H°. 9667
Vrijdag SS Augustus.
A°. 1861.
§eze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van 2jpn- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Leiden, 21 Augustus.
^euLilletozizL.
EINDELIJK ONTDEKT.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
?'öor Leiden p»r S maand**./LM.
Franco per postLM.
ALsonderltjk* Nonsmers.m ff.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Ta» 1—6 regel» l.tt. Ieder» regel meer f 0.17|.
örootere lettere naar plaatsruimte. Toer het
incaseeeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Door voorstanders der openbare school
te Waddingsveen zy'n genoegzame gelden
bijeengebracht, om a. s. Maandag na de
prysuit Jeeüng een feestje aan de kinderen
te bereiden.
De nieuwbenoemde leden der schoolcom
missie to Waddingsveen hebben allen bedankt,
behalve de heer K. Jonkheid, die de benoe
ming heeft aangenomen. De corporatie bestaat
nu uit vier leden, terwijl er drie vacatures zijn.
Do collecte, gehouden ten behoeve van
dragers van het Metalen Kruis, heeft in de
gemeente Valkenburg opgebracht de som van
f 9.13'/,.
De hoofdingenieur der marine C. L. Loder
wordt met 1 September overgeplaatst naar
's-Gtravenhage om aldaar op te treden als
chef van het materiaal der marine, in de
plaats van den heer Jansen, die tot minister
van marine is benoemd.
De heer N. Noordtzij, die by de jongste
Kamerverkiezing in het district Kampen werd
gekozen, heeft op verzoek der synode te
Leeuwarden besloten, docent te blijven en
voor het lidmaatschap der Tweede Kamer te
bedanken. In het district Kampen zal dus
weldra eene nieuwe verkiezing moeten plaats
hebben.
De heer Noordtzij was de candidaat der
anti-revolutionnairen en katholiekeu en ver
wierf 1175 stemmen. Op den candidaat der
liberalen, mr. Th. Ruys J.Pzn., werden toen
maals 876 stemmen uitgebracht.
In de vergadering van den gemeenteraad
van Gouda werd, op voorstel van B. en Ws.,
besloten, Maandag a. s. den verjaardag van
H. M. onze Koningin feestelijk te vieren, door
's avonds op het marktplein in eene geïllu
mineerde tent eene muziekuitvoering te doen
plaats hebben.
De prj)3 van het gas wordt met één cent
verlaagd en gebracht op 7 centen per stère.
Tot leeraar in de Hebraeuwsche taal werd
voor den tyd van één jaar benoemd de heer
A. Ketellapper aldaar.
Naar men verneemt, heeft de heer P.
Caland, hoofd-inspecteur van den waterstaat,
eervol ontslag uit zijne betrekking aangevraagd.
Ook een ander hoofd-ambtenaar bij het
departement van waterstaat moet voorne
mens zijn ontslag aan te vragen.
De toekenning in den laatslen tijd van
ordeteekenen in de Eikekroon door den groot
hertog van Luxemburg aan Nederlandsche
gezanten en andere leden van het diploma
tieke corps, is geschied als erkenning voor
j de gelijktijdige waarneming van de belangen
i van Luxemburgsche onderdanen in het land,
alwaar zjj hun diplomatiek ambt uitoefenen.
Van verschillende zijden worden te Am-
sterdam plannen beraamd om den heer Van
Tienhoven bij z(jn vertrek een bewijs van
waardeering te geven. Reeds is door ver
schillende voorzitters van werkliedenvereni
gingen eene vergadering gehouden, om, na
goedkeuring van de leden, aan den heer en
mevrouw Van Tienhoven, van wie zij meer-
J malen steun mochten ontvangen, eene pas-
sende hulde te brengen.
Te Amsterdam overleed, in den ouder
dom van ruim 83 jaren, de kunstschilder J.
R. Thijssen, die, vooral door zilne kennis van
„oude kunst" en „antiquiteiten", zoowel binnen
als buiten de stad een welverdienden naam
had verkregen.
In zjjne nalatenschap bevinden zich dan
ook nog schilderijen van oude meesters en
zeldzame kunstvoorwerpen.
Be volgende militaire wielrijders zijn bij
de aanstaande manoeuvres ingedeeld by de
2de divisie: Fr. Netscher te Rotterdam, B.
F. Roelink te Meppel, D. Wiggers te Loos
duinen, M. H. Blok te Cujjk, Ph. J. J. Quanjer
te Arnhem en C. M. J. Muller Massis te
Amsterdam.
De „Sts.-Crt." van Zaterdag bracht, merkt
de „Zutf. Crt." op, eene sierlijke en aanbe
velenswaardige nieuwigheid op 't gebied der
Nederlandsche taal. Hot praedicaat mr. wordt
bij de namen der ontslagen en benoemde
ministers voluit geschreven, wat met den
adellijken titel keurig staat, bv. „jonkheer
meester A. F. De Savornin Lobman."
De nieuwe titularis voor buitonlandsche
zaken wordt genoemd: „de heer meester G.
Van Tienhoven", terwijl de heeren Lely en
Jansen, die jhr. noch mr. zijn, het ook zonder
„heer" moeten doen.
De heer Tak moge dus voorzitter zijn, de
heer Van Tienhoven is toch de eenige „heer
en meester" van het Kabinet.
Men schrijft uit RotteidamIn den
grooten schouwburg is in studie „Musotte",
het tooneel3pel in 3 bedrijven van Guy de
Maupassant en Normandde Tivoli-schouw-
burg wordt geopend met „Musotte" en ook
de Nieuwe Rotterdamsche Schouwburg (de
oudste van het drietal) begint met „Musotte".
Het stuk mag wel heel mooi zijn om deze
musottise te rechtvaardigen! In Maart van
dit jaar werd het voor 't eerst te Parijs in
den Gymnase-schouwburg vertoond.
Van het door de uitgevers de heeren
Gebrs. E. en M. Cohen, te Arnhem, met toe
stemming van den schrijver en de uitgevers
in het Nedeilandsch bewerkte plaatwerk:
„In Afrika's donkere Wildernissen", waarin
de tochten, ontdekkingen en ontmoetingen,
de opsporing van en de terugkeer met Emin-
pacha, door Henry M. Stanley worden be
schreven, is het tweede en laatste deel ver
schenen.
Zt) laten intusschon dadelijk een vervolg
daarop het licht zien. Het is eene vertaling van
Jephson's werk over Emin Pacha en den op
stand aan den Equator. De schrijver bevond
zich in het brandpunt van den opstand; hjj
deelde in Emin Pacha's gevangenschap en
vertoefde gedurende negen maanden te Wadelaï
en op andere punten der Equatoriaal-provin-
cie. Zijne ontmoetingen en avonturen heeft hij
beschreven in het belangwekkende boek, dat
thans vertaald het. licht zal zien. Het heeft
hetzelfde formaat als Stanley's werk en zal
in 25 afleveringen volledig zijn.
Geinen tfd Nten wtt.
Dinsdag 11. verdronk te Wad-
dingsveen het bijna vierjarig kind van A.
Brouwer in een vijver op de hoeve „Graan
voor visch."
Als een bewijs, dat de armoede
de wereld nog niet uit is, diene dat te Wad
dingsveen een inboedel werd verkocht, be
staande uit verschillende meubelen, dienstig
voor een huisgezin van vier personen, welke
inboedel de kapitale som opbracht van 91
centen, 't Was de nalatenschap van de zoo
genaamde „gouvernante" uit do Kerkstraat.
Men meldt uit Vogelenzang: De
verzending van bloembollen naar het buiten
land is thans in vollen gang. Van de betoekenis
van dezen handel kan men zich eenig denk
beeld vormen als men weet, dat bijna dagelijks
van de stations Haarlem en de verderop ge
legen tusschenstations tot Leiden honderden
groote kisten met bloembollen per spoorweg
verzonden worden.
Door opneming van de tusschenstations in
de rechtstreekscho buitenlandsche tarieven
voor het bloembollenvervoor, welke dit jaar
voor het eerst plaats vond, is de oxpeditie
van het artikel zeer vergemakkelijkt.
Een persoon in de Stroosteeg te
Utrecht, die sedert eenige dagen de echtelijke
woning heimelijk had verlaten, heeft gisteren
bericht aan zjjne vrouw, dat hij zich te
Parjjs bevindt.
Te Osch brandde een groot boeren
huis af, bewoond door drie gezinnen. De vlam
men namen zóó snel toe, dat eene vrouw geen
tjjd had zich te redden en met zware brand
wonden naar het gasthuis is overgebracht.
Terwijl te Limbricht, bjj Sittard,
de 34-jarige knecht van den brouwer Nelissen,
zekere J. Van Thor, bezig was met het in
spannen van een jong en dartel paard, sloeg
het dier eensklaps op hol, waarbij Van Thor
onder het voertuig geraakte en zoodanig we^d
gekwetst, dat hjj na eenige minuten overleed.
Aan de „Middel b. Ct." wordt van
geachte zijde uit Rotterdam gemeld dat het
bericht, hetwelk onlangs in enkele bladen
voorkwam als zou het stoomschip „Obdamv
van de N. A.-S. onder bevel van kapt. Potjer
in zee gegaan zjjn, omdat kapt. Bakker door
de instructie in zake de bekende treurige
geschiedenis met een stoker, in Rotterdam
werd gehouden, geheel en al onwaar is. Dit
stoomschip is, volgens haren zegsman, wol
degelijk dd. 8 Augustus onder commando van
kapt. Bakker van Rotterdam naar Nieuw-
Vork vertrokken.
De directie der Maatschappij heeft zich dan
ook gehaast dat onware bericht tegen te
spreken. De kapitein is dadelijk bjj aankomst
te Rotterdam na het gebeurde met een der
directeuren der Maatschappij naar den officier
van justitie gegaan. Nadat hjj nog eenige
malen door dezen en door den rechtercommis
saris met getuigen was gehoord, is aan kapt.
Bakker volkomen vrijheid gegeven om met
de „Obdam" naar Nieuw-York te vertrekken.
Tevens wijst men het blad er op, dat in
hetzelfde onware bericht sprake was van het
weigeren door de justitie van cautie, die kapt.
Bakker wilde stellen als men hem vr(j liet
gaan. Dit reeds kenmerkte het bericht als
onjuist, daar onze Nederlandsche wet het
stellen van cautie niet toelaat.
Een verschrikkelijk ongeluk is
te Duinkerken voorgevallen. Twee goederen
wagens waren door verkeerd rangeeren in eene
diepte gevallen en door middel van eene kraan
trachtte men ze weer op te hjjechen. Toen
de tweede wagen byna boven was, brak
plotseling de ketting en door den schok viel
de kraan om. De arbeiders werden er onder
bedolven en twee van hen verpletterd.
De vrouw van een werkman te
Borne viel gistermorgen bjj het spoelen van
waschgoed voorover in het water en verdronk.
Zjj laat 5 hulpbehoevende kinderen na.
48.)
„Gjj spreekt van zeer vreemde dingen,
Fraulein", antwoordde ik; „ik geloof - ik
hoop dat ik begrjjp, wat gjj bedoelt. Misschien
verdien ik uw verwijt. Maar z(jt gij er zeker
van dat gjj het vreeselijke geheim in zjjne
volle uitgestrektheid kent?"
„O", riep zjj uit, „er is dus een geheim
en een gedeelte daarvan rust op mjj I Ach 1
mein Gottl mein Gottl"
„Als gjj weet" - begon ik gejaagd.
„Ik weet niets 1" riep zjj uit, mij opeens
in de rede vallende en opspringende. Zy liep
zenuwachtig de kamer op en neer, terwijl
hare vingers hevig in beweging waren. Zy
bleef staan en zag mij aan, aan alle lede
maten en alle zenuwen bevend. „Gij moet
vertrekken, mijnheer 1"
Ik draalde, niet wetende wat te doen.
„Doe mij het genoegen, mijnheer, en ver
laat mijl" vroeg z(j. „Ik kan het nu niet
meer uithouden I Kom morgen terug. Mis
schien heeft God u naar mjj toegezonden."
Ik vertrok zonder een woord te spreken,
eerbied en ontzag koesterende voor de ont
roering van die vreemde vrouw. Toen ik de
deur sloot, zag ik haar nog oven. Zjj zat
met gevouwen handen en opgeheven gelaat,
alsof zij bad en dankte.
Toen ik het huis verlaten had, wandelde
ik langen tijd rond langs de straten van
Bazel en de oevers van den Rjjn, zonder te
weten waarheen ik ging. Een noordwesten
wind gierde door de vallei en zweepte de
wateren van die beroemde rivier; het kwam
mjj voor als klonk er eene stem uit Engeland,
de stem van eene Goddelijke vergelding,
welke mij als haar bode naar deze verre,
vreemde stad had gezonden. Het zou inder
daad een vreemd en ontzagwekkend iets zijn,
als men in deze verre plaats een goed en
duidelijk begrip had van eene daad, welke
in het sombere Timperley, in Lancashire,
gepleegd was!
Ik spande al mijne scherpzinnigheid in om
te gissen, wat Fraulein Haas kon weten en
hoe zjj daaraan gekomen was. Maar zij had
verklaard dat zjj niets wist. Wat was nu
waar? Of was het slechts een ondoordacht
gebruik geweest van het woord „weten?"
Of was die vrouw misschien eene onschul
dige verstandelooze, doordrongen van dweep-
achtige gevoelens? Bezien b(j het licht van
wat ik nu reeds wist, werd geheel die adver
tentie slechts een grillig, dwaas ding. Alles,
wat zy mij verteld had, droeg het kenmerk
van iemand, wiens denkvermogen in de war
was. Zy kende my in het geheel niet en was
toch nieuwsgierig om te weten of zy my onlangs
gezien hadzy beriep zich op schynbaar goede
gronden, om my over te halen, myn onderzoek,
dat op de veroordeeling van Steinhardt scheen
uit te loopen, te stakenzy bekende dat een
gedeelte van het geheim haar bekend was,
en toch wist zy er niets van. Al die dingen
waren zonderling en ik kon niets anders doen
dan afwachten, wat zy my den volgendon
avond zou zeggen.
Niettegenstaande myne opgewondenheid sliep
ik dien nacht goed.
Den anderen dag tot aan den avond be
steedde ik met de stad door te wandelen, de
uitstallingen te kyken, my verwonderende
over de tevreden, twee-talen-sprekende win
keliers, en naar de schoone Zwitsersche ber
gen te zien, waar ik zoo dicht by was en
welke ik toch niet bezoeken kon.
Ik was, toen het vyf uren sloeg, weer by
het oude huis. De arme Fraulein Haas scheen
een slapeloozen nacht en een somberen dag
doorgebracht te hebben. Zy was niet op
haar gemak en zag er bezorgd uit en ik
kreeg medelyden met haar.
„Ik vrees, Fraulein", zeide ik, „dat uwe
gedachte aan my en myne tegenwoordigheid
u verdriet veroorzaakt. Wat gy my te zeggen
hebt, weet ik niet; ik kan het zelfs niet
vermoedenmaar het schynt my toe dat het
u droevig stemt."
„Wy moeten niet op onszelven letten, als
wy het goede voorhebhen is het wel,
Herr Pastor?" zeide zy met een glimlach van
ongewone zachtheid.
„Neen", antwoordde ik; „maar ik zou
gaarne uw verdriet willen wegnemen, als
ik kan."
„Ik dank u", zeide zy; „het is misschien
mogelyk. Maar vooraf moet ik u iets zeggen
- Emanuel Steinhardt van Brisach had,
vele jaren geloden, in hooge mate myne toe
genegenheid verworven. Hy vertrok naar
Engeland; maar gy begrypt, Herr Pastor, ik
heb hem nooit vergeten. Den eersten keer,
dat by in groot gevaar en vrees verkeerde,
was zoowat anderhalf jaar geleden. (Ik sprong
byna van myne zitplaats op; dat was juist
toen Laoroix verdween I)
(Vervolg ommezijde.)