Het Duitsche keizerpaar te Amsterdam. Langs Damstraat en Vijgendam begaf de stoet zich gisteren naar de Nieuwe Kerk. Aan den ingang werden da vorstelijke per sonen ontvangen door de kerkmeesters, de heeren mr. E. J. Everwgn Lar.ge en ds. H. V. Hogerzeil. De Keizer richtte terstond zijne schreden naar het praalgraf van De Ruyter, waar hij langen tijd stil bleef staan, en waarheen zich ook de andere vorstelijke personen begaven. Z. M. bezichtigde het monument met bijzon dere belangstelling en vroeg den burgemees ter verschillende inlichtingen. Ook het hek, waar HH. MM. doorgingen, werd bewonderd, waarna de preekstoel be zichtigd werd. Dit beioemde kunstwerk boe zemde eveneens de belangstelling in der hooge bezoekers, die daarop per rijtuig naar het Paleis terugkeerden. Het gevolg legde den korten afstand te voet af. Kort na twaalf uren waren allen ten paleizo. Een groot gedeelte van het Damplein was door eene flinke politiewacht afgezet, zoodat, daar deze maatregel vroegtijdig genomen was, de orde niets te wenschen overliet. Het geduld van het publiek werd op eene harde proef gesteld, want het was eerst bij drieën, toen de vorstelijke stoet zich weder in beweging stelde. Vooral op breede wegen, waar niets het verkeer belemmerde, bood de in vollen draf rij dende reeks rijtuigen een prachtig gezicht aan. Voorop gingen drie beredon agenten van politie, daarop de hoofdcommissaris van politie in een rijtuig, daarop de equipage van den burgemeester, ook door twee agenten gevolgd, een hofrjjtuig met den kamepheer-ceremonie- meester, twee voorrijders in hunne lange blauwe jassen met omgeslagen, schei-rood gevoerde voorpanden, twee gala-rijtuigen met vier paarden, gereden door jockeys in hunne prachtige pakjes van scharlaken-rood. In het eerste rijtuig hadden plaats geno men de Keizerin en de Regentes, die werden gevolgd door een tweede rijtuig, beiden ii la Daumont bespannen, waarin de Keizer was gezeten met jhr. De Casembroot. De Keizer toch had evenals den vorigen dag de eer aan de dames gelaten en niet de strenge opvolging der hofregels verlangd. Beide rijtuigen werden begeleid door kapt. Viruly en den lsten luit. Boellard, beiden van de rijdende artillerie, wier schitterende, hier zelden of nooit geziene uniform, zeer de aan dacht trok. Elk der beide rijtuigen werd verder gevolgd door twee bereden poütie-agenten. Op de gala rijtuigen volgden niet minder dan 12 hofrij- tuigen, waarin de dames en heeren, behoo rende tot het gevolg van HH. MM. De dames waren allen in het zwart, de Nederlandsche heeren in groot tenue, evenals een gedeelte der Duitsche heeren. De anderen waren ge heel in het zwart gekleed. Ook deze rijtuigen werden door bereden politie begeleid, en wel twee agenten achter elk paar rijtuigen. Langs de te volgen wegen was het natuur lijk zeer vol. Overal weerklonk luid gejuich. Te drie uren kwam het keizerlijk en koninklijk gezelschap op den steiger van den W.-I. Maildienst aan, om volgens het pro gramma een tocht te doen langs IJ en Amstel en de Amsterdamsche handels instellingen te bezoeken. Op de met bloemen en planten versierde salonboot „Ceres", van welker mast een kei zerlijke standaard en een Nederlandsche stand aard wapperden, werden de hooge gasten en hun talrijk gevolg ontvangen door den burgemeester en den gemeenteraad. Het IJ had op dat oogenblik een treffenden aanblik; van de honderden maeten der sche pen lange de De-Royter-kade wapperden vlag gen van alle kleuren en van alle natiën en duizenden waren wederom langs de De Ruytor- kade geschaard om getuigen te zijn van het opwekkende tooneel. Rechts op den achter grond naar de zijde van Schellingwoude teekenden zich de hooge masten van een aan tal oorlogsschepen af en verscliillendo booten, vol met passagiers, met vlaggen en groen versierd, voeren op en neer. De „Ceres" stoomde langzaam langs den zui delijken oever en terwijl de manschappon in het want en op de raa3 der fraai getooide oorlogsschepen paradeerden, donderde het kanon van aXe schepen, zoodat weldra het IJ met wolken van rook werd bodekt. De „Ceres" werd gevolgd door enkele booten, één mot den gemeenteraad en één voor do pers, welke door binnen- en buitenlandsche journalisten vertegenwoordigd was. Na de 14 oorlogsschepen, die in tweo rijen waren geankerd, langzaam te hebben voorbij- gevaren, wendde de „Cerea" en voer toen tusschen do schepen door. Do vorstelijke per sonen werden met luide hoozees der schepe lingen begroetop twee groote oorlogsschepen speelden muziekcorpsen de volksliederen. Nadat de boot tot aan de sluizen van Schel lingwoude was gevaren, wendde zij opnieuw en voer boven om de oorlogsschepen, nu we derom onder het donderen der kanonnen, naar den steiger van den West Indischen Maildienst terug. Hier stapte de Keizer over op eene fraai met bloemen en heesters versierde Havenboot en voer langs de zwem en badinrichting van drn heer Van Heemstede Obelt, waar hij door een paar honderd zwemmers in bad kostuum geestdriftig werd begroet, door de Oosterdoksluis, het Oosterdok langs het wacht schip en de „Wassenaer," waarvan de beman ning in het want paradeerde; langs de Prins- Hendrik-kade stonden duizenden menschen geschaard en waar de bootjes langs gingen, klonken daverende boezees. Door de Nieuwe Heerengracht en den Binnen- Amstel werd de watertocht voortgezet en waar slechts een plaatsje to veroveren was, stonden menschen en nog eens menschen. Eet was een schitterond, kleurig, lovendig tooneel. Over dit schouwspel waren de vreemdelin- gon één en al verrukking. Zoo iets grootsch vorklaarden zij eenstemmig nooit en nergens gezien te hebben. Het schouwspel dat de gasten onzer Regentes tot dusverre hadden genoten, was grootsch gawoost in de volle beteekenis van het woord, maar op den Amstel gekomen, werd het grootsche lieflijk. De vereenigingsgebouwen van de zeil- en roeiclubs waren aan den water kant fraai versierd, vooral die van „Nereus" en „De Amstel" muntten uit door artistieken smaak. Het eerste was in een drjjvenden tuin herschapen, aan het gebouw van „De Amstel" hingen sierlijke bloemslingers om het beeld van onze jeugdige Koningin en het uiterste deel van het gebouw was met den fijnsten smaak met draperieën en Chineosche figuren versierd. Toen hot keizergezelschap voor de ver eenigingsgebouwen was gekomen, begon de wedstrijd van de „ouwe vier", waarin „De Amstel" den eersten en „Neptunus" den tweeden prjjs behaalde en het keizerlijk ge zelschap, vooral de Keizer, een geestdriftig sportman, vond zooveel behagen in dezen strijd, d it hy ook oene race in zesriemsgieken wilde bijwonen. Ook in dit nummer behaalde „Do Amstel" de overwinning, „Neptunus" kwam het tweede aan. De Keizer en de Vorstinnen lieten zich door den burgemeester en den directeur der pu blieks werken inlichten. De jonge Prinsen Yon Wied, drie in getal, en de zonen van don burgemeester waren aan boord van een politie-vaartuig, dat de boot van den Keizer voorafging. Het was prachtig weer en erheerschteeen ontzaglijke geestdrift. Te ruim halfzes ging het vorstelijk gezel schap van de Sarphatikade per rijtuig naar het Paleis terug. De Keizer en de Keizerin waren een en al bewondering en dankbaar heid voor hetgeen Amsterdam hun te zien had gegeven, en herhaaldelijk uitten zij zich tegen de Regentes en den burgemeester in dien zin. Zy waren naar ons land gekomen met eene groote verwachting van Amster dam en zijne bevolking, maar wat zü thans gezien hadden, overtrof die verwachting verre. Het vuurwerk. - Reeds toen het nog licht was, leverde het IJ een tooneel vol vrooiyk- heid en leven, maar toen de donker viel en do lampions der vloot van honderden pleizier- vaartuigen en oorlogsbodems zich in het IJ hadden geschaard in een grooten halven cirkel, waarvan het te ontsteken vuurwerk het midden vormde, verkreeg het schouw spel alle bekoringen van een sprookjesnacht. Heinde en ver lagen daar de vaartuigen en in gloeiende lijnen toekende zich langs een grooten driehoek de lampionsversiering af en deze driehoeken liepen in alle kleuren in een tot een groot en schitterend meetkunstig reuzenfiguur. En hier tusschen doorspeelden de melkwitte en schitterende lichtbundels, die van de oorlogsschepen werden gereflecteerd, over dit tooneel van lichtwoeling en kleuren spel en gleden dan weer laDgs den donkeren hemel, straks do stoomers van de maat schap; ij „Noderland" to overgieten me ec-no zee van sneeuwblank licht. In de open vlakle van het IJ wemelde het van kleine roeischepen en jollen, alle met een lantaarnlicht voorzien, en deze hon derden lichten gleden over het water.als lichtwormen, die de schuitjes, welke tegen den helderen schijn van de electrischo straal bundels Chineesche schimmen geleken, voort trokken. Het keizerlijk gezelschap was tegen tien uren in het salon van den W.-Indischen mail- steiger aangekomen en toen begon het vuur werk. Het is niet mogelijk in woorden de pracht van dit schouwspel eenigermate te schetsen. Het was overweldigend schoon. Do monigto, stom geworden van bowondering, uitte thans niet die langgerekte kreten van voldoening, welke zij anders bjj dergelijke gelegenheden gewoon is te doen hooren. Wanneer wjj, zegt het „Hbl.", zouden moeten zeggen, wat in dat scboono schouwspel het best geslaagd scheen, dan zouden wjj de wapens van Duitschland on Nederland moeten noemen, maar ook elk der 32 overige num mers; moesten wjj mededeelen wat don meesten indruk maakte, dan zouden wij don zeeslag tusschen De Ruyter en de Engelschen noemen, maar zouden de 32 overige stukken niet mogen nalaten te prijzen; waren wjj genoodzaakt één uit de 33 stukken als het schitterendste te moeten aanwijzen, dan zou den wjj geen keuze kunnen doen tusschen het lichtende portret van den Keizer en de verrukkelijke zwevende s'erren, draaiende zonnen, hot salvo van bommen, welke ge smolten zilver uitstortten, het salvo van bom men, waaiuit gekleurde vlinders te voorschijn sprongen, den diamanten regen, of de fluitende vuurpijlen. Alles, alles was even verrukkelijk schoon en wij kunnen er verder nog alleen van zeggen, d^t allen klaarblijkelijk gaarne nog meer zouden willen zien. Geen wonder, dat mon na dit alles geen slotstuk in den gewonon zin van het woord gafhet was niet mogelijk al hot vorige te overtreffen. Aardig was daarbij, dat bij nagenoeg elk nummer al de aanwezige stoomers hunne stoomfluit als eerosaluut lieten gillen, ge zamenlijk tot oen helsch concert van lang aangehouden schrille tonen, in elke nuan- ceering van het geluid: hoel hoog en zeer diep; klagend, gierend en gillend, alsof er ergens op oen dak een leger katten zat, die hunno voorjaars-nachtoiyke muziek allen te gelijk aanhieven. [De „N. R. C." zegt dat de slag bij Chatham ook ditmaal goen succes voor de Engelschen was; Immers, het hoofdnummer van het vuur werk, dat over het geheel wat te lang duurde en geen slot had, dat pakte, was door Engel schen vervaardigd. Alleen het kleine werk was verrassend door nieuwe effecten en kleurenmengeling Te elf uren was het Venetiaansche feest geëindigd en keerde hot hooge gezelschap paleiswaarts. Maar nog uren daarna heerschte in do straten der stad en in de koffiehuizen do grootst mogelijke vroolykheid. Vooral de Duitsche matrozen werden overal, waar zjj kwamen, zeer gevierd, niet het minst door vrouwen en meisjes. In den loop der voor- nachtelijke uren zag men een troep vroolijke studenten en Duitsche matrozen gearmd loo- ponde studenten hadden de witte matrozen muts opgezet, de matrozen droegen de pas geïnaugureerde studentenbaret; en deze metamorphose geschiedde onder het geestdrif tig zingen van het „Heil der im Siegerkranz" of het „"Wilhelmus". Op en om den Dam heerschte tot in den morgen hot opgewektste leven, dat men zich denken kan. De koffiehuizen bleven tot drie uren en later open en „Kras" en de overige bierhuizen in de Warmoesstraat waren centra van eene vroolijkheidsuitbarsting, welke iets had van de uitstorting van de schitterende zonnen, welke men pas in het vuurwerk had gezien. Bjj „Kras" werd het „Heil dir im Siegerkranz" afgewisseld door het „Wien Neêrlandsch Bloed", „Die Wacht am Rhein" door het „Wilhelmus" en er was eene geest drift, welke zelfs een vischbloedige zou heb ben bezield. De Duitsche matrozen deden overal opgeld. De troepjes vroolyke jonge lieden schenen er prjjs op te stellen een Duitschen matroos in hun midden rond te voeren en de kranige „jongens" werden ge vierd en lieten zich vieren, dat het een aard had. Draaiorgels en harmonica's werden tot laat in den nacht bespeeld en waren de oor zaak van geïmproviseerde danspartijen. Hedenmorgen, omstreeks negen uren, be zocht de Keizer, in gezelschap van den grijzen held van Simonoseki, den vice-admiraal jhr. De Casembroot, en eenige -heeren van het keizerljjk gevolg, wederom do Nieuwe Kerk. De Keizer was in admiraals uniform. Eender officieren, die Z. M. volgden, droeg een grooten lauwerkrans met breede ÜDten in de Neder landsche en Pruisische kleuren. De Duitsche Rijksvorst had gisteren bjj zjjn eerste bezoek don reeds verdorden lauwerkrans opgemerkt, die de Noorsche adelborsten op het monument hadden nedergelegd. Nu richtte de Keizer de schreden naar de tombe van hem, die „de schrik des grooten Oceaans" genoemd werd, van Michiel Adriaansz. De Ruyter. Daar ge komen, ontblootte de Hooge Vorst zich het hoofd en, den krans van den officier overne mende, legde hjj hem op den verdorden krans der Noorsche adelborsten. Z. M. onderhield zich toen eenige oogonblikken met den vice- admiraal De Casembroot, een waardjgen ge leider voor eene hulde aan den grootsten onder onze admiraals, en zei: „es ist ein groszes Land, dass so seine grosze Manner ehrt". Vervolgens bezichtigde de Keizer de tombe van Van Galen, waarvoor hjj het militair saluut maakte. Het vertrok van den Dam. De vermoeie nissen der laatste dagen en de feestvreugde, welke goduurd heeft tot de zon aan don hemd stond, waren ongetwijfeld oorzaak, dat het hedenmorgen op den Dam lang zoo vol niet was als de vorige dagen. Toch bood het plein een schoonen aanblik. Voor het front van het Paleis, ongeveer op het midden van d9n rijweg, stonden de beide escortes cavalerie, in een lang gelid langs het Paleis en langs do Kerk, tot bij den Nieuwend(jk, do keizerlijke eerewacht. Op deze wijze was een groote vierhoek openge houden, waarin te ruim halftien de hofr jjtuigen z'ch opstelden. Kort vöór tien uren kondigden de militaire bevelen de komst der vorstelijke personen aan, sabels en geweren werden gepresenteerd, en de tonen van het „Heil dir im Siegerkranz" klonken voor hot laatst over den Dam, juist op het oogonblik, dat H. M. de Regentes, op den voet door den Keizor gevolgd, uit de portiek te voorschijn kwam. De eerste helft van de escorte maakte front on was weldra in vollen draf vordwenen om den hoek van het Damrak. Na het vertrok der laatste koetsen van het gevolg rukto de politiebozetting in. Weinige minuten later weiden do hulpwis sels van do tram weggenomen. Om 10.15 was hot Damplein weder liet oude trampleir. Alleen do versiering van het monument, welko nog eenige dagen blijft staan, herinnerde aan do Amsterdamsche keizersdagen. Te ruim tien uren kwam het vorstelijk ge zelschap in het station aan. De tamboers en pijpers der marine sloegen den roffel en bliezen het „Heil dir im Sie- goikranz." De eerewacht der matrozen pre senteerde het geweer. Toen inspecteerde Z. M. deze eerewacht, welke een zóó gunstigen indruk op hom maakte, dat hjj er met groote ingenomenheid met de vice-admiraals De Casembroot en Cramer over sprak. H. M. de Keizerin en H. M. de Regentes onder hielden zich intusschen op het perron vóór den langen trein met den burgemeester, ter wijl H. M. Koningin Wilhelmina met haar gevolg op hot balkon van den koninklijken wagen plaats nam. Toen Z. M. don Keizer de eerewacht had guuspecteerd, stegen de Vorstinnen in den fraai ingerichten salon wagen van deHolland- sche Spoorwegmaatschappij, na den burge meester hartelyk gegroet te hebben. De Keizer drukte den burgemeester stevig de hand, sprak nogmaals zjjne groote erkentelijkheid uit voor de ontvangst, welke hem en zjjner gemalin in Amsterdam bereid was, en stapte in den wagen. Een schel gefluit deed zich hooren. De trein zette zich in beweging, ging langzaam voort; de Keizer, de Keizerin, de Regentes en, op het balkon van den bekenden Koninklijken salonwagen, de Koningin, allen wuifden vrien delijk met de hand tot afscheid en de hooge gasten vertrokken uir de hoofdstad naar 's-Graver.hogc. Hoe kortstondig het verblijf van het Duit sche keizerpaar aldaar ook mocht zijn, toch bad de residentie zich feestelijk opgemaakt om den keizerlijken gasten eene hartelijke ont vangst binnen hare dreven te beneiden en zooveel mogelijk te zorgen, dat het opont houd in de Hofstad eene aangename herin nering achterliet. Niet alleen langs deu weg, welken de hooge bezoekers zouden volgen, doch in bijna allo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 2