N°. 9624.
Donderdag Q .Inli.
A". 1891.
t§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <Zpn- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Burgerlijke Stand.
Feuilleton.
DE DIEF."
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Ltiden por S maanden1.10.
Franco per pooi1.40.
Afitondorljjke Nommer*0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 16 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer /"0.17J.
Grootere lottere naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
De slag- van Waterloo,
beschreven door een tweeden luitenant, die in
het heetst van het gevecht geweest is.
IX.
De avond van den beslissenden slag was
reeds zeer ver gevorderd, eer ik mijne troe
pen allen verzameld had. Zoodra wij en tirail
leur waren gegaan, hadden de manschappen
zich verspreid door de Franschen te achter
volger, en hadden moeite om elkaar weer te
vinden. Vele braven waren aan mijne zyde
gesneuveld en gewond, de overgeblevenen
d.mkte ik in naam des Vaderlands voor hunne
dapperheid en geestdrift. Mijn angst omtrent
mijne mede-officieren, wier lot mij nog onbe
kend was, duurde niet lang. In de hitte des
stiyds waren wij van elkander geraakt.
Vreemde troepen hadden zich bij ons gevoegd.
De laatste aanval, dien wij gedaan hadden,
was niet met die bedaardheid geschied, die
do gelederen gesloten houdt en de divisién
togen elkander doet leunen. De kreet: „Over
winnen of sterven!" had ieder soldaat op
zichzelven doen handelen. Ieder had zichzelven
zooken te behouden, en daaraan is het voor
namelijk toe te schrijven, dat de Franschen
weken. Een zoodanige aanval bad hen ont
steld. ZU waren er niet op verdacht geweest.
Weldra kwamen de officieren aan ter
plaatse, waar de eerste en tweede compagnie
ziet bij den braven brigade-generaal Ditmers
gevoegd haddon, en het was eene ongekende
vivugde, die ik genoot, velen mijner etrjjdbroe-
dois weer te vinden. Ik had ze reeds dood
gewaand en dacht nulioo zalig zal het niet
zijn, als wij onze dierbare betrekkingen op
don jongsten dag weder ontmoeten!
fleneraal Ditmers weende van vreugde en
menigeen dankte den God der vaderen. De
nacht had reeds lang haar floers over het
akelig, van mensehenblood doortrokken slag
veld gespreid, eer wij een weinig konden rus
ten. Ik deelde oen stuk kommiesbrood met ge
neraal Ditmers. Hij verzocht er mij om. Ik
had dit stuk uit een Franschen caisson ge
nomen. Het was mijn eenigste buit, maar op
hot oogenblik beter dan al het overige.
De dag van den 18den Juni was heet ge
weest. Ik was blijde wat rust te kunnen
nemen. £>p don 19den stonden wjj vroeg op,
in het denkbeeld, dat de Franschen zich wol
icht zouden lierzameld hebben, om ons nog
maals te ontrusten, of door nieuwen aanvoor
van troepen weer aan te vallen, doch or waren
goono Franschen meer te zien, dan alleen de
gevangenen, gewonden en gesneuvelden. Wy
lieten onze soldaten bezig blijven met het in
orde brengen hunner wapenen en kleeding,
die door al het slijk, dat er op zat, er zeer
ongunstig uitzagen.
Zooeven heb ik een algemeen verslag van
den veldslag van den lSden gedaan; thans
zal ik eenige bijzonderheden meedeelen, die
onuitwischbaar in mijn geheugen zijn geprent.
Een braaf soldaat van onze compagnie was
zeer treurig gestemd, doch ging gewillig
voort. Hjj sprak mij aan en zeide, dat hij
een voorgevoel had van gekwetst te zullen
worden. Ik trachtte hem van dit ongunstig
denkbeeld af te brengen, doch eer ik nog
uitgesproken had, nam een kanonskogel zijn
been weg. Het speet mij zeer, want hg was
een braaf en oppassend soldaat.
Eenige Pruisen, die mij voor een Fransch
officier aanzagen, namen my gevangen en
wilden mij vermoorden. Ik toonde hun mijne
oranjesjerp, doch zij waren te dom, om dit
onderseheidingsteeken te kennen. Nu kwamen
mjjne soldaten toeschieten en ik was weder vrij.
Vier Engelsche soldaten, die gewond waren,
hadden zich in een kuil begeven, om elkander
te verbinden. Pas gezeten zijnde, kwam er
een houwitser naast hen vallen, deze sprong
onmiddellijk en deed de vier gewonden aan
stukken in de lucht vliegen. IJselijker schouw
spel kan men zich niet voorstellen, en daarom
werp ik er een sluier over.
Vrouwen volgden ons met jenever en vuur
den de troepen aan. Eene van die heldinnen
werd doormidden geschoten, anderen zwaar
gewond, en niettegenstaande zulke ontmoedi
gende tafereelen, bleven de overige marke
tentsters trouw bjj hare compagnieën. Zij
waren gelijk aan Trjjn Rembrands, die de
Spanjaarden van de wallen wierp. Er was er
eene bij ons bataljon, die den veldtocht in
Rusland had bijgewoond, zich menigmaal door
het overzwemmen van rivieren het leven had
gered en in dapperheid menigen man had
overtroffen.
Op den 19den werd ik met de fouriers te
ruggezonden naar Nivelles, om vivres te halen.
De andere officieren waren of compagnies
commandanten, 5f ziek geworden, zoodat er
zeer weinigen voor de werktoeren overbleven.
Ik haastte mij dus naar Nivelles.
Gemen ara ni«uw«.
Op den weg van W y c h e n naar
hare woning te Neerbosch, is Zondag-avond
de 16-jarige dienstbode Maria Dirks op ge
welddadige wijze door een man en eene vrouw
aangerand, op den grond geworpen en van
haren gouden halsketting met dito kruis,
alsmede van hare portemonnaie met geld be
roofd, terwijl zij haar, om haar het schreeuwen
te beletten, een doek als prop in den mond
staken.
Op de komst van eenige jongens uit de
weesinrichting te Neerbosch gingen de aan
randers op de vlucht.
Wie de hunebedden te Rolde be-
zocht heeft, herinnert zich den bü het tweede
hunebed staanden, meer dan duizendjarigen
eik, welks holle, vermolmde stam om een der
steenblokken heengegroeid was. Die omstan
digheid heeft hem eindelijk ton val gebracht.
Sedert verl. Vrijdag ligt hij door den storm
geveld.
Het oude landschap Drente verliest in dien
eik een eerwaardig getuige van zijne ge
schiedenis. Te Rolde toch vergaderden eeuwen
lang (oorspronkelijk in de open lucht, later in
de kerk) de afgevaardigdon der eigengeërfden,
de souvereine vergadering, en de edele etstoel,
de hoogste rechtbank van het Landschap.
Assen, waar later de Staten vergaderden, was
toen slechts een klooster, en behoorde onder
Rolde.
Eene Fransche dame, den 30sten
Juni te Pau overleden, heeft aan het Fransche
Instituut (afdeeling Wetenschappen) een legaat
van 100,000 fr. vermaakt, uit te keeren aan
den persoon, onverschillig van welken land
aard, die binnen tien jaren het middel zal
gevonden hebben om gemeenschap aan te
knoopen met een hemellichaam. De erflaatster
wijst met name de planeet Mars aan, waarop
thans de aandacht van alle geleorden geves
tigd is. Als het instituut het legaat weigert,
zal het op het instituut van Milaan overgaan
en bij hernieuwde weigering op dat van
Nieu^-York.
Omtrent de aanvaring in het
Kanaal tusschen de „Kinlock" en de „Dun-
holme", van Middlesbrough naar Rio-Janeiro
onderweg, wordt nader gemeld dat de botsing
zeer hevig moet zijn geweest, daar bij onder
zoek is gebleken, dat de „Dunholme" daarbij
de raas van haren fokkemast verloor. De kapi
tein, drie matrozen en de derde machinist
van het vaartuig waren op dek op het oogen
blik der aanvaring, die bij zwaren mist plaats
had. De „Dunholme" zonk in twee minuten
tijds, zoodat slechts 7 van do 24 opvarenden
gered werden. Onder de geredden worden o. a.
genoemd Jacob Schmidt en Herman Jacobsen.
Het ongeluk had op drie mijlen van Dovor
plaats. De masten van de „Dunholme" steken
nog boven water uit; er is een boei gelegd,
daar het wrak zich op een der drukste punten
van het Kanaal bevindt.
Naar men in de „Figaro" leest,
heeft een Russisch geneeskundige, Khorf,
den voorzitter van den Parijschen Gemeente
raad een „chèque" van 100,000 fr. gezondon
met de verbintenis om een ziekenhuis voor
de armen te stichten, mits hem worde toe
gestaan op een der hospitalen, liefst die, waar
de grootste sterfte heerscht, een half jaar
lang zijne geneeswijze zonder doctoren of
medicijnen toe te passen. Gymnastiek, water
en onthouding van schadelijke spijzen on
dranken, ziedaar zijne geneeswijze. De voor
zitter van den Gemeenteraad is zoo onbeleefd
geweest van in het geheel niet te antwoorden.
Het Hof van Parijs heeft oen go
wezen commissaris van politie, Santini, dio
van zijn ambt had misbruik gemaakt om ten
bate van zijn meisje een krankzinnige groot o
sommen afhandig te maken, tot 2 jaar ge
vangenisstraf veroordeeld. Zijne medeplichtige
kreeg bij verstek gelijke straf.
Programma van muziekuitvoeringen.
MUSIS SACRUM. Donderdag 9 Juli, to hall-
acht, te goven door het Muziekcorps der dienstdoende
Schutterij, directeur: de heor A. Van Leeuwen. Eersto
afdeeling: No. 1. Jubcl-Marach. Carl; 2. Ouvertuie:
„Le Magon", Auber; 3. „Uober Land uud Moer",
Walzer, Gungl; 4. Fantaisie „Los Hugenots", Meyei-
beer. Tweede afdeeling No. 5. Luatspiel-Ouverture,
Küler-Bóla; 6. Campanella-Fantaisie, Polka, Nelil
7. Faotaisio „L'Ilo de Tulipatan", Offenbach; 8.
Polonaise Brillante, Chopin.
ALFEN. Bevallen: A. Van Winkel goh. Uit
hol, D.
Overleden: P. Van Hemsbergen, d. 1 j. G.
Tuiuenburg, echtg. van S. Blom, 47 j.
Gehuwd: P. v. d. Gaag on C. Van Klaveren.
AARLANDERVEEN. Overleden: C. C. Stoof
d. 10 m.
BODEGRAVE. Bevallen: A. P. Baolde geb.
Koomans, D. A. Blok, Z. L. v. d. Burgt goh.
Oostorom, Z. A. Verlaan geb. Van Soest, Z.
Overleden: M. De Vries, 4 w.
BOSKOOP. Bevallen: C. Van Wilgen gel».
Ouwerkerk, Z. A. Nieuwerf geb. Van Mnijden, D.
Overleden: A. O. W. Blanken, 7 j. T. A.
Vuijk, lj. L. Jongcjau, 3 m.
Gehuwd: J. Leenders, 24 j. en A. Dc Breo, 2G i.
KOUDEKERK. Bevallen: G. De Graaft' gil».
Kroes, D.
Overleden: W. Van Heiningon, 23 j. I. H.
Van Amsterdam, 17 m.
Gehuwd: H. Otte, weduwnaar van H.Batelaan,
en C. Slegtcnhorst.
ALKEMADE. Geboren: Wilhelmus Leonardo
z. van Lambertu8 De Prie en Elisabeth Do Jeu. -
Adriana, d. van Cornelia Uithol en Johanna Va t
I Wieringen.
Overleden: Henricus Schlüfer, G2 j.
10.)
„Gjj moot rnjj den aftocht dekken on als
reservo dienst doen. Het is niet ver, oen dor
eersto huizen in de voorstad, zooals het
nomraor uitwijst. "Wie weet of wjj daar ook
myn tweedon Zoppa, uw schoon model, niet
weervinden!"
Hot was indordaad een der eerste, maar
ook een der oudsto, donkerste en onaange
naamste buizen der voorstad, dat z(j na ver
loop van eenigen tu'd bereikten.
De jongedame monsterde het uitwendig.
„Hier moet ik zijn, gelijkvloers, links. Ver
berg gü u, als het u belieft-, man mag ons
niet bijeenzien. - O, gij moet niet denken
dat ik er iets tegen heb om met u gezien te
worden. Ja, ja, loochen het maar niet; ge
acht het; ik zag het aan uw gezicht. Haar
an kent ge m(j niet 1 Ik bekommer mij niets
m het oordeel der wereld. Dat is er de
ichtzijde en het voordeel van, als men zoo
Heen staat als ik; men is dan vrij in den
aren zin des woords on blijft het totdat
men uit eigen beweging die vrijheid vaarwel
segt. Heden heb ik dat yoor den schijn ge
daan. Ge moet weten dat ik mij b(j den
hondenkoopman als gehuwd heb aangesteld.
Ik speel zoo nu en dan gaarne een weinig
comedie, als daartoe een ernstige en ver
standige grond aanwezig is. En dat was hier
het geval. Ik wilde den verdachten man niet
in mijn huis laten komon. Hjj bood mij aan
den hond te brengen, maar wellicht zou hij
mij dan herkend of van te voren lont geroken
hebben en dan ware hy vermoodelyk weg
gebleven. Daarom zeide ik hem dat ik mijn
min met den hond als verjaargeschenk wilde
verrassen, en zoo keDt hjj mjjn naam niet en
weet hjj eigenlijk niets omtrent mij. Ik ge
trouwd dat is heel komiek, vindt ge
niet? Zie ik er ppar eene getrouwde
vrouw uit?!
„Ik zou het niet kunnen zeggen", stot
terde Max Odrich verlegen, terwyl hjj vuur
rood werd; „de freule ziet er uit zooals,zoo
als ze er moet uitzien. Maar nu begijjp ik
het: men kan mij voor uwen man houden,
mij voor een getrouwd man; dat zou ook
komiek zijn, nietwaar
„Ik zou het niet kunnen zeggpn", her
haalde Agathe glimlachend zyne woorden;
daarop, ziondo dat haar cavalier nog verle-
gener werd, zweeg zfi en stapte op het huis
aan, hem toevoegende
„Zoo, bljjf nu hier staan; deze muur is
uwe verschansing, kom nu alleen dan voor
den dag, als ik roep of als er iets voorvalt,
dat uwe hulp noodig maakt."
Nog voordat de kunstenaar had kunnen
antwoorden, was zij met veerkrachtigen tred
het donkere huis binnengegaan.
Max Odrichs hart klopte hoorbaar. Op dit
oogenblik vergat hy zelfs zyn pijnlijken,
netelïgen toestand togenover zyne weldoen
ster en reddende engel en had hy slechts
oogen en ooren voor datgene, wat in de eerste
minuten zou gaan gebeuren. Hij gevoelde or
bijna spijt over haar alleen gelaten te hebben.
Was het niet onverantwoordelijk van hem dat
hy eene zwakke vrouw zich geheel alleen in
yen onbekend gevaar had laten begeven?Een
onverklaarbare angst maakte zich nu van
hem meester. Als haar eens iets overkwam 1
By de gedachte daaraan was hot hem als
ging er een vlijmend mes door zyn hart.
Hield hy dan van haar? Hy kon zich de
wereld niet meer denken zonder hayr, waarom,
daaromtrent wilde hy siehzelven geone reken
schap geven, maar hjj gevoeldo dat het aoo
was, nu vooral, nu zij nayr allo waar
schijnlijkheid in gevaar verkeerde. Met inge
houden adem, de hand op het hart, luisterde
hij. Hom kwamon van uit hot huis stem-
men ter ooren. H(j meende ook do haro to
vernemen. Een ander, nieuw geluid ver
mengde zich daarmede: do luide juichkreten
van een hond, een gehuil, het roepen van
„Zoppa! Zeppal" uit haren mond.
Met één sprong had Max Odrich zyre
schuilplaats verlaten, In het begin der nauwe
straat zag hjj eon politie-agent, die een oogen
blik de donkere huizenrij aankeek. Met uit-
gestrekten arm wenkte hij hem en stormde
daarna zelf het huis binnen. De deur van
het vertrek ter linkerzijde was gesloten,
maar zy boog uit door een daartegen druk-
kenden lasthet scheen dat iemand de kamer
uit wiido, terwyl hem dit door oen andor
werd belet,
„Laat me los! Wat wilt ge zoo riep
Agatho.
„Wat ik wil Mij niet ongelokkig laten
maken door een vrouwspersoon, en dat om
een brok hond 1 Drie weken geleden pas ben
ik weer vrijgekomen; denk je dat ik lust
heb om weer in de kast te komon en dut
voor jou? Jij of ik! En omdat ik niet wil,
moet jij uit den weg! Zie je dit mes?
Yervlookte hond!"
De hond sprong huilend tegen de deur op.
(Vervolg omme.'ijde.i