N°. 9627.
Maandao: 13 JTxxli.
A0. 1891.
<§eze fourant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
Leiden, II Juli.
Feuilleton.
Aanzienleken en geringen.
LEIDSCÏÏ
IlAffBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
▼•or Lolden ptr S m&andonf l.M.
fhkooo per post1.40.
Afzonderlijk* Nommera.0.66.
PRIJS DER ADVERCTNTT&N:
Yen 1—1 regels ƒ1.05. Iedere regeï sneer 0.1T$,'
öwotere lettere naar plaatsruimte. Voor bet
incasseeroD buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Do voordracht ter voorziening in de
vacature van onderwijzer, hoofd der openbare
school te Ter Aar, bestaat uit do navolgende
personenJ. Eigenhuis, onderwijzer te Amster
dam; J. "tV. Da Jong'n, hoofd der school te
NaaldwijkS. Ockorse, onderwijzer te Maas
land; F. Burger, onderwijzer te Breda, en
A. Franke, hoofd der school te Zevenhoven.
I B(j het personeel der Ryksveldwacht is
aangesteldde ryksveldw. 3de kl. F. Bardok,
te Wassenaar (standplaats Noordwijk).
Verplaatstde rijksveldw. 2de kl. (brigadier)
F. J. Kloet, van Noordwijk naar Katwijk aan
-den Rijn.
Chr.-Geref. Kerk. Bedankt is voor het
beroep naar Snoek door den heer J. J. Impeta,
te Alfen aan den Rijn.
Bij den Raad van State, afdeeling voor de
geschillen van be3tuur, was deze week o. a.
ingekomen een kon. besluit, dd. 20 Juni jl.,
strekkende: tot vernietiging van het besluit
van Ged. Staten van Noord-Holland van 25
Maart 1S01, waarbij voor de school te Nieuw-
Vennep van de Vereeniging voor Gereformeerd
Schoolonderwijs te Haarlemmermeer eene
Rijksbijdrage over 1890 was toegekend van
f 633.32.
Het bedrag dezer bijdrage is than3 nader
vastgesteld op f 600.
De Prins en Prinses Von Wied hebben
met gezin Wassenaar verlaten en hun verblijf
te Scheveningen gevestigd.
Het bestuur dor Remonstrantscho ge
meente te Utrecht hoc-ft het volgende tweetal,
alphabetisch gesteld, opgemaakt ter beroeping
van eon predikantds. Groenewegen te Dok-
kum, en ds. Humme te Oude-Wetering.
Verschillende gezanten bij ons Hof met
hunne dame3 maakten Donderdag een uitstapje
naar het eiland Marken.
Het „Yad." meldt nader dat in de jongste
vergadering van den Ministerraad, op Dinsdag
gehouden, door de raadslieden der Kroon het
verzoek aan H. M. de Koningin-Regentos „om
ontheffing uit hun ambt" is vastgesteld.
Naar nier. verneemt, is de Spaansche
gezant te 's Gravenhage, de markies De Villa-
Urutia, ongesteld.
Men kan eerlang eene adres-beweging
onder het Ned. spoorweg-personeel verwachten.
Door het geheele land zullen openbare ver
gaderingen worden uitgeschreven, waarin de
eiachen van het spoorweg-personeel uiteen
gezet zullen worden, ten einde zich daardoor
bij eene eventueels werkstaking van den steun
van het publiek te verzekeren. Vermoedelijk
zal daarvoor dr. Vitus Bruinsma optreden te
Leeuwarden, Groningen, Meppel en Zwolle;
J. Stoffel te Zutfen, Deventer, Arnhem, Den
Bosch of Maastricht; A. H. Gerhard te Haar
lem, Utrecht, Zaandam of Den Helder; F.
Domela Nieuwenhuis te Amsterdam, Den Haag
en RotterdamD. Do Clerq te Leiden, Gouda,
Breda en Middelburg enz.
De heer Henry Tmdal heeft onder het
opschrift„Wat w(j wenschen van den eerst-
volgenden minister van oorlog," een stuk
openbaar gemaakt van 14 gedrukte pagina's
folio, van welke een tiental gewijd zijn aan
de beantwoording van die vraag. De omvang
van dat stuk, de vele daarin voorkomende
technische détails maken het ondoenlijk onzen
lezers daarvan een kort overzicht te geven;
een overzicht, dat in elk geval den lezer des
te minder zou bevredigen, omdat de heer
Tindal zich ook beroept op vroeger door hem
geschreven stukken, op eene memorie, twee
jaar geleden den Koning aangeboden, waarvan
hij den nieuwen minister een afschrift wil
geven, gelijk lijj zich ook bereid verklaart
dien minister de beschikking te geven over
door hom opgemaakte staten betreffende een
nieuw mobilisaliepian.
Voor eene spoedige mobilisatie zijn volgens
den schrijver geen zeven etmalen noodig, maar
zou die in tweemaal vier en twintig uren
kunnen geschieden.
Om tot dien toestand te komen, worden er
maatregelen vereischt en moet op omstandig
heden worden gelet, welke nu uit hot oog
worden verloren.
De heer Tindal achtte zich verplicht dit
stuk te publiceoren „nu een nieuw ministerie
zal optreden en de stemming te Amsterdam
en elders omtrent het beleid van oorlog
onzuiver is geweest." Daaraan wijdt hij een
viertal bladzijden, waarin lijj allereerst uiteen
zet, dat de verkiezingen plaats vinden „om
h6t volk telkens in de gelegenheid te stellen
aan to geven in welke richting het bestuurd
wenscht te wordon" en dat het daarom „zoo
onjuist is, tegelijkertijd z(jne stem te vor-
leenen aan personen, wier richtingen met
elkander in strijd zijn en wier stemmen
elkander zullen neutraliseeren".
Dit is, naar zjjn oordeel, inzonderheid te
Amsterdam geschied bij do laatst gehouden
verkiezing voor de Tweede Kamer, en de
heer Tindal wijt dat aan den invloed van één
persoon. HU schrijft daarover o. a. het volgende:
„Men vergete niet, dat de Amsterdamsche
verkiezingen den doorslag hebben gegeven.
Waren slechts vier der candidaten van boven
bedoelde [de Amsterdamsche liberale] kies-
vereenigingen niet gekozen, dan zou de Kamer
niet „om" zijn. Een enkel persoon geeft dus
in ons vaderland de richting aan, waarin ge
regeerd moet worden.
„Ten einde elk misverstand te voorkomen,
wil ik gaarne ronduit verklaren, dat ik de
grootste hoogachting gevoel, en den meesten
eerbied koester voor don persoon van den
maker der Amsterdamsche verkiezingen. Ik
geloof vast, dat hij een van de braafste en
edelste burgers is van ons land. Dit neemt
niet weg, dat ik zyn invloed op de politiek
hoogst verderfelijk acht.
„De persoon in quaestie is een algemeen
geacht bankier, die door zijne voortdurende
weldadigheid en hulpvaardigheid, waartoe
zijne menschlievendheid hem dwingt en waartoe
zijn groot vermogen hem in staat stelt, dui
zenden en duizenden menschen aan zich ver
plicht.
„De invloed van een dergelijk man op den
gang van zaken, vooral in eene stad als Am
sterdam, is ontzettend groot.
„Het is voldoende, dat m6n aan kiezers
zegt, dat het liem aangenaam zal zijn als
men gaat stemmen en zijn stembiljet invult
met eenige aangewezen namen, opdat duizen
den kiezers ter stembus snellen, hunne bil
jetten ingevuld met de gevraagde namen.
„De moreele factor voorop, gesteund voor
een klein deel door het propaganda, dat hU
met zUn groot vermogen voor sijne candi
daten kan maken, is oorzaak, dat men in
alle rangen van de maatschappij, zelfs door
personen, die vóór sijne candidaten gestemd
hebben, hem ziet aangewezen, als den maker
van de Amsterdamsche verkiezing.
„De invloed van enkele personen is nooit
te voorkomen, hetzij reen een beperkt of uit
gebreid kiesrecht heeft, maar onverantwoor
delijk ac-bt ik het, dat de keuze van negen
Volksvertegenwoordigers gegeven is aan één
persoon.
„Noodlottig wordt de toestand, als de be
wuste persoon zijn invloed niet aanwendt
om zijn medeburgers hunnen werkelyken
plicht voor te houden, als hij hen niet leidt
in eene bepaalde richting, maar als hp zijn
invloed gebruikt om een negental personen
tot Volksvertegenwoordigers te doen kiezen,
die tegenstrijdige gevoelens zUn toegedaan
omtrent de vraag waarover de verkiezing
loopt.
„Blijkt than3 uit de Amsterdamsche ver
kiezingen in welke richting de kiezers wen
schen dat het land zal worden bestuurd?
„Het antwoord hierop moet luiden: „Neen!"
Uit de verkiezingen blijkt alleen, dat men
negen personen, wier denkbeelden over de
aan de orde zijnde vragen uiteenloopen, in
de Kamer heeft willen brengen om een rem
de meest geachte Amsterdamsche burgers ge
noegen te doen.
„Op een dergelijk feit moet de aandacht
gevestigd worden; dergolyke toestanden zijn
in den tegenwoordigen tijd een gevaar voor
de rust van het land. Het moet niet mogelijk
zUn, dat'één man de hervormingen, die het
volk verlangt, kan tegenhouden."
In de Staatscourant van 9 dezer is o. a.
opgenomen: een koninklijk besluit van 11
Juni jl. (Stbl. No. 102), waarbjj aan Sophia
Genis, te Eede, vergunning wordt verleend
tot oprichting van een gesticht voor krank
zinnigen aldaar, onder bepaling dat er alleen
vrouwen, doch nooit meer dan zes, mogen
verpleegd worden en dat de verpleging aan
ten minste één geneeskundige wordt opge
dragen.
Naar de „Echo" verneemt, zal het tooneel-
gezelschap voor Ned.-Indiö, onder leiding van
den heer Samothini, 18 dezor met de „Prinses
Wilhelmina" naar Indiê vertrekken. De namen
van alle meegaande artisten zjjn nog niet
bekend, doch zullen binnenkort door den heer
Sametliini worden bekend gemaakt; de heer
Westerhoven en mevr. "Westerhoven - De Heer,
die eerst zouden meegaan, hebben zich terug
getrokken.
Volgens een ander bericht, zal de heer
Samethini weer naar Indiö terugkeeron en
h6eft hij een in de tooneelwerold welbekend
persoon opgedragen, hem op de hoogte te
houden, wanneer de engagementen der voor
naamste tooneelspelers hier te lande eindigen.
De heer S. zal alsdan naar ons land terug-
keeren, om dan beter te slagen.
Het Zuider-zendingsfeest in bet Lies
bosch bij Breda werd, ondanks het zeer on-
gunstigo weder, Woensdag door eene groote
massa vreemdelingen uit alle oordon van ons
land bijgewoond, terwijl honderden, door de
zware regenbuien afgeschrikt, maar eenvoudig
in de stad bleven, waar dan ook in de straten
en koffiehuizen eene groote, vroolijke drukte
heerschte. In het bosch was een terrein zeer
doelmatig ingericht; de verschillende sprekers
konden daardoor goed gevolgd wordon. De
redevoeringen werden door gezang afgewis
seld. Alles liep in de beste orde af.
Een verhaal uit Rusland door
C. 51. VACASO.
"2.)
Niemand verwonderde zich er over, iedereen
gaf Anka gelijkze had immers meer scheld
woorden en slagen dan vriendelijke woorden
van hem gehad! Schoon zij mooi en veel
jonger was dan haar echtgenoot, had zjj
zich moeten aftobben als een hond, van
's morgens vroeg tot 's avonds laat, terwijl
haar echtgenoot altoos dronken was en altoos
vloekte. Anka en "Wolodjo mochten het ont
kennen, het was niot meer dan natuurlijk.
Stak daar dan kwaad in? Anka had haar lot
immer geduldig gedragen en "Wolodjo was
een kloek en vlijtig jongeling; geklaagd had
Anka nooit, al had haar echtgenoot haar ook
in vlagen van dronkenschap erg geslagen en
mishandeld. Het kwam iedereen zoo waar
schijnlijk voor, dat zjj den dood van den oude
zou verhaast hebben, om den braven Wolodjo
te kunnen trouwen.
Dat was de reden, dat de dokter heD met
zijne kleine groene oogen wantrouwend aan
staarde en met doordringende stem vroeCT:
„Als uw man aan een toeval gestorven is,
Anka, waar komt dan de wonde in zjjn hoofd
vandaan en hoe komt al dat bloed hier? De
wonde ziet er uit alsof men een stomp mes
had gebruikt of.ook wel oen schonmakers-
werktuig, nietwaar Wolodjo?
Wolodjo word doodelijk bleek en kon van
schrik geen woord uitbrengenhij scheen nu
eerst recht te begrijpen, welk vermoeden er
op hem rustte. Hjj beefde als een riet.
„O", zeide Anka, bleek van angst, „wij
hebben hem daar op dea grond gevonden,
Wolodjo en ik, daar naast het bed; hj) moet
met zjjn hoofd tegen het ledikant zjjn
geslagen."
„Zoo, zoo", hernam de dokter, „en hoe
kwam het dan, dat er niemand in de kamer
was en Wolodjo en gij zoo gelijktijdig
binnenkwaamt
„Neen, neen, dokter, Wolodjo is niet gelyk
met m(j binnengekomon. ïk was buiten en
had de bloembedden omgeschoffeld. Toen ik
thuiskwam lag Theopbil dood op den grond
en scheen mjj aan te staren. Hij was toen
reeds koud en stijf, Ik liep heen om Wolodjo
te roepen, die hief dichtbij v^ooflt en schoenen
maakt, hjj wierp opeens zijn werk weg en
snelde rnjj ter hulpe; w(j legden den doodo
op het bed, o, hjj was zoo zwaar, en
toen zjjn wij naar u geloopen, dokter,
en.en.
Zjj kon niets meer zoggen, zoo beefde
zjj. Handenwringend keek zjj naar den doode
en zag er zóó wanhopend uit, dat men mede
lijden met haar gekregen zou hebben.
De dokter vond het vreemd, dat ze in hot
geheel niet schreide, zjj scheen geen enkc-len
traan te kunnen storten! Alle vrouwen
schreien toch als zij een doode zien. En
Anka had geen enkelen traan
„Wel zoo, wel zoo! Dus er was niemand
by", zeide de dokter, die altoos ernstiger en
wantrouwender werd. „Was hy vandaag ook
weer dronken?"
„Dat was hy en niet weinig ook", klonk
het opeens van boven uit het vertrek.
Do dokter keek verschrikt rond, waar die
scherpe stem vandaan kwamdaar zag hy
opdens drie hoofden, met kort, stoppelig blond
haar, over het houten beschot gluren, dat de
kamer van den tuinman van het ver
trek daarnaast scheidde. Zooals ik reeds
zeide, was het huisje in meer dan ééne af
deeling verdeeld, ieder door een houten be
schot gescheiden. In eene dezor afdeelingen
woonden drie jongens, die qp do paarden,
welke bij het slot behoorden, moesten passen.
Zy waren op hun bed geklommen en l»qken
over het beschot; toen de dokter opkeek,
verdwenen de drie hoofden plotsohng. Die
domme Iwan had die woorden slechts tot
zyoe kameraden Michal en Onufri willen
zeggen en nu had do dokter ze gehoord. De
arme jongens, die door de koetsiers, de
boschwachters en de lakeien van 's morgens
tot 's avonds geslagen en gestompt werden,
waren bloode en bang van aard; ze trokken
zich zóó haastig terug, dat zo als een klompje
over elkander heen buitelden,
„Hoi daar!" riep do dokter dreigend, „kwa
jongens, wat voort go daar uit? Wat zoekt
go daar in de hoogte? Laat u nog eens zien,
anders zal men u de zweep eens doen
voelen."
De drie hoofden vertoonden zich opnieuw
boven het beschot; men kon den angst op
hun gelaat lezen.
„Zegt my", hernam de dokter, „wat ge
van de zaak weet, waart ge thuis toen het
geschiedde?'
„O neen, hoe konden we thuis geweest
zyn", stotterde Iwan, doodsbleek van angst.
„Wy waren ginder in den stal aau het stioo-
bakken, en weten van hst geheels
niemendal, nietwaar Micha', Onufri0™3'
weten er niets van'j
Wordt vervolgd.)