1831-1891. Op hot Weenor congres werd Noord- en Zuid-Nederland tot één koninkrijk, onder de vorsten uit het Huis van Oranje-Nassau, ver- eenigd, niet hot doel dat deze staat een voor muur zou zijn tegen Franscho veroverings zucht. Niet lang daarna deed Napoleon een inval in het zuiden des rijks en stredc-n Belgen en Hollanders, onder den dapperen prins van 0ranj9, bp Quatre-Bras en Water loo, moedig tegen zijne benden. Aan hun moed en zijn krijgsbeleid was het te danken, dat Napoleon in zijne vaart gestuit werd en de verbonden legers, onder Blücher en Wel lington, hem do nederlaag toebrachten. Maar toen de Juli revolutie in Frankrijk uitbrak, waardoor koning Karei X den troon verloor, deed de nawerking er van zich in België gevoelen. Deels ware, deels gewaande grieven ondereenmengende, verloor men de groote voordooien uit het oog, welke eene ver- eeniging met Noord-Nederland voor België opleverde. Koning Willem I was, toen hij in '29, op een tocht in de zuidelijke gewesten, verschil lende steden bezocht, geeüe ontevredenheid der bevolking gewaar geworden, integendeel, allerwegen ontving men den Vorst met uit bundige vreugde. Moest hjj hieruit niet tot het besluit komen, dat het volk vóór hem was? 24 Aug. '30, 's Konlngs verjaardag, deed hem ervaren, dat het plan voor oproer gerijpt was. „Heden illuminatie, morgen revolutie" was de kreet van het gepeupel. Uit vaderlijke goedheid werd de oproer- geest niet in zijne geboorte gestuit, waarop vele steden het voorbeeld van Brussel volg den. Ten einde eene verzoening te bewerken, had de prins van Oranje zich met twee adju danten binnen de oproerige stad gewaagd. Alleen aan zijne tegenwoordigheid van geest had hij het te danken, dat b(j weder onge deerd de stad kon verlaten, hoewol zijn levon in gevaar was. Eene minnelijke scheiding tusschen do beide deelen des rijks werd nu beproefd, maar hieraan viel niet meer te denkend9 Belgen verklaarden het huis van Oranje-Nassan vervallen van de regoering en droegen de kroon op aan den hertog van Nemours, een zoon van den Franschen koning Lodewijk Filips, die Karei X was opgevolgd. Zijn vader was evenwel ongenegen zijne toe stemming te geven, daar hy voorzag, dat Engeland er geen genoegen mee zou nemen, wijl het oorzaak kon zijn, dat België te eeniger tijd aan Frankrijk zou komen. Nu werd een voormalig lid der Staten-Generaal, Surlet de Chokier, voorloopig tot regent aan gesteld. Het voornemen bestond een koning te kiezen, die èn Frankrijk èn Engeland wel gevallig zou zyn. Na langdurige beraadsla gingen vonden zy dien in prins Leopold van Saksen-Coburg, wien de kroon werd aange boden. Hy vergewiste zich van de toestem ming der mogendheden en besloot daarna de kroon aan te nemen. Onbewimpeld ver klaarde Koning Willem, dat hy prins Leopold (als koning van België) als vy'and beschouwde, en aan den treurigen staat van zaken een einde wilde maken. Vergezeld van zijn oudstan zoon, den prins van Oranje, begaf hy zich naar het hoofd kwartier van Breda, waar grootendeels het Nederlandsche leger onder de bevelen van prins Frederik vereenigd was. Hier zag de Vorst-, hoe het hart zyner krijgslieden warm klopte voor hem en zyne dappere zonen, en hoe zy reikhalsden om den Belgen hun moed en hunne gehechtheid aan het huis van Oranje-Nassau te tooien. De Koning werd er door bevestigd in zyn voornemen, om z(jn afvalligen onderdanen biliyke voorwaarden van afscheiding voor te schryven, en was er van overtuigd, dat hy zich op zyn zoon, den prinB van Oranje, en zjjn volk gerust kon verlaten. Naar zyne vorstelyke residentie, Den Haag, teruggekeerd, benoemde by den Kroonprins tot opperbevelhebber over al de troepen. Sterven of overwinnen was aller leus. Doch alvorens het zwaard te ontblooten, wilde de prins eene verklaring geven, welke gevoelens hem bezielden, opdat niemand zyne vader landsliefde zou verdenken. „Al myne daden, woorden en bedoelingen hadden destijds eenig- lijk ten oogmerk - zei de prins in esne dag order, doelende op eene vorige proclamatie als opperlandvoogd der zuidelijke gewesten om van het koninkrijk die onheilen af te weren, welke te voorzien waren, dat 'netzolve konden treffen, en welke wij tegenwoordig allen ondervinden, ra aar daar do middc-lsn, met zulk oen oogmerk door mjj aangewend, geene gunstige uilkomst hebben opgeleverd, moet ik zelf gelooven, dat ik my in de keus der middelen heb bedrogen. Do drijfveren, die my bezielden, waren intusschen van den zuiversten a3rd." Wischte by de blaam uit, die men niet ontzien had op hem te werpen, mst zyne gewone openharüghe.d verklaarde hij„Thans hoop ik u, met het zwaard in de vuist, te overtuigen, dat het bloed der Nassau3 nog in mijne aderen vloeit en dat geen offer my te zwaar zal zijn, om het geluk te verzekeren van dien geboortegrond, voor wions onafhankeiykheid onze voorouders zoo dikwerf, met een gewenschten uitslag, leger machten hebben bestreden, die de hunne in getal, maar geenszins in moed te boven gingen." Geene ydele lofspraak was het voorwaar van den prin3 van Oranje, dat het bloed der N.i6sau3 in zyne aderen vloeide. Dat kunnen Quatre-Bras en Waterloo getuigen, maar ook Kasseit, Bautersem en Leuven in den Tien- da.agschen Veldtocht. By eerstgenoemde stad was de prins van Oranje byna hot slachtcft'er geworden van een Belgischen sluipmoordenaar, maar die intyds werd ontdekt door een ma rechaussee, dio zyn heilloos voornemen wist tu verijdelen door hem te ontwapenen en ge vangen te nemen. By Bautersem wankelde het strydros van den opperbevelhebber en siortte neder; een der voorpooten was afge schoten en de prins ter aarde gevallen. On middellijk besteeg Z. H. een ander paard en zei tot de hem omringende officieren„Weest gerust, mijne heeren! het is niets, volstrekt mets." Zoodra evenwel de prins gewaar werd, dat de Belgen het geschut op hem richtten, v erd by veel omzichtiger. Dienzelfden dag (12 Aug.) bevond hy zich op de hoogte van Pellenberg, en daar het aldaar kogels regende, z-ude hy tot de stafofficieren: „Myneheeren! v«rwydeit u: gy lokt al de kogels herwaarts." Als de Belgen bemerkten, dat hunne flan ken in gevaar geraakten, besloten zy tot den aftocht, die weldra in eene overhaaste vlucht v >rkeerde. Op dit oogenblik vervoegde zich lord Kussel by onze voorhoede en overhan digde den prins van Oranje een brief van d n Britschen zaakgelastigde, sir Robert AJair, waarin hem de intocht van Franscho troepen in België word verwittigd. Maar de prins wilde in geene onderhandelingen hoe genaamd treden, voor Leuven in zyne macht was. Hy zou een officier afzenden om de zeker heid van den aantocht der Franschen te hebben. Nauwelyks was Russel vertrokken, of de Belgen, uit Bautersem verdreven, hielden weder ejn half uur van het dorp standfen.opsRdea-; opnieuw hun vuur. Andermaal worden zy door dan prins op de vlucht gejaagd. Nu meldde sir Robert Adair zich persoonlyk aan en verzocht den prins eene wapenschorsing, maar hy bekwam hetzelfde antwoord als lord Russel. Intusschen verdreef de prins de Belgen tot onder de wallen van Leuven, door onop- boudelyk hunne beide flanken te bestoken. Hier trokken de Belgen hunne strydmacht bjeen, in de hoop zich aldaar staande te hou den en wellicht do oorlogskans te doen ver- keeren. Maar de prins overvleugelde hen en verydelde al hunne pogingen, ofschoon zy zich by den IJzeren Berg eenigen tyd kloek moedig verdedigden. Met groot verlies werden zjj nochtans teruggedrongen. In den omtrek van de Diee- terpoort hiolden zy weer stand, doch kort, want zy, die zich beroemd hadden, de Neder landers spoedig van den Belgischen grond te verdryven, kozen het hazenpad. Nu verscheen sir Robert Adair andermaal in het hoofdkwar tier van den prins van Oranje, en drong nog maals op eene wapenschorsing aan. Onbe wimpeld verklaarde de prins dat hy Leuven wilde bezetten en dat zyne krijgsbewegingen eerst daar zouden eindigen. Met dit bericht ging do zaakgelastigde naar het Belgische bewind, om het te raadplegen, maar ternau wernood had hy zich verwyderd of een vyan- delyke stafofficier kwam den prins van Oranje vragen, welke voorwaarden hy wenschte voor te schryven, om de vyandelykheden te schor sen. De artikelen werden onverwijld opgesteld, waarop de prins zonder uitstel antwoord verlangde, hetwelk zich ook niet lang liet wachten. De officier, met de overbrenging er van belast, werd, op de hoogte van Pellen berg, geblinddoekt voor den prins gebracht. Nadat hem de blinddoek was afgenomen, herkende de prins in hem den heer Baudry, een officier der Brusselscbe burgerwacht, en zeide: Hoe, Baudry! ook gij bevindt u bij myne vyanden! Ach Baudry!... Door dezen smaitolyken uitroep getroffen, stortte de jon geling tranen van te laat berouw. Nadat de wapenschorsing dezerzijds was onderteekend, trokken de onderscheidene corp sen zich in hunne stellingen terug, om eenige rust te genieten, maar een plotseling kanon vuur van den kant der Belgen scheen weer verraad aan te kondigen. Het leger geraakte in beweging. De heide prinsen, Willem en Frederik, snelden toe; de moedige luitenant der artillerie, Prinson, viel doodelyk getroffen aan hunne voeten neder; de kolonel Galières verloor een been en stortte naast zijn zoon ter aarde. Tol verontwaardiging tuchtigden dj onzen de Belgen zóó, dat zy hun leed wezen betuigden over het gebeurde en zich verschoonden met do gehuichelde verklaring, d.it het een misverstand en strydig was met de gegeven bevelen. De hertog van Saksen- Weimar, die van lord Russel dezelfde boodschap had ontvangen als prins Willem, zette zyne krygsbewegingen te Brussel voort, totdat de kapitein Van Styrum hem vanwege den opper bevelhebber het onwelkome bericht bracht, dat de vyandelykheden geschorst waren. Hy had zoo gehoopt h9t eerst Brussel binnen te rukken en er den Oranjestandaard te planten. Prins Leopold, dio den slag by Leuven bijwoonde, kon met zyne ongeregelde benden niets tegen de Nederlanders uitvoeren. Hy was genoodzaakt naar Mechelen de vlucht te nemen, wyi hem de weg naar Brussel was afgesneden. Hierop doelt het volgend .versje „De held vau Waterloo streed wat hij strijden ton, „En kwam, en zag, en overwon, „Der dappre Belgen Vorst was ook ten strijd ver schenen, „Kwam ook, zag ook, maar maakte beenen." De prins van Oranje had van zyn konink- 1; ken vader het bevel ontvangen terug te tiekken, zoodra de Fransche troepen hem den v vderon voortgang konden betwisteD. Slechts één dag mochten de onzen de vrucht hunner zegepraal genieten. Den 14den Aug. keerden zy terug. Gevoelende, wat het zynon 6tryd- niakkeis moest kosten, verzachtte hy het leed. d -.t zij er over gevoelden door deze merk waardige dagorder, die om haren belangrijken inhoud hier verdient aangehaald te worden. Leuven, 13 Aug. 1831. Wapenbroeders Gy hebt aan myne verwachting voldaan. Ik vertrouwde op uwe dapperheid en onwrik baren moed. Ik waardeer de lijdzaamheid, waarmede gy al de vermoeienissen hebt door gestaan en u al dat gemis hebt getroost, dat da krygsmarschen in de nabybeid des v(jands Mijd vergezelt. Groot is uwe belooning. De zege onzer wapenen is volkomen. Na een veldtocht van nauwelijks tien dagen, staan wy in het hart van België. Tweemalen ont moetten wy don vyand, eerst te Hasselt, toen by Leuven, en dat was genoeg om de twee Belgische legers uiteen te slaan en in wanorde op de vluoht te jagen. Gisteren en heden stonden onze voorposten op tweo uren afstands van Brussel en geen Belgisch leger is er meer, om den intocht zyner hoofdstad te beletten. De Koning, mijn vader, heeft onze behaalde overwinning by Hasselt met blydscbap vernomen. Door my betuigt hy zyne innige tevredenheid aan u en al de troepen van alle wapenen, die aan dezo en de vorige gevechten deelnamen en hunne pogingen vereenigden, om dat leger te ver nietigen, dat, onder don naam van leger van de Maas, zich onverwinnelyk waande. Wy hebben gedaan, wat Koning en Vaderland van ons eischten. Wy hebben gezegevierd over den vyand, tegen wien wy ten stryde zyn gegaan. Met eero koeren wy terug naar onze oude grenzen. Een talryk leger uit Frankryk rukt België in. Zyne voorposten raken de onze. Wy keeren terug ten gevolge van eene schik king, die onze souverein heeft gemaakt met den koning dor Franschen. De opperbevelhebber van het leger, Willem, prins van Oranje. Met geestdrift werden de prinsen by' hunne terugkomst in het vorstelyk 's-Gravenhage ontvangon. „Alle huizen, van de Wagenstraat tot het Noordeinde, waren met bloemkransen, festoenen, slingers en vlaggen versierd; de luide kfreten van leve de prins van Oranje, do uitbarstingen der volksvreugde werden aan alle kanten gehoord. Nooit zag men vroolyker, opvetogenor menigte. Niet de rijken, niet de armen, neen, eone geheele bevolking huldigde den zegepraler." Der. volgenden dag, den 24sten Aug., werd 's Konings verjaarfeest door de dankbare natie overal met innige vreugde en onbeschryflyke I geestdrift gevierd. Op het Buitenhof hield de Koning, vergezeld van zyne beide zonen, drie kleinzonen en prins Albert van Pruisen, eene wapenschouwing over de Haagsche schutterij en sprak zyne tevredenheid uit over haar krijgs haftig voorkomen en juiste bewegingen. Eenigo artilleristen trokken met v(jf veldstukken den Koning voorby. „Deze zfin van het leger van Daine," zoide do prins en verzocht Z. M. ze als eene rechtmatigo hulde aan te nemen. Twee dezer stukken werden door den Koning aan den prins van Oranje ten geschenke ge- goven, en de overige versmolten en hervormd in metalen eere-kruisen, waarmee de borst der dappere verdedigers van het Vaderland versierd werd. De citadel van Antwerpen was nog in ons bezit. Daar voerde de kloeke generaal Chassé het bevel. Tevergeefs drongen de Franscha en Engelsche gezanten aan op de ontruiming dezer sterkte ea daarby behoorende forten. Den 15den Nov. rukte oen Fransch leger van 73,000 man, ruim van grof geschut en krygs- voorraad voorzien, onder bevel van den maar schalk graaf Gérard, vergezeld van do her togen van Orleans en Nemours, België binnen, oru 0000 Nederlanders te belegeren en hun dit kasteel te ontweldigen. In den nacht van don 29sten Nov. openden do Franschen hunne loopgraven en wel, tegen krygsmansgebruik, vóór de opeisching, welke eerst den volgenden dag plaats had. Cbassé gaf ten antwoord, dat, byaldien de Franschen niet ophielden met hunne werken voort te gaan, by ver plicht zoude zyn zulks met geweld te keeren. Eerst in den morgen van den 23sten Dec. staken de onzen de witte vlag uit, ten teeken dat men wenschte in onderhandeling te komen. „Nederlander en Franschman verheugden zich dat het bloedvergieten een einde nam. Alles jubelde en juichte van vreugde. De Franschen k-.vamen in menigte uit hunne loopgraven te voorschyn, om de dappere Hollanders te aan- acbouwon; sommigen waagden zich tot hun nnddel door de grachten, om de onzen te naderen, met wie zy vreugdekreten aanhieven, te zamen dronken en in vervoering van blydschap in de rondte dansten. Tabak, ver- varschingen en levensmiddelen, waaraan de onzen groot gebrek hadden, bekwamen zy nu v in menschon, die r.og zooeven hunne hard nekkigste vyanden waren." De Fransche maarschalk Gérard, vergezeld van de Fransche prinsen, kwam in den na middag van den 24sten Dec. by den generaal Chassé een bezoek afleggen en betuigde dat, indien deze post aan hem ware toevertrouwd g «veest, hy reeds vier dagen vroeger in onder- h indeling zou getreden zijn. Z. M. zond den grijzen opperbevelhebber CoassO het grootkruis van de Militaire 'Wil lemsorde, dat op zyne eigen koninklyke borst had gepi-ykt, terwyi zyne manschappen, die zich zoo kloekmoedig van hun plicht hadden gekweten, allen gerechtigd werden tot het dragen der citadel-medaille. Zestig jaren zyn sedert den Tiendaagschen Veldtocht voorbygevloden. Het getal van hen, die een metalen kruis of eene citadel-medaille dragen, is belangryk ingekrompen. Zjj ver- t-llen nog zoo gaarne de daden, door hen be dreven of bygewoond, en geven zoodoende b yk van hunne gehechtheid aan Koning en Vaderland. Het togenwoordige geslacht is de roemryke daden niet vergeten, welke de oud-stryders ver richt hebben. Binnen het vorstelyk Den Haag zullen 1, 2 en 3 Aug. feesten te hunner eere wordon gegeven. Heden, 1 Augustus, werden oe nog in leven zynden circa halftwaalf aan het station van 't Staatsspoor te 's-Gravenhage plechtig ontvangen en namen de feostelyk- hedon een aanvang. Byzonder zal de tentoon stelling van merkwaardigheden 1830-'32 wel in hun smaak vallen. Zondag te 10 uren zal de feestrede in de groote kerk uitgesproken worden door den oud-stryder ds. H. L. OolC De feestvierenden hebben vryen toegang in de Witte Sociëteit, Besogne-kamer, Concordia, Vereeniging, alsook op het Kurhaus en in Seinpost. Hot doet het harte goed, dat de oud-stry ders, die bun bloed voor het vaderland veil hadden, zoo, na eene tydruimte van zestig jaren, nu de veeten tusschen Noord en Zuid zyn in vergetelheid geraakt, nog gehuldigd worden. Het zyn voor hen dagen van vreugde, waarin de oude herinneringen, nu zy weder bijeen zyn, zich als 't ware vermenigvuldigen. Nooit, nooit zal het Vaderland bunco diensten vergeten. Dezo dagen bewijzen bot, hoe men hen om hunne krijgsmansdeugden huldigt. Mocht de regeering zich het lot van die genen hunner, die in kommervolle omstan digheden verkeeren, aantrekken en aan de Volksvertegenwoordiging een voorstel öocn,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 2