De onthulling Tan de bronzen gedenk plaat of tablet voor John Robinson. Met het oog op het gevorderde uur, waarop gisternamiddag de plechtigheid in de Pieters kerk eindigde en ons vorig nommer ter perse ging, moesten we omtrent hetgeen aan het einde werd gesproken kort zjjn. Daarom diene het volgende thans ter aan vulling. Toen na de Engelsche toespraken en de opdracht van de gedenkplaat aan de Gemeente commissie, prof. Palmer namens het Ameri- kaansche comité, welks leden als gedelegeerden die plaat hadden gewijd, verklaard had dat deze plechtigheid was volbracht en hy met eene lofverheffing van God had besloten, nam allereerst het woord de heer E. Van den Brandeler, die het volgende zeide: Zeereerwaarde Heeren! De Gemeente-com missie van de Nederd.-Hervormde Kerk, die ik de eer heb hier te vertegenwoordigen, brengt u haren dank voor de wijze, waarop door u uitvoering gegeven is aan eene daad van piëteit, waarvoor door u geene moeite noch kosten te groot geacht zijn. Gij hebt u niet laten afschrikken door den afstand om van over den Oceaan tot ons te komen, om deze ure tot eene indrukwekkende plechtigheid te wijden. Wij waardeeren het, dit sierlijk zij het dan ook eenvoudig monument aan onze kerk te zien prijken. Verkondigt het luide, Mijne Heeren, als gij in de Nieuwe Wereld zult zijn teruggekeerd, dat ook in Nederland harten kloppen voor de nagedachtenis van John Robinson! Hjj was een groot man, die moedig gestre den heeft voor zijn geloof, en vol zelfverloo chening de godsdienstige belangen der zijnen behartigde. Het is den mensch gezet eenmaal te sterven. Ook groote mannen sterven, doch de nage dachtenis dos rechtvaardigen blijft in zegening- De Gemeente commissie acht het zich tot een duren plicht het monument in eere te houden en verklaart het gaarne in hare be scherming te nemen. Vervolgens trad de burgemeester, de heer L. M. De Laat de Kanter, naar voren en sprak ongeveer aldus: Dames en Heeren! De plechtigheid, welke ons hier vereenigt, heeft meer een kerkelijk dan een burgerlijk karakter, doch niet geheel alleen. Er is gememoreerd aan den tijd, toen de pelgrimvaders zich in Leiden hebben geves tigd, herinnerd aan de goede ontvangst, die hun van Leidens autoriteiten en burgers te beurt viel. Dat alles is dus niet vergeten, maar is blijven voortleven in de harten der nakomelingen. Het herhaald bezoek, aan den ouden gedenksteen gebracht, bewijst dat de nagedachtenis van dat alles in de harten is blijven leven. De bemoeiingen van het gemeente bestuur zijn van anderen aard dan die van de gemeente commissie. Wjj van onzen kant kun nen er niets toe bijdragen, dan er voor te zorgen dat de gedenkplaat in eere worde go- houden door de bevolking. Vrees voor het tegendeel bestaat er niet. Wjj leven niet meer in een tijd van godsdiensthaat, zoodat men elkander haat en veracht om verschil van gevoelens. Spreker memoreerde tevens den tijd van vervolging, waardoor de komst hunner voor vaderen in ons land gewenscht was en noo- dig. Het is nog niet zoo lang geleden, niet meer dan eene halve eeuw, dat de algeheele godsdienstvrijheid is erkend. Zjj bestond wel in de harten, maar men had vergeten om ook de wetten, welke daarop betrekking had den, af te schaffen; eerst toen dissidenten meer om de wet dan om hunne meeningen werden vervolgd, eerst toen werden de wetten afgeschaft. Nu geef ik u de verzekering, dat, zooveel van het uitvoerend gezag van de stad Leiden afhangt, de gedenkplaat bij ons veilig zal zijn. Was de herinnering aan Robinson bij ons ge- eerd en geacht, dat zal niet minder worden nu deze gedenkplaat is bevestigd. Als gij in uw land teruggekeerd zijt, geeft dan aan de uwen de verzekering, dat wij steeds aan u, aan uwe nakomelingen en aan uwe voorvaderen met eerbied zullen denken. Nu is de herinnering aan de pelgrimvaders weer door die gedenkplaat verlevendigd geworden. Zjj zal in Leiden veilig zijn. Toen kwam prof. dr. A. Kuenen aan het woord. Uit naam van de Leidsche Universiteit, die ik zeide hjj bij afwezigheid van den rector-magnificus de eer heb te vertegen woordigen, dank ik het comité, dat het ons heeft uitgenoodigd, deze plechtigheid bij te wonen. Het comité kwam daarmede tegemoet aan een wensch, dien wij koesterden; wellicht zou ik mogen zeggenhet erkende een recht, dat wjj konden doen gelden. Waar de nagedachtenis van John Robinson wordt gehuldigd, mag de Leidsche Univer siteit niet worden gemist. De redenaar van heden heeft het ons herinnerd: RobinsoD, hoewel de jaren zijner opleiding ver achter hem lagen, heeft zich hier als student in de godgeleerdheid laten inschrijven. Toch wel niet alleen om te kunnen deelen in de voor rechten, die toen aan de leden der Univer siteit waren toegekend; neen, óók omdat hij de opvatting van de christelijke waarheid, die door de meerderheid harer hoogleeraren in de godgeleerdheid met ijver en talent ver dedigd werd, van harte was toegedaan en wenschte deel te nemen aan haar weten schappelijk leven. Het wordt dan ook aan gaande hem getuigd, dat hij den strijd van die dagen medegestreden heeft. Onder de Leidsche hoogleeraren had hjj zijne vrienden. En toen, in 1625, in ditzelfde kerkgebouw zjjn stoffelijk omhulsel werd bijgezet, ont braken onder hen, die rouw bodreven, de ver tegenwoordigers der Universiteit niet. Sedert dien droevigen dag zijn meer dan twee en eene halve eeuw voorbijgegaan. Maar nog wij hebben er ons heden van overtuigd- nog leeft John Robinson voort in de dank bare herinnering niet alleen van zijne gees telijke afstammelingen, maar van het geheele Noord-Amerikaansche volk. Wij achten het een voorrecht, aan de schoone hulde, hem thans gebracht, door onze tegen woordigheid ons te mogen aansluiten. Meenin gen en vormen gaan voorbij, maar het beginsel, door Robinson en de zijnen op zoo uitnemende wijze vertegenwoordigd, bljjft eeuwig waar en heeft nu nog aanspraak op onze volle sympathie. Om des gewetens wil hebben zij hun vaderland verlaten en hier eene schuil plaats gezocht. Voor de vrijheid om God te dienen naar hunne overtuiging hebben zij alles ve.l gehad. En daarom wedervaart hun slechts wat hun toekomt, wanneer zij in de voorge schiedenis der Noord Amerikaansche Republiek eene zoo eervolle plaats innemen. Het ge- denktoeken, door een dankbaar nageslacht aan den voorganger Robinson gewijd, vereert en versiert onze stad. Maar wij mogen er bijvoegen: het is niet misplaatst in Leiden, dat aan den strijd voor de vrijheid zijn bloei en zjjne Hoogeschool te danken heef; niet misplaatst in de nabijheid der Universiteit, wier levensbeginsel de vrijheid is en bljjft 1 Zich daarna van de Engelsche taal bedie nend, voegde spr. er aan het adres van de vreemde vertegenwoordigers aan toe, dat hy dit huldeblijk beschouwde als eene daad van piiiteit waarmede allen instemmen voor wie Christe lijke liefde geen jjdel woord is. Hjj zeide het volgende And now, having spoken in Dutch, as became the representative of a Dutch Uni versity, I beg to add a few words in English. Ladies and Gentlemen, when you have come back in America, tell your countrymen, that we, the citizens of Leiden and the members of its University, are proud to possess in the midst of us a monument, testifying to the close relation between the early history of your commonwealth and of our fatherland, and that we wish to consider it as a pledge of the lasting friendship be tween the two nations and of their cordial cooperation on the basis of a common love for civil and religious freedom. Eindelijk, want hoewel het plan was dat nog andere sprekers van hier het woord zouden voeren eindelijk zette Rev. dr. A. M. Fairbaern, Mansfield coll. Oxford, uiteen, hoe Nederland altijd als 't ware de brug was ge weest tusschen Engeland en Noord-Amerika. Men was van uit Engeland verjaagd en ver dreven, naar Holland gevlucht en had in Noord- Amerika den vrijheidsgeest tot zijne volle ont wikkeling kunnen doen komen. Hier in Hol land vonden zy, die in Engeland 't niet meer konden uithouden menig voorbeeld daarvan werd aangehaald eene schuilplaats, om straks aan de overzijde van den Oceaan de volle vrijheid te genieten. Gelijk we reeds meldden, sprak, nadat de tweede lofzang gezongen was, dr. Palmer de zegenbede uit, en zoo ging de vergadering uiteen. Het 'was, zooals de feestredenaar van den dag dezelfde Rev. Palmer met zjjno rede begon: Heaven smiles upon us to day! Van daar dat eene ontelbare menigte bjj de Pieters- kerk en daarbinnen bijeen was en de plech- j tigheid werd verhoogd, die indrukwekkend genoemd mocht worden. Vooral was dit het geval toen, vóórdat het doek van de gedenk plaat viel, Rev. Alexander Mac Cannel, uit Londen, terwijl alle omstanders hunne hoof den ontblootten, een gebed uitsprak, waar van het laatste deel, het „Onze Vader", door de aanwezige Amerikanen en Engelschen werd medegezegd. Ook het spelen der verschillende volksliederen door de kapel van het vierde regiment infanterie maakte een verheffenden indruk, evenals het „Integer Vitae", onder welks tonen men in optocht de kerk inging, waar het door den heer C. B. Duyster bespeelde orgel dezelfde melodie overnam, om later, terwijl de genoodigden hunne zitplaatsen in namen, door de Amerikaansche, Engelsche en Nederlandsche volksliederen te worden op gevolgd, en aan het einde met Mendelssohns „Priestermarsch" te worden besloten. Zjjn er vele namen genoemd, één naam mag bij deze gelegenheid niet worden verge-, ten, al plaatste de drager daarvan zich ook bescheiden op den achtergrond. De heer F. De Stoppelaar, lid der firma E. J. Brill, toch is het geweest, die de bemiddelaar was van de Amerikaansche vrienden, die alles hier voor bereid, klaargemaakt heeft, zoodat alles ge regeld en uitstekend geslaagd is. Voor die veel zijdige bemoeiingen: eere wien eere toekomt! - omen gd Nieuws. De rechtbank te 's-Gravenhage veroordeelde gisteren: J. B., koopman te Utrecht, wegens diefstal van geld uit de toon banklade van een bakkerswinkel in de Koning straat, tot i maanden, en M. v. D., wegens diefstal van een horloge, tot 6 maanden, beiden met mederekening van 1 maand voorloopig ondergane hechtenis voorts: G. H. K., wegens diefstal van geld, door een kind beneden de 16 jaren met oordeel des onderscheids twee maal gepleegd, tot tweemaal 7 dagenJ. W O., wegens verduistering van geld ten nadeele vas zjjn patroon, mineraalwater-fabrikant, tot 3 maandenA. B., wegens verduistering van een wagen, tot 2 maanden gevangenisstraf. Een te Haarlem wonende buiten lander had voor eenige dagen zijn zwager te logeeren, die als muzikant den kost zou trach ten te verdienen. Hij maakte echter van de hem verleende gastvrijheid misbruik, door bil afwezigheid zijns zwagers diens gouden doek speld met edelgesteenten, gouden horloge, zilveren ketting en zwart kostuum weg te nemen. Vermoedelijk is hjj naar Antwerpen gegaan. Te Anreep (Dr.) is een knaapje door eene adder gebeten en aan de gevolgen overleden. De Raad van Toezicht op de Spoor wegdiensten heeft, in verband met het ge beurde te Lochem, den spoorwegmaatschap pjjen in overweging gegeven om in het ver volg alle treinen op de stations, alwaar geene kruising plaats heeft, het hoofdspoor te doen berijden. Door dien Raad zijn verder bij de spoorweg- besturen bezwaren ingebracht tegen het be waken en bedienen van overwegen door vrouwen, op baanvakken, waar veel treinen loopen, vooral wanneer die vrouwen groote gezinnen hebben en wanneer hare woningen te ver van de overwegen gelegen zjjn. Het „Handelsblad" neemt met volkomen instemming de volgende opmerking over van de „Arnhemsche Courant:" „Heeren en dames, die gisteren hun plaats kaartje eerste klasse aan het Staatspoorweg- station te 's-Gravenhage hadden genomen en de voor hen aangewezen wachtkamer wilden binnentreden, werd dit belet omdat de prins van Anhalt-Dessau gewacht werd. „Pi ins Aribert, de jongste zoon van den hertog van Anhalt-Dessau, welk geheele vor stendom niet eens zooveel inwoners telt als Amsterdam, is 1ste luitenant bjj een regi ment dragonders en bezoekt ons land vol strekt niet officiéél, maar als privaat persoon- Op welken grond nu wordt voor hem eene wachtkamer gereserveerd, voor het reizend publiek bestemd? „Dit is eene kruiper;!, welke een spoorweg- bestuur onwaardig is. „Het is niet te hopen dat voortaan voer alle prinsen van Duitschen bloede, die ons land bezoeken of doorreizen, de wachtkamers eerste klasse ontoegankelijk voor het publiek moeten worden gemaakt. Daarom vestigen wij hierop de aandacht." Te Madrid heeft dezer dagen een anders zeer goed bekend staand korpo raal van 22 jaar een sergeant uit minnenijd in den slaap doodgeschoten, waarna hij zich- zelven aangaf. Bij zijn verhoor verhaalde hjj alles met eene fiere kalmte, vol haat en zonder eenig naberouw. Hij werd ter dood veroor deeld en met den kogel gestraft. Hjj behield tot het laatste toe zijne zelfbeheersching. Te Nieuw-York moet zich een melaatsche Chinees als winkelier gevestigd hebben, zonder tot nog toe, schijnt het, door de overheid te worden bemoeilijkt. In het graafschap Bury, in Enge land, werd een man voor den rechter gebracht omdat hjj minne- en dreigbrieven aan de koningin schreef. Toen de koningin eenmaal door Windsor reed, kwam hjj tot de overtui ging, dat zij hem heel lief aankeek, waar hjj zóó door getroffen werd, dat hij- eene reeks brieven schreef, waarin hjj aan „Lieve Koningin" eenvoudig „hand en hart" vroeg in „liefde en huwelijk". Ook vroeg hij om watgeldeljj-' ken bijstand. Na geneeskundig advies te hebben ingewonnen, gelastte de rechter dat hy in een krankzinnigengesticht zou worden geplaatst. Omtrent de o n t v a n g s t v a n d e n Czaar in Finland wordt nog gemeld: Een zanggezelschap te Helsingfors wilde niet voor den keizer zingen; het verzoek van den gouverneur werd eerst verontschuldigd met finantiëele redenen en ook om „de stem ming der openbare meening." Toen de gouver neur, op het laatste niet lettend, eene som aanbood om de finantiëele bezwaren weg te nemen, werd door den voorzitter, een baron Knorring, het verzoek rondweg afgeslagen. De keizer en de keizerin hebben laten blij ken, dat zij zeer goed de veranderde houding der bevolking opmerkten. Aan een Finschen politicus, die zjjne opwachting kwam maken, zeide de czaar, dat het wel scheen alsof de Finnen van karakter veranderd waren. „Sire," was het antwoord, „de bevolking is hetzelfde gebleven, maar zjj kan hetgeen in haar om gaat niet verbergen. De Finnen zingen als zjj tevreden z(jn, en zij treuren als zij zich onge lukkig gevoelen." De czaar had op zekeren dag eene partjj gevormd om op de kreeften vangst te gaan. Toen alles voor het vertrek gereed was, ver nam de czaar dat eerst over 14 dagen de vischtyd werd geopend, waarop Z. M. on middellijk de partjj afgelastte. Verscheidene gemeenten van het Fransche arrondissement Montbrison zjjn Dinsdag door onweer en hagelslag geteisterd. Eene boerin, buitenshuis door het onweer overvallen, werd ter aarde geworpen en deer lijk gekwetst. Een landbouwer werd door den bliksem gedood, een jongmensch zwaar ge wond. De hagelsteenen wogen 150 gram. De oogst is geheel vernield. Programma Tan muziekuitvoeringen. MUSIS SACRUM. Zondag 26 Juli, to balf- acht, te gevon door bet Stafmuziekcorps van het 4de Regiment Infanterie, directeur: de beer Gottfried Mann. Eerate afdoeling: No. 1. „Salut k Paris!", Marcbe, Manu; 2. Ouverture: „Le Trompette de Mr. le Prince", Bazin3. Cartuen-Sylva-Walzer (late Uitvoering), Ivauovici; 4. Fantaisie del'Opéra: „Le Prophéte"-, G. Meyerbeer. Tweede afdeeling: No. 5. Ouverture: „Guillaume Tell", G. Rossini: 6. „Souvenir de Chopin", Fantaisie (Op verzoek), J. H. Bekker; 7. a. BajaderentaDz, b. Licbtertanz der Briiute von Kascbmir, aua „Feramora", Ant. Rubinstein; c. „Le Colibri", Polka pour petite flüte, Sellenik; 8. Fantaisie sur des Motifs de „Roméo et Juliette", Opéra de Gounod, Manu. ZOMERZORG. Dinsdag 28 Juli, te halfacht, Harmonie-Concert, te geven door bet Stafmuziekcorps van het 4de Regiment Infanterie, directeur: de beer Gottfried Mann. Eerste afdeeling: No. 1. Klokken- marech uit het Ballet: „de Droom van den Klokken luider", Manu 2. Ouverture: „Li Fille du Régiment" (lste UitvoeriDg), Donizetti; 3. Souvenir de l'Opérette „Le petit Fauet", Hervé; 4. Traum-lValzer, Millocker; 5. Fantaisie de l'Opéra de Rossini: „Guillaume Teil", Mann. Tweede afdeeling: No. 6. Feest-Preludinm (21 Februari 1890) (lete Uitvoeriug), MaDn; 7. Fan tasie OTer eigen Liederen, Mann; 8. u. „Le Lac", Meditation poétique, A. Niedormeyer; b Marcbe fuDèbre d'une Marionette, Ch. Gounod9. Fantaisie de l'Opéra de Thomas „Mignon", Mann. Aangekomen Badgasten te Katwijk aan Zee. „Groot-Badhotel": Heer en mevr. Werner, dr. Jnrie Haase en eehtg. met 2 zoons, Miss Ellis en fam. „Hotel Pension" v. Tellingen: M. C. Woodbury, mevr. Groll, 2 k. cn dieustb., mevr. GrollTemminck, msj. Groll, M. v. d. Weijden Harry, mej. M. G. Scheffelaar, joogeh. H. Van Vloten, heer en mevr. Cartens - Kamp. Villa C. Krujjt: Mevr. wed. J. Groll, mej. A. E. Groll, mevr. J. L. Temminck Groll—Sneltjes, H. J. Temminck Groll. Hotel „de Zwaan": Mevr. BeBier en fam. Wijk B 173: W. B. J. IJesel de Schepper. Wijk B 178: Mevr. Leon en fam., 5 p. Wijk B 190: Heer en mevr, Oorthuija en fam., 11 p. Wijk B 208: Mevr. Beaier—Kneppelhout, de dames S. en H. Besier, mej. Wolters. Wijk B 189: Heer A. H. Lascur en fam.. 6 p. Wijk C 127: W. D. Willy IJssel de Schepper, mej. C. Lalloman, de jongejuffr. H. en A. IJssel de Schepper, de jongeh. G. en H. IJssc-1 do Schepper. Wijk D: Mej. G. Van Kampc-n. Wijk C 12C: Mc-j. C. M. eu F. G. Heijbrock. Wijk E 1: Mevi. J. A. H. ZiesaomssWaldhecker. mej. J. A H. De Roos.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 6