N°. 9665.
Woensdag 26 Augustus.
A0. 1891.
t§eze £ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, nitgegevsn,
Tweede Blad.
Feuilleton.
EINDELIJK ONTDEKT.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenl.lt.
Franco per post1.49.
Afzonderlijke Nommers,9.95.
KOLONIËN.
BATAVIA, 18-24 Juli. (Vervolg).
In de „Javasche Crt." zijn afgekondigd de
besluiten, waarbij de voorwaarden zijn vast
gesteld, waarop het opium debiet over 1892
zal worden verpacht.
De voorwaarden zijn nagenoeg dezelfde als
die voor het loopend jaar. De verpachting
voor Batavia, Krawang en de Lampongs zal
geschieden tweeledig, nl. in één perceel, be
staande uit de drie gewesten te zamen, en in
twee perceelen, waarvan het eene bestaat uit
de residentiën Batavia en Krawang en de
andere uit de Lampongs.
Het waarborg kapitaal, gestort voor den
aanleg van een spoorweg, loopende van Batavia
over Senen, Meester-Cornelis en Bekassi naar
Kedoeng Gedé, is aan de Bataviasche-Ooster-
spoorwegmaatschappij teruggegeven.
Aan de kroniek, voorkomende in de
„Javasche Crt." over de maanden April en
Mei omtrent Sumatra, uitgezonderd Atjeh,
ontleeneu wij het volgendeDe controleur
der onderafdeeling Beneden-Langkat (residentie
Oostkust van Sumatra) bezocht, vergezeld van
twee Langkatsche hoofden, de Atjrhsche ves
tigingen in de Serangdjaja-streken, waar hp
vriendschappelijk werd ontvangen, terwijl door
tusschenkomst van den controleur der af-
deeling Batoe Cahia, een in Siantar tusschen
den radja en een zijner broeders gerezen ge
schil, hetwelk de rust in dat landschap op
ernstige wijze bedreigde, in der minne werd
beslecht. In Tanah Djawa overleed Toewan
Naposso, die zijn ouderen broeder Radja Ma-
ligas geruimen tijd het gezag had betwist.
In Asahan bezocht de sultan zijne Bataksche
bovenlanden, waar in overleg met den con
troleur verscheidene zaken werden geregeld.
Ook werd de met do onafhankelijke Na Dol-
lok's sedert eenigen t(jd bestaande quaestie
tot eene vredelievende oplossing gebracht.
In de aan de afdeeling Deli grenzende on
afhankelijke Bataklanden hadden nog vech
terijen tusschen Raja en Poerba plaats. Eenige
aanzienlijke en invloedrijke Karauhoofden
zouden aan die twisten een einde trachten
te maken.
Op de steenkolenmarkt te Soerabaia
gaat nu ook al niets omten gevolge van
groote aanvoeren en bij gebrek aan koopers,
worden belangrijke partijen opgeslagen. Eene
lading Australische kolen werd afgedaan
tegen geheimen, doch zeer lagen prijs. Do
steenkolenmaatschappij „Oost Borneo" te
Koetei, voorziet al meer en meer in de be
hoefte en heeft aan het staatsspoor o. a. een
vasten klant, terwijl de Oost Java-Stoomtram-
Maatschappij ook de noodige kolen van Koetei
zou laten komen. Dusdoende en in verband
met de kolenmijnontginningen op Java, die
in wording zijn, zal het importeeren van
kolen in Ned.-Indië eerlang wel tot het ver
ledens gaan behooren.
Het verzoek van den heer H. O. E. Ben-
newitz om prioriteit van concessie voor den
aanleg en de exploitatie van een stoomtram
weg, loopende van Soerabaia over Grissee,
Lamangan, Babat, Bodjonegoro, Padangan,
Ploentoeran en Randoe-Blatang naar Wirosari,
is door de regeering afgewezen.
De „Loc." bevat het volgende bericht
aangaande eene ketjoe-partij, te Semarang
gepleegd door Europeanen. Eergisteren arri
veerde alhier eene prauw ijemplong van Tegal,
gezagvoerder Hadjie Abdoelmanen; die prauw
was geladen met klappers, olie en andore
goederen en lag aan de Kalibaroe. Gister
avond omstreeks elf uren kregen de opva
renden van het vaartuig een bezoek van 5
Europeanen, gewapend met scherpe werk
tuigen en revolvers. Zjj pakten den gezag
voerder beet en dreigden hem te zullen dood
schieten, wanneer hij hun do sleutels van
zijne kist niet gaf. Toen zjj de sleutels in
hun bezit hadden, maakten ze de kist open,
haalden er f 100 aan contanten en eenige
kleedingstukken uit en trokken vervolgens
af langs de vischvjjvers van Tambaksari. De
hadji, die eerst uit vrees voor zijn leven ge
zwegen had, begon toen om hulp te roepen,
waarop de oppassers van den waterschout
kwamen toeloopen, echter te laat om de roo-
vers te bunnen achterhalen. De zaak is nu
bjj den hoofddjaksa in onderzoek, maar het
zal natuurlijk zeer moeilijk of onmogelijk zjjn
om ketrangan te vinden, daar de gezagvoerder
noch zijne manschappen de roovers kenden.
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijd
de volgende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Verleend: Een 2-jarig ver
lof naar Europa, wegens ziekte, met ingang van
5 Augustus 1891, aan den chef der Exploitatie der
Oosterlijnen van het S.-S. op Java, J. O. Schippers.
Benoemd: By het B.-B. op Java en Madoera
tot contr. 2de kl. de adsp.-contr. H. Altmann:
tot adsp.-contr. do ambtenaar voor den burgerl. dieDst
ter beschikking van den directeur van B.-B., P. De
Roo de la Faille; tot adsp.-ingenieur bij den
Waterstaat en 's lauds B. O. W., D. A. Koster, daartoe
gesteld ter beschikking van den Gouverneur-Generaal
van N.-I.; tot laten deurwaarder bij den Raad
van Justitie te Batavia de 2de deurwaarder bij dien
Raad N. Van Beuzekom.
Ontslagen: Op verzoek, eervol uit zijne be
trekking, wegens ziekte, de algemeeno ontvanger van
'8 lands kas te BaDjoeinas P. N. Veenstra.
Benoomd: Tot algem. ontv. van 's lands kas
te Banjoema9, de algom. ontv. van 's lande kas te
Grissee (Soerabaia) J. C. Beer; te Grissee do 2de
commies bij 'a lands kas t6 Semarang J. F. Fredriksz.
Gesteld: Ter beschikking van don directeur der
B. O. W., de ambtenaar op non-act. M. J. Yserman,
laatstelijk architect 2de kl. bij den Waterstaat en
's lands B. O. W.
Verleend: Een 2-jarig verlof naar Europa,
wegens ziekte, aan den secretaris der residentie
Pekalongan K. Bogaard.
Ontslagen: Op verzoek, eervol uit 's lands
dienst: met ingang van 15 Aug. 1891, de resident
van Djokdjakarta, J. Muilemeister; met ingang
van den dag, waarop hij het bestuur der residentie
Padangsche Bovenlanden aan zijn opvolger zal over
geven" de resident J. C. Boyle.
Benoemd: Tot secretaris der res. Pekalongan,
de ambtenaar op wachtgold A. E. Schepper, laat
stelijk lste commies bij het dep. van financiën;
tot griffier van den Raad van Justitie te Makasser
(Celebes en Onderhoorigheden) rar. J. Doornik, thans
belast met de waarneming der betrekking van griffier
van den Landraad der Stad en Voorsteden van Ba
tavia tot griffier van den Landraad der Stad en
Voorsteden van Batavia, do griffier van de Landraden
te Garoct Mangoenredja, Tasikmalaja, Manondjaja,
Preanger-Regentschappen en Tjiamis (Cheribon) mr.
J. M. C. E. Le Rntte.
Verleend: Een 2-jarig verlof naar Europa met
ingang van 4 Aug. 1891, wegens meer dan 12-j.
dienst in deze gew., aan den onderwijzer der 2de
kl. bij het op. 1. ond. voor Europ. en met dezen ge-
lijkgest. in N.-I., J. Jaspers.
Benoemd: Tot onderwijzer 2de kl. bij het op.
lag. ond., met ingang van 4 Aug. 1891, de ambte
naar op non-act. M. H. Burger, laatstelijk die be
trekking bekleed hebbende.
Goedgekeurd: Dat door den Landraad te
Karanganjar (Bagolen) is benoemd tot buitengew.
subs.-grifiier b. bezw. v. d. 1. bij die rechtb., A. W.
F. F. C. Koster"; te Amoentai (Zuider- en Ooster-
afd. van Borneo) tot buitongew. subs.-griffier buiten
bezw. v. d. 1. bij die rechtb. J. A. Ham.
Bepaald: Dat geplaatst blijven in de res.
Wes*erafd. van Borneo, de ben. controleur 2de kl.
P. J. S. Emanin de res. Oostkust van Sumatra,
de ben. controleur 2de kl. H. W. Wagner.
Departement van Oorlog. Geplaatst: Inf.: bg
liet 2de bat. do kapt. D. T. H. Helbacli, onl. uit
Ned. aangek., als zijnde gedot. voor den tijd van vjjf
jaren bij het L. b. t. 1.bij het 11de bat. do
lste luit. M. J. L. Oudshoorn, onl. uit Ned. aangek.,
als zijnde gedet. voor den tijd van vijf jaren bij
liet L. h. t. 1.
Verleend: Een 2-j. verlof naar Europa, wegens
ziekte, aan den kapt. der inf. J. B. Hiltermann.
Bevorderd: Bij het wapen der inf. tot kapt.
de lste luits. C. A. De Jongh. J. O. Van Geelen,
W. E. Van Kceken, J. A. De Riel, J. C. Bergsma,
A. N. A. Pauli: tot lsten luit. de 2de luits. H.
Aars, H. J. L. Homburg, D. Gout, H. J. Van Bremen,
S. A. Schut, J. H. Hoekstein, A. F. J. B. Walpot,
B. M. Goslings, P. A. Mollinger (gedet. in Ned.), G.
A. Feekes, J. C. M. Haak Bastiaanso.
-f (fd Dïieiawcï.
Toen Zaterdag-avond de wissel-
wachter P. J. Yan Duren te Huiseling, bij
Grave, den laatsten trein zat af te wachten,
drongen vier personen, waarvan drie ver
momd, eensklaps zijne woning biDnen, vielen
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Vaa 1—6 reg»to ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hot
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
hem aan en boeiden hem. Terwijl men hem
het mes op de keel zette en hem dwong te
zeggen waar zijn geld lag, doorzochten ze
het huisje, doch vonden slechts eene ham, eene
geladen revolver met 50 patronen en f 1.75
in geld, waarmede zij zich verwijderden.
Later, tegen 1 uur, toen de schurken zich
weder vertoonden, greep v. D. eene bijl, en
daar hjj zich van zijne boeien had weten
los te maken, verdedigde hij zich zóó goed,
dat zijne belagers in allerijl de vlucht namen.
De politie, van een en ander in kennis ge
steld, doet ijverig onderzoek naar de onbekende
aanvallers.
Onder Herveld (Betuwe) hebben
in de vorige week eenige wreede personen
des nachts een rund de beide oogen uitge
stoken en eene snede langs den onderbuik
gegeven. Toen de eigenaar 's morgens in de
weide kwam, vond by het arme dier bijna
dood. De politie doet ijverig onderzoek naar
de daders.
Een oude tapper te Antwerpen
werd Zondag dood gevonden. Naar alle waar
schijnlijkheid hebben zijne dochter en zijn
schoonzoon, door hebzucht gedreven, hem met
een hamer doodgeslagen.
De heer De Rémond, die, zooals
men weet, eenigen tijd geleden den Turkschen
roovers in handen viel, is thans weder op
vrije voeten. Zaterdag jl. werd het losgeld
van 5000 T. ponden betaald.
Volgens een bericht uit Kon-
stantinopel aan de „Times" is nu ook een
Zweedsch schip, van Amsterdam naar Odessa
vertrokken, in de Dardanellen door de Turkscho
autoriteiten opgehouden, daar het eene lading
ledige kisten, voor de Russische regeering
bestemd, aan boord had.
Ten gevo1ge eener ontp1o f f i ng
is Zaterdag 1.1. te Nieuw-York een huis van
vijf verdiepingen ingestort, terwijl zich daarin
een groot aantal personen bevond. In de
benedenverdieping werd oen restaurant ge
houden, terwijl tevens in het huis eene druk
kerij in vollen gang was, toen het ongeluk
gebeurde. De puinhoopen geraakten in brand,
zoodat men niet dan met de grootste moeite
den ongelukkigen te hulp kon komen. Onge
veer 50 personen verloren bij die ramp het
leven. Zij, die zich met het reddingswerk
belastten, waren van de vreeseljjkste tooneelen
getuigeneene vrouw, die onder de neergestorte
balken beklemd was geraakt, verbrandde voor
hunne oogen. Het was onmogelijk de onge
lukkige te bevrijden. De oorzaak van het
onheil heeft men nog niet kunnen ontdekken.
45.)
„Nu", zeide hjj, zich er tegen verzettende,
zooals ik duidelijk zag, en zich naar mij
wendende, „wat zegt gij er van, mijnheer
Ünwin? De onkosten betaal ik natuurlijk en
gij zult wel een brief voor mij overbrengen
en geld; ik weet zeker dat zjj meent dat zij
het noodig heeft."
„Ik ben u zeer verplicht, mijnheer Stein-
hardt", zeide ik, „maar
„Neen", zeide hjj, „de verplichting is aan
mijne zijde, maar dat doet er niet toe."
„Het is zoo onverwacht", vervolgde ikik kon
er wel bijgevoegd hebben „en buitengewoon."
„Dat is het, zeker. Maar gij weet wat de
Pranschman zegt 07er het onverwachte."
„Vergun mij, het een dag in bedenking te
houden; als ik besluit om te gaan, zal ik
zorgen ook dadelijk gereed te zijn."
„Zeker, denk er over na en raadpleeg uwe
vrienden. Maar als gij niet gaat, dan gaat
niemand."
Ik ging dadelijk naar Birley en vertelde
hem, welk een buitengewoon aanbod men
mij gedaan had.
„Ga, jongen", zeide hij; „het is een pret
tige vacantietijd voor je en de arme vrouw
zal natuurlijk liever iemand zien, die namens
Manuel komt, dan alleen een brief van hem
ontvangen."
Ik aarzelde; ik had toentertijd niet veel
trek in vacantiedagen, al zou ik ze ook op
het vasteland, waar ik nooit was geweest,
doorbrengenmaar eenige verandering was
wel wenschelijk, vooral omdat mijne finan
ciën bijna uitgeput waren.
„Ik geloof", zeide ik, „dat bij mij dat ge
vraagd heeft om mij slechts ter wille van
het een of ander van zijne plannen eene poos
te verwijderen. Ik vermoed dat hij mij er
van verdenkt, dat ik iets ontdekt heb."
„En wat doet dat er toe?" zeide Birley.
„Zie eensik weet dat gij uw oog op Louise
hebt gevestigd. Nu ben ik er vast van over
tuigd dat, als gij eene poos weggaat (en gij
kunt dit doen op kosten van Manuel) alles
nog beter zal afloopen dan gij wel denkt.
Zie, als gij weg zijt, gaat hjj ook op reis.
Frank moet terugkomen op de fabriek, en
er is geene enkele reden om Louise te
Blackpool te houden. Geloof mi], hij haalt
haar thuis; ik zal haar opzoeken, en als zjj
mijne bescherming inroept als tweede voogd,
dan neem ik haar bü m(j in huis eu als hü
dan terugkomt, kan h(j haar niet van mij
afnemen. Ziet gij dat ook niet in?"
„Ja, maar ik voel, dat ik blijven moet om
op die andere zaak te letteb."
„O, die kan wachten", zeide hij„daar
zullen die paar weken niets aan bederven."
Ik gaf toe dat de aangevoerde reden zeer
veel waarheid bevatte en ik dacht er den
volgenden dag (een Zondag), nog eens rijpelijk
over na. Mijn vertrek kon inderdaad voor
Louise en mü vóordeelig zijn. Al bracht
Steinhardt haar maar voor een paar dagen
naar Timperley, dan had Birley toch gele
genheid genoeg om haar in zijn huis op te
nemen.
En weigerde ik in zjjn voorstel te tredeD,
dit zou niets geen voordeel opleveren, zelfs
geene enkele kans op voordeel. En kon
Steinhardts aanbod geen wenk der Voor
zienigheid zijn?
Dus ging ik Maan dag-morgen naar Stein
hardt too en zeide dat ik gereed was om
dadelijk op reis te gaan en dienzeifden na
middag stoomde ik door het schoone Der
byshire op mijn weg naar Londen en het
vasteland.
Ik voelde eenige verlichting, toen ik, na
het vreeseiyke Timperley verlaten te hebben,
deze schoone streken zag al wist ik
nauwelijks waar ik reisde eu waarvoor. Kon
ik toen vermoed hebben, welke vreemde din
gen ik vernemen zou, als ik de mij onbe
kende stad Bazel aan den Rijn bereikt had;
kon ik vermoed hebben dat ik voortgedre
ven werd door de Goddelijke vergelding, dat
ik niet zoozeer de afgezant van Steinhardt
was, die Emilie Haas zou bezoeken, als wel
die van het Albestuur, dat dien man ten ver-
derve dreef, welke zouden dan, zooals ik
later dikwijls dacht, de gevoelens geweest
zijn, welke m(jne ziel vervulden, toen ik daar
in dien spoorwegwaggon voortijlde?
Den eersten nacht van mijne reis verbleef
ik te Londen. Ik ging naar hetzelfde hotel
in de Great Queenstreet, waar mijnheer La-
croix logeerde, als bü te Londen was. Ik
koesterde eene vage hoop iets te zullen
hooren of ontdekken aangaande hem, waar ik
eenig nut uit trekken kon. Ik verzocht dat men
mü dezelfde kamer zou geven, welke hij den
laatsten keer gehad had. Toen ik daar dien
nacht verbleef, wenschte ik bijna dat ik
maar eene andere had uitgezocht. Het ge
zicht van dat sombere, lompe, ouderwetsche
ameublement deed mij onaangenaam aan.
Vervolg ommezijde.)