LEIDSOH DAGBLAD. Ai". 9662. 'ZtSitei'dag Augustus A°. 1891. <§eze £ourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 21 Augustus. Feuilleton. EENDELIJK ONTDEKT. PRIJS DEZER COURJLNT: foor Letdea per 3 maandenf 1.19. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommors.0.C5. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Tan 16 regel» f 1.05. Iedere regel meer 0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor bet incasaeeren buiten de stad wordt f0.10 berekend. Met 1 September begint een nieuw kwartaal van het Leidsch Dagblad. Zij, die zich nu reeds op deze Courant abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. - -L Oiïleieel© Keimiiigeriujfert. Vergaderiag Tan den Gemeenteraad Tan Lei den, op Maandag 24 Aug., des namiddags te 2 uren. Punten ter behandeling: 1°. Onderzof-k van de geloofsbrieven van de beooemde leden van den Gemeenteraad, de beeren J. Yan der Breggen, Mr. C. Cock, Dr. M. C. Dekhnyzen, P. L. C. Driesseu, Dr. M. J. De Goeje, Dr. P. J. Kaiser en W. F. Verhey van "Wijk. 2°. Verzoek van C. S. C. EickmaD, tot het doen rooien van boomen aan bet Gerecht. (172) 3". Staat van af- en overschrijving op de gemeente- begTooting, dienst 1891. (176) 4°. Voorstel tot beschikbaarstelling van een der lokalen van het gebouw der O.-I. Icr chting voor de Hoogere Burgerschool voor JongeDS, met staat van af- en overschrijving. (177) b°. Verzoek van J. A. M. Rijk, om ontslag als lecraar aan de Kweekschool voor onderwijzers. (178) 6°. Idem van G. Karg, om vrijstelling of terugbetaling van echoolgeld, Hoogero Burgerschool voor Jon gens. (179) 7°. Bekening van de inkomsten en nitgaven der ge meente over 1890. (180, 183 en 184) 8°. Idem van de Stedelijke Werkinrichting. (181) Burgemeester en Wethouders van LeideD, Gezien de adressen van de DIRECTIE VAN DE LEIDSCHE KATOENMAATSCHAPPIJ en van A. DE KOSTER, houdende verzoek om vergunning respec tievelijk tot het plaatsen van ceneDieuwe stoommachine met stoomke'.el op het terrein van de Katoenweverij, Kadastraal hekend gemeente Leiden, Sectie A. No. 779 en rot het weder oprichten un de door braDd ver nielde Meelfabriek in de Looierstraat, op het terrein Kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie A. No. 885; Gelet op de artt. 0 en 7 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat ge noemde verzoeken, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd zijn; alsmede dat op Donderdag den 3den Sept. a. s., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal wor den gegeven om bezwaren tegen die verzoeken in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden. DE KANTER, Burgemeester. 20 Aug 1891. E. KIST, Secretaris. Wat verwacht word, is geschied: na het onheilspellende bericht uit de residentie enkele dagen geleden omtrent den ernstigen ziekte toestand van onzen vroegeren stadgenoot prof. dr. G. D. L. Huet, kwam heden de doods tijding. Na een langduiig en smartelijk lijden is hij aldaar op bijna 60-jarigen leeftijd ont slapen. Guillaume Daniël Louis Huet was een ver dienstelijk Nederlandsch geneeskundige. Hjj werd te Amsterdam den 293ten Augustus 1831 geboren en bezocht het gymnasium in zjjne geboortestad, studeerde aan het Athe naeum aldaar, promoveerde voorts in 1856 aan de universiteit te Leiden op eene disser tatie „Varia de morbo syphilitico", vestigde zich als prak'.izeerend geneesheer te Amster dam, was aldaar eerst als assistent-genees heer werkzaam aan het Buitengasthuis, om daarvan later tot geneesheer-directeur te worden benoemd, welke betrekking hy van 1862 1872 vervulde. In laatstgenoemd jaar verwisselde hij Am sterdam met Leiden, om alhier als hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde op te treden. Hij aanvaardde zijn nieuw ambt met eene redevoering: „Over de noodzakelijkheid om de geneeskunde als natuurwetenschap op te vatten." Tot voor korten tjjd was hij hier bjj voort during met den meesten ijver werkzaam, terwij! zijne wetenschappelijke verhandelingen in verschillende geneeskundige tijdschriften zijn verspreid. Achttien jaren lang heeft bp de Leidsche universiteit tot sieraad verstrekt. Zijn klinisch onderwijs, met groote helder heid en bijna al te groote nauwkeurigheid gegeven, werd op hoogen prijs gesteld, en niet minder waardeering oogstte hij met zijne colleges in de pharmacologic. Zijne omvang rijke kennis van dezen tak der geneeskundige wetenschap gaf der Regeering aanleiding htm te benoemen tot lid der commissie, aan welae werd opgedragen de derde uitgave der „Phar- macopaea Neerlandica" voor te bereiden en te bezorgen. Het ridderkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw was de erkenning van de voortreffelijke wijze, waarop hjj zich van deze taak heeft gekweten. In de jaren 1868 1873 bekleedde Huet bet am'ot van hoofdbestuurder secretaris der Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde, terwijl hij sinds 1862 behoorde tot de mede werkers van het „Tijdschrift voor Genees kunde." Zoo heeft Huet zich steeds op velerlei gebied nuttig gemaakt en gearbeid tot hij niet meer kon, totdat de ongeneeslijke kwaal, waaraan hij leed, het hem onmogelijk maakte en hij zich tot aijn grievend leed verplicht zag zjjne betrekking neer te leggen. Diep betreurd door zjtno leerlingen, die door stoffelijke en andere bewjjzen van hoogach ting en erkentelijkheid toonden hoe noodezij. hem zagen vertrekken, zeide hjj toen ook Leiden vaarwel en vestigde hjj zich te 's-Gra- vonhage, om daar nog eonige maanden te lijden. Mag zijn heengaan misschien voor hem eer.e weldaad genoemd worden, een groot verlies is het zeker voor zjjne familiebetrek kingen en voor allen, die het voorrecht had den met den begaafden, bescheiden, beminne- lijken man in aanraking te komenvoor de velen, die hem als hun vriend of hun leer meester zullen blgven vereerenvoor de mmder met aardsche goederen gezegenden, voor wie hy de welwillendheid in eigen persoon was als ook zij zjjn raad of hulp kwamen inroepen. Men hem daalt een edel mensch en ver dienstelijk man ten grave, verdienstelijk voor de wetenschap, die hjj beoefende, verdienste lijk ook voor bet onderwijs, waaraan hjj vele jaren zijne krachten gewijd heeft. Zjjn stoffelijk overschot zal a. 8. Maandag alhier op de begraafplaats aan de Groenesteeg ter aarde besteld worden. Het concert in den tuin van „Musis Sacrum", door het stafmuziekcorps van het vierde regiment infanterie gisteravond gege ven, heeft het andermaal niet bijzonder ge troffen wat het weder betreft. Toch was de opkomst in verband daar mede zeer goed en zelfs toen de hoofden der niet in zaal of onder veranda gezeten leden met hunne dames als met een dak van regenschermen overdekt moeaten worden, dachten er blijkbaar niet velen aan heengaan. Liever wilden zij profiteeren van hei geen Mann's kapel aanbood, van gehalte en op eene wijze als men dat van dit curps gewoon geworden is. Aan toejuichingen ontbrak het dan ook thans niet, maar aan die bljjken van waar deering en bovendien aan het gebeele con cert had behalve het minder gunstige weder toch nóg eene schaduwzijde kunnen verbonden zijn geweest. Het was bijna het laatste avond concert, dat de infantene-kapel onder leiding vai haren tegonwoordigen directeur had gegeven. Immers, gelijk men weet, loopt het zes jarig tijdvak, waarvoor de heer Gottfried Mann b(j genoemd corps eene verbintenis aanging, dit najaar ten einde. Het zal daarom den muziekliefhebbers groot genoegen doen te vernemen dat heden de beslissing is gevallen dat do heer Mann, die het corps tot zulk eene aanzienlijke hoogte sedert zijne komst hier ter stede heeft op gevoerd, althans nog een jaar dus tot het einde van 1892 daaraan verbonden blijft. Hierdoor zal tevens wel een einde komen aan de tallooze verhalen en berichten van elders verschijnende Bladen over des heeren Mann's vertrek, alle welke verschillende en uiteenloopende berichten telkers weer d-n volgenden dag door hem moesten worden tegengesproken, en hem ongetwijfeld zeer onaangenaam moeten zijn geweest, ja zelfs hem veel verdriet hebben gedaan. Met zya blijven alhier kunnen onze stad- genooten niet anders dan gelukgewenscht worden, want daardoor zal hij voor den aan staanden winter zeker weer muzikale plannen ontwerpen. Waaruit die zullen bestaan, kun nen we nog niet mededeelen. Wèl kunnen we reeds melden dat het voor nemen bestaat de zoo bij uitstek geslaagde kamermuziek80iré38 van verledun jaar weer voort te zetten met den heer Timmner als eerste violist. Het studenten-muziekgezelschap „Sempre Crescendo" zal in de Gehoorzaal onder zijne leiding weer drie groote con certen geven, waarvan het eerste zal zjjn ter viering van het zestigjarig bestaan van het gezelschap, in de maand December a. 8. Ofschoon er inderdaad nog meer plannen schijnen te bestaan, welke echter nog niet tot rijpheid zijn gekomen, ziet men echter hier reeds uit, dat de heer Mann niet van stilzitten houdt. Tijdons de afwezigheid van den staf en de beide bataljons infanterie alhier, zullen de diensten van het garnizoen worden waarge nomen door een detachement van het 1de reg. inf. (het vesting bataijon) uit Gouda, ter sterkte van 59 onderofficieren, korporaals en minderen. Aan hot bij het 4de regiment infanterie gehouden toelatingsexamen tot den cursus is door 19 adspiranten deelgenomen, waarvan er 9 hebben voldaan, n.l. de sergeanten H. W. De Boer, C. C. Van der Bergh, C. Wals, C. J. A. Van de Wall, H. J. Ets, H. Van Tarel, M. De Wilde, J. Kujjper en L. Lingen. Van de by den heer A. W. Sytboff te Leiden verschijnende volksuitgave van Vondels werken (de editie van Van Lennep, bygewerkt door J. H. W. Unger) is het twee-en-twin- tigste deeltje verschenen. Het bevat „Publius Virgilius Maroos Wercken, in Nederlandsch dicht vertaalt." Morgenochtend om zeven uren vertrekt van hier naar het kamp van Zeist een deta chement infanterie van 32 man (kwartier makers), w. o. de fouriers, de koks en de bykoks, om een en ander in gereedheid te brengen tegen de aankomst op a. s. Dinsdag aldaar van de kampeerende troepen. Aanstaanden Zondag, des voormiddags te halftien, wenscht voor de Ned.-Herv. ge meente te Valkenburg op te treden ds. P. S. Meerburg, predikant te Kethel c. a. 39.) „Is er geen middel hem te helpen, om dit op de eene of andere manier te uiten om daaruit op te maken of h(j hoort en ver staalt, wat er gezegd wordt." „Ja", zeide John, „by verstaat het wel als ik zeg „mynheer, wilt gy oirtbyten" of „wilt gy drinken dan begrypt hy het best en wordt geheel wakker." Ik beek BirJey aan. „Zou het helpen, als wy iets opschreven vioeg hjj. „Wij kunnen hot probeeren", antwoordde ik. John stak het licht aan en gaf my een reepje papier, waarop ik met potlood schreef, (inkt was er metJohn kon lezen noch schryven), mot groote, duidelijke letters „Herinnert gy u uw neef Paul?" Dit hield ik don ouden Jacob voor, zoodat het licht er goed op viel. Er kwam geen antwoord; oog en mond bleven onbeweeglyk. Misschien had ik het niet op don goeden afstand van zjjn oog gehouden. Jk beproefde dien te vinden, eerst met mijne oogen pro- beerende, toen door Biriey, en hield het daarop den ouden man weer voor. Dezen keer schenen zyne oogen het te vatten en de vingers van zyne rechterhand kwamen in beweging, alsof by het vasthouden wilde. Ik legde mjjne rechterhand op de zyne en het trof mji, dat zijne vingers stevig om kiem den ik rilde by dien kouden handdrukik verbeeldde my zelfs misschien bedroog myne gejaagdheid my dat er van mjjne hand kracht kwam in de zyne maar al was dit zoo, dan stierf zjj toch spoedig weg. Ik maakte zyne vingers los. Intusschen had hjj het papier uit Jiet gezicht verloren en we konden hem er niet toe brengen er weer naar te kyken. Biriey was het met my eens dat wy voor dien avond geeno verdere pogin gen in het werk stellen moesten. Toen wy het. dorp doorgingen, besloten wy nog eenmaal te beproeven of wjj iets uit hem konden krygen. Den volgenden dag gingen wy samen naar de stad, om een bekend geneesheer te con sulteeren. Biriey legde my de taak op, om het geval te vertellen. Ik deed dit zoo duidelijk mogelijk, zonder te uitvoerig te zjjn. Ik zeide dat wjj gaarne weten wilden, of het mogelyk zou zjjn eenige inlichtingen te krygea over iets, dat achttien maanden geleden gebeurd was, van een oud man, die al eenige jaien lang gedeeltelyk of geheel verlamd was, wy zouden het gaarne zoo spoedig mogelyk weten willen, of hy, als geneesheer, ook iefs kon zeggen aan gaande de wyze, waarop zoo iets het best zou kunnen gebeuren. Hij vroeg hoe oud die man rtas. „Zoowat zeventig", zeide Biriey. (Ik had hem voor ouder gehouden). „En was hy reeds verlamd, toen het feit, dat gy bedoelt, gebeurde?" „Ja", zeide Biriey, maar toen was zyn geest nog viy helder." „Is by nu geheel verlamd?" Ik antwoordde dat zyne reshter-ledematen dezen zomer eemgszins beweeglijker schenen te worden; en ik vertelde hem myne onder vinding van den vorigen dag, aangaande zyne rechterhand. Dit scheen hem te bevreemden. „"Welnu", zekie de geneesheer, „uwe vraagje w6i wat ongewoonik herinnor my. niet dat my ooit iets dergelyks voorgekomen is. Maar gij zegt dat het eene zaak van veel belang geldt? - Dat hy duidelu'k zal spreken, kunt gy niet verwachten. Maar gy zoudt het met schrijven kuDnen probeeren. Dan raad ik u om zyn rechterhand en arm met brandewijn in te wrijven met goeden brandewijn driemaal per dag; zorg, dat gy hem niet te zeer vermoeit; en, als hy het verkiest, geef hem dan ook brandewyn met melk te drin ken, by voorbeeld twee theelepeltjes brandewyn in een kopje melk. Dat kunt gy eene week lang volhouden, misschien iets langer, voor hy zyne hand zal kunnen gebruiken. Zelfs dan moetifk u waarschuwen niet te veel cp de vasthèid van zyn geheugen te vertrou wen, bovendien zou, indien gy slaagdet, de behandeling en de opwekking, welke hy zal ondergaan, wel eens te veel voor hem kunnen zyn; hjj kan later wel instorten en zóó vervallen, dat hy nooit weer her stellen zal." Zoo verlieten wy den geneesheer. (Biriey stond er op alleen allo onkosten te betalen). Wy waren beiden vrywel in het nauw ge bracht door de ons voorgestelde keuzo; dat in toepassing brongen van de besproken me thode zou bet leven van den ouden man in gevaar kunnen brongen; h6t na te laten was hetzelfde, als van alle verdere plannen, om het geheim van Lacroix op te lossen, afzien. Wy zwegen beiden een tjjdiang. Eindelijk uitte Biriey zjjne aarzeling. Wordt vcroolgil.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1