N®. 9645. Maandag 3 Augustus. A®. 1891. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nornmer bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. Feuilleton. EINDELIJK ONTDEKT. LEIDSCE DAGBLAD. PBUB DEZER COURANT: Tm LaMia fir I biuIm. True, fir fill Almid«rlfjk« Kiaam f Lit. 144. t.N. PRIJB DER ADVERTENTIÈN Tu 1—8 regels l.tS. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootere lettere neer plaatsruimte. Voor bet inoaseeeren bailee de stad wordt ƒ0.10 berekend. Offleieele KennUferingeu. Directe Belastingen. De Burgemeester van Loidon brengt ter alge- meene kennis dat aan den ontvanger der Directe Belastingen ia ter hand gesteld het primitief kohier der personeels belasting van Wijk YI, van don dienat 1801/92, exeentoir verklaard den 31tten Juli 1891, en herinnert voorts de belanghebbenden aan hunne ver plichting om den aanslag op den bij de Wet be paalden voet te voldoen. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 1 Aug. 1691. DE KANTER. Oproeping ln werkclijken dienst van Milicien-Verlofgangers der lichtin gen van 1887, 1888 en 1889. Burgemeester en Wethoudora van Leiden, Gezien de Circulaires van den Heer CommiseariB der Koningin in de Provincie Zuid-Holland, van den 16den en den 29eten April 11-, A. Nos. 1188 en 1307 (2de afd.), Provinciaal Blad No. 23 en No. 30; Brengen ter kennis van de navolgende in dezo gemeente gevestigde milicien-verlofgangers der lich tingen van 1887, 1888 en 1889, dat zij, krachtens art. 125 der Militiewet, onder de wapenen worden geroepen en daartoe op de hier onder vermelde dagen, des namiddags vóór vier uren, bij hunne corpsen tegenwoordig moeten zijn, in uniform gekleed en voorzien van al de voorwerpen van kleeaing en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof mcdegenomeD, alsmede van verlof pas en zakboekje, zullende de opgeroepen manschap pen op de mede hieronder aangewezen tijdstippen in het genot van onbepaald verlof worden hersteld, als: die behoorende tot het Regiment Grenadiers en Jagers, het 4de, het 7de, het lste, het 5de en hot 8ste Regiment Infanterie, lichting 1888, van 10 Augustus tot en met 11 September 1891; het 2de, het 3de en het 6de Regiment Infanterie, lichting 1887, van 17 tot en met 29 Augustus; het 2de, het 3de en het 6do Regiment Infanterie, lichting 1888, van 14 tot en met 26 September; het 2de, het 3de en het 6do Regiment Infanterie, lichting 1689, van 28 September tot en met 10 October; het lsto Regiment Veld-artillerie, lichting 1888, van 18 Augustus tot en met 15 September; het 2de Regiment Veld-artillerie, lichting 1888, van 12 Augustus tot en met 15 September; het Corps Rijdende Artillerie, lichting 1888, van 10 Augustus tot en met 12 September; het Corps Pontonniers, 2do Compagnie, lichting 1888, van 10 Augustus tot en met 12 September; het lste Regiment Vesting-artillerie, 8de, 4de en 8ste Compagnieën, lichting 1889, van 10 Augustus tot en met 12 September; het lste Regiment Vesting-artillerie, 10de Com pagnie, het 2de Regiment Vesting-artillerie, 2de, 4de, 6de, 7de en 10de Compagnieën, lichting 1889, van 24 Augustus tot en met 26 September; het 3de Regiment Vesting-artillerie, lste, 6de, 7de, 9de en 10de Compagnieën, lichting 1889, van 10 Augustus tot en met 12 September; het Sde Regiment Vesting-artillerie, 2de, 3de, 4de, 5de en 8ste Compagnieën, lichting 1889, van 14 Sep tember tot en met 17 October; het 4de Regiment Vesting-artillerie, lste, 3de, 8ste en 10de Compagnieën, lichting 1889, van 7 September tot en met 10 October; het 4de Regiment Vesting-artillerie, 2de en 9de Compagnieën, lichting 1889, van 28 September tot en met 31 October; het 4de Regiment VeBting-artillerie, 11de Com pagnie, lichting 1889, van 17 Augustus tot en met 19 September; het Corps Genietroepen (de Vesting-telegrafisten uitgezonderd), lichting 1888, Tan 24 Augustus tot en met 26 September; de lste en 2de Compagnieën Hospitaalsoldaten, lichting 1888, van 10 Augustus tot en met 11 Sep tember 1891 dat bedoelde miliciens mitsdien worden uitge- noodigd, zich op Donderdag den 6den Augustus aanstaande, des voormiddags tuBschon 10 en 12 uren, voorzien van hun zakboekje, aan te melden ter plaatselijke Secretarie, tot het ontvangen van aan wijzing van de plaats waarheen zij zich hebben te begeven en van het hun eventueel toekomende dag geld of passage-biljet; en dat, bijaldien ziekte of andere wettige redenen hen mochten verhinderen aan deze oproeping te voldoen, zij daarvan tijdig ter plaatselijke Secretarie behooren kenniB te geven, in hot eerste geval onder overlegging eener geneeskundige verklaring. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 28 Juli 1891. E. KIST, Secretarie. Ueraeng/d Nleuvrs. In den Leidschen Academietuin gaat een „Agave fllifera" (ook bekend als „A. filifera minor of filifera globosa") bloeien, welke wel als een voorbeeld kan gelden van snellen groei. Het is de kleinere vorm, van gedrongen groeiwijze. Soms verwart men deze met de grootere f i 1 a m e n t o s a, die ook wel filifera major wordt genoemd, die, hoewel, als de hortulanus, de heer Witte, zich niet vergist, vroeger ingevoerd, toch min der algemeen wordt aangetroffen en waarvan hem geen bloei bekend is. De hier bedoelde bloeide reeds op verschei dene plaatsen, krachtiger of minder forsch, al naar de sterkte van de plant. Dat is een zeer mooi, groot exemplaar. Dit de kuip gemeten is de plant ongeveer 50 cM. hoog, terwijl ze een diameter heeft van 0.70 H. Toen ik, zoo sohrijft de heer Witte, den 4den Juli van eene buitenlandsche reis thuis was gekomen, zag ik dat juist op dien dag de bloemsteng tusschen de dicht byeenzit- tende hartbladeren te voorschijn kwam, en nu, 25 Juli, dus juist drie weken later, heeft deze reeds eene hoogte bereikt van 1.63 M., met een omtrek van 20 cM. Dit is dus een lengtegroei van ongeveer 8 cM. in een etmaal, hetwelk, de proportion van de plant in aan merking genomen, zeker veel is, en waaruit men gerust kan opmaken dat de bloemsteng (deze blijft onvertakt en vormt dus met de dicht daaromheen zittende bloemen een groote aar of spica) eene vrij aanzienlijke hoogte zal hereiken. Zeker, zulk een plant levert, vooral gedu rende de ontwikkeling harer bloeiwijze, een interessant, en, als men zoo wil, fraai gezicht op; maar te ontkennen is het niet, dat het jammer is, want nu moet dit zeer fraaie exemplaar verloren geacht worden. En dit is te meer jammer, omdat een tweede, iets klei ner exemplaar juist heden ook een bloem steng vertoont, waarvan gisteren nog niets te zien was. Dit gelijktijdig bloeien is opmerk- kelflk, wijl deze planten, zoo niet juist, dan toch ongeveer even oud zjjn. Vroeger vorm den ze een koppel, maar de ééne groeide sterker dan de andere, zoodat ze in de laatste jaren geen zuiver koppel meer konden ge noemd worden. En toch, al bleef de ééne in haren groei wat bij de andere achter, blijkt nu dat de ontwikkeling bij beiden gelijken tred hield. Gedurende deze week werden aan „Rhynzigt" genomen 274 zwembaden door heeren en 17 door dames. De temperatuur van het water was 18° Celsius. G is terennamiddag bezochten drie vreemdelingen (vermoedelijk twee Engel- schen en een Duitscher), als heeren gekleed, den sigarenwinkel van de firma Kreijns aan de Mosseltrap, te Rotterdam, en kochten daar sigaren. Na zich even verwijderd te hebben, kwamen zij weder; terwijl een hunner in- koopen deed, begaven de twee anderen zich aan de deur en maakten er den bediende, die alleen aanwezig was, aandachtig op, dat er aan de straat in het keldergat geld lag. De bediende begaf zich daarop naar buiten, om er zich van te overtuigen; nu werd bjj door de beide personen aangegrepen en zag bjj door Let winkelraam dat de derde persoon zich achter de toonbank bevond en zich eene trommel met geld toeëigende, welke in de toonbanklade geborgen was. De bediende wist zich los te rukken, spoedde zich naar binneD, greep den vreemdeling aan, wist de voordeur af te sluiten en riep om hulp. De buren riepen daarop den voorbijgaanden brigadier der politie Nieuwenhuis te hulp, die den brutalen dief in het bezit van hetgesto- lene overbracht naar het politiebureel aan de Kaasmarkt. De twee andere personen hadden de vlucht genomen. (N. R. C De heer D. H. Jas, burgemeester van Dubbeldam, is Donderdag de dupe ge worden van eene landloopersfamiiie, die, na een bezoek, om onderstand aan gemelden heeT te vragen, een klein kind van enkele maanden ouderdom, op zjjn erf achtergelaten bleek te hebben. Hoewel de kleine stumperd eerst geruimen tyd na het vertrek van de ontaarde ouders werd ontdekt, baastte men zich om het paar, dat in de richting van Willemsdorp gegaan was, te achterhalen. By aankomst aan het spoorwegstation aldaar, bleek echter, dat de vogels gevlogen waren. Een man en eene vrouw, wier signalementen met die der gezochten overeenkwamen, waren met den een oogenblik van te voren gepasseerden trein vertrokken. Aan boord van het Nederlandsche stoomschip „Obdam", dat Donderdag-avond van Nieuw-York te Rotterdam aankwam, is op de thuisreis onder de stokers en trem- mers eene volslagen muiterij uitgebroken. De kapitein, de heer Bakker, die de muiters tot hun plicht trachtte te brengen, werd door een hunner te lijf gegaan, waarop h(j tot zelfverdediging een schot uit eene revolver loste, met het noodlottige gevolg, dat de aanvaller, zekere Blom, doodelijk gewond werd en kort daarop overleed. Men meldt uit Heemstede; Gister avond had ten Gemeentehuize van Heemstede eene eenvoudige plechtigheid plaats. Zooals men weet, was in den Gemeenteraad besloken aan de veldwachters, die in den iaatsten tijd zich bijzonder hadden onderscheiden door de aanhouding van eenige gevaarlijke individuen, o. a. van den beruchten Fieter Koole, eene onderscheiding toe te kennen. De burgemeester J. Pb. Dolleman bood dan met eene hartelijke toespraak, namens de gemeente, aan de briga diers titulair der Rijksveldwacht A. Den Beider en H. Arends en de gemeente veldwachters G. Bouman en G. Krab, elk een horloge met toepasselijke inscriptie aan, waarna mr. L. W. Van Gigch, die, met mr. W. H. Smit, bijdragen had ingezameld, namens tal van ingezetenen, met toestemming van den procureur-generaal, eene gratificatie in geld kon uitreiken, bü welke gelegenheid ook hjj hulde bracht aan de kloeke houding der veldwachters. De schade, door den hagel op I Juli in Limburg aangericht, voor welke in die provincie eene collecte zal worden ge houden, beloopt 710,500 voor de veldvruchten en ƒ43,100 voor de gebouwen. Donderdag is te Beekbergen, gem. Apeldoorn, plotseling overleden de boerendoch ter J. B. Men schreef dit toe, gelijk reeds gemeld werd, aan de gevolgen van een stomp onder de kin die haar broeder haar den vorigen dag in een twiBt gegeven had. Bij de gerechtelijke schouwing is evenwel gebleken, dat de dood ten gevolge van eene beroerte is ontstaan. 10.) Op den hoek, waar de laan naar Tim- perley-Hall zich scheidde van den wog naar het dorp, stond zij er op mij te verlaten. Ik liet haar zonder aarzelen vertrekken, want ik wist dat er geen gevaar voor was, dat haar iets overkomen zou. Zij moest voorbij eene herberg, maar ik had nooit een dorpeling entmoet, die, al was hij dronken, twiRtziek en luidruchtig was. De ale, de gewone drank, werkte kalmeerend op hen. Toch had ik haar nauwelijks om den hoek zieü verdwijnen, of ik besloot haar te vol gen niet om haar met mijne tegenwoor digheid lastig te vallen, maar alleen om het genot te hebben van haar te ziea, hoewel op een afstand, en om te weten dat zij zonder overlast thuis zou gekomen zijn. Ik ging lang zaam in de schaduw voort, ziende hoe hare slanke gestalte bedaard voortwandelde in het midden van de laan. Ik volgde haar tot do poort van Timporley-Hall en wachtte daar tot ik hoorde dat zii bij de deur was en de schel overgiDg - toen keerde ik terug naar het dorp. Men kan wel denken dat, terwijl ik mijn avondpijpje rookte, mijne gedachten bezig waren met dat vreemde geval b(] den vijver en alles, wat zij mij verteld had. Het was zeker zeer geheimzinnig, maar het eenige besluit, waartoe ik dien avond kon komen, was, om die plaats eens bij dag te gaan zien. Ik ging den volgenden morgen en ontdekte hoe die vreemde tinten van het water ont stonden. De vijver werd gevoed door een beekje, dat langs den eenen kant van de laan liep, welke men Lacroix noemde. Die laan was, zooais ik reeds wist, in vroeger dagen esn private rijweg geweest van den eersten Lacroix (vóór men den naam Steinhardt daar ooit gehoord had) en liep om zjjn huis naar zjjn verfmolen en zijne modelhoeve. Dit huis was reeds lang de prooi geworden van de alles verslindende speculatiezucht van den lateren eigenarr. De modelhoeve was ver dwenen, behalve het woonhuis, dat nu, lig gende in een vuilen hoek van het dorp, in verschillende gedeelten was verhuurd. Een Steinhardt had nu het bestuur over de fabrieken van Lacroix, en had de gewoonte om, ten Bpijt van het vorieden, hts afval van zijne aniline te werpen tusechen de boom wortels der laan, terwijl hjj do bedding v»n het beekje steeds meer vernauwde en het eenige heldere water van de buurt vergif tigde en miskleurig maakte. Dit was het, dat aan dezen vijver die verscheidenheid van kleuren gaf. Zoo stond ik daar, twijfelend en veront waardigd twijfelend of de droom toch niet zou te verklaren zijn, even eenvoudig als ik de reden van de tinten van den vijver had gevonden, verontwaardigd over alles, wat ik rondom mij zag. Ik had de Lacroix-laan nooit eer bezocht; ik liep nu onder die tot sterven gedoemde boomen door, langs het plein vol sintels, een voet diep doorploegd door de kolenwagens, en stelde mij voor hoe het wel geweest was in de dagen van den eersten Lacroix, eene laan vol schaduw, alles goed onderhouden. Ik was de laan b(jna geheel doorgewandeld, toen ik mijnheer Birley ontmoette, of broer Jim, zooals mevrouw Steinhardt hem noemde. „Wel, zflt gij daar", riep hjj vroolijk uit, toen hfl mij in het gezicht kreeg; „ik was juist van plan u op te zoeken en een weinig met u te wandelenhet is niet druk en zoo heb ik er maar een vrijen dag van genomen." Na hem begroet te hebbeD, uitte ik mjjne verontwaardiging, welke mij geheel vervulde. Wij giDgen de laan terug. „Ja", zeide hij, zijne hand op mijn schou der leggend, „het is niet aardig, dat is waar" h(j bleef staan en keek de laan langs, „maar g(j en ik kunnen het niet heipen; hoewel ik met Manuel voogd ben over het dochtertje van Paul", (hij bedoelde juffrouw Lacroix) „toch heb ik met de be zitting niets uit te staan, en Manuel, zooals gü ziet, kon het geld niet ongebruikt laten liggen, en geeft goen greintje om dat familie stuk van Paul. Arme Paul, het was een beste vent! Ik denk dat het met den naam Lacroix gedaan is, of dat hij, zooals gij, ge leerden, het zoudt noemen, tot ue geschie denis behoort." Ik vroeg, wat bij bedoelde. Ky bleef etaan en wees op de laan, naar den anderen kant van Timperley. „Gy wilt het misschien niet gelooven", zeide hy, „maar als gil die laan ten einde toe uitloopt, komt gy by de Bastille." Ik keek hem aan; ik begreep hem niet. „Gy meent toch niet de beruchte Fran- sche Bastille, de storke gevangenis van Parijs?" Wordt vervolgd.) 7-- V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 9