Vader, den Zoon, den Heiligen Geest nu en in
eeuwigheid! Amen."
Terwyi deze oorkonde werd voorgelezen,
maakte de heer H. Jonker van uit het ge
bouw der vroegere Rijks-Indische Instelling
eene photographie van hen, die op de tribune
stonden.
Regenwolken kwamen opzetten, doch dre
ven weer voorby, zoodat de zon doorbrak.
Toen vervolgens sir Alexander Mac Cannel,
uit Londen, tot wijding der plechtigheid na
het uitspreken van een Engelsch formulier,
in dezelfde taal de woorden had uitgespro
ken: „De Heer zegene deze plechtigheid!"
werd door eene dochter van den voorzitter,
miss Edith B. Palmer, aan een koord getrok
ken, de sluier verdween en de gedenkplaat
of tablet vertoonde zich aan ieders oog.
Die plaat is zeer groot, naar wij hoorden
verzekeren zelfs zóó, dat er nog nooit eene
in Amerika van zulk eene afmeting werd ver
vaardigd en dat het daarom een waagstuk
mocht genoemd worden haar te laten maken.
De uitslag was echter goed.
Bovenaan de plaat vertoont zich een met
volle zeilen getuigd schip (eene afbeelding
van het schip, waarmede de pelgrimvaders
van Delftshaven naar Amerika vertrokken)
en daaronder de woorden„The May Flower,
1620."
Verder is op de plaat het volgende te lezen
„In Memory of Rev. John Robinson M. A
Pastor of the English Church, worshiping over
against this spot A. D. 1609 1625, whence
at his prompting went forth the pilgrim
fathers to settle New-England in 1620.
Buried under this house of worship 4 March
1625 Aet. XLIX Yoars.
In memoria aeterna erit Justus.
Erected by the national council of the
congregational churches of the U. S. of
America A. D. 1891."
Nauweljjks was het doek weggetrokken,
of de muziek voerde een Amerikaansch kerke
lijk lied uit.
Boven de gedenkplaat werd de Nederland-
Bche vlag geheschen en de muziek van het
vierde regiment infanterie deed het Wien Neer-
landsch Bloed hooren. Daarna werd onder
het spelen van het Amerikaansche Volkslied
de Amerikaansche en eindelijk onder het
spelen van het Engelscbe Volkslied de Engel-
sche vlag geheschen, vormende zij alle drie
alzoo eene tropee boven de plaat.
Nadat dit gedeelte der plechtigheid, welke
in de open lucht geechiedde, was volbracht,
begaf men zich onder het spelen der muziek
in de kerk zelve, waar de stoet met orgel
spel werd opgewacht en de officiöele afge
vaardigden plaats namen in het tegenwoordige
doophek (waar bij de gewone godsdienstoefe
ningen ouderlingen, diakenen enz. gezeten
zijn), terwijl de genoodigden in het overige
gedeelte der kerk gingen zitten.
Allereerst werd hier nu gezongen d6 lofzang
of hymne
O God, beneath Thy guiding hand.
Our exiled fathers crossed the sea;
And when they trod the wintry strand,
With prayer and psalm they worshipped thee.
Thou heard'st, well pleasaed, the song, the
[prayer
Thy blessing came, and still its power
Shall onward through all ages bear
The memory of that holy hour.
Laws, freedom, truth, and faith in God
Came with those exiles o'er the waves;
And where their pilgrim feet have trod,
The God they trusted guards their graves.
And here Thy Name, 0 God of love,
Their children's children shall adore,
Till these eternal hills remove,
And springs adorns the earth no more.
Terwjjl de tonen hiervan plechtig door de
gewelven ruischten, had de voorzitter, Rev.
Charles Ray Palmer, DD. minister of First
church in Bridgeport, Conn., and Fellow of
Yale University, den kaDsel beklommen,
waarna by de feestrede uitsprak, waaraan
wy, in onze taal overgezet, hier het volgende
ontleenen
Hy begon met er op te wyzen, hoe hy als
vertegenwoordigende drie natiën, die ver van
elkaar gelegen plaatsen bewonen, maar toch
één van hart en ons bewust van de sympathie
van zoo velen, die ver weg zyn, in deze ure
van herinnering en wyding als vereenigd zyn
waarnahü voortging te zeggen, hoe ongevraagd
allerlei gedachten uit het verleden ons komou
bestormen. En onder deze bekleedt de eerste
plaats de stryd van den mensch voor per-
sooniyke vryheid. De eerste stoot tot dien
stryd was van godsdienstigen aard, een logisch
gevolg van de Hervorming. Het geweten der
menschheid is onweder3taanbaar.
Onder de regeering van koningin Elizabet
zyn de zaden van vryheid begonnen te ont
kiemen en zich te ontwikkelen. Vooral by de
Puriteinen waren die zaden te ontdekken.
De hondorden, die eon hartstochtelyke begeerte
gevoelden naar eene geestelyke gemeenschap,
zagen uit naar eene hervorming en zonder
hope die verwachtende van de Episcopalen,
scheidden ze zich van de Kerk en stichtten
hunne congrogationale Kerken, op de Nieuw
Testamentische beginselen. In weerwil van
tal van tegenkantingen zagen ze hunne zelf
opoffering en hun geloof gerechtvaardigd en
beloond. Zoo ontstonden de vrye Kerken met
hare beginselen van vryheid en zedelykheid.
Het begin van die beweging doot ons terug-
keeren tot den tyd van vóór 300 jaren
In de herfstmaand van 1575 werd de man
geboren, die eene belangryke rol in dezen
vervuld heeft: John Robinson, de leeraarvan
de Kerk der pelgrims, geboren te Gainsborough-
upon-Trent. In het corpus christi college in
Cambridge bracht hy zyn studietyd door van
1592-1600, waar hy achtereenvolgens de
graden verkreeg van B. A. en M. A. en in
1599 het zoogen. Fellowship verwierf. Hier
leidde hem zyne sympathie tot de party der
Puriteinen.
In 1600 werd hy ingeleid in het werk der
bediening in of by Norwich, maar werd ge
schorst door den bisschop van de diocese en
by later met zyne volgelingen zelfs gebannen.
Toen zyne positie, vooral nadat Jacobus I
Elizabet was opgevolgd, al meer onhoudbaar
werd, bleof hem niets over dan scheiding van
de Staatskerk. In zyne goboorteplaats, waar
zich meer Separatisten bevonden, vond Robin
son Brewster en anderen van de pelgrim
vaders der toekomst en hier maakte hy ook
kennis met haar, die later zyne vrouw zou
worden, Bridget White. Na te Scroobey in
het huis van Brewster eenigen tyd aan de
kwaadwilligheid hunner vyanden wederstand
te hebben geboden, bleef hun ten slotte niet
ander3 over dan naar Holland te verhuizen.
Na allerlei moeilykheden verzamelden ze zich
eindeiyk in 1608 te Amsterdam.
Amsterdam scheen intusschen ook voor hen
niet de rechte plaats te zyn, waarom zy aan
de autoriteiten der stad Leiden verlof vroegen
om zich daar te vestigen. Robinson werd toon
de leider en later de dienaar der Kerk. In
Lsiden konden zy van de industrie leven en
hunne huishoudingen besturen in de vreeze
des Heeren. Door geloof en volharding wisten
zy achting te verwerven en verkregen zij
vrienden. Hierin en in hunne onthouding op
staatkundig gebied bestond hunne veiligheid.
In 1611 betrok Robinson het welbekende huis
in de Kloksteeg, als zyn familie-huis en ver
gaderplaats van de gemeente. Vóór 1620, toen
do trek naar Nieuw-Engeland plaats had, telde
de Kerk meer dan 300 leden, terwyi in de
archieven van Leiden is aangeteokend, dat
over Diemand van hen eenige klacht was
ingekomen.
De indruk, dien Robinson op alles en op
allen maakte, moet die van eene groote per-
soonlykheid zyn geweest, groot wat zyne
moreele, zyne intellectueele en zyne spiri
tueele beginselen betrof.
In Leiden heeft hy zich doen kennen als
een uitstekend theoloog en een onberispeiyk
man. Op verschillende wyzen gaf hy in Leiden,
waartoe zich daar tegenover Episcopius de
gelegenheid aanbood, daarvan biyk, geiyk
ook door zijne preeken en uitgaven, zoodat
hy in Holland en in Engeland overal een
welbekenden naam verkreeg.
Hierop zette de spreker een en ander nog
nader uiteen, wat Robinsons arbeid in de
stad Leiden aangaat, en prees hem als een
man van welsprekendheid, verstand en ge
moed. De grootste deugd, hom toegekend,
was zyne groote verdraagzaamheid, die hy
op zyne volgelingen wist over te storten.
Hoewel separatist, was hy vry van dwepery.
In hem meer dan in eenig ander man van
die dagen had zich de ware vryzinnigheid
ontwikkeld en de liefde tot allen, die de
roem is van het Moderne Congregationalisme.
En voor zyn religieus karakter getuigen allen,
die hem hebben gekend, en de eerbied, dien
zgn volk hem toedroeg, getuigen ook zyne
schriften, in het byzonder zjjne „Essays" en
zpno brieven.
Daarop herinnerde de spreker aan het gun
stige getuigenis, die ook door dr. Henry
Martyn Deater omtront Robinson is afgelegd.
Toen kwam de tyd, dat Robinson en Brew
ster 't als hun plicht beschouwden om eene
nieuwe verhuizing te organiseeren, naar een
land, waar zy Engelschen konden zyn en vry.
Hoewel Robinson er do ziel van was, bleef
hy zelf achter, na te Delftshaven de insche
ping bevorderd te hebben, terwyi zijne bedie
ning binnen 5 jaren eindigde, toen de laatste
bode kwam en hem opriep; maar hy was
niet onvoorbereid. Den 4don Maart 1625 werd
zgn stoffeiyk overschot, gevolgd door tal van
waardigheidsbekleeders, ter laatste rustplaats
geleid. Zyn werk was toen nog maar pas
begonnen, maar is van geslacht tot geslacht
voortgezet. En nu zgn wy, afstammelingen
van de Pelgrimvaders, afgezanten van 5000
kerken en van eene ontelbare menigte chris
tenen in de groote republiek, hier, om in't ge
heugen op te roepen zyne onschatbare dien
sten aan de waarheid, de vryheid, de bescha
ving, aan het eeuwig koninkryk van Christus
bewezen, en door dit tablet, dat wy nu plechtig
wijden, die herinnering voor volgende geslach-
t en te bewaren. Maar dit is niet het grootste mo
nument voor John Robinson. Dat is de groote
republiek zelve, waar staatkundige en gods
dienstige vryheid, verre de verwachtingen der
vaderen overtreffend, algemeen heerscht, on
aantastbaar en zetelende in de harten van
altyd vermenigvuldigende millioenen.
Heeft Leiden, dat spreker hoog verhief, voor
ons eene onweerstaanbare aantrekkingskracht,
waar onze vaderen hier een toevluchtsoord
vonden, voor dat Leiden sprak hy de beste
wenschen uit.
Ten slotte herinnerde spreker aan een woord
van Robinson, tot do vertrekkende Pelgrim
vaders gesproken, een woord, waarin hy hun
aanbeveelt, om hem niet verder to volgen
dan by Christus gevolgd is, maar om toch
ook goed te weten en te onderzoeken wat
zij voor waarheid aannemen en steeds de
II. Schrift te raadplegen."
Zoo was de geest van dezen Godsman,
dezen Apostel der vrijheid, dezen voorganger
van zyn tyd, zoo radicaal en zoo conservatief,
zoo bescheiden, zoo hoopvol, zoo zorgvol!
Nadat de feestrede was uitgesproken, werd
het inwydingegebed gehouden door Rev. F.
A. Noble D. D., van Chicago (Illinois), waarna
dr. Palmer wederom het woord nam om den
gedenksteen over te dragen aan de Gemeente
commissie van de Nederd.-Herv. kerk.
Hy deed dit volgenderwyze, oorspronkoiyk
in zyne moedertaal:
„Mijne Beeren!
^Deze gedenkplaat, welke wy uit ons ver
varwyderd tehuis brachten ter voortdurende
herinnering aan John Robinson, hebben wij
tbans het genoegen aan Uwe zorgen toe te
vertrouwen.
„Harteiyk danken wjj U voor Uwe wel
willende toestemming om haar te mogen
doen plaatsen.
„Wy danken U ook voor Uwe vriendelijke
sympathie met ons kinderlijk doel, waarvan
wy het bewys zien in Uw samenzyn met ons
up dezen dag.
„Aan U en Uwe opvolgers vertrouwen wy
thans deze gedenkplaat toe, voor ods van
zooveel belang, en dragen haar U over, ver-
zekord dat zy welgemeend door U zal worden
aanvaard en veilig zal zyn in Uwe handen.
„Ontvangt met haar, Myne Heeren, de ver
zekering onzer grootste hoogachting, namens
onszelven en namens de kerken en instel1
lingen, die wy de eer hebben te vertegen
woordigen, en tevens onze beste vrenschen
en gebeden voor den vrede en den voorspoed
der Leidsche kerken en van alle kerken in
dit oud en eerwaardig koninkryk!"
Deze overdracht werd namens de gemeente-
commissie beantwoord door den heer E. Van
den Brandeler, terwyl daarna in antwoord
op het gesprokene mede het woord werd
gevoerd door den heer L. M. De Laat de Kanter,
als burgemeester van Leiden, vanwege de
Leidsche universiteit door prof. dr. A. Kuenen,
en namens de afgevaardigden uit Engeland door
Rev. dr. A. M. Fairbaern, van het Mansfield-
college te Oxford bovengenoemd.
De boer Van den Brandeler gaf de vei|
zekering dat het gedenkteeken by het kerk-
brstuur onder veilige hoede staat. De burge
meester verklaarde dat zoolang onze dierbare
Koningin regeert en h[j H. M. hier vertegen
woordigt, de beginselen der afstammelingen
van de pelgrimvaders hier zullen worden ge
ëerbiedigd.
De heer Kuenen wees er op dat, waar van
Robinson gesproken wordt, de Leidsche
universiteit niet mag worden vergeten, waar
aan hy zich, tydens zyn verblyf alhier, als
student heeft doen inschreven, en bracht
mede in herinnering hoe by Robinsons begra
fenis alle professoren tegenwoordig waren;
terwyl ten slotte de laatste spreker het wcord
voerde om er op te wyzen hoe de nagedach
tenis van Robinson niet alleen in Amerika,
mair tegenwoordig ook in Engeland, van waar
hy zich genoodzaakt zag zich naar Holland in vei
ligheid te begeven, gehuldigd en geëerd wordt.
De plechtigheid eindigde hierna met het
zingen van het Engelscbe lofled„The break
ing waves dashed high", waarna de zegen
bede over de aanwezigen en de plaats gehad
hebbende handeling werd uitgesproken.
Dit lied luidt
The breaking waves dash'd high,
On a stern and rockbound coast,
And the woods against a stormy sky
Their giant branches toss'd;
And the heavy night hung dark
The hills and waters o'er,
"When a band of exiles moor'd their bark
On the wild New England shore
Not as the conqueror comes,
They, the true-hearted, came;
Not with the roll of the stirring drums,
And the trumpet that sings of fame;
Not as the flying come,
In silence and in fear:
They shook the depths of the desert gloom
With their hymns of lofty cheer.
Amidst the storm they sang,
And the stars heard, and the sea;
And the sounding aisles of the dim woods rang
To the anthem of te free.
Tte ocean eagle soared
From his nest by the white wave's foam,
And the rocking pines of the forest roared -
This was their welcome home!
What sought they thus afar?
Bright jewels of the mine
The wealth of seas, the spoils of war?
They sought a faith's pure shrine!
Ay, call it holy ground,
The soil where first they trod!
They have left unstained what (here they
Freedom to worship God. [found
Onder het orgelspel van den „Hochzeits-
marsch" verliet om vier uren, toen het laatste
„amen" klonk, de vry talryke schare, aan
wie de gezongen liederen vooraf waren uit-
gi reikt, het kerkgebouw.
- - vmeugd Nieuw».
Voor de a r r o n d.-r e c h t b a n k te
Gravonhage had zich heden te verant
woorden J. v. P., oud 23 jaren, fabrieks
arbeider, wonende te Leiden, thans gedetineerd
tir zake dat hy op Vrydag 22 Juni jl.op
de openbare straat— do „Minnebroorsgracht"
alhier zyn by hem inwonendsn (halven)
broeder H. v. P. zóódanig zou hebben mis
handeld door het toebrengen van schoppen,
dat daardoor eene wonde is ontstaan, ten
gevolge van etne buikvliesontsteking, waarop
ia den nacht van 24 op 25 Juni d. a. v. de
mishandelde is overleden. Uit de verklaringen
der gehoorde deskundigen, die den mishandelde
verpleegd en het lyk geschouwd hebben,
bleek o. a. dat op het spoedig na den dood
ingetreden bedervmgsverschynsel van invloed
kan zyn geweest het door den verslagene
gemaakte misbruik van sterken drank, doch
dat de dood, hoewel door aliohol-gebruik
verhaast, is veroorzaakt door het toebrengen
van schoppen. Yerder bleek uit de getuigen
verklaringen, dat de overledene wegens zyn
slecht levensgedrag by zyne vorige familie
leden geene inwoning kon bekomen en zyn
broeder, den beklaagde, veel moeite veroor
zaakte. Op den 22sten Juni, des avonds thuis
komende, ontstond eene woordenwisseling
tusachen de beide broeders, doordien beklaagde
niet dadeiyir bereid was zyn broeder in zyn
huis te laten, waarna deze de ruiten der
woning moet hebben stukgeslagen en de
beklaagde hierdoor in drift ontstoken, zyn
broeder op straat is nageloopen en hem de
noodlottige schoppen heeft toegebracht.
De substituut-officier van justitie, mr. Pleyte,
wees o. a. op de onmenschelyke houding van
bekl. en zyne echtgenoote jegens den in hunne
woning kermenden broeder, daar zy hem na de
vechtparty en de verwonding hulpeloos lieten
liggen en eerst het laatste oogenblik om een
reneeshoer gingen. Hot requisitoir strekte tot
schuldigverklaring van bekl. aan mishandeling,
die den dood ten gevolge heeft gehad, en ver
oordeeling tot drie jaren gevangenisstraf.
Als toagevoegd verdediger betoogde mr. D.
L. "Wolfson met eene uitvoerige bespreking
van do feiten en van de verhouding, dietus-
schen do beide broeders bestond, alsmede van