Da keizer van Duitschland heeft aan den JDuitschen gezant bij ons Hof een dertigtal „Krieger-medailles" doen toekomen, ten eiDde aan de onderofficieren der infanterie en der huzaren te worden uitgereikt, die als eere- wacht hebben dienst gedaan bjj Zr. Ms. jongste bezoek. Dit eareteeken heeft de grootte van een hal ven gulden, is van zilver, draagt 's keizers initialen en hangt aan een wit lint van ge ribde zijde met eene verticale zwarte streep aan eiken kant. In eene gistermiddag gehouden buiten gewone algemeene vergadering van leden der vereeniging „Rotterdamsche Schouwburg" is besloten over te gaan tot ontbinding der Vereeniging. Het bestuur is met de liqui datie belast. Uit Beriyn wordt aan het „Vad." nader gemeld de volledige opgave der onderschei dingen, aan Hollanders op de Internationale kunsttentoonstelling toegekend. Het eere-diploma verkregen de heeren J. Israels, H. IV. Mesdag en J. Maris. 2de Gouden medaille (rappel), de heer R. Stang, graveur. 2de Gouden medaille de heeren C. Bisschop, Jan Vrolijk en Th. De Bock. Eervolle vermeldingen de heeren Blommers, Apol, Van Tholen, Du Chattel, Jan Luyten, Valkenburg, Dake en Zilcken. Buiten mededinging was W. J. Martens, als jury-lid. De 1ste en 2de gouden medailles gingen van den keizer uit en de eere diploma's en gouden medailles (rappel), slechts in papier, en de eervolle vermelding van de Berljjnsche Kunstlerverein. Vermoedelijk is het niet algemeen be kend, dat de dames Louise en Johanna Heymann nog eene zuster bezitten, die, even als zij, zich aan de toonkunst gewijd heefr. Mej. Sophie Heymann heeft echter ter voor koming van misverstand den naam van Sopbie Heider aangenomen en hoewel nog jong heeft zij reeds lauweren geoogst als coloratuur zangeres. Verleden Zondag is ze o. a. te Keulen opgetreden in een symphonie-concert. onder leiding van Franz Wüllner, en heeft buitengewonen bijval behaald met de voor dracht van eenige liederen en eene aria uit de „Barbier". De „Köln. Ztg." roemt hare welluidende stem, groote kunstvaardigheid en schoons voordracht. Sophie Heider is eene leerlinge van Mar- chesi. (HN.) De Regeering heeft goedgevonden aan de door Gedeputeerde Staten van Limburg be noemde commissie, ter tegemoetkoming in den nood der slachtoffers van den hagelslag, die omstreeks 1 Juli in die provincie heeft gewoed, machtiging te verleenen tot het houden eener collecte in het geheele rijk, gedurende de maanden Aug. en Sept. Sts. Crt Naar het „Haagsche Dagbl." verneemt, zal dr. H. J. A. M. Schaepman de Neder- landsche regeering vertegenwoordigen op het aanstaand XXIste Taal- en Letterkundig Con gres te Gent. Het stoomschip „Ardjoeno," van Batavia naar Rotterdam, vertrok 24 Juli van Perim; de „Utrecht" arriveerde 24 Juli van Rotter dam te Batavia; de „Prins Alexander," van Batavia naar Amsterdam, vertrok 25 Juli van Port-Said; de „Prins van Oranje," van Amsterdam naar Batavia, vertrok 24 Juli van Port-Said; de „Prinses Wilhelmina," van Am sterdam naar Batavia, passeerde 24 Juli Kaap Rocca. Gemengd NUavrt, Gisteravond, omstreeks half- zeven, had op den Nieuwen Rijn eene werk vrouw, terwijl zij aan den wal bezig was met water scheppen, het ongeluk daarin te vallen. Twee schippers mochten het genoegen smaken de vrouw weder op het droge te brengen. De ook hier ter stede zoo gun stig bekende acteur Ernst Possart heeft een zeer voordeelig engagement naar Amerika voor twee jaren gesloten. Naar men meldt, ontvangt Possart voor z(jn optreden een half millioen mark. Hiervoor moet hij gedurende acht maanden van elk jaar spelen. Het con tract verzekert hem verder nog vrije reis en vrij logement 1ste klasse voor drie personen enz. Het O. M. b-ij de rechtbank te 's-Gravenhago eischte gisteren 1 jaar gevan genisstraf voor A. N., bloemist te Amsterdam, wegens valschheid in geschrift en gebruik making van het valsche geschrift, tweemaal gepleegd. Bok), zou nl. hoewel hy beweerde er niets van te weton op valschelyk opge maakte en met den naam van den bloemist Z., te 's-Gravenhage, by wien hy vroeger in dienst was, onderteekende bonnetjes zich by de handelaren in yzerwaren E. en v. Z. ver schillende tuingereedschappen, als grasscharen enz., hebben doen afgeven zonder daartoe verlof bekomen te hebben, terwyi hy een der aldus door misdrijf verkregen voorwerpen ten eigen bate verkocht voor f 1.20. Bekl.'s verdediger, mr. Tan Houten, meende dat hier oplichting had moeten zyn ten laste gelegd en verzocht eene lichte straf. Uitspraak over 8 dagen. Dezelfde rechtbank veroordeelde gisteren nog J. K., te Aarlanderveen, wegens diefstal van eene zweep te Rynsaterwoude, tot 2 maanden gevangenisstraf. Dezer dagen ontdekte Marytje Clement, wonende te Hoofddorp (Haarlem mermeer) dat haar goud en zilver verdwe nen was. Zy had vermoeden op eene vrouw, die noga! eens by haar aan huis kwam. De politie deed daar onderzoek en de vrouw van C. B., wonende aan den IJweg, bekende den diefstal te hebben gepleegd en de voor werpen, ter waarde van f 40, te hebben ver kocht te Haarlem voor f 22.50, waarvan nog p. m. f 10 over was. Ter beschikking van den officier van justitie te Amsterdam is een jongmensch gesteld, die zich in den laatsten tyd herbaal- deiyk schuldig maakte aan diefstal van velo cipedes. By een veehouder aan den Ka- dyk, onder Berg-Ambacht, heeft men een lastig paard zoodanig geslagen en mishandeld, dat het aan de gevolgen is bezweken. Door de politie is naar dit feit onderzoek ingesteld. Een knecht van den draaimolen- houder P. L. is van het schip in de Lek ge slagen, niet verre van de Hoeksche sluis. Hy zonk onmiddellyk. Kort daarop is zyn lyk opgevischt, naar Berg-Ambacht vervoerd en aldaar begraven. Te Middelburg ontstond gister- raiddag brand in een huis by hetBetje-Wolfs- pleinhet huis is geheel uitgebrand, een ander gedeeltelyk. Eén der bewoners wérd door een val gekwetst. Te Kampen is een tweojarig meisje van den schoenmaker J. Moes in eene pan met kokend water gevallen, waardoor het kind zóódanige brandwonden kreeg, dat het aan de gevolgen is overleden. Donderdag had teVenlooeene oefening plaats door het 2de reg. huzaren van het doortrekken van de rivier de Maas. De paarden, welke door middel van een fouragestrik werden geleid en waarvan de geleiders zich in een bootje bevonden, kwamen alle de rivier over. Deze oefening werd bygewoond door den kolonel Ypey, benevens alle officieren van het 2de reg. huzaren. Door de tegenwoordigheid van geest van den machinist op den trein Gronin gen—Nieuweschans is Dinsdag-morgen te Zuidbroek eene groote ramp voorkomen. Niet tegenstaande het sein op veilig stond, was de brug toch afgedraaid. De machinist be merkte zulks en wist door krachtig remmen te bewerken, dat de trein niét in het kanaal terecht kwam. Nu onder de paarden van het lste reg. veld-artillerie te Utrecht de influenza heerscht, zullen de batteryen uit dat garni zoen niet deelnemen aan de oefeningen in de legerplaats by Oldebroek en aan de groote najaars manoeuvres; waarschyniyk zullen nu 4 batteryen van het 3de regiment veld-art. uit Breda en Roermond aan die oefeningen deelnemen. Gisternacht is teOchtendoor eene onbekende oorzaak afgebrand het huis en achterhuis van J. Van Saert AMzn. Eene geit en twee varkens kwamen in de vlam men om. Gistermiddag brak te Vlissingen op een bovenhuis in de Coosje-Buskensstraat een brand uit, welke zich in het begin ern stig liet aanzien. Door het spoedig aanrukken van vier brandspuiten was men dea brand nogal spoedig meester, hoewel 't bovenhuis is uitgebrand. Naar men verneemt, was de inboedel niet verzekerd. Te Bordeaux zyn de bezoekers der stierengevechten niet tevreden met den scbyn, maar verlangen de werkelykheid. Zon dag-avond eischte een groot gedeelte van het publiek door den kreet: „A mort! A mort!" dat de stieren niet slechts gewond, maar gedood zouden worden. By hot inleiden van "den derden stier werd daaraan gevel g gege ven en den toreador onder de toejuichingen van het publiek een scherp zwaard over handigd. Tot aan 't gevest drong het staal in den schouder van het dier, doch niet op de juiste plaats, zoodat de stier niet onmiddel lyk neerzeeg en afgemaakt moest worden. Gelukkig waren er nog velen, die by dit tooneel het hoofd afwendden. Te Havre zyn Dinsdag vyf zee lieden, die op een vlot staande bezig waren eene stoomboot te verven, by het voorby- komen van eene schroef boot door de beweging van het water daar afgeslagen, zoodat twee verdronken. Deslepeninden ban. - Destad- houder van Beneden-Oostenryk, graaf Kiel- mansegg, heeft een stryd aangebonden tegen de sleepjaponnen op straat. Op grond van een hem toegezonden advies van den Genees kundigen Raad der provincie, waarin de sleep der dames een gevaar voor de gezondheid wordt genoemd wegens het vele stof, welke daardoor wordt opgezweept, heeft de stad houder van alle commissarissen van politie te JVeenen en andere steden der provincie bericht verlangd omtrent de vraag of het niet alleen noodig is, maar ook uitvoerbaar het dragen van sleepjaponnen op straat te ver bieden. In een particulieren brief uit Santiago, te San-Francisco ontvangen, wordt een verhaal gegeven omtrent de vlucht van eenige voorname leden der Chileensche op standsparty uit die stad. Zy wilden over de bergen naar Mendoza en noordwaarts over Argentynsch gebied Iquique bereiken. In de bergen werden zy door oen zwaren sneeuw storm overvallen en spoedig werd het ondoen- lyk een stap verder te gaan. De vluchtelingen gingen zoo dicht mogelyk by elkaar staan om warm te blyven, met den oud-minister Lastarria, die geheel uitgeput was, in hun midden. Eindelyk sloeg Lastarria aan het ylen, roepende dat hy zyn broeder te Coo cepcion zag sterven. Ondanks het gebruik van „whisky" had de kleine schaar de grootste moeite zich voor bevriezen te behoeden en het duurde niet lang of zy bemerkte dat Lastarria dood was, staande gestorven en zonder dat het oogenblik, waarop hy den geest gaf, werd opgemerkt. Na vele ontbe ringen en gevaren namen de vluchtelingen de wyk in eene myn, waar zy door gewa pende mynwerkers tegen Balmaceda's sol daten in bescherming werden genomen. Ten laatste te Mendoza aangekomon, hoorden zy tot hunne verbazing dat inderdaad Lastarria's broeder overleden was op het oogenblik, dat hun tochtgenoot dit in een gezicht aanschouwde. Een tooneel, waarvan men in de geschiedenis van den spoorwegdienst geen voorbeeld zal vinden, is te Jumet-Tongres (Henegouwen) aan den overweg van Gil y afgespeeld. Léon L., een dronkaard, ging Woensdag omstreeks den middag, met het voornemen een einde aan zyn leven te maken, aan den slagboom van den spoorweg staan, om het voorbyrljden van een trein af te wachten. Vrouw Dhayer, de wachtster, 6loot den boom en nam, voorzien van de signaalvlag, haren gewonen post in. Op het oogenblik, dat men het gefluit van de locomotief hoorde, snelde Léon L. vooruit, sprong over den boom, tot groote verwondering van vrouw Dhayer, en ging op de rails liggen. Ondanks het verbod en de bedreigingen van vrouw Dhayer wilde hy zich niet verwyderen. De vrouw verontrustte zich echter niet, daar de dronkaard niet op de baan lag, welke de trein moest volgen. Doch reeds hoorde men het gerommel van het gevaarte, en nu werd de zelfmoordenaar zyne vergissing gewaar. Vlug sprong hy op en nam plaats op de andere baan. Toen eerst begreep de moedige vrouw zyn inzicht. Haas tig ontrolde zij hare vlag, om het noodsignaal te geven, en snelde toen op den ongelukkige toe. Zy poogde den dronkaard van de baan af te rukken, doch deze hield zich aan de rails vastgeklemd en wist zelfs zyne moedige redster omver te trekken en haar naast zich op den grond te houden. Nu begon eene worsteling tusschen den zelfmoordenaar, die nu tevens moordenaar wilde worden, en zyne edelmoedige redster. Het tooneel duurde slechts eenige seconden, doch deze seconden schenen der vrouw eeuwen toe. De trein naderde, vertraagde zyn gang, want de machinist had de menschelyke groep gezien, en eindelyk, op een meter afstand van de twee ongelukkigen, stopte hy De machinist en do stoker stegen af, ont rukten de vrouw, die half dood van schrik was, aan de handen van den razende, wierpen hem zeiven van de baan, en daarna reed de trein voort alsof er niets gebeurd ware. Men schry ft uit Farys omtrent een vroeger gepleegden moord het volgende: Den 13den Januari 1886 vond een baan wachter op de spoorweglyn Parys-Havre het lyk van den prefect van het Eure-departement, den heer Barrême. De schedel was verbry- zeld, waarschyniyk ten gevolge van den val uit den waggon, en drie wonden, veroorzaakt door revolverschoten, waren zichtbaar aan de slapen. Een iDge3teld onderzoek bracht aan het licht, dat de overledene in den trein door een onbekend persoon was aangevalleneene worsteling had plaats gehad, waarin de heer Barrême het onderspit had moeten delven en daarna had de. moordenaar getracht het lyk in de Seine te werpen op het oogenblik, waarop tusschen Houilles en Maisons-Lafitte de trein de rivier oversteekt. Van den schul dige was geen spoor te vinden. Wel kwam het uit, dat aan het spoorweg station Saint-Lazare te Parys een man van een veertig jaar aan een agent van politie gevraagd had, terwyi hy een reiziger aanwees „dat is immers de prefect van het Eure- departement?"; dat diezelfde persoon in het compartiment van den heer Barrême had plaats genomen en later te Mantes was uit gestapt, maar daarby bleef het. Wel deed de justitie alle mogelyke moeite om den schul dige te ontdekken, maar tot heden toe bleven de nasporingen zonder gevolg en de zaak werd van de rol geroyeerd. Intusschen zyn er in Frankryk belangryke helpers voor de justitie. Dat zyn de dagbladen, die met de groote hulpmiddelen, waarover ze te beschikken hebben, de duizenden oogen,. waardoor ze rondkyken, soms gewichtige diensten hebben bewezen aan de politie van hun land. De „Matin", een der best ingelichte morgen bladen, die het allereerst de aandacht vestigde- op Prado en Michel Eyraud met de alom be kende Gabrietle Bompard, de „Matin" schynt ook nu weer zoo gelukkig te zyn, de justitie een handje te helpen. We hebben voor eenige dagen, toen dit blad voor het eerst het spoor aanwees van den schuldige, er nog niet over willen spreken, niet zeker zynde, dat het zich niet vergiste. Maar de aanwyzingen zyn zóó- duideiyk, het door de „Matin" op eigen houtje door middel zyner talryke reporters ingestelde onderzoek is zóó minutieus en trekt zoozeer de aandacht van het publiek, dat we er niet langer over wilden zwygen, te meer, daar de autoriteiten ten gevolge dezer aanduidingen opnieuw aan het werk zyn getogen. Volgens de „Matin" bevindt de misdadiger zich op het oogenblik achter slot en grendel.. Hy heet Maurice Souffrain en werd voor eenige weken wegens kinderroof, diefstal en poging tot moord opgepakt. Vroeger behoorde hy tot de zoogenaamde „stille verklikkers" in dienst der Parysche politie. Hy had echter zooveel- op zyn kerfstok, dat men hem moest ontslaan en in verzekerde bewaring nemen. Korten tyd voor den moord op den heer Barrême zag de vrouw van Souffrain een portret in handen van haren man. Zy vroeg, wie dat was, waarop Souffrain eenigszins verlegen antwoordde, dat zy daar niets mee te maken had, maar dat hy dezen beer, die een man was van politieke beteokenis, moest nagaan in zyne gangen. Later herkende de vrouw in het overal verspreide portret van het slachtoffer de trekken van de beeltenis, die ze in de handen van Souffrain had gezien. De heer Barrême was den 13den Januari 1886 naar het ministerie van binnenlandscbe zaken gegaan, om instruction te halen en tevens eene som van dertig duizend franken in ontvangst te nemen. Souffrain met een collega waren toen als stille verklikker „in dienst" in de vestibule van het ministerie. De dertig duizend franken werden niet teruggevonden in de zakken van den vermoorde. Een zakdoek, die om zyn hoofd gebonden was, was gemerkt met de letter V., waarschyniyk het begin van den naam van eene vriendin van den heer Souffrain. De „Matin" heeft niet de gewoonte iets lichtzinnigs te beweren. Hare reputatie als goed ingelicht blad hangt er van af en zoo het overgegaan is tot het publiceeren der be schuldiging, moet zy wel zeker zijn van hare zaak. Het blad heeft daarby te stryden tegen den onwil der magistraten, die niet zeer ver heugd zyn over deze ontdekkingen, waarvan de eer hun ontgaat en eveneens tegen den naijver der andere Parjjsche bladon. Buiten dien schijnt de zaak zeer gecompliceerd en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 2