N°. 9681 Vrijdag SI Augustus. A0. 1891. geze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en <§essidagen, uitgegeven. Leiden, 20 Augustus. F euilleton. EINDELIJK ONTDEKT. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenl.li. Franco per post1.49. Afzonderlijke Hommers..0.95. PRIJS DER AD VERTEN TIÉN Tan 16 regela ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0. 17$. Örootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incasaeeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berokond. Met 1 September begint een nieuw [wartaal van het Leidsch Dagblad, zy, die zich nu reeds op deze Courant afbonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Het examen voor de akte Hoogduitsche tci 3.1lager onderwijs, is te 's-Gravenhage met goed gevolg afgelegd door den heer P. Hibma, van Leiden. Heden is door 16 leden der Leidsche Studenten-vereeniging „Pro Patria" de oefening bijgewoond van het tweede bat. 4de reg. infanterie, waarvoor zij hedenmorgen om 7 uren ziin uitgerukt en te bijna 2 uren weder in de kazerne zijn teruggekeerd. De Hollandsche mail met berichten uit Batavia tot 21 Juli kan hier hedenavond worden verwacht. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van het stoomschip „Amsterdam", var, Rot terdam v&rtrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. uiterlijk Vrijdag-avond om 9.20 bezorgd zijn. De wijze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. Het bezoek, door Z. D. H. den vorst van Waldeck en Pyrmont, vader van H. H. de Koningin-Regentes, aan zijne dochter en klein dochter op het Loo te brengen, zal van 25 tot 30 dezer duren. Da verjaardag van Koningin Wilbelmma wordt dit jaar op Het Loo gevierd. Heden zouden PI.H. M.M. een bezoek aan et buitengoed „Oranje Nassau-ooid"brongen. en bijzondere trein bracht haar tot Arnhem an daar werd de reis in een rijtuig voortge- et. De terugtocht zou plaats hebben gedeel telijk met eene stoomboot en van Arnhem af met rijtuig naar Velp. Van daar koeren de Koninginnen met een b(jzonderen trein naar Het Loo terug. Onder dagteekening van heden heeft H. M. de Koningin-Regentes het nieuwe Ministerie benoemd, dat aldus is samengesteld Buitoniandsche ZakenMr. G. Van Tien hoven, lid der Eerste Kamer voor Noord- Holland, burgemeester van Amsterdam. Binnenlandsche Zaken: Mr. J. P. R. Tak Van Poortvliet, lid der Tweede Kamer voor Amsterdam en oud-minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid (1877-1879). Financien: Mr. N. G. Pierson, president der Nederlandsche Bank, oud-hoogleeraar aan de universiteit van Amsterdam. Justitie: Mr. H. J. Smidt, lid der Tweede Kamer voor Emmen, oud-minister van Justitie in het ministerie-Keppeyne (1877 1879) en van 1884 1888 gouverneur van Suriname. Marine: J. C. Jansen, hoofdingenieur, chef van de afdeeiing „materieel" aan het depar tement van Marine. Oorlog: Luit.-kolonel A. L. W. Seyffardt, lid der Tweede Kamer voor Utrecht (tot 15 September 1891). Waterstaat, Handel en NijverheidC. Leiy, ingenieur (b(j de Zuiderzee-vereeniging). KoloniënMr. W. K. baron Van Dedem, lid der Tweede Kamer voor het district Hoorn, burgemeester der gemeente Hoorn. Het Kabinet heeft dus vier leden der Staten- Generaal opgenomen, die nu, wegens het aan vaarden van een bezoldigd staatsambt, moeten aftreden, maar terstond herkiesbaar zijn. De nieuwbenoemde ministers zullen mor gen, Vrijdag 21 Augustus, dos middags te twaalf uren, op het Loo in handen van de Regentes den ambtseed of belofte (de minister Leiy behoort tot de Doopsgezinde gemeente) afleggen. Het dragen van het ambtskostuum is voor de eedsaflegging niet gevorderd, zoo dat z(j zal plaats hebben in rok met witte das, behalve voor den minister van oorlog, die de groote tenue draagt. De meuwe bewindslieden zullen nog den zelfden dag de portefeuilles van hunne ambts voorgangers overnemen, aangezien hunne be noeming ingaat met 21 Augustus. Naar het „Hbl." verneemt, wenscht de heer Tak Van Poortvliet do betrekkingen van Minister en Kamerlid niet te vereenigen en zal hij zicii dus niet herkiesbaar stellen. Hoe de andere drie aanstaande ministers, Kamer leden, over de vereeniging oordeolen, zal weldra blijken. In allen geval zullen do Provinciale Staten van Noord-Holland binnen 30 dagen moeten bijeenkomen om een lid der Eerste Kamer te kiezen, en zullen de kiezers in de districten Hoorn, Emmen en Amsterdam wordon opge roepen om afgevaardigden ter Tweede Kamer aan te wijzen. Voor den thans weldra (binr.en 30 dagen) ten einde loopenden zittingst(jd der oude Kamer zijn aanvullingskouzen overbodig gewor den. Wat de nieuwe Kamer betreft, welke op 15 September optreedt, iaat de kieswet 29 dagen tijd voor de aanvullingskeuzen, di9 der- halve uiterlijk in de tweede week van October behooren te geschieden. Nu de hoeren Van Tienhoven en Pierson ministers zjjn geworden, moet tevens worden voorzien in de belangrijke betrekkingen van burgemeester van Amsterdam en van president der Nederlandsche Bank. Voor de eerste betrekking noemt men o. a. den jongstbenoemdeu Amsterdamschen wet houder, den heer Serrurier. De heer Tak Van Poortvliet zal in het nieuwgevormde ministerie als minister-presi dent optreden. De audiëntie van den minister van water staat, handel en nijverheid zal a. s. Zaterdag 22 Aug. niet plaats hebben. Het stoomschip „Semarang", van Rot terdam naar Java, arriveerde 19 Aug. te Mar seille; de „Merapi", van Java naar Rotterdam, arriveerde 19 Aug. te Marseille; de „Soera- baia", van Rotterdam naar Java, vertrok 18 Aug. van Perira; de „Utrecht" vertrok 19 Aug. van Batavia naar Rotterdam; de „PrinsHen drik," van Amsterdam naar Batavia, vertrok 19 Aug. van Suez; de „Voorwaarts", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 20 Aug. van Port-Said. Bjj koninklijk besluit is pensioen ver leend aan A. Van der Veen, weduwe van den commies 3de kl. bij 's rijks belastingen T. Hopman, te Uithuizen, ten bedrage van ƒ60 'sjaars. De kapitein A. A. C. W. Van Moll, van het 2de reg. inf., op pensioen gesteld en het bedrag bepaald op 1539 'sjaars. Benoemd bij het wapen der infanterie: b(j den staf van het wapen, tot kapitein, de eerste luitenant H. A. J. A. Timmorman van dien staf, werkzaam by de koninklijke mili taire academie; bij het 1ste reg., tot eersten luit., ds tweede luit. A. Beek, van hot corps; b(j het 3de reg., tot eersten luit., de tweede luit. H. P. J. M. Bakker, van het corps; b(j hot 8ste reg., tot kapitein, de eerste luit. L. W. Van Hoek, var. het reg. gronadiers en jagers. Met ingang van 1 Sept. a. s. benoemd tot directeur van het vereenigd post- en telegraaf kantoor te Smilde, W. Ringnalda, thans com mies der telegraphie van do 3de klasse. Kcl Sntsrappori over dc begrafenis fondsen. II. De rechtstoestand der begrafenisfondsen is niet volkomen zeker noch onbetwist, en wordt door de commissie uitvoerig besprokeD. De vereeniging van belanghebbenden tot vorming van een fonds kan op tweeërlei w(jzo ge schieden óf door tusschenkomst van één persoon, die allen als 't ware in zjjne hand vereenigt, óf door onderlinge samenwerking. Juridiek kan men do fondsen onderscheiden ia: lo. naamlooze vennootschappen; 2o. vereeni- gingen, als rechtspersoon erkend volgens de wet van 22 April '553o. coöperatieve ver- eeuigingen4o. onderlingo levensverzekering maatschappijen 5o. begrafenisfondsen, onder weiken naam dan ook opgericht, niet vallende onder de vorige rubrieken. Wat nu de fondsen betreft, vallende onder de rubrieken 1 - 3, de vraag, welke hun rechts- karaktor is, levert gesne moeilijkheid op en is niet betwist. De aard der maatschappijen, onder No. 4 opgonoemd, wordt daarentegen verschillend beoordeeld, terwijl ten aanzien van de instollingen, onder No. 5 vallende, do qua9stie nog meer is gecompliceerd; niet alleen valt hier ten eerste te onderzoeken, in hoever men bij deze fondsen met den eersten of don tweedon der boven aangeduide vormen van verzekering heeft te doen, m. a. w. in hoever hior moet gedacht worden aan eene eigen zaak der zoogenaamde directeuren, dan wel aan onderlinge maatschappijen; maar zoodra men hot laatste aannoemt, komt men ook weer te staan voor dezelfde vragen, waartoo de fondsen, vermeld onder No. 4, aanleiding geven. De commissie is van oordeel, dat men zich niet b(j alle fondsen nauwkeurig of voldoende rekenschap geeft van de rechten der leden, maar dat de toestand toch over 't algemeen beter is dan men geneigd zou z(jn aan te nemen, afgaande op hetgeen omtrent dit on derwerp dikwijls wordt gezegd, zelfs door personen, die boter konden weten. Begrafenis fondsen (rubriek 5) zijn rechtens in den regel niet particuliere ondernemingen, maar vereer.i- gingen van personen, onverschillig of zij zijn opgericht door één persoon, dan wel zijn voortgekomen uit de kringen dor belangheb benden zeiver. Maar twijfel is uit vorschilienden hoofde mogelijk; b(j veie fondsen ia de vraag eigen zaak van directeuren op haro plaats. Eet rapport vermeldt een groot aantal fond sen als eene reglementaire organisatie nage noeg ten eenenmale missende, trots do goed keuring en aanbevoling, die het tot rociame dient. Gewichtig is het besluit, waartoe de com missie komt, dat de artikelen 1690-1702 Burg. Wetboek op do begrafenisfondsen, val lende onder de rubrieken 4 en 5 (zie vorig r.o.) toepassolijk zjjn. Gewichtig, omdat deze arti kelen voorschriften geven waar de reglementen der fondsen zwijgen. Bestuurders van begra fenisfondsen zfin beheerders van vreemd ka- 38.) m Ik bracht hem terug op de zaak in quaestie e:i zeide, hoe noodig het was, om iets aan gaande het lot van haren vader te weten te komenik vroeg of h(j mij iets aan de hand ■kon doen. „Ja, laat m(j er eens over nadenken", zeid9 h(j. „Stel, dat Paul dien nacht thuis kwam, - laat, zeer laat zijne kleine reis- tasch by zichh(j haalt zijn zakdoek uit, om zpn neus te snuiten, of zijn repetitie-horloge, om te weten hoe laat het is, en zoo ver liest hij het kaartje. Het is b(j óónen, en nergens ziet h(j licht branden; ja, daar!" riep hij uit, m(j b(j den arm grijpende, „recht voor hem uit, als hjj bjj den vijver gekomen zs, ziet hij licht branden in de hut van den ouden Jacob! De oude man gaat zelden naar Lid; gewoonlijk zit of ligt hjj in zijn stoei, •acht en dag. Paul had altijd veel met hem op; nu opent hjj de deur en gaat binnen om eens te vragen, hoe bjj het maakt, of h(j denkt dat h(j al te laat is en dat het beter zou zijn om eens te zien of Steinhardt nog op is? Als wjj dien man er maar toe brengen konden, om te spreken en ons iets te vertellen!" xr. Het Journal Amusant." Dadelijk gingen wij naar den ouden Jacob. Het werd reeds donker, toen wjj de dorps straat doorgingen; wjj zagen de forsche ge stalte van Steinhardt, die uit zijne deur van de fabriek kwambjj keek niet om, maar ging stevig voor ons uit, tot hjj aan de laan naar Timperley-Hall kwam. Toen wjj het huisje binnentraden, zag ik dat de stool van Jacob op eene ar.dero plaats stond; b(j stond veel dichter bjj het vuur dan vroeger, want het was reeds ver in September. Er was geen ander licht in het vertrek dan dat van een helder vuur, waar John dicht bij zat, op een lagen stoel, druk pratende óf in zichzelven, óf met zjjn heer- het was ondoenlijk om dat uit te maken. Dat tooneel maakte een tooverachtigen, voor spellenden indruk op mij. Bjj het flikkeren van een vuur in Lancashire zat het treurig overschot van den ouden adel van Frankrijk in een grooten stoei, kalm en rustig, zooals zjjn noodlot was, terwijl de laatste der ge trouwen aan zijne voeten zat. „De oude knaap", fluisterde Birley mij toe, „was gewoonlijk op dezen tijd van den avond het best te spreken." Hjj nam een stoel, ging vriendschappelijk bij den verlamden man zitten en begon met hem te spreken. Maar -de oude scheen er niet op te letten of bet niet te hooren; hjj keek niet eens naar hem, maar knipoogde even, als de vlammen opflikkerden. Ik stond in de schaduw achter John; ik vroeg hom of hji dacht dat zfln meester rog even wel was als vóór 6en paar weken. „Neen", zeide hij, „dat goioof ik niet; hü schijnt woer in te storten, als altijd togen hot naderen van don herfst." Wat zouden wij beginnen, als hjj weer evenzeer a'.le bewustzijn aangaande zaken en personen verloor en weer tot die sufheid ver viel, waarin hjj den voorgaanden winter had verkeerd? Waar was dan onze kans om iets van hem gewaar te worden aangaande zpn neef, hetzij door woorden of door gebaren? gesteld, dat hij iets te zeggen had. Hoe meer ik nadacht over het vermoeden, dat Birley ge opperd had, des te waarschijnlijker kwam het mij voor, dat Lacroix in dien nacht (als hij thuis was gekomen) zijne deur niet was voorbijgegaan; en had hij dat niet gedaan, was by binnengetreden, dan moest h(j zjjn oom ontmoet hebben; want de oude man zat ali(jd in zijn stoel gedoken, of lag op een laag bed in een hoek van bet vertrok. Maar dan kwam de groote vraag: als hij zjjn oom bezocht had, had bij hem dan wakker aangetroffen? Ik had den oude nooit zien slapen, maar h(j sliep toch wel. Maar al was dat alles nu gebeurd, konden wjj het dan gewaarworden van dien ouden, raadselachtigen invalide? Zjjn nederige oppasser sliep, naar ik veronderstelde, te vast en te regelmatig, en was, als h(j wakker was, te druk met zjjn visch en zjjn heer, om op iets andera te letten. Terwjjl ik hem du3 by het doei, dat ons hier 'bracht, buiten rekening liet, ging ik toevallig tusschen hem en den ouden Jacob in staan. De oude man sloeg zijne oogen naar mjj op, alsof hom plotseling iets te binnen schoot. Z(jne wenkbrauwen en mond bewogen zich en hij uitte eenige onverstaanbare klanken. „Hé!" zeide Birley, zjjn gesprek afbre kende en den ouden man aanziende. „Hjj schjjnt m(j eenigszins te herkennen", zeide ik „en lijkt hot niet alsof by mij iets zegg9n wilde? (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1