N®. 9617.
Woensdag 1 JTuli.
A®. 1891.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Leiden, 30 Juni.
Burgerlijke Stand.
Feuilleton.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lolden per S meenden....f 1.10.
Franco per post1-40.
Afzonderlijke Mommen0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 1—6 regel* ƒ1.06. Iedere regel meer 0.17^.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
I )e slag- van Waterloo,
beschreven door een ticeeden luitenant, die in
het heetst van het gevecht geweest is.
VII.
Ik bogon op te merken, dat eonige officieren,
die zoo hoog van hunne vroegere veldtochten
en veldslagen hadden opgegeven, nu aan ver
val van kracht schenen te ïyden. Eén van
hen had altoos de jonge officieren in garnizoen
gekweld en hun zyne voormalige roemruch
tige daden als voorbeeld voorgehouden. Hy
had rotsen bestormd, die door batterijen ge
dokt waren, gansche eskadrons overhoop ge
worpen, sterke vestingen ingenomen, ja, ver
warring in gansche legers gebracht. Toen ik
hom zulks op een vasten toon hoorde zeggen,
had ik alles wel niet letterlijk geloofd, maar
toch verondersteld, dat hy iemand was, die
zijn man durfde staan, doch hoe bedroog ik
mijEen doode gowoerkogel trof zijne jas, die
hij opgerold op de borst droeghij viel neder
en wildo zich voordoen als iemand, die be
dwelmd was. De luitenant Du Bois ging naar
hem toe, bezag zijne borst en bevond noch
kwetsuur, noch kneuzing. Nochtans beweerde
hij zwaar gewond te zijn en verliet aller
schandelijkst het slagveld. Ik dacht: er kun
nen wel meer zulke officieren zjjn en hoopte
dat de zoodanigen zich maar dadelijk zouden
doen kennen, opdat wij kondon weten, op
welke officieren wy eigenlijk konden staat-
maken. Een ander officier ontdeed zich van
zijne ondersclioidingsteekens, wierp zijn schako,
rok, epaulet enz. weg, zette zich op een
molenaarspaard en liet zijne soldaten voor de
hitte des vjjandelijken vuurs. Hij koos het
hazenpad en overdekte zich met eeuwige,
onnitwischbare schande. Desniettegenstaande
ontving hij het eereteeken, waarop uitgedrukt
staat: „voor moed, beleid en trouw!"
Doch laat ik tot het verhaal van den ge-
wichtigen dag van den 18den Juni terugkee-
ren en molding maken van den veldslag,
waarvan veel voor Europa afhing. Napoleon
Bonaparte was onze tegenparttjder. H(j is te
zeer beroemd en berucht door zijne veldtoch
ten, veldslagen en ondernemingszucht, om er
hier veel van te zeggen. Te Cannes was hy
met een handvol menschon geland, vervol
gens tot in Parys doorgedrongen en had de
keizerlyke kroon weer op zyn schedel gedrukt.
Lodewyk XVIII was naar Gent geweken en
Napoleon had de verbonden Mogendheden tot
vijanden. Wel bevroedende, dat zy hem niet
zouden erkennen, begreep hy, dat de kans
van den oorlog hem wellicht weder zyn vorig
aanzien zou kunnen terugbezorgen. Hy had
zyne troepen naar de Brabantsche greDzen
doen voortrukken, en, door de overwinning
van 16 Juni stout geworden, was hy zelf tot
Mont St.-Jean voortgerukt. Op dien berg was
het, dat wy zyne troepen geschaard zagen.
Lord Wellington, de prins van Oranje en
prins Blücher waren met hunne legers tegen
hem opgetrokken en op dat oogenblik brand
den al die legers van verlangen, om het lot
van Europa te beslissen. Napoleon was er
zeer wel van overtuigd, dat hy ditmaal alles
op hot spel zette en dat hy alle slagen moest
maken, of wel, dat hy hot codille kwyt zou
zijn. Zijne tegenpartyders wisten ook zeer
wel, dat, indien Napoleon doordrong, hy in
don beginne moeilyk te stuiten zou zyn, doch
zij hadden altoos toevoer van vorsche troepen
en de nadering van Alexander, den god van
het Noorden, te wachten, indien er dringend
gevaar mocht zyn. Napoleon wist, dat, als
hy den slag van Waterloo verloor, er voor
hem geene redding meer overbleef, en indien
de vijanden nogmaals eerbied voor zyne vroe
gere bedrijven hadden, eene verbanning naar
oen eiland weder zyn lot zou zyn. Hy moest
dus alles wagon en in het werk stellen, om
meester van het slagveld te worden. Door
toespraken wist hy zyne legers aan te vuren,
die hem wel waren gevolgd, doch thans niet
veel meer in hem zagen dan een fortuin
zoeker. Zy hoopten door nieuwe overwinnin
gen een vetten buit te deelen. Napoleon schreef
reeds naar Parys, dat hy op het kasteel van
Laken was en genoegzaam meester van Bra
bant. Hy beloofde zijn troepen eemge dagen
van plundering en herinnerde hun hunne
vroegere overwinningen.
Men moet niet zeggen, dat het oene nooit
gehoorde heldendaad van hem was, om te
Cannes te durven landen, terwyl er nog een
wettig Vorst op den troon van don grooten
Hendrik zat. Hy had immers niets meer te
verliezen, maar zeer veel te winnen, indien
het geluk hem diende. Hy kende den tuimel
geest, die Frankryk beroerde. Dat ryk was
nog dronken door al de vroegere overwin
ningen, die hij had behaald, en kon niet wel
opeens rusten na zóó veel beweging. Het
was, of liever, het gevoelde zich voor het
oog van geheel Europa vernederd er, had
gaarne in zyn midden den troon gevestigd
gezien, vanwaar de bevelen uitgingen, die het
gansche beschaafde werelddeel zou eerbiedigen.
Dat ryk had dan ook niet geaarzeld, om
Napoleon weder te erkennen en van hem de
vervulling van zyne hoogste idealen te ver
wachten. In het kortde Franschen be
schouwden hem als het middelpunt, waar
omheen zy zich nogmaals moesten vereenigen,
ten einde den gewaanden hoon te kunnen
wreken en dientengevolge verbeeldde Napo
leon zich alleenheerscher aller Franschen te
zyn, terwyl hy eigenlyk niet anders dan het
werktuig der openbare bedoelingen was.
Napoleon verschynt derhalve in den slag van
Waterloo volstrekt niet als een groot man,
maar slechts als een fortuinzoeker, als het
hoofd eener bende, die, zich niet met de
goddolyke verordeningen en de vroeger ont
vangen lessen kunnende tevreden stellen, het
opnieuw waagde geheel Europa in rouw te
dompelen en zich op de puinhoopen der onge
lukkige ryken te vestigen.
Beroepen is naar Wervershoof de heer
B. D. Eerdmans, theol. docts. alhier, die voor
Zuiderwoude beeft bedankt.
Benoemd is tot onderwyzeres aan de
byzondere school te Gorsel mej. A. Cuomo,
te Waddingsveen.
Het jaarfeest der Martha Stichting te
Alfen is onder een helderen hemel gevierd.
Het publiek, op de groote speelplaats voor
het terrein verzameld, was talrijk. Uit alle
oorden des lands waren vrienden en vrien
dinnen der Stichting naar Alfen gekomen.
De kinderen hadden een prettigen dag en
de ouderen waren recht tevreden uit den mond
der verschillende sprekers te vernemen, dat
da Martha-Stichting gelukkig geene reden tot
klagen heeft.
Een later vanwege de Stichting zelve te
verschijnen verslag van den feestdag zal uit
voerig vermelden, wat èn 's morgens op het
terrein èn 's namiddags in de Herv. Kerk
werd gesproken ten voordeele der Stichting,
welker wakkere Bestuurders alle eer verdienen
voor hun loffelyk en belangloos streven om
havelooze kleinen tot nuttige leden der maat
schappij te vormen.
De Commissie van Voorbereiding van de
faillissementswet is in de laatste dagen her-
haaldeiyk saamgekomen. De beer Heemskerk,
niet herkozen afgevaardigde van Ridderkerk,
neemt nog aan de werkzaamheden deel.
In eene beschouwing over de innige
verstandhouding, welke thans tusschen En
geland en het drievoudig verbond van Duitsch-
land, Oostenrijk en Italië bestaat, spreekt de
i „Vossische Zeitung" ook over het bezoek,
dat de Duitsche keizer aan ons land gaat
brengen.
„Er is een tijd geweest", zegt het Berlynscho
orgaan, „dat de ryke kooplieden en zeevaar
ders van de kust der Noordzee met innig
wantrouwen den blik naar de oevers van de
Spree wendden, als ware men daar van zins
eenmaal de monden van den Ryn voor Duitsch-
land in beslag te nemen, geiyk men zyn loop
van het meer van Constans af, als „Duitscli-
lands stroom, niet Duitschlands grens" had
geschetst. Intusschen is die verdenking reeds
sinds lang verdwenen, en wanneor thans de
heerscher, die, trots zyne militaire neigingen,
in den naam van vredesvorst zyne hoogst u
eerzucht zoekt en elke zucht naar verovering
ver van zich werpt, Nederlands havens ori
groote steden betreedt, dan zal de bevolking
in hem niet een vyand zien, maar een op
rechten bewonderaar van den koenen onder
nemingsgeest en den fleren vryheidszin der
Nederlanders."
De minister van waterstaat, handel en
nyverheid brengt ter kennis van belangheb
benden dat, behoudens onvoorziene omstan
digheden, de schutsluizen van het kanaal van
Amsterdam naar de Merwede aan den St.
Antoniedyk, naby Amsterdam, met ingang van
1 Augustus 1891, voorloopig voor het scheep
vaartverkeer zullen worden opengesteld, waar
door eene doorgaande verbinding van hoi
Noordzeekanaal te Amsterdam, door het ge
deelte van het Merwedekanaal van diar tot
Nigtevecht, de schutsluizen aldaar en de Oude
Vecht, met de Keulsche vaart zal ontstaan.
ZOETERWOUDE.G eboren: Franciscus Jacobus,
z. van F. J. y. d. Kolk en J. Tegolaar. Adrianua
Jobs., z. van Johs. Yan Diemen en C. Yan Rijk.
Gehuwd: C. Jansen 26 j. en E. L. S. Ben
der 81 j.
Overleden: J. Carroe 13 j. A. Gerritsma
29 j. P. Bosman 19 j. G. Hoogorvorst 23 m. -
C. Verheul 5 j.
SASSENHEIM. Getrouwd: Hendrik Yan Haas-
ter en Anra Rotteveel, wed. P. Elstgeest.
Geboren: Hendricus Cornelis, z. van J. Bader
en E. Mesman. Antbonia, d. van J. Wassenaar en
L. Van Munster.
NOORDWIJK. Geboren: Dominicus, z. van C.
M. Grullemans en C. B. Yan Konijnenburg.
Overleden: E. v. d. Yoet, d. van G. J. y.
d. Yoet.
KATWIJK. Geboren: Wilhelmina, d. van J.
Schaap en A. Yarkevisser. Jan, z. van J. Varkt-
vis8er en A. v. d. Plas. Pieter, z. van C. Raven-
bergen en M. Wassenaar. Dirk, z. van G. Haas
noot en W. Van Duijn.
Overleden: P. Freke, 9 m., z. van J. Freko
en W. Van Duijn. 8. Kloos, 27 j., m. van L.
Guyt. C. Van Duijvenbode, 30 j wedr. van K
Schaap.
WOUBRUGGE. Bevallen: G. Vergeer geb. Yan
Dalen, Z. J. Yan Hemessen geb. v. d. Laan, Z.
Ben kijkje op straat te Amsterdam.
Door een Buitenman.
1.)
TVaarde Vriend!
Ik neem de pen op, met wat een nale
ven aanhef moet men toch een brief begin
nen, bè, amice! Ik neem de pen op om
te.om een lettertje te schryven. Dat gy
dan dezo regelen in goeden welstand ontvan
gen moogt, gelijk ik ze u schrijf. Dat gij
Gy vraagt my altyd een langen brief,
maar, eilieve, wanneer ge het voorrecht ge
niet, op eene kleine, afgelegen plattelands
gemeente je levensdagen te moeten slyten,
dan, amice, waar moet een gewoon nien-
schenkind dan ziin nieuws vandaan halen?
Gewoonlyk luidt het epistel:
„Ik en ma wyf bennen gezond, de koei,
de big en de kienders ook."
Na het verkondigen dier waarheid, is de
bron uitgeput. Nu, amice, nu is dat wat
anders. Ik ben te Amsterdam geweest I Het
lustte my evenals wyien den beroemden
Zwanenburg
„Op een bas van strak gespannen snaren,
Den aardbol om te varen I"
Te Amsterdam zou ik neerstryken, als
eerste pleisterplaats. Goed beschouwd is eene
luchtvaart op zoo een vreemdsoortig geïm
proviseerd voertuig wat veel gewaagd; de
spoortrein is een wat meer gewild vervoer
middel, hoewel by ook dikwyls de grilligheid
begaat de reizigers in het zand te doen byten.
Niettegenstaande Beets zingt:
„Sloomen, stoomen, stoomen,
Heel de wereld door";
zoo moogt ge van geluk spreken, wanneer
go niet naar eene plaats wordt gestoomd,
waarvan ge niet weer kunt keeren.
Hygend, snuivend, blazend, hortend en
stootend stoomde de yzeren kolossus het
glazen gewelf van het groote stationsgebouw
der hoofdstad binnen. Door eene onderaardscbe
gang komt gij buiten het gebouw. By dat
kleine tochtje in de onderwereld doet gy de
wetenschap op.dat „Van Houtens cacao"
het goodkoopst is, en het beste in gebruik,
hoewel ook Biooker van zyn fabrikaat het
zelfde beweert, en honderd andere cacao
fabrikanten idem, idem is het den mensch,
vooral op dit oogenblik, niet gegeven om over
dit ingewikkeld vraagstuk na te denken,
vermits do niets vermoedende reiziger zich
opeens omringd ziet en als bestormd wordt
door oen troep „gedienstige geesten", die het
„entrée" der hoofdstad zoo gerieflyk makan.
Weg wysse! Menheer! Pakkie dragen!
Schoenen poosen! Menheer, menbeer! Een
rijtuig, een rytuigTramkaartjes, tram
kaartjes Lieve hemel, wat eene menschen-
kennis hebben die luitjes! Ze klampen by
voorkeur vreemdelingen aan, inzonderheid
„de buitenmenschen." Wat zyn die Amster
dammers gedienstig, wat zyn ze galant, hè?
De huurkoetsier, die, van de verheven plaats
van zyn voertuig „van uit de hoogte op het
menschdom neerziet", oftewel, in Morpheus'
armen geworpen, of gedoken in de zachte
kussens van zyn aapje, om geen ding dezer
wereld zich bekommert, ontwikkelt echter by
de aankomst van een trein de grootst moge-
lyke activiteit, waarvoor een huurkoetsiers
gestel vatbaar is. By kris en kras, vier en
vyf en hoog en laag beweert zoo'n man, dat
zyn rytuig het allerbeste ie. Voor vyftig
cents rydf. by u de geheele stad door. Hy
eischt geene fooi, volstrekt niet. De Amster-
damsche huurkoetsier is zeer bescheiden.
Ongelukkig echter heeft hy het in de edele
rekenkunst niet ver gebracht. Kunt gy bot
geld niet passen, dan verrekent onze vriend
zich minstons eon kwartje; oon opmerkelyk
verschijnsel is hot, dat zoo'n misrekening altyd
ten zynen voordeele is. Hy is ook grappig,
want, geeft gy gepast geld, dan zegt onze
man met een heel leuk gezicht: bis! bis!
Als oene byzonderheid dient te worden
vermeld dat de huurkoetsier zich verbeeldt
het tot de duizelingwekkende hoogte van
heerenkootsier gebracht te hebben zyn hoofd»
deksel toch is de nationale kachelpyp, pry-
kendo met eene cocardo. Met alle mannen
van het vak heeft hy dit gemeeneen inge-
wortelden haat tegen de dragors van een klom
blauw knoopje, en een groot liefhebber van
een glaasje met een zeker vocht, dat in ééne
teug in 's mans maag verdwynt.
Nah 1 Menheer zal ik uwes schoenen is
mooi phoesse? Voor een paar sintjes maar,
menheertje! Ik mag nhiet gohsont blyfe as
alle meissies nhiet naar menheertjes glim
mende schoentjes sella kyke. Sam is de beate
schoenpoesser uit heel de stad van h'Amster-
dam. Sampie brengt zoo grhaag een paar
sintjes an de massematte!"
Het individu, dat zich Sam en Sampie
noemde, had my al een geheel eind gevolgd,
met eene volharding, een zone Abrahams
waardig.
Vervolg ommezijde.)