N°. 9621. Maandag O «Txiïi. A°. 1891.
fjeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van rZon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
Feuilleton.
LEIDSCH DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
V*©r Leidea p*r S m**ndenf l.li.
Franco por post1.40.
Afzonderlijk* Nommer*.0.06.
De slag van Waterloo,
1 /beschreven door een tweeden luitenant, die in
het heetst van het gevecht geweest is.
TUI.
Nadat wy Braine la Leu verlaten hadden,
marcheerden wy naar de vlakte van Waterloo,
die zeer geschikt voor een veldslag was. In
kolonne rukten wy voort en vormden weldra
carré met verscheidene bataljons. Ons front
was recht tegenover Mont St.-Jean, waarop
de Franschen hunne artillerie allervoordeeligst
geposteerd hadden. Onze divisie bevond zich
op den rechtervleugel van het verbonden leger
en ondervond weldra al het vernielende van
een hevig kanonvuur. De Franschen richtten
hunne stukken meesterlijk en deden ons er
'l .al het yselyke van gevoelen. Onze artillerie,
welke ook zeer goed voorzien was, beant
woordde dadelijk de eerste schoten van den
vijand. Honderden metalen monden braakten
elkander het vernielend lood en ijzer toe.
Ons carré stond onder het bereik van het
vijandelijk vuur, zonder iets te kunnen uit
voeren. Met het geweer in den arm moesten
wij ons door het kanonvuur laten vernielen!
De kolonel van het vierde bataljon werd door
een kogel in zijn commando gestuit en weg
genomen. Eenige officieren ondergingen het
zelfde lot en de rijen van soldaten werden
zoozeer geteisterd, dat ons carré weldra een
schouwspel van den verschrikkelyksten aard
opleverde. Onze standplaats niet mogende ver
laten, bleven al de dooden en gekwetsten
tusscben ons liggen, waardoor groote ont
moediging bij de troepen ontstond, waarvan
velen noch nooit vuur hadden gezien, en die
nog eene sprank van menschelijkheid in zich
voelden gloren.
De generaal Chassé, die van tijd tot tjjd
het terrein op- en afreed om zijne maatre
gelen juist te kunnen nemen, ontdekte onzen
ellendigen toestand, die volstrekt niets voor-
deeligs voor ons leger kon opleveren, en deed
ons dadelijk van stand veranderenhet carré
maakte links uit de flank, marcheerde met
gezwinden pas vooruit, maakte weder rechts
uit de flank, ging voort tot aan den grooten
steenweg en ontvouwde zich in slagorde. Nu
begon de soldaat vurig te worden. Eerst be
groetten wij den vijand met bataljons- en
daarna met pelotonsvuur. De naderende Fran-
sche ruiterij noodzaakte ons driemaal de ko
lonne van aanval te maken en terug te trek
ken. Telkens herstelden wij ons weder en
DE DIEF.
5.)
In het atelier kon hjj niet tot rust komen.
Er uit dus, naar de straat 1 De door den
storm voortgedreven sneeuwvlokken zweep
ten hem het gelaat. Hjj ging een wijn
huis binnen en dronk, dronk als ware hjj de
rijkste man ter wereld. Als hjj er maar eens
niet aan kon denken! Welke waarde had nu
het geld voor hem, nu hjj het offer tever
geefs gebracht had en hjj de schilderij toch
niet voltooien kon?
Ir. een roes zwaaide hjj huiswaarts. De
ledigheid dor kamer, waarin hy zich nu ge
heel alleen bevond, joeg hem schrik aan. Hy
ging naar bed om te trachten den slaap te
vatten. Anders zou de hond nu voor zyn
bed liggen en hem, alvorens hy zich daarop
had uitgestrekt, een poot gegeven en hena
den warmen, zachten kop toegestoken heb
ben, om dezen te doen streelen. Nu echter
was er niets, dat hy liefkoozen kon. Alles
was koud, hard, zonder beweging, zonder
levenhij huiverde er van. De eenzaamheid
omhulde hem met al wat zy afschrikwek
kends heeft. Bibberend, ondanks den gebruik-
rukten weder voorwaarts. Een gedeelte van
de Engelsche artillerie moest baren stand met
overhaasting verlaten en ontblootte ons zeer
sterk. Het vuur werd zóó hardnekkig, ijseiyk,
ja, razend, alverterend, dat hot waarachtig
was alsof hemel en aarae bezweken.
De aarde daverde op hare zuilen, het gon
zend lood floot en snerpte door de lucht, dat
hooren en zien ons vergingen, de damp van
het helscbe poeder verduisterde den darnp-
kiing, zoodat het geheel een verward gezicht
opleverde. De bliksem van het geschut flik
kerde door de dampen en de daarop volgende
donder verdoofde het gehoor. Wy vielen aan
en werden aangevallen. Er werd niet meer
met bedaarden heldenmoed gevochten, noen,
het was met de razerny der wanhoop, dat
gelederen op gelederen stortten.
Wraak, njid, nood voor zelfbehoud spanden
de geesten en krachten in, om slechts te
leven in het ontzielen. Wy drongen de Fran
schen terug tot in een boomgaard. Daar vat
ten zij post en verdedigden zich, zooals mer.
dit slechts van de edele Franscbo garde kon
verwachten. Het smartte mg, die brave troe
pen t9 moeten helpen vernielen. Het jammerde
mij, dat zy tot do bereiking van zulke heil-
looze oogmerken werden gebruikt, maar de
oogenblikken waren te kostbaar, alle monscbe-
ïyke gevoelens moesten zwygen, alle aandoe
ningen, waardoor men flauwhartig zou kun
nen worden, gesmoord, want de eenig ware
menschelgke gevoelens waren hier, der
menschheid in het a'gemeen van dienst te zyn.
Voet voor voet werden wg meestor van
den boomgaard en baanden ons een weg over
lyken. De stervende Franschen, die nog een
geweer konden aftrekken, vuurden nog op ons,
ja, torwgl zy den laatsten adem uitbliezen,
brulden zy nogVive l'empereur!
Op het oogenbhk, toen wy den boomgaard
gezuiverd hadden, naderden ons de Fransche
kurassiers met woede. Kapitein De Haan nam
eene trom, die op hot slagveld lag, en s'09g
den stormmarsch. Zgne donderende stem elec-
triseerde de gelederen, zyn fonkelend oog en
bl ksemende kling stortten vuur in de harten.
„Overwinnen of sterven!" riep hy en stortte
met zgne ontvlamde manschappen in de eliten
van Napoleon. Het gevold geweer woedde
toomeloos onder de trotsche ruiterij. De Haan
vocht als een leeuw. Zijne reusachtige ge
stalte gaf hem het voordeel, om met de
ruiters te kunnen vechten. Wg werden als
dol door zyn voorbeeld en hortten en stoot
ten en moordden en raasden onder de Fran
schen. De adelaar bukte voor den leeuw en
de kurassiers werden vermoord of vluchtt n.
Menso deed wonderen van dapperheid. Aan
eene voordeelige gestalte als van De Haan,
paarde hy verschrikkelyke krachten. Elke
sabelhouw van hem was verderfelyk. Ruiter
en paard deed hy sidderen en streed te voet
met hen, wier paarden gesneuveld waren of
die door hem van hunne paarden waren
gerukt.
Nogmaals vluchtten de Franschen, maar
ook nogmaals vergaderde Napoleon zyne ben
den. Nogmaals deed hy de vuurmonden dood
en verderf braken, zyne jonge troepen moes
ten de gesneuvelden vervangen.
Ook wy spanden alle vermogens in. De
crisis van de moordziokte naderde. De gene
raal Chassé, dit bemerkende, nam zijn hoed,
zwaaide dien in de lucht en riep: Leve de
Prins van Oranje! Deze kreet werd door
de duizenden strgders, die onder hem dien
den, herhaald. De generaal deed de geweren
vellen, de cavalerie versneld aanrukken, en
gaf bevel, dat de infanterie zou stormloopen,
om te overwinnen of te sterven.
Nu was er geen ander middel voor zelf
behoud dan onverschrokken dapperheid. Het
eigenbelang werkte van beide 2ijden met
ontoombare woede, doch wij streden voor de
heilige zaak. Onze troepen rukten verwoed
voorwaarts, roepende en schreeuwendeLeve
de prins! L9V9 de generaal! Als een snel
vlietende bergstroom was onze armée. De
krygskreten klonken den Franschen als eene
doodelyke mare in de ooren, ja, die kreten
verdoofden het gedonder van het geschut.
Mot woede, wrok en razerny stortten wy
in de Fransche gelederen, wierpen hunne
kolonnen omver; een yseiyk bloedbad en eene
weergalooze slachting haddon er plaats. Do
Franschen riepen„De garde sneeft, maar
geeft zich niet over!" Onze schok was voor
hen te geweldig, zy begonnen te deinzen.
Diwaconta knarste cp de tandon. Argalia
voedde het heldenvuur onder de zynen meer
en meer. Nogmaals kwamen de Fransche
kurassiers op ons instuiven. Deze laatste stuip
trekking was geweldig; er werd gemoord en
geslacht, er werd geen pardon verleend. De
klaagstem der stervende en verminkte helden
werd door de wraakkreten verdoofd.
De barmhartige God kon dit niet langer
dulden. Hy zond hoogere geesten naar be
neden. De ongel dos vredes hield den palmtak
der overwinning boven onze hoofden en de
engel des doods woedde onder de Franschen.
Het uur der redding, door den Eeuwige be
paald, was daar. Napoleon vlood schaamrood
PRIJS DER ADVERTENTrÊN
T*n 1—6 regela ƒ1.06. Iedere regel meer f0.1P|.
Greotere lettere neer plaatsruimte. Voor het
mcaeeeereD buiten de etad wordt ƒ0.10 berekend.
van het bloedbad en de nog overgebleven
Franschen vluchtten evenals schimmen de3
nachts op het naderen van den god des daags.
Jehova wenkte en de trotsche overwi ldi jer
keerde in zyn vorig niet terug, tot een waar
schuwend voorbeeld vooralle tirannen. Sauve
qui peut was de vluchtkreet onzer vyanden.
Onze cavalerie en die der Pruisen zat hen
woedend achterna. De soldaten waren niet te
betoomen en tot laat in den nacht vierden
zy hunne woede nog bot en verfden het
aardryk met het bloed van hen, die gansch
Europa in-bloed en tranen hadden doen baden.
Nu steeg hier en daar het vreugdegejuich op.
„Triomf, wy hebben overwonnen!" hoorde
men alom.
De reine geesten in hooger kringen stemden
hunno gouden harpen en deden de zuilen des
hemels door hun„Halleluja 1 eere zy God
in den kooge!" daveren. Zy zongen een nieuw
lied op het treur-bly-eindspel van Waterloo
en hunDe vreugde deelde zich aan de aarde
medo. Do herauten des vredes bazuinden door
al de oorden des ryks de zalige mare: vrede,
vrede, vrede! Deze goddelyke tyding deed de
tranen van alle braven stroomen. De paleizen
en tempelen Gods weergalmden van vurige
dankgezaugen en de Eeuwige nam een wel
gevallen in dit cffor.
Gemengd Nieuws.
Deze week werden in „Rhyn-
zigt" genomen 734 zwembaden door heeren
en 47 door dames. De temperatuur van het
water i3 22° Celsius.
Een inwoner van Dinksperloo
is op het stationsemplacement te Terborg
van een beladen waggon met hout zoodanig
gevallen, dat geneeskundige hulp direct werd
ingeroepen. Het bleek dat do ongelukkige
zich inwendig zoodanig had bezeerd, dat ver
voer niet mocbt plaats hebben. Den volgonden
dag is bij aan de bekomen verwondingen
overleden.
Onder Diepenveen (Rande) is
Woensdag-middag een boerenhuis, toebekoo-
rende aan den heer Zandbergen, te Diepen
veen, met al wat er in was eene prooi der
vlammen geworden. Het huis was verzekerd.
Te Kuilenburg had een droevig
ongeval plaats. Eene juffrouw S., uit Gorkum,
die tydelyk by den heer G. A. K. gelogeerd
was, werd plotseling ongesteld, en was bin
nen een half uur een lyk. De oorzaak van
den plotselingen dood is het springen van
eeno hartader.
„Dat is myn hondeen hond; de freule
j heeft hem gisteren van mg gekocht."
„O, zoo u bedoelt Zeppa; die is hier
gebleven."
„Max Odrich herleefde.
„Kan ik hem ook eens zien?"
„Neen, dat mag ik niet toelaten."
Maar de knecht zal het my wel torstaan;
die kent mg; is hy hier ook?"
„Die is met de freule op reis. Zy wilde
den hond niet meenemen, omdat zy hem nog
zoo weinig kende. Het is my echter ten
strengste verboden hem uit of iemand by
hom te laten."
Het was voor den schilder om dol te wor
den. Zyne laatste hoop was vervlogen. Wat
zou hy nog zeggen?
De deur was door het meisje niet meer
dan half geopend, als vreesde het, dat de
onbekende een blik zou kunnen werpen in
de woning. Na een korten groet sloot ze de
deur geheel. Max ging met onzekere schreden
naar beneden. De maat zyner ellende was
volgemeten. Hy zag het einde er van; als
hy maar niet zoo eenzaam, zoo geheel ver
laten van deze wereld moest scheiden!
{Wordt vervolgd)
ten vorhittenden drank, trok hy de dunne
deken tot over de ooren; maar hg kon den
slaap niet vatten, hy soesde slechts, en des
morgens vroeg liep kg weer rusteloos door
de straten.
Voordat hg er zichzelven geheel van be
wust was, bevond hg zich in de Friedens-
strasze. Zg oog viel op eene voordeur, waar
boven nummer 13 stond. Slechts twee huizen
verder dus was Cesar. Hy moest hem rog
ééns zien, al ware het dan ook maar tón
oogonblik. Misschien kwam hg wel naar
buiten. Hy keek op naar de bovenramen.
Waar zou ze toch wel wonen? Op de eerste
verdieping wellicht? Maar daar waren de
gordynen neergelaten. Zo kon ook nog wel
slapen. O, mocht hg de stem van zyn hond
maar eens hooren!
De deur was inmiddels, toen hy er een
oogenblik niet naar gekeken had, opengezet;
hy ging de vestibule in, maar dadelijk kwam
de portier voor, om hem te vragen wat bij
wenechte.
Daar schoot hem iets te binnen. Het morst
gebeurenzyn besluit was genomen. Bezat
zg een menschelyk hart, ian moest zy hem
te woord staan. En ze had hem gisteren
immers zoo vol miedelgden aangezien! Toen
had hy' zich voor haar geschaamd, maar thans
wide en durfde hij haar alles zeggen, haar
zijn geheelen toestand blootleggen, wie zy
dan ook wezen mocht. Misschien zou zy mede-
lyden met hem hebben. Hy verlangde niets
anders dan den hond, al was hot dan ook
slechts voor een paar dagen, als het niet
anders kon, nog eens in eigendom te hebben
misschien stierven zy dan samen en op dooden
heeft een levonde geen recht meer.
Hy vroeg waar freule Moralt woonde.
„Op de eerste verdieping", luidde het
antwoord.
Hy ging de breede, met éen looper be
legde trap op en belde.
Er kwam een meisje te voorschyn, dat
hem ook al weer vroeg wat hy wenschte,
waarop hij antwoordde dat hy gaarne de
freule zou spreken.
„Dat kan niet
„Waarom niet?"
„Omdat ze gisteravond op reis gegaan is
en niet zoo heel spoedig zal terugkeeren.
Door een telegram is ze by het sterfbed van
een bloedverwant ontboden."
Max Odrich werd doodsbleek. Dat klonk
hem byna wreed in de oore».
„En Cesar?" stamelde hy, „waar is Cesar?"
„Cesar?-? vroeg het meisje verwonderd.
„Dien ken ik niet."