen niet: integendeel wij meenen zelfs een argu ment te kunnen bijbrengen krachtig genoeg om hen tot warme voorstanders van klassieke ontwikkeling te maken. Uit den aard der zaak zullen geleerden, willen zjj zich niet geheel in eenzaamheid afzonderen, hun omgang onder elkaar moeten zoeken. En die omgang kan ^oor allen rijke vruchten dragen; niet dat wjj gewoonlijk hetgeen ons uit eene ons onbekende wetenschap wordt medegedeeld geheel ons eigendom kunnen maken, maar het gedwongen worden onze aandacht te vestigen op zaken, die ons tot dusverre vreemd waren en voor ons begrip moeilijk zijn, oefent en versterkt ongetwijfeld ons denkvermogen, en de geestdrift, die anderen voor hunne onderzoekingen doen blijken, houdt ook in ons het heilig vuur brandend. Doch zal een dergelijk heilzaam verkeer kunnen bestaan, dan moeten die beoefenaars van uiteenloopende wetenschappen toch iets met elkaar gemeen hebbendie gemeenschap pelijke band wordt niet meer aan de Academie gelegd, maar te voren: beoefenaars van ver schillende wetenschappen, die zelfs niet hunne eerste vorming met elkaar gemeen hebben, zjjn voor elkaar als vreemdelingen, die eene onverstaan'oaro taal spreken. Offert men de klassieke voorbereiding voor allo geleerden op, dan werpt men het fundament omver, waarop tot dusver het groote gebouw der universeele wetenschappelijke gezindheid berustte, een fundament, dat niet gemakkelijk wordt ver vangen. Vrienden, warme, hartelijke vrienden der klassieke letteren zijn er ten allen tjjde vele geweest. Om niet te spreken van de geleorden, die aan gezette studie dier letteren hun leven wijdden, groot was steeds het getal der be schaafden, dio in de lezing en overdenking der klassieke schrijvers een edel genoegen zochten, veredoling des gemoeds, bemoediging, vermaning. En geen wonder. Alle oude schi ij- vers toch, vooral de Romeinsche, spreken het telkens,bewust of onbewust, als hunne innigste overtuiging uit, dat alle schoone kunsten, de letteren in 't bijzonder, een rijken schat van geestesbeschaving aan de menscbheid brengen, dat zij in staat zjjn het hart der menschen te verheffen, hen te troosten, te onderrichten, eene overtuiging, waarmede onze hedendaag- sche, overigens voortreffelijke, kunstenaars vaak den spot drijven, waarschijnlijk om hunne medemenschen te verbazen, want dat hun eigen, uitstekende arbeid doelloos en nut teloos ziin zou, kunnen zij toch niet oprecht meenen. ■En al rnogo ook groote bedrevenheid in de oude talen thans zeldzamer zjjn dan voorheon, nog altijd zijn er velen, voor wie de enkele klank van een Griekschen versregel, eene La- tjjnscho sententie eene geheel eenige bekoring heeft, die het weinige wat zij van hun gym nasiaal onderwijs hebben behouden, als een onwaardeerbaren schat met zich dragen, dien ze voor niets ter wereld zouden willen missen. Gering moge hunne werkelijke kennis zijn, wachten wij, literatoren van beroep, ons wel' op deze „dilettanten" laag neer te zien: zij zijm onze beste bondgenooten. Niet alleen zijn zjj het, die in de maatschappij het beginsel der klassieke beschaving voorstaan en verde digen, maar, wat voor ons oneindig veel meer waard is, zij houden onze studiën en onder zoekingen op het goede pad. Aan hen danken wjj het dat wjj kunnen arbeiden in het op wekkend bewustzijn, dat ons werk voor het leven is bestemd, zjj houden ons terug van smakelooze kamergeleerdheid en haarkloverij, zjj houden in o«s den lust wakker om, wat wij ook werken en zwoegen, iets voor den éag te brengen, dat leeft en leven geeft. Door de gedachte aan hen geleid en gesteund, schrijven wij geen, met groote vlijt uit woor denboeken samengeflansten, quasi-Ciceroniaan- schen stijl, maar trachten zóó onder den in vloed der beste Latjjnsche schrijvers te komen, dat wjj Latijn ais eene levende taal gebruiken. Zonder hen zou onze tekstcritiek ontaarden in een jjdel vertoon van nuttelooze scherp zinnigheid; nu wordt ze in 't rechte spoor gehouden doordat we ons steeds als einddoel voor oogen stellen: zuiverder teteten te le veren, dio ook de „liefhebber" der oude let teren met meer gemak en genoegen kan lezen. Door hen worden wjj behoed voor het ge vaar van in ons onderwijs te groote plaats in te ruimen aan dat deel onzer wetenschap, dat ons terecht het dierbaarst is: de gram matica. Begrijpende dat wie in eene taal nog onervaren is, onmogelijk belang kan stellen in eene nauwgezette betrachting van haar mechanisme, getroosten wjj ons de zelfver loochening van onze zoo geliefde wetenschap te behandelen als een practisch hulpmiddel om den toegang tot de Latjjnsche en Griek- sche literatuur te openen, en wjj getroosten ons dio gaarne, wetende dat, is die toegang geopend, stellig en zeker liefde voor do klas sieke letteren wordt geboren, en, waar deze eenmaal is gewekt, komt verder alles, ook de striktste wetenschappelijke beoefening der Grammatica vanzelf, want en dit is onze levensleus: op ons gebied is Liefde 't fun dament. Deze redevoering, met gloed en een dui delijk, klankvol orgaan uitgesprokon en meer malen wegens haren humor de hilariteit opwekkende, werd niet alleen tjjdens haie voordracht, maar vooral aan het einde met luide toejuichingen beantwoord Ook toen do redenaar den katheder betrad en verliet, deelde hjj op dezelfde wjjze in den algemeenen bijval. Behalve door het college van curatoren en do hoogleeraren werd de plechtigheid bijge woond door tal van studenten (w. o. op de voorste rjj ook vrouwelijke) en verdere be langstellenden, zoodanig, dat alle plaatsen in het groot-auditorium van het academiegebouw bezot waren en velen zich met eene staan plaats moesten vergenoegen. Aan de universiteit alhier is het candi- daats-examen in de geneeskunde afgelegd door den heer J. Korswagen en het tweede natuur kundig examen door den heer A. C. Wittenrood. Tegen aanstaanden Vrijdag-avond is door den heer Johan Schmier weer een concert in de groote zaal van „Zomerzorg" aangekondigd. Ook thans zal daaraan hare medewerking verleenen mej. Charlotte Jaspers, die met haren zang de vorige maal zooveel bijval inoogstte. Do heer Bernard Hendriks, die zich op het vorige concert als een uitstekend piano-accom- pagnateur deed kennen, zal nu eveneens optreden. Onbekend is hier echter nog de heer Th. C. De Maaré, die evenwel te Amsterdam als violist hoog staat aangeschreven, als hebbende een sierlijken streek en een mooien toon, terwjjl hot instrument, dat hij bespeelt, evenals het spel van den hespeier zeer wordt geroemd. Het uitgebreide programma, in de uitvoering waarvan de heer Schmier zelf als bas-zanger eveneens een groot aandeel heeft, ook met eene nieuwe serie voordrachten zjjner eigen composition, belooft wederom veel genot en genoegen. De opkomst zal dus ongetwijfeld ook nu niet te wenschen overlaten, vooral niet daar de toegangsprijs andermaal billijk is gesteld. De 2de luits. Van Bel en De Quay, die op den lsten October a. s. worden overge plaatst bij het 3de bat. te Haarlem, zjjn inge deeld respectievelijk bij de 1ste en 2de coinp., 3de bat., terwjjl in verband daarmede de 1ste luit. Liebert van de 2de comp. van het 3de bat. op dien datum wordt overgeplaatst bjj de 3de comp. van dat bataljon. De hew J. Van Dijl, onderwijzer aan de Chr. school te Hazerswoude, is benoemd als zoodanig aan de Chr. school op de Middelste gracht alhier. Door den heer H. Van Loo en anderen, allen bewoners of eigenaars van huizen aan den Hoogen Rjjndjjk, onder Zoeterwoude, is een adres aan Burg. en Wethouders dier ge meente gericht, houdende verzoek om de sloot voor hunne woningen, welke in zeer vervuilden toestand is, te willen doen dempen. Aanstaanden Zondag, 27 September, hoopt ds. C. C. Van Baerle, pred. te Warmond, de vacature beurt te Sassenheim te vervullen. Het tweede gedeelte van het notarieel examen is met gunstig gevolg afgelegd door den heer N. J. Dardenne Ankringa, van de Notariaatschool te Sassenheim. De voordracht voor de benoeming van een leeraar in de wis- en natuurkunde aan het gymnasium te Delft bestaat uit de lieeren dr. W. Stortenbeker, leeraar aan de Z.-Hol). leerhoeve voor Zuivelbereiding te Oudshoorn, en dr. J. Haver Droezo, leeraai aan de H. B.-S. te Semarang. De „Indische Mercuur" maakt melding van een gerucht, als zou de gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, mr. Pjjna-.ter Hordijk, wegens particuliere redenen, het plan hebben binnenkort zijn ontslag in te dienen. Het stoomschip „Merapi", van Rottordam naar Java, vertrok 22 Sept. van Southampton; de „Ardjoeno", van Rotterdam naar Java, passeerde 24 Sopt. Port Said; de „l'riok", van Amsterdam naar Java, passeerde 21 Sept. Port-Said; de „Prinses Wilhelmina" vertrok 23 Sept. van Batavia naar Amsterdam. De gewone audiëntie van dea minister van oorlog zal op Donderdag 2dezer niet plaats hebben. Tweede Hauier. Zitting van 22 September. Aan de orde is het ontweri'-adres op de Troonrede. Bü de bespreking tier algemeene strekking van het adres heeft de hen Beelaerts Van Blokland namens de anti-r< titionairen verklaard het kabinet te ontvangen zonder eenige animositeit, met een geest van wel willendheid en een streven tot overleg. Hij betuigde namens zijne vrienden dat zjj gaarne met dit kabinet zullen samenwerken in het belang des lands, doch met handhaving van hunne beginselen. Hjj verwacht dat het kabi net zal zijn noch revolutionair, noch reactio nair en hoopt dat het de schoolwet zal uitvoeren naar geest en strekking en de Zondagsrust zal handhaven. Do verklaring omtrent den leerplicht acht hji duister: de regeering zal toch geen school- en vaccine- dwang gevenMet do Troonrede kan hjj overigens meegaan, met reserve omtrent de beschuldiging van werkeloosheid tegen het vorig bewind, welke hjj onrechtvaardig noemt. Vooral betreurt hjj den stilstand in de mili taire quaestie, met het oog op toeneming der donkere stippen aan den politieken ge zichteinder. De heer Vermeulen verklaart, ook namens zjjne vrienden, dat zij met de regeering zullen meewerken zoolang de daden van deze het veroorloven. De katholieken kunnen zeiven niet regeering worden en moeten dus tegenover elke Kegeering handhaven de maatschappelijke, zedelijke en godsdienstige beginselen, welke zjj voorstaan. De heer Rutgers betreurde dat de Troon rede zwjjgt over het legervraagstuk en daardoor het groote prachtwerk-Bergansius miskent. Hij vreesde dat de noodwet-Seyffardt definitieve regeling van den krijgsdienst zal vertragen en hjj vroeg welke beginselen de regeering ten grondslag zal leggen aan de voorloopige en definitieve regeling, bepaaldelijk of do nood wet de plaatsvervanging zou afschaffen. De heer Schaepman, eveneens nemens zijne vrienden medewerking toezeggende zoover de beginselen het toelieten en de paragrafen 3 en 5 van het adres toejuichende, meende dat de Katholieken niet moeten afzien van de mogelijkheid om op te treden. Aan eene ab dicatie, als de heer Vermeulen schijnt voor te staan, doet hij niet mede. De heer Van Houten verheugde zich in het optreden van de liberale meerderheid en het verdwijnen der conservatieve en sociaal-demo cratische partij uit de Kamer. Regeling van het kiesrecht is zeer noodig met vrijmaking van het plutocratisch beginsel. Maar die rege-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1