man, die aan epileptische overvallen lijdende
was, laat alleen eene weduwe, zonder kin
deren, na.
Op de paardenmarkt te Voor
schoten waren 661 stuks aan de lijn. De
handel was matig.
Men schrijft uit Scheveningen:
In de laatste dagen zijn de badgasten eindelijk
komen opdagen, de hotels zjju goed bezet,
het Kurhaus is zelfs vol, en de particulieren
hebben bijna allen hunne logés. De badplaats
wordt dit jaar veel door Engelachen bezocht.
Ma andag-middag geraakte te
Loosduinen een 4-jarig jongentje bekneld tus-
schen de stoomtram en een rijtuig, met het
ongelukkig gevolg, dat het kind na eeriige
uren overleed aan de bekomen verwondingen.
Te Delft zijn verschillende leden
van huisgezinnen meer of minder ongesteld
geworden, na gebruik van vleesch, van een
slager gekocht.
Maandag-avond ontstond inde
H.-Sacraments-kapel aan de Eendrachtsstraat
te Rotterdam, gedurende het Lof, tot sluiting
eener negendaagsche oefening, eene paniek,
onder de talrijke menigte. Eén der koor
knaapjes, een achtjarig jongetje, was te dicht
hij een der brandende kaarsen gekomen, welke
den voet van het altaar sierden, zoodat het
iichte batisten overkleedje roquet genaamd
in brand vloog en het kind angstig, in eene
vlam gehuld, opsprong en rondliep. Er ontstond
gegil en gedrang onder de menigte, doch dank
zij de koelbloedigheid van den celebrant, don
zeereerw. heer Kouwenbergh, pastoor der O. L.
Vrouwekerk, die met behulp van den koster
het knaapje groep, op den grond legde en
met de spoedig afgeworpen zware koorkap,
waarin hij het wikkelde, de vlammen dooflo,
kwam het kind er ongedeerd af. De predikant
die daarop den kansel betrad, kon den ontstel
den geloovigen ter geruststelling meedeelen,
dat het kind zoo goed als ongedeerd was
gebleven en op dat oogenblik lerds buiten
speelde. Maasb
Op het Beursplein te Rotterdam
is gisternamiddag aan eene dame hare porte-
ffionnaie ontrold, waarin zich f 40 aan papier
bevond.
Zaterdag 1 Augustus is even
als te Amsterdam ook te Rotterdam als
derde vacantiedag door de Vereeniging vcor
den Effectenhandel vastgesteld. Op geen van
beide plaatsen zal dus dien dag een officieele
noteering worden opgemaakt.
De politie to Amsterdam heeft
de hand gelegd op een looper aan eene der
broodfabrieken. Deze onmensch bad reeds
eenige dagen in het roggebrood, bestemd
voor het Armenhuis, spijkers en glas gedaan,
omdat hy wraak wilde nemen over het
ontslag van z(jn vader, die aan de fabriek
als meesterknecht had gefungeerd.
Gelukkig was nog door géén der verpleeg
den van het brood genuttigd. (N. v.d D)
Te Bennekom sloeg Maandag
de bliksem in de werkplaats van den timmer
man B. Eenige dakpannen werden verbrijzeld,
de schaafbank getroffen en op drie verschil
lende plaatsen ontstond brand in het dak,
die echter nogal spoedig gebluscht werd.
Te Zerdam is bij den bouw van
de nieuwe katholieke kerk gisteren een balk
b(j het ophi)8chen naar beneden gevallen.
Een werkman werd daardoor zoodanig ge
troffen dat de dood onmiddeiyk volgde.
Gisteren veroordeelde de recht
bank te Arnhem H. B., kellner, en F. H. J.
M., verver, beiden uit Nijmegen, ter zake van
diefstal van zilver, pendule enz., door middel
van inklimming door twee personen in ver
eeniging gepliegl, ieder tot eene gevangenis
straf van 1 jaar en 6 maanden.
Omtrent het verschrikkelijke
spoorwegongeluk te Parijs wordt in eene
particuliere correspondentie van daar dd. 27
Juli aan het „Hbl." o. a. hot volgende ge
schreven
Het onheil te St.-Mandé is in droefwekkend-
heid een tegenhanger van dat, hetwelk onlangs
bi) Bazel heeft plaats gehad.
Niet dan met moeite en zeer langzaam be
reikte ik hedenmorgen de plek van het onheil.
Het was, als vreesde men een nieuw ongeluk,
zóó langzaam reed de trein. Eene dichte menigte
verdringt zich op de bruggen, welke over de
in de diepte, tusschen boorden van groen
gegraven spoorbaan zijn gelogd. Doch men
ziet niets meor. Alles is dezen nacht reeds
weggeruimd. Alleen do angst er. de droefheid,
welke aan het station op elk gelaat zijn te
lezen, doen nog vermoeden, dat hier twaalf
uur vroeger iets vreeselyke is gebeurd.
Vóór bet gemeentehuis, dat door gendarmen
en agenten uit Parijs wordt bewaakt, 6taan
en drentelen honderden menschen. In de
aangrenzende school zijn de lijken ten toon
gesteld. Alle v(jf minuten laat men een
twaalftal menschen binnen, opdat zij zich
kunnen vergewissen of zij misschien iemand
onder de ten toon gestelden kennen. Drie zalen
moeten we doorgaan. Hier in do eerste zaal
worden we aangegrepen door een onvergetelijk
schouwspel. Zestien lijken liggen hier, ver
minkt, bebloed, verkoold verkoold het meest,
het ergst, vreeseljjk verbrand, geheel zwart
soms, de kleederen afgeschroeid, het vel tot
leder geworden, tot grijsbruin lederO, het
is verschrikkelijk! En toch zijn er enkelen, die
u met nog geopende oogen kalm, vreedzaam
aanstaren, als hadden zij geen hellepijn ge
leden. De meesten echter, voor zoover hun
gelaat niet te veel bebloed of verminkt is,
hebben eene uitdrukking van vreeselyke ont
steltenis en enkelen liggen met den mond
open, als wilden z(j nog om hulp roepen.
Zij liggen daar op den grond, in het school
lokaal, half in witte lakens gewikkeld, die
hier en daar met bloed zijn bevlekt. Hunne
kleederen, voor zoover zichtbaar, duiden aan
dat de meeeten werklieden waren. Verschei
dene hebben eenige lichaamsdeelen geheel
verbrijzeld. Op hunne borst liggen voorwerpen,
welke men by hen gevonden heeft en door
welke men hoopt, dat het herkennen ge-
makkeiyker zal wezen. Zy liggen daar op
den grond, iü het schoollokaal, daar waar
nu les zou worden gegeven zonder het onheil
jonge kinderen zouden hier dan gewoeld heb
ben en nu menschen die ontzet, verbysterd,
zwygend of in droef mompelen voorbygaan
en zestien doode menschen, onder wie jongens
en kinderen. Achter de lyken staat een agent,
een tweede zit aan een tafeltje; wordt een
ïyk herkend, dan wordt het weggedragen
naar eene andere zaal.
In eene tweede zaal liggen acht lyken,
waaronder een van een meisje, een engel
achtig kopje, dat u als nog toelacht, hoewel
eene breede streep bloed in de volle breedte
over het jonge gelaat gaat. Ze ligt daar in
witte doeken en schynt van was; zy, die
gisteren nog zoo vrooiyk speelde, hemel
vreugde harer ouders.
Ernaast ligt een vreeselyk verminkt ïyk,
geheel verkoold, zonder beeneneen stuk
romp als een verdorde boomstronkmisschien
wel een der bloedverwanten van het kleine
meisje.
Ook deze lyken zyn nog niet herkend. Aan
de wanden van het lokaal hangen kaarten
en teekeningen van de leerlingen, wier jeugd
hier nu vertegenwoordigd is door dat kind
met het engelenkopje.
In de derde zaal liggen de meeste lyken;
die der herkenden, geheel in doeken gewon
den, met papiertjes er op, die de namen be
helzen. En het enkele schouwspel dier met
spelden vastgeprikte papiertjes doet ons
denken aan al het vreeselyke leed, dat hier
in den vroegen morgen reeds is geleden, toen
deze vrouw door haren echtgenoot, deze
jongen door zyn vader, deze man door zyne
dochter is herkend. En langzamerhand zien
we in gedachten, geholpen door de sinistre
verhalen in de stationsberberg, het drama
zelf vóór ons, met de ontzettende drukte er
na, toen de eerste pogingen tot redding go-
daan werden, toen men daar in de duisternis
met toortsen ondernam den chaos van zwart
en damp en bloed aan te tasten en toen
eindeiyk de morgenschemer van dezen regen
dag grysvaal lichtte over al dien jammer.
Het ongeluk zelf ach, het is spoedig ver
haald. De trein die daar stond, dia te lang
staan bleef, een minuut te laat, en toen die
tweede trein, die veel te spoedig dan behoorde
te kunnen geschieden, hetzelfde spoor volgde
en waarvan de machinist de seinen veilig
zag of veilig meende te zien en toen de
schok, de vreeselyke schok, maar die toch
niet zulk een ontzettend onheil teweegge
bracht zou hebben zonder die verschrikke-
lykste van alle rampen de gasontploffing,
de brand. Brand in dien ontredderden trein,
een brand die geen aarzelen kent, stikkend
en verschroeiend de hulpeloozen, de ver
minkten in die duistere wagens.
Nu nog kan men ontzettende dingen zien,
in de woelige kamers van het gemeentehuis.
Een man die een zenuwtoeval heeft, werpt
zich op den grond in den voorgang en rolt daar
heen en weder, schreeuwende, gillende, razend
van leed: mijne vrouw! mijne vrouw! Een
ar.der man, in hemdsmouwen komt binnen
en draagt een blond kindje in de armea, een
engel van een kindje, in het rose en wit.
Is het wichtje dood? Men weet het niet.
Maar de moeder, op een bank neergezegen,
krygt het in het gezicht en springt nu op
en wil er op afvliegen en gilt dat men haar
heur dochtertje geve en valt neder op den
grond, de handen in het haar, in den Zon-
dagschen hoedO, al dit leed is een
onduldbare keerzy van al de vreugde van
gisteren! Want het was gisteren zulk eer.
blyde dag geweest, allerlei feesten, kleine
maar genoeglijke feesten, by vrooiyk zomer
weder, iri en om Parys. Doch thans
De Parysche bladen zyn overigens natuur-
lgk overvol van het schrikkeiyk spoorweg
ongeluk, doch er is aan het reeds vermelde
weinig nieuws toe te voegen.
De machinist en de stoker bleven op won
derdadige wyze gespaard; zy hadden, toen zy
merkten dat zy de machine niet meer konden
doen stoppen, zich op de verbindingsbrug
tusschen de locomotief en de tender geworpen.
Dat het aan hartverscheurende tooneelen
niet ontbrak, spreekt vanzelf. Eene ingeklemde
vrouw smeekte dat men haar zou afmaken
en het duurde volle twee uren eer men haar
verlossen kon. In den geheel ongedeerd ge
bleven voorsten wagen vond men iemand die
de lieden verwezen aanstaarde, een gil gaf en
stierf; hy was door den schrik gedood. Moe
ders weeklaagden by de lykjes harer kindoren,
een man hield weenende het half verbryzeld
ïyk zyner jonge vrouw in de armende stee-
nen van het perron waren bedekt met bloed.
De meeste lyken waren gruwelyk verminkt
en van de beenen beroofd. Eene vrouw, wier
dochter gedood was, werd krankzinnig.
Van zyn vyf kinderen heeft een der passa
giers by deze ramp er vier verloren. Tien
lyken waren tot onkenbaar wordons toe
verkoold.
Omtrent de oorzaken van het onheil loopon
de berichten nog zeer uiteen. Zekerheid z.il
wellicht het gerechteiyk onderzoek verschaffen
Nog doet men opmerken, dat de baan by
Saint-Mandé zoo bochtig is, dat zy van en
naar het station slechts een klein eindweegs
is te overzien.
Of de brand der wagens ontstaan is door
het uiteenslaan van den vuurhaard der loco
motief, dan wel door het ontploffen van het
gas voor de verlichting der wagens, of door
beide, is eveneens, schynt het, nog niet uitge
maakt.
De opgaven van het getal dooden ver
schillen nog. Men achtte trouwens, dat vele
gekwetsten niet konden herstellen. Een aan-
merkeiyk aantal jonge meisjes tusschen d->
16 en 17 jaar zyn onder de omgekomenen.
Een van haar, wier afgryslyk verminkt Ïyk
gevonden werd, hield nog een met bloed
bespatten ruiker veldbloemen in de hand.
Zeer velen zyn omgekomen of gekwetst,
doordien zy by gebrek aan plaats in een
achter aan den trein aangehaakten goederen
vragen opeengepakt zaten.
De Gemeenteraad van Saiut-Mandé heeft
besloten de dooden op kosten der gemeente
te doen begraven.
Van de dooden, volgens eene officieêle opgave
43, zyn reeds 31 herkend; 104 is het aantal
der gewonden met inbegrip van hen, die naar
hunne woningen werden overgebracht. Er zy i
o. a. drie kinderen van 1, 3 en 6 jaren, die
zwaar aan beentjes of hoofd werden gekwetst.
Van het jongste weet men niet wat met do
ouders is gebeurd. Tot de dooden behooren 1
Engelschman en 1 Rus. Van de gewonden zyn
7 in levensgevaar.
Volgens delaatste berichten moet wel degelyk
het sein zyn gegeven aan den tweeden trein
om te stoppen, maar de machinist beweert dat
er met de Westinghouse-rems was geknoeid,
zoodat hy den trein niet tot stilstand kon brengen.
Anderen beweren dat eenige jongelieden op
het station te Saint-Mandé aan de draden
trokken, welke de signaalschyf doen draaien,
zoodat het sein rood op het laatst in wit werd
veranderd, wat beduidt: „de weg vry".
De toestand der Russische Joden,
die hun land moeten verlaten, blyft zorg
wekkend. Aan de Poolsche grenzen worden
zy, die niet voorzien zyn van een paspoort,
een passagobiljet en voldoende geld om in
Amerika te worden toegelaten, weer op Rus
sisch grondgebied teruggebracht. Om dezelfde
reden dwong men een 60-tal Joden, te Genua
aangekomen, naar Marseille terug to koeren.
De Joodsche gemeente te Keulen hoeft
eene som van 50,000 Mark bijeengebracht
ter ondersteuning van do verdrevenen, terwijl
to Frankfort voer hetzelfde doel een huif
millioen werd verzameld.
Eeno schatryke dame te Lyon
stierf op S3 jarigen leeftyd. In haar testament
vermaakte zy als bswys van dankbaar!ie;d
aan den dokter, die haar had behandeld, alles
wat zich in haar „bonheur du jour" bevond.
Men opende do kast en vondonge
opend en onaangeroerd alle drankjes en pillen,
welke de dokter aan de overledene in de
laatste 10 jaren had voorgeschreven 1
Moordaanslag in een kelder.
Eene keukenmeid te Beausency (Loiret),
Clarisso Masson genaamd, in dienst by een
yzerkoopman Davoine, vernam met groote
verbolgenheid, dat deze oudvryer in het huwe-
lyk zou treden met eene jonge dame, Clovis
de Rithaire. Acht dagen na het huwelyk met
de jonge vrouw in den kelder zynde, viel zy
haar onverhoeds aan, krabde en beet haar,
sloeg haar ondanks haar hulpgeschrei het
hoofd tegen de steenen en wierp haar einde-
lyk in een zeven meters diepen put. Geluk
kig was er weinig water in en mevr. Davoine,
door de koelte bygekomen, begon weder om
hulp te kermen, waarop de woedende Clarisse
haar zware keien op het hoofd wierp ge-
lyk zy waande. Doch haar slachtoffer, in eene
soort van nis verborgen, werd niet getroffen
en hield zich nu stil, waarop de andere zich
verwyderde. Toen haar heer, ongerust ge
worden, overal in den omtrek ging zoeken,
hielp zy hem quasi, steeds jammerende om
„die arme, beste mevrouw". Het duurde drie
uren voordat de gezochte gevonden en meer
dood dan levend opgehaald werd. De genees
heer telde 41 wonden en beten aan het
lichaam en nu nog, vier maanden na het
gebeurde, toen de zaak by het Hof in behan
deling kwam, was zy doodzwak en viel flauw.
Clarisse, die weinig berouw loonde en ver
klaarde uit minnenyd gehandeld te hebben,
is tot 20 jaren dwangarbeid veroordeeld.
BUITENLAND.
Lmitoohland.
Te Berlyn is de bevestiging van het be
richt ontvangen, dat keizer Wilhelm spoedig
geheel hersteld zal zyn van het ongeval, hem
dezer dagen overkomen. Den 8sten of 9den.
Augustus wordt hy weder te Potsdam ver
wacht, waarheen zich de keizerin met hare
kinderen reeds eenige dagen te voren zal be
geven. Te Tromsöe leidde keizer Wilhelm
zelf de godsdienstoefening aan boord der
„Hohenzollern", welke des middags weder in
zee stak.
Omtrent het onlangs medegedeelde, dat
het geschil tusschen den keizer en Von Bis
marck reeds dagteekenen zou van den herfst
van 18S9, verneemt de Berlynsche „Post"
nader het volgende:
Von Bismarck kon zich met 's keizers tweede
reis naar Rusland niet vereenigen, en wel op
grond van des czaars persoonlyke gezindheid
jegens den keizer. Toen nu de keizer ver
langde te weten hoe Von Bismarck daarom
trent ingelicht was, gaf doze hem te verstaan
dat hy zyne information putte uit brieven,
welke hy langs vertrouweiyken weg uit
St.-Petersburg ontving. De keizer verlangde
die brieven te zien, waartegen de Rykskan-
selier wegens hunnen vertrouwelUken aard
bezwaar maakte. Op bevel des keizers echter
legde hy ze over; de keizer las ze, en ging
later tóch naar Rusland.
Het bestuur der anli-slaverny-lotery,
onder voorzitterschap van den prins Von Wied
heeft besloten van de opbrengst dier lotery
700,000 mark te bestemmen voor den bouw
van stoomschepen en snelvarende zeilschepen
en 100,000 mark voor de bevaarmaking van
het Victoria Nyanza en den aanleg van havens.
/witserland.
Het zesde eeuwfeest der stichting van hot
Eedgenootschap zal aanstaanden Zaterdag en
Zondag te Schwyz worden gevierd. Het hoofd
der tegenwoordige Bondsregeering zal de ope
ningsrede uitspreken en vertegenwoordigers
van de oudste kantons zullen na hem spreken.
De buitenlandsche gezantschappen te Bern.
zullen aanwezig zyn en een zeshonderd re-
geeringspersonen van bond en kantons. In
een met dat doel in de open lucht opgericht
theater zal eene historische voorstelling wor
den gegeven. Voor de toeschouwers zullen
er 10.0300 zitplaatsen zyn.
Voor het te Bern te houden Internationale
Aardrykskundige Congres hebben zich ter
deelneming reeds verscbeidone buitenlandsche
Regeeringen en Regeerings afdeelingen aange
meld, de universiteiten var. S'raatsburg en
Weenen, 70 genootschappen en 270 particu
liere personen.
De Aardrykskundige tentoonstelling neemt
- groote proporliSa aan.